‘Waar is God?’ ‘Als God al bestaat, heeft Hij heel wat uit te leggen.’ Geregeld hoor ik uitroepen van deze of van een vergelijkbare strekking. Als ik deelgenoot word van levensverhalen in pastorale gesprekken. Of als ik columns of blogs lees over al het leed in de wereld. Waar is die God? Kan het Hem iets schelen dat de wereld in brand staat? Zit God inderdaad op zijn handen?
Wie kan er nog geloven in de goedheid van de mens?
Wat me opvalt, is dat mensen elkaar veel leed aandoen. Het geloof in de goedheid van de mens is nauwelijks of niet vol te houden als ik zie hoe gemakkelijk mensen afglijden tot een diepe haat en elkaar de meest gruwelijke dingen kunnen aandoen. Als er Iemand is die nog in de mens gelooft, dan is dat God wel. Hij is mens geworden om ons te redden. Om een andere weg te wijzen – niet de weg van haat, bitterheid en zelfhandhaving, maar de weg van ontferming, dienstbaarheid en liefde.
Van deze weg getuigen de evangeliën. In Jezus Christus wordt het Koninkrijk zichtbaar en worden mensen weer in hun menswaardigheid hersteld. Door Jezus staan mensen op.
Wat is je naam?
Dat spreekt ook uit de tekst die morgen (zondag 5 oktober 2014 om 9.30 in de Ontmoetingskerk te Vriezenveen) in de viering centraal staat. Na een intensieve en indrukwekkende nachtelijke oversteek, meren Jezus en zijn discipelen aan in het gebied van de Gerasenen. Als ze uit de boot stappen, komt er een verwilderde en naakte man luid schreeuwend op hen af rennen.
Laat ik eerlijk zijn. Als ik Jezus was, zou ik direct in de boot springen en het meer weer op varen. Maar Jezus doet iets anders. Hij blijft staan en spreekt de man aan: wat is je naam? Daar begint heelwording: wie ben je? Wat is je verhaal? Niemand in het gebied wilde nog met deze man optrekken. Hij leefde tussen de rotsgraven. In het land van de levenden was er voor hem geen plek meer. De buurt probeerde hem te vangen en te ketenen – jij moet je gedragen naar onze maatstaven. Gevangenschap en beklemming. Maar de boeien konden deze man niet gevangen houden – maar hij kon ook geen rust en ruimte vinden. Bespot en uitgespuugd. Hij werd bezet gebied. Wie ben je? ‘Ik ben legio stemmen. Ik weet niet meer wie ik ben’.
Gods antwoord
Jezus is gekomen om ons te ontzetten. Om ons te herinneren aan de Stem die ons aan onze bestemming roept. Waar is God? Hij is mens geworden om ons een weg te bieden om mens te worden zoals we door God bedoeld zijn. Hij laat ons niet aan ons lot over, maar is afgedaald in onze levensverhalen. Als navolgers mogen we iets van God laten zien in deze wereld. Wij worden uitgenodigd om Jezus na te volgen op de weg van ontferming en liefde. Om niet te leven vanuit angst, maar vanuit bewogenheid en liefde, zodat we ook de ander de ruimte mogen geven om Gods stem te horen.
Ik wil graag een duidelijke reactie geven op dit blog, maar merk dat ik oploop tegen: ‘Waar is God?’ ‘Als God al bestaat, heeft Hij heel wat uit te leggen.’
Ondanