Het is een aangrijpend tafereel: de vader die met open armen zijn verloren gewaande zoon tegemoet rent. In die ontmoeting, in die open armen komt de lange zoektocht van de zoon ten einde. Niet langer verloren voelen, maar thuis komen – de plaats van aanvaarding, van liefde, van toekomst. De vader die liefdevol zijn armen uitstrekt. Hier spreekt een hart dat vol ontferming en betrokkenheid met onvoorwaardelijke liefde naar de terugkeer van de zoon heeft uitgekeken.
Daar gaat het om in de gelijkenis die Jezus vertelt. Het gaat over verloren zijn, vervreemd raken van bestemming en bedoeling – en over thuiskomen. Op verschillende manieren kunnen we verloren raken. Soms door eigen keuzes, soms door wat ons wordt aangedaan. De jongste zoon maakt zelf een keuze met verstrekkende gevolgen. Hij eist zijn erfdeel op. Het is een botte en pijnlijke actie. Feitelijk wenst de jongste zoon zijn vader dood. Hij wil zijn geld en hij wil weg. Het is een scherpe verwerping van het vaderhuis waarin hij is opgegroeid. De actie van de zoon is de ontkenning van de fundamentele visie in de Bijbel dat de mens pas echt leeft op de adem van God. Als zij/hij diep van binnen beseft met elke vezel verbonden te zijn met God. Thuis zijn is de stem horen die zegt: ‘Jij bent mijn geliefde kind.’
Maar telkens ontvluchtte de zoon het huis van de vader. Telkens bleek ik doof voor de stem van de liefde.
Maar hoe kan dat? Als het zo goed toeven is in de ruimte van God, waarom zou je dan willen vertrekken? Misschien is de belangrijkste reden wel dat deze liefdevolle stem spreekt in het verborgene van mijn hart. Deze stem klinkt in het suizen van een zachte bries. Deze stem is verbonden met het zegenende licht van Gods gelaat. Het vraagt van mij om mijn wezen af te stemmen op die stem.
Om ons heen klinken echter andere stemmen. Verleidelijke stemmen die mij oproepen het huis te verlaten, om te laten zien wat ik waard ben. Verleidelijke stemmen die mij toeroepen dat ik mijzelf moet bewijzen, dat ik mijn toekomst veilig moet stellen door aanzien te verwerven. Soms zijn het anderen die ons beschadigen door ons vertrouwen te schenden, ons geweld aan te doen en ons kwetsen en neerhalen.
Hoe breekbaar kan mijn geloof zijn. Ik ben bang dat ik niet voldoe voor God. Ik ben bang dat ik niet bemind word. Dat ik niet gezien wordt, er niet mag zijn. Misschien bouw ik muren en draag ik maskers. Of het nu een zelfgekozen weg is, of een weg waar we ons opgeduwd voelen – het vaderhuis ligt achter ons en we zoeken naar liefde, naar geborgenheid. We zoeken naar ruimte om er te mogen zijn. We zoeken naar betekenis, naar het vullen van een knagende leegte. De jongste zoon zoekt in ‘verre landen’. En zelfgekozen of door omstandigheden verstrikt – de uitkomst is ballingschap en vervreemding.
Waar hoor ik thuis? Bij God of in de ‘wereld’? Het is die vraag die zich opdringt bij de jongste zoon, wanneer hij ontdekt dat hem alles uit handen is geslagen. Dat hem niets rest om op terug te vallen. Het laatste wat hem rest is de herinnering aan zijn zoonschap. Kind van de vader. Mag ik nog thuis komen?
Het is een kwetsbaar tafereel. Ik stel me voor dat ik het ben die daar loopt. Begonnen aan die lange weg naar huis. De emoties gieren door mijn lijf: verdriet, schaamte, wanhoop, verlangen naar geborgenheid. Mijn gedachten razen door mijn hoofd. Ik ben onrustig, voel me verloren en opgejaagd. Ik kijk op en tuur in de verte – hoe zou ik ontvangen worden? Mijn tred wordt trager, het ontbreekt me aan kracht. Ik kijk naar de grond, en zet me aan om de volgende stap te zetten.
Dan hoor ik snelle voetstappen. Ik kijk op. Met open armen komt mijn vader op mij af. Alle excuses die ik had bedacht, al mijn verontschuldigingen en al mijn zwaarte vallen in het niet bij de open armen van mijn vader die mij nooit uit het oog is verloren. Die reikhalzend naar mij heeft uitgezien. Onvoorwaardelijke liefde. Aanvaarding. Gevonden worden. Hier in het huis van de Vader klinkt de stem van de liefde.
Thuiskomen. Maar kan ik die tocht maken? Ben ik niet te verloren, te beschadigd, te gekwetst? Het is Jezus die als ware verloren zoon zijn erfdeel heeft afgelegd. De reis naar de verte van onze ballingschap heeft gemaakt en ons thuisbrengt bij de Vader. Hoor in de stilte zijn stem die leven geeft: ‘Jij bent mijn geliefde kind’.
Heel mooi geschreven. ,waarmee ik mezelf ik kan vinden..
Ben in bezit van het boek van Henri Nouwe; Eindelijk thuis, en op de voorkant van dit boek ,is de foto, die hier is afgebeeld.. ben er heel blij mee.