Niet-pesten is onvoldoende

11 jan

In de afgelopen maanden werden we enkele malen opgeschrikt door verhalen van jonge mensen die zo in het nauw waren gedreven door hun pesters, dat zij geen andere uitweg meer zagen dan een einde te maken aan hun leven. Deze dramatische levensverhalen zetten de problematiek van pesten opnieuw scherp op de agenda. En dat is nodig: het blijkt niet alleen om een probleem te gaan dat ernstige gevolgen kan hebben voor degene die gepest wordt, maar het blijkt ook op grote schaal voor te komen.

Niet onschuldig

Vrijwel alle verhalen van mensen die gepest zijn, laten zien dat pesten nooit onschuldig is. De dreiging, uitsluiting, vernedering en scheldwoorden kerven wonden in een mensenleven die diep binnen kunnen komen en een leven lang als een zwaarte meegedragen worden. Het kan leiden tot een negatief zelfbeeld, tot moeite om anderen te vertrouwen en tot angsten en nachtmerries. Wanneer iemand met pesters te maken krijgt, verandert haar of zijn leven drastisch. De fundamenten van het bestaan komen onder druk te staan: de veiligheid is immers weg. Vaak speelt schaamte ook een rol, waardoor het pesten door de gepeste als een goed bewaard geheim wordt meegenomen. Hierdoor werken de negatieve boodschappen door in die omgeving die anders veilig zou zijn geweest.

De psychologe Janoff-Bulman laat zien dat we in het schrijven van ons levensverhaal steeds uitgaan van drie kernnoties: de wereld is een geordend en logisch geheel en dus betrouwbaar. De tweede notie is dat de mensen goedwillend zijn. De derde notie betreft de overtuiging dat ik als persoon de moeite waard ben. Dat is de basis voor eigenwaarde en autonomie. Er is sprake van een traumatische ervaring wanneer deze noties beschadigd raken. Een trauma raakt aan de kern van ons bestaan: eigenwaarde, vertrouwen en een betrouwbare wereld zijn niet meer vanzelfsprekend. Het mag duidelijk zijn dat het pesten een traumatisch kan zijn. Het kan zo ver komen dat de gepeste geen hoop meer heeft en een einde aan haar of zijn leven maakt.

Wat verontrustend is, is dat desondanks op grote schaal gepest wordt. Onderzoek toont aan dat 10% van de kinderen vaak en 25% een enkele keer is gepest. (Bron: http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/19/992.cmVjb3JkbnI9MTAwMDAxNjcmdm9vcj1kb3NzaWVyJnRvb249dGFiZWwmdGFiZWxucj0y.html) Ook op de middelbare school en op het werk blijkt pesten geregeld voor te komen. Als we weten hoe schadelijk pesten kan zijn – waarom maken zoveel kinderen, jongeren en volwassenen zich hier schuldig aan?

Die vraag klinkt des te indringender wanneer we bedenken dat in gesprekken kinderen en jongeren over het algemeen goed op de hoogte zijn van de gevolgen van hun pestgedrag. Het kan dus niet afgedaan worden als ‘ze weten niet wat ze doen’.

De omstanders maken het verschil

Voorlichting gericht op de pesters maakt dus niet het verschil; ze weten wat de gevolgen zijn, maar het pesten gaat toch door. Het vergroten van de assertiviteit van de gepeste werkt ook vaak maar ten dele. Allereerst blijken de gepesten vaak uit schaamte het pesten geheim te houden. Deze groep wordt pas opgemerkt als ze op enig moment zelf beginnen te praten of als een omstander het pesten aan de orde stelt. In de tweede plaats is er sprake van een machtsverschil tussen pester en gepeste. Zeker wanneer er sprake is van een groep pesters (en vaak is er sprake van meerdere pesters) zal de gepeste – hoe assertief ook – toch het onderspit delven. Pestgedrag lijkt samen te hangen met de rangorde in de groep. ‘Erbij horen’ is een belangrijk motief om mee te doen met pesten of om niet in te grijpen.

Daar komt nog een wonderlijk punt bij. Het lijkt erop dat pesten op het moment zelf vergoelijkt wordt. Wanneer een jongere zich van het leven heeft beroofd, is er veel aandacht voor het schadelijke van het pesten. Toch zullen weinig schooldirecteuren pesters voorhouden dat ze op het schoolplein bezig zijn iemand te vermoorden. Vermoorden – is dat niet een beetje sterk uitgedrukt? Nee, eigenlijk niet, want dat is precies wat gebeurt. Een van de 10 geboden is: ‘Gij zult niet doodslaan’.  In Mattheüs merkt Jezus op dat wanneer iemand een ander uit scheldt zich schuldig maakt aan juist dit gebod. Je ontneemt een ander immers de ruimte om mens te zijn, om te groeien, om zichzelf te ontplooien.

Willen we echt dat pesten stopt, dan zijn er tenminste twee zaken nodig: pesten moet altijd – ook in de zogenaamde ‘milde’ vorm – duidelijk en stevig veroordeeld worden. Het is een ander de ruimte ontnemen om mens te zijn – en daar past geen nuance. Daarnaast kunnen pesters en gepesten zelf de dynamiek van geweld niet doorbreken. In dat doorbreken maken de omstanders het verschil. Durf het risico aan te gaan om weg te lopen, de pester te confronteren of om naast de gepeste te gaan staan. Einstein merkte al op: “The world is a dangerous place to live; not because of the people who are evil, but because of the people who don’t do anything about it.” Niet-pesten is niet voldoende, we zullen met elkaar actief werk dienen te maken van het doorbreken van patronen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: