(Dit artikel heb ik op maandag 28 maart 2011 ingestuurd als ingezonden brief)
In de Trouw van zaterdag 26 maart 2011 is te lezen dat zenmeester Dennis Merzel (Genpo Roshi) zijn officiële titels heeft neergelegd vanwege buitenechtelijke relaties. Wat opvalt in het artikel is dat het gedrag wel als laakbaar wordt gezien, maar niet als schadelijk. De Nederlandse zenmeester Rients Ritzkes spreekt zijn opluchting uit dat het geen seksschandaal is ‘zoals in de rooms katholieke kerk’, omdat het volwassenen betreft. Het doet mij denken aan de ophef rond Tweede Kamerlid Lucassen die als onderofficier seksuele handelingen heeft verricht met cadetten. Geert Wilders reageerde toen ook opgelucht, omdat het niet om misbruik zou gaan.
Het is echter te gemakkelijk om deze handelingen zomaar terzijde te schuiven wanneer alle betrokkenen volwassenen zijn. In het Wetboek van Strafrecht artikel 249 wordt gesproken over ‘ontucht met misbruik van gezag’. Waar het dan om gaat is dat het slachtoffer in een situatie zit ten opzichte van de pleger waarin zij/hij niet vrij is en/of zich niet vrij voelt om zelf aan te geven wat zij/hij zelf wil en niet wil.
In de kerken zijn we al enige tijd alert op seksueel misbruik door predikanten. Wanneer in de Protestantse Kerken predikanten zich schuldig maken aan misbruik, betreft het meestal volwassen slachtoffers. De discussie laait dan ook steevast op of er wel sprake is van misbruik. Is het niet gewoon een seksuele escapade, een slippertje of overspel?
Wanneer is er sprake van misbruik? Wanneer worden grenzen overschreden? Wat duidelijk is geworden in de situaties waar we als kerk mee te maken hebben gehad, dat de vraag hoe het gedrag van een predikant benoemd en gedefinieerd wordt, belangrijke gevolgen heeft. De definitie van het seksueel grensoverschrijdend handelen van een predikant bepaalt immers niet alleen of eventuele signalen herkend kunnen worden, maar bepaalt tot op zekere hoogte ook binnen welk taalveld deze problematiek in de kerkenraad ter sprake komt. Het maakt immers veel uit of het handelen van de predikant wordt geïnterpreteerd als (te) joviaal optreden en als overspel, of als het overschrijden van professionele grenzen en als seksueel misbruik. Met andere woorden: het spreken over de seksuele handelingen van een predikant is niet waardevrij. Dat geldt dus ook voor de seksuele handelingen van de zenmeester.
Wat belangrijk is in de beoordeling van een situatie is de vraag naar de rol en de positie van de betrokkenen. Zo heeft een predikant op basis van zijn / haar ambt en professionaliteit een bepaalde macht en verantwoordelijkheid, die meekomen in zijn / haar rol en positie. Vanuit de benadering van de professionaliteit kan (seksueel) misbruik door een predikant omschreven worden als: misbruik en exploitatie van leden van een religieuze gemeenschap door hun leiders, die door deze leden vertrouwd worden. Dit zou goed van toepassing kunnen zijn op de ‘buitenechtelijke relaties’ van de zenmeester. Hoe vrij waren de studentes eigenlijk? Hoe kijken ze na enige tijd terug op deze periode? Om iets van de mogelijke verwarring te begrijpen zijn de boeken De herder is een huurling van Leny Selles en Tot ik weer vliegen kon… van Sigrid Zomer.
Het voordeel van deze benadering is dat er aandacht wordt gevraagd voor de context waarbinnen het wangedrag plaats kan vinden. Het misbruik van Merzel kon plaatsvinden omdat hij een charismatisch leider is. Het past Ritzkes niet om opgelucht adem te halen.
Geef een reactie