Afgelopen maandag hadden we een boeiende cursusdag in het kader van de Missionaire Specialisatie. Heleen Zorgdrager en Eleonora Hof praatten ons bij over twee visiedocumenten: ‘Five Marks of global mission’ en ‘Together towards life: mission and evangelism in changing landscapes’. Het zijn interessante documenten. Allereerst omdat de stem van de wereldkerk hierin door klinkt. Het is niet een westerse visie voor de rest van de wereld, maar een breed gedragen visie waarin de westerse stemmen veel bescheidener zijn gaan klinken. In de tweede plaats proberen deze documenten een tegenstelling in visies op missie te overstijgen.
Grofweg kunnen er twee stromingen in de visie op zending en missie onderscheiden worden: allereerst een stroming die zich vooral richt op de strijd tegen onrechtvaardige structuren. Het betekent aandacht voor onderwijs, verbetering leefomstandigheden en milieu. Het verkondigen en evangeliseren zou hier als vanzelf in mee moeten komen. De tweede stroming zet veel meer in op evangeliseren als reactie op de andere stroming. Eerst verkondigen en dan komen de vruchten van het geloof.
Nu is er dus een breed gedragen gedachtegoed die deze tegenstelling wil overstijgen. Evangeliseren kan niet zonder handelingen, het wordt zichtbaar in persoonlijke levensstijl, inzet voor gerechtigheid en aandacht voor de schepping.
Er is veel meer over te zeggen, maar wat ik boeiend vond, was dat het noemen van onze verantwoordelijkheid voor het milieu als één van de missionaire kenmerken op weerstand stuitte in onze groep. Het blijkt een ongemakkelijk thema. Sommigen gaven aan dat deze problematiek te ver af ligt van voorgangers en kerk om er iets over te mogen zeggen. Anderen vertelden dat aandacht voor milieu en schepping in de gemeente op weerstand stuit, omdat het geld kost. Tot slot waren er die aangaven dat in het perspectief van de nieuwe hemel en nieuwe aarde de aandacht vooral uit zou moeten gaan naar verkondigen en minder naar ecologie.
In mijn ogen is het van groot belang om wél krachtig te blijven wijzen op onze verantwoordelijkheid voor de schepping – zeker met het oog op missionair gemeente zijn. Het sluit aan bij het conciliair proces (vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping), en ook de wereldkerk doet een beroep op ons om ons steeds opnieuw in te zetten voor sociale structuren en voor het milieu, met het oog op de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verkondiging van het evangelie.
Het is een belangrijk Bijbels thema. De Bijbel zet in bij de schepping en plaats de mens in het centrum, in de tuin – met als roeping om de tuin te dienen en te hoeden. Wanneer God met Noach een verbond sluit na de zondvloed, sluit Hij een verbond met de schepping. Het is Gods schepping die wij moeten dienen, en niet andersom. In onze zorg om de schepping spreekt in mijn beleving juist ons missionaire bewustzijn.
Maar hoe doe je dat dan – een ecologische verantwoordelijkheid handen en voeten geven? Vaak voelen we ons ongemakkelijk, omdat de problemen zoveel groter zijn en zoveel verder reiken dan waartoe wij onszelf in staat achten. Persoonlijk denk ik dat we tot meer in staat zijn dan we denken. In de keuzes die we maken voor ons eten, ons consumentengedrag, etc. Wat ik me wel realiseer, is dat het wel iets kost. We geven iets op van onze luxe en ons gemak voor het welzijn van de ander. Het hangt natuurlijk af van onze mogelijkheden en ons inkomen. De een heeft meer mogelijkheden dan de ander. Maar laten we zoeken naar de ruimte om in onze eigen leedomgeving te beginnen om een verschil te maken en handen en voeten te geven aan onze verantwoordelijkheid om dienend en als hoeder aanwezig te zijn.
Vanuit de oorspronkelijke ‘paradijs-gedachte’ valt er alles voor te zeggen om – ook in de huidige gebrokenheid – voluit zorg te dragen voor de schepping. Daar zijn alle actoren van de mensheid bij betrokken, dus ook de kerk. Juist vanwege de gebrokenheid heeft de kerk misschien wel een bijzondere rol en kan zij in haar verkondiging een duidelijk statement maken. De kerk is niet in de eerste plaats een bedrijf, maar een levend organisme, waarin vooral de invloedrijken een belangrijke functie hebben in het oproepen tot zorgzaamheid. Aandacht voor milieu en schepping in de gemeente nalaten, omdat het geld kost? Eerlijk gezegd vind ik dat een behoorlijk dwaze redenering. Een bedrijf laat secundaire belangen na. Een levend organisme als de kerk volgt haar roeping, belangeloos en omdat het bij haar primaire doelstelling hoort zorg te dragen voor wat de grote Opdrachtgever haar/ons heeft toevertrouwd. Rentmeesterschap is geen bijtaakje, maar een levenslange hoofdtaak. Vooral de gemeente is daarbij betrokken, mag daartoe oproepen.
Ook Jezus heeft oog voor de schepping, bijvoorbeeld wanneer hij wijst op de aanstaande vlucht: bidt dat uw vlucht niet geschiede op een sabbat of in de winter. De scheppingsorde is een gegeven om in acht te nemen en de schepping te behoeden.
Wijzen op het perspectief van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde als argument om de zorg voor de schepping links te laten liggen ten bate van de verkondiging is het ontvluchten van deze verantwoordelijkheid, het is een vorm van ‘ecologische vervangingstheologie’. Het is de invloed van het managementsdenken: de auto is langzamerhand aan vervanging toe.
Wie geeft ons het recht om deze aarde te verpesten? Dat is niet minder dan God verzoeken: God maakt toch wel weer een nieuwe hemel en een nieuwe aarde…Maar die zo hoog geachte verkondiging: ‘Want alzo lief heeft God de wereld, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar eeuwig, duurzaam leven hebbe’, heeft ook een keerzijde. Die keerzijde luidt:…Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen, die de aarde verdierven. (Openb. 11:18 SVV)
De wijsheid der vrouwen bouwt haar eigen huis, maar die zeer dwaas is, breekt het af.
Laten we alsjeblieft geen vrome ‘Korban’-uitvluchten aanwenden om de aarde roekeloos te laten afstevenen op een ecologische, nucleaire winter/sabbat.