De afgelopen dagen werd het gebracht als groot nieuws: ‘huilen en ‘nee’ zeggen verkleint de kans op ongewenst intiem contact.’ Het is een van de conclusies uit het onderzoek van Inge Hempel, waarop ze vandaag (27/11/2013) hoopt te promoveren. Zowel het journaal als landelijke dagbladen besteedden ruime aandacht aan deze bevinding. In gesprekken in mijn pastorale praktijk merk ik dat deze berichtgeving verwarring, boosheid en hernieuwde schuldgevoelens oproept bij (familie van) slachtoffers van seksueel misbruik. De onderzoeker zelf is overigens genuanceerder dan de krantenkoppen. Inge Hempel meldt in de krant dat kinderen nooit verantwoordelijk zijn voor het misbruik, en dat daders excuses zoeken om hun gedrag te vergoelijken. Toch zaait dit nieuws-item verwarring en onrust. Waar raakt dit onderzoek eigenlijk aan? (Het artikel in de Volkskrant lees je hier.)

Klein meisje, door Esther Veerman. http://www.kunstuitgeweld.nl
Dadermechanismen
Voor haar onderzoek heeft Hempel daders van seksuele misbruik geïnterviewd. Een van de conclusies die zij trekt is dat daders minder snel geneigd zijn om over te gaan tot seksueel misbruik, wanneer een kind duidelijk aangeeft intiem contact niet op prijs te stellen. Onschuldige reacties zien daders als een uitnodiging om over te gaan tot ongewenste grensoverschrijdingen. Onschuldig gedrag is bijvoorbeeld giechelen, op schoot kruipen of je kamer laten zien. Wat de daders dus eigenlijk zeggen is: “het kind gaf de verkeerde signalen af. Ik dacht dat zij.hij het fijn vond en zelf ook wilde. Want als het kind ‘nee’ had gezegd, had ik geweten dat het niet goed was.” De dader legt dus niet de schuld bij zichzelf, maar buiten zichzelf bij het kind.
Zedendelinquenten hebben over het algemeen grote moeite om toe te geven wat zij hebben misdaan en daar ook de verantwoordelijkheid voor te nemen. In mijn onderzoek naar het proces in de kerkenraad wanneer een predikant seksueel misbruik heeft gepleegd, bleken daders hardnekkige ontkenners. Op het moment dat het misbruik aan het licht kwam, volgde er vaak een oppervlakkige en snelle schulderkenning. Niet uit berouw, maar als instrument om de schade zo beperkt mogelijk te houden. Een eerste mechanisme, wanneer ontkennen niet meer haalbaar is, is gedeeltelijke schulderkenning. Er is wel spijt, maar meer over het betrapt worden dan over de daden. Een (klein) deel van de daden wordt opgebiecht. Een tweede mechanisme is bagatelliseren: ik heb het wel gedaan, maar het was niet zo erg. Of: ik heb het wel gedaan, maar ik bedoelde het niet zo. De feiten worden wel erkend, maar de betekenis wordt geminimaliseerd. Een derde mechanisme is generaliseren De betekenis wordt wel onderkend, maar de feiten geminimaliseerd. ‘Het kan iedereen overkomen, ik kon het niet echt helpen’. Deze mechanismen hebben tot doel het gedrag te rechtvaardigen.
In de opmerkingen in het krantenartikel zijn die dadermechanismen ook te herkennen. De hoogleraar forensische psychiatrie Hjalmar van Marle merkt dit ook op in het artikel: ‘het onderzoek bevestigt het hardnekkig karakter van gedachten die kindermisbruikers hanteren om seks met kinderen te rechtvaardigen en de noodzaak van een intensieve behandeling om herhaling te voorkomen’. In dat licht zou een kop als ‘zedendelinquenten hebben intensieve therapie nodig’ de lading die meekomt in de uitspraken van de daders beter dekken.
Misbruikmechanismen
Het onderzoek verlegt echter de focus naar de kinderen. Nu is het beslist waar dat het heilzaam is wanneer kinderen leren om grenzen aan te geven. Het is noodzakelijk dat kinderen in een veilige omgeving leren om te voelen wat goed is wat niet. Een goede seksuele opvoeding zal kinderen helpen om bepaalde situaties sneller te doorzien en te bevatten.
Tegelijkertijd gaat misbruik in eerste instantie niet over intimiteit en seks, maar over machtsmisbruik. In het overgrote deel van de gevallen is de dader een bekende van het slachtoffer. Een familielid, een huisvriend, iemand die door de ouders vertrouwd wordt. Dat geeft de dader de mogelijkheid om dichtbij het slachtoffer te komen en het kind te manipuleren. Is het raar wanneer een oom vraagt om de slaapkamer te mogen zien? Is het vreemd wanneer een kind bij een huisvriend op schoot zit? Of bij opa? Kinderen zijn ongelofelijk loyaal. Als het web gesponnen is, en het misbruik begint, zal een kind misschien de handelingen als naar ervaren. Maar uit loyaliteit en angst om de aandacht en liefde te verliezen, zal het kind zwijgen.
Daarnaast kan het ook zijn dat een kind helemaal geen taal heeft om de ervaringen te verwoorden. De seksuele handelingen passen op geen enkele manier bij de belevingswereld van het kind. Hoe zou een kind dan een grens aan kunnen geven?
