Bij mijn afscheid van de Protestantse Gemeente ‘t Harde mochten de kinderen hun lievelingsverhaal uit de Bijbel kiezen. Dit is de keuze van Noortje
Hallo Noortje, super dat mijn verhaal jouw lievelingsverhaal is. Ik heb dan ook nog al wat meegemaakt. Luister maar:
“Nee! Ik doe het niet! Nooit!”
Snel zoek ik mijn spullen bij elkaar voor de reis. Mijn ogen schieten door de ruimte waar ik de afgelopen jaren gewoond heb. Tijd om afscheid te nemen.
Ik reis naar Jafo, een havenplaats. Het bruist bij de haven. Het is druk. Mensen uit allerlei landen kopen of verkopen handelswaar. Vissers maken hun netten klaar of proberen hun vers gevangen vis aan handelaren te verkopen. In deze wirwar zoek ik een schip dat mij mee wil nemen naar Tarsis – want ik wil ver weg.
Waarom? Ja, dat klinkt misschien een beetje raar, maar God heeft tegen mij gezegd dat ik naar Ninevé moet. Hoe hoor je de stem van God? Weet je, ik heb op de profetenschool gezeten. Die scholen werden populair in de tijd van Elia en Elisa. De profetenscholen bestaan nog steeds. Profeten zijn belangrijk in Israël. We worden om raad gevraagd bij lastige kwesties en onzekere ontwikkelingen. Op school leren we om de Bijbel heel goed te lezen. Dat is misschien wel het belangrijkste om God te leren verstaan, omdat je in die verhalen in de Bijbel heel veel van God kunt leren. Ook oefenen we om stil te zijn, en te luisteren of God ons ook iets te zeggen heeft. Ik heb de school niet afgemaakt. Ze vonden dat ik niet zo goed kon luisteren en dat ik te snel was afgeleid.
Ik ben toen maar voor mijzelf begonnen. Een kleine profetenpraktijk. Opeens was daar die stem van God. ‘Ga naar Ninevé en zeg tegen die stad dat ze moeten stoppen met hun slechte daden’. Nou, naar Ninevé. Ze zullen me zien aankomen. Het is een stad met trotse inwoners. Je kunt ze maar beter te vriend houden. Stel je voor dat ik daar op hun pleinen zou roepen dat ze slechte dingen doen. Straks gooien ze me nog in de gevangenis.
Er restte me dus maar één ding: wegwezen. Tarsis leek me een goed plan. Daar zou ik opnieuw kunnen beginnen. En God zou wel begrijpen dat ik echt niet naar Ninevé wil en kan gaan. Veel te moeilijk. En zo ben ik in de haven van Jafo op zoek naar een schip.
Al snel vind ik een schipper die mij mee wil nemen. Ik ben echt heel erg moe, en als het schip op volle zee is, val ik in een diepe slaap in het ruim tussen de lading. Ik merk niet dat het weer omslaat. Het zonnetje maakt plaats voor donkere wolken. Het begint steeds harder te waaien en de wind loeit om het schip. De zeelui hebben al heel wat meegemaakt, maar bij deze storm slaat hen de schrik om het hart. De golven zijn werkelijk torenhoog. Met groot geweld spatten de golven uiteen op het schip. Als een aanmaakhoutje slingert het schip op de golven. Wat de zeelui ook proberen, ze krijgen het schip niet onder controle. Ze worden bang. ‘Schipper, dit loopt niet goed af! Straks verdrinken we nog!’ Om het schip te redden en lichter te maken, gooien ze zo veel mogelijk overboord.
Ook dat helpt niet. Alle zeelui beginnen te roepen en te bidden. De schipper kijkt rond en ziet tot zijn verbazing dat ik nog lig te slapen. Hij is boos en in paniek. “Wat lig je nou te slapen man! Bid tot jouw god dat we niet vergaan!’ Geschrokken spring ik overeind. In een flits is het me duidelijk. Deze storm – het gaat om mij…
2 Reacties naar “Jona – deel 1”