Op 1 november 2013 is er in Zwolle een congres over ‘geloof en psychiatrie’. Het is een initiatief van de werkgroep ‘Ruimte voor anders zijn’. (Meer informatie: http://www.ggznederland.nl/activiteitenkalender/programmacongresgeloofpsychiatrie01nov2013.pdf) Een belangwekkend en boeiend initiatief omdat het in de praktijk lastig blijkt voor mensen met een psychiatrische problematiek om in de samenleving te worden opgenomen.
Psychiatrische patiënten worstelen niet alleen met de dagelijkse gevolgen van hun ziekte, maar moeten ook omgaan met krachtige en pijnlijke vooroordelen. Vaak lijden zij in stilte. De psychiatrische problemen zijn over het algemeen niet aan de buitenkant zichtbaar. Daarnaast zijn psychiatrische patiënten chronisch ziek. Als er al een weg naar herstel mogelijk is, is dit een weg van de lange adem. Weinig mensen blijken in staat om in dit proces nabij te blijven. Wanhoop ligt dan ook snel op de loer.
Dunne scheidslijn
Misschien is een van de belangrijkste redenen waarom de ‘gezonde’ samenleving zoveel moeite heeft om psychiatrische patiënten op te nemen, de dunne scheidslijn tussen gezond en psychisch ziek. Veel ‘gezonde’ mensen kampen met depressieve gevoelens, angsten, vormen van dwang, overspannenheid of de gevolgen van traumatische ervaringen in hun leven. Een mogelijke overlevingsstrategie is het dragen van maskers en het omhooghouden van muren. Voor de buitenwereld mooi weer spelen, terwijl van binnen de eenzaamheid en moedeloosheid levensgroot aanwezig zijn. Een onbedoeld gevolg kan zijn dat psychiatrische patiënten scherper worden gestigmatiseerd om de grens tussen ziek en gezond in stand te houden. ‘Zo ziek ben ik niet’. ‘Ik ben toch niet gek?’
Klem tussen schaamte en angst
Waarom is het zo belangrijk om niet als psychisch ziek te boek te staan? Wanneer we een longontsteking hebben, een gebroken been of een hartafwijking gaan we toch wel gewoon naar het ziekenhuis, laten we ons onderzoeken en volgen een behandeling? Mensen die psychisch ziek zijn, ervaren echter vaak schaamte. De psychische ziekte kleeft aan hun identiteit, aan wie ze zijn. Blijkbaar is psychisch ziek zijn een teken van zwakte, een falen in een maatschappij die drijft op verhalen van succes en zelfredzaamheid. In de ogen van de zieke zelf wordt de visie en het oordeel van de samenleving gereflecteerd. ‘Je moet gewoon een schop onder je kont hebben’. Zou er in de wijk begrip zijn dat doen van een boodschap alle energie kan kosten? Dat opstaan en de dag beginnen misschien wel de grootste overwinning van die dag is? Dat leven met paniek elke ontmoeting tot een bedreigende situatie maakt?
De psychisch zieke worstelt dus met schaamte. Wat daarbij komt, is de angst van de ander. De buren durven de psychisch zieke niet uit te nodigen op de koffie – kun je wel een normaal gesprek voeren? Is het wel veilig voor de kinderen? De broers en zussen houden liever een beetje afstand uit angst dat ze straks geclaimd worden. De therapeut wil niet ingaan op het levensverhaal en de traumatische gebeurtenissen uit angst dat de patiënt decompenseert. Eerst stabiliseren en het dagelijks leven aankunnen – wat niet lukt vanwege de psychische gevolgen… En de dominee? Zou z/hij überhaupt iets kunnen met een psychiatrische patiënt?
Eenzaamheid
Zo kan het gebeuren dat iemand met een psychiatrische problematiek klem zit tussen de eigen schaamte en de angst van de samenleving. Deze dynamiek leidt tot eenzaamheid. Een eenzaamheid die versterkt kan worden door de manier waarop psychiatrische patiënten zich opstellen of hoe de ziekte zich uit. Soms vastzittend in een verwijtende slachtofferrol, soms door psychoses die door de buitenwereld als bedreigend worden ervaren. Teruggeworpen worden op jezelf, met een netwerk dat ieder jaar dat je ziek blijft kleiner zal worden. Het is niet vreemd dat relatief veel mensen die lijden aan psychiatrische aandoeningen wanhopig en suïcidaal zijn.
Integratie een utopie?
Dat wil niet zeggen dat er in de samenleving geen plaats zou zijn voor mensen met psychiatrische problematieken. Maar die ruimte moet wel geboden worden. En dat vraagt om inzet van de gezonde samenleving. Het vraagt om oprechte interesse, om het uithouden in de eenzaamheid en pijn van de ander. Het gaat om het volhouden in het meelopen en bewogen zijn. Kleine attenties, zoals een kaartje of een bloemetje, kunnen een andere wereld openen. Binnen geloofsgemeenschappen is er van oudsher een grotere tolerantie voor mensen die afwijken en niet mee kunnen komen in de samenleving – hoewel de ervaringen heel verschillend zijn.
Geloof en psychiatrie: valkuilen
Die verschillende ervaringen hangen af van de ruimte die geboden wordt in de theologische taal en in de onderlinge betrokkenheid. De taal in een kerk kan iemand extra verwonden. In het spreken over vergeving, zonde en schuld is het goed om de context mee te wegen. Iemand die lijdt aan een gebrek aan eigenwaarde, zal zichzelf beleven als slecht en niet de moeite waard. Wanneer er in de kerk eenzijdig gesproken over zonde, roept dat herkenning op. ‘Inderdaad, ik ben slecht en ik ben zondig’. Maar wanneer het over het verzoenend lijden en sterven van Jezus gaat, is dit in die situatie geen bevrijdende boodschap. Het gemeentelid lijdt psychisch, en dat is niet op te lossen met het spreken over verzoening en vergeving. Die vergeving is onbereikbaar, waardoor het gemeentelid slechter de kerk uit zal gaan dan z/hij er gekomen is.
Geloof en psychiatrie: mogelijkheden
Dat wil niet zeggen dat er niet over geloof gesproken zou mogen worden. Integendeel. Pastorale ontmoetingen bieden prachtige kansen om levensverhalen te verkennen, en deze verhalen te verbinden met Gods verhaal. Drie voorbeelden:
- Het scheppingsverhaal uit Genesis 1
Genesis begint met chaos. De oervloed. Een herkenbaar beeld voor veel mensen met psychiatrische problematieken. Hun leven wordt overspoeld en de golven slaan over hen heen. Maar Genesis vervolgt: de Geest van God zweefde over het water. God begint met scheiden, met scheppen. Het eerste dat geschapen wordt is licht. Nog voor de zon en maan uit, is er licht. Gods licht, hoop, zegen. Vervolgens wordt de aarde geschapen als een huis waar de mens thuis mag komen.
- Exodus
Het volk Israël leeft in Egypte. Het land van slavernij, van angst en beklemming. Het blijkt dat God het roepen heeft gehoord, maar het kost veel om los te komen uit het land van ellende en angst. En als het volk uiteindelijk weg kan uit Egypte raken ze binnen enkele dagen alweer in een penibele positie. Voor hen ligt de Schelfzee, naast hen hoge bergen en achter hen komen de spoken van vroeger aangesneld en de angst die ze dachten achtergelaten te hebben, bedreigd hen opnieuw. Maar dan maakt God een weg waar geen weg was. Dwars door de diepte, dwars door het water van nood en dood. Soms kun je niet om de verhalen heen trekken en zal je er dwars door heen moeten gaan – met Gods hulp. En hoewel het volk op weg gaat naar het Beloofde Land volgt eerst een enerverende woestijnreis. Net als het echte leven.
- Exil
Met een vrouw die leed aan schizofrenie heb ik intensief gesproken over Jeremia die de opdracht krijgt van God om aan het volk te vertellen dat ze in het land van ballingschap huizen moeten bouwen en kinderen moeten krijgen. Ze komen niet meer thuis, en moeten in de vervreemding een thuis gaan bouwen. De boodschap was niet het aantrekkelijke, maar o zo schadelijke bevrijdingspastoraat, maar de moeilijke boodschap van aanvaarding van de ballingschap.
Laten wij met een open blik onze medemensen blijven ontmoeten. Er mogen zijn, op verhaal mogen komen en iets van rust ervaren kan zoveel betekenen dat het zomaar als een verwijzing naar Gods liefde kan worden gezien. Laten we goede buren zijn – een wereld van verschil.
geloof is iets waarmee je bent opgegroeid.iets waarvan je zou verwachten dat het je in je verdere leven zou versterken.maar als die verwachting niet voldoet aan de rest van je leven ga je twijfelen toch?is het dan de houvast in het geloof waardoor je gesterkt wordt of is het je eigen ik waardoor je gesterkt wordt. ik denk het laatste want dat is datgene waar je het meest op kan vertrouwen.