Tot slot: het gaat om macht met seksualiteit als middel. De dader zal zoals gezegd proberen te manipuleren. Het bezitten van het kind, het laten geloven dat zij/hij het zelf wil, is de ultieme vorm van misbruik. Een dader heeft daarnaast óók de mogelijkheid om geweld toe te passen. De dader is sterker en groter dan het kind. Er zijn veel verhalen bekend van slachtoffers die na fysieke mishandelingen en bedreigingen nooit meer een traan hebben gelaten – uit angst voor represailles.
Schuld en schaamte bij het slachtoffer
Kinderen die te maken hebben (gehad) met seksueel misbruik worstelen over het algemeen met schuldgevoelens en met schaamte. Het seksueel misbruik raakt aan de identiteit van het slachtoffer, waardoor zij/hij zich schaamt. Een veel voorkomend gevolg van misbruik is een laag zelfbeeld. Omdat de seksuele handelingen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer hebben geschonden, voelt zij/hij zich vaak slecht en vies. Dit schaamtegevoel wordt versterkt door schuldgevoelens. Opvallend is dat bijna alle slachtoffers van seksueel misbruik in meer of mindere mate denken dat zij zelf schuld hebben aan het misbruik (dit is een van de redenen waarom het voortijdig spreken over vergeving zo verwarrend en schadelijk kan zijn)
Het moeten ondergaan van seksueel misbruik betekent dat het slachtoffer volledig machteloos is. Deze onmacht is zo moeilijk te hanteren, dat het dragelijker is om schuldig te zijn. Wanneer je immers schuldig bent, betekent het dat je op de een of andere manier controle had kunnen uitoefenen en in de toekomst misbruik zou kunnen voorkomen. Het schuldgevoel wordt versterkt door boodschappen van de daders (jij bent schuldig, jij verleidt mij, God ziet jou), en door de loyaliteit van de slachtoffers. Die volwassene die je zou moeten kunnen vertrouwen, die kan toch niet slecht zijn?
Deze schuld- en schaamtegevoelens bepalen het leven van het slachtoffer. Soms zijn/haar hele verdere leven. In therapie is een van de draden die moet worden afgewikkeld: wat is er precies gebeurd? Wie is echt schuldig? Het gaat om het ontdekken dat het slachtoffer machteloos was en dat de schaamte en de schuld niet bij het slachtoffer, maar bij de dader horen. Het ongenuanceerd bericht over het onderzoek raakt aan die schuldgevoelens en zal voor veel slachtoffers en hun ouders negatief kunnen doorwerken.
De samenleving
Mij puzzelt nog één ding. Waarom hebben de kranten dit zo enthousiast opgepakt? Waarom meldde het journaal op radio en tv dat kinderen moeten leren ‘nee’ zeggen? Het is geen nieuws. Er zijn al decennialang preventietrainingen. Wat is de echte nieuwswaarde? Ik heb het vermoeden dat de samenleving moeite heeft om zich te realiseren hoe onveilig de omgeving kan zijn. Er zijn bijzonder veel kinderen die slachtoffer worden van huiselijk en seksueel geweld (zie bijvoorbeeld het tweede item van Een Vandaag hier) Zwemleraren, medewerkers van kinderdagverblijven, leerkrachten, enzovoort blijken daders te kunnen zijn. Zijn onze kinderen eigenlijk nog wel veilig? En: hoe moeten we als ouders leven met de angstige gedachte dat wij uiteindelijk onze kinderen nauwelijks kunnen beschermen wanneer ze worden geconfronteerd met potentieel seksueel misbruik.
Tegen die achtergrond is de boodschap van het onderzoek inderdaad groot nieuws. We kunnen onze kinderen trainen. We kunnen ze weerbaar maken. Het is weliswaar geen garantie, zegt Hempel erbij, maar het verkleint de kans op misbruik. En daar heeft ze natuurlijk ook gelijk in – alleen moet er wel iets meer worden uitgelegd. Die kanttekeningen heb ik hierboven gemaakt.
De samenleving is gebaat bij bewustwording. Verhalen moeten worden verteld. Het geeft slachtoffers de ruimte om hun verhaal te vertellen en op adem te komen. Het maakt duidelijk wie schuldig is en wie niet. Bewustwording zal ook potentiële daders opjagen. We tolereren onrecht niet langer. We kijken niet weg. Laten we opstaan tegen geweld, als bondgenoten van slachtoffers.
Dank je Alexander voor het doordenken van dit thema. Ik merkte dat ik er ook vragen bij had, maar kon er niet zo goed de vinger opleggen. Jouw analyse helpt.
Dank je wel
Een kind kun je misschien weerbaarder maken door te leren nee te zeggen, maar meestal is de dader heel erg dominant of belooft je van alles. En wat doe je dan als kind?
Zelf ben ik 27 jaar misbruikt. Niet alleen door familie maar ook door hulpverleners.
Om mij zelf te beschermen schakelde ik al mijn gevoel uit en tevens dacht ik dat het normaal was.
Nu ben ik 59 en nog steeds in therapie, dit keer christelijke hulpverlening.
Maar ik zal voor altijd getekend blijven
De daders die nog leven, zeggen nog steeds dat ze het niet gedaan hebben.
Maar uiteindelijk zal het recht zegevieren. .
Wat erg en verdrietig om te lezen. Je hebt helemaal gelijk dat daders dominant zijn en over meer machtsmiddelen beschikken dan het slachtoffer. Dat is ook mijn punt in mijn blog. Als je al misbruikt bent, ben je ook als volwassene soms zo kwetsbaar. Wat verschrikkelijk dat hulpverleners daar misbruik van maken. IK wens je toe dat je huidige hulpverleners e kunnen ondersteunen in je weg naar herstel.
Ik geloof ook dat het recht zal zegevieren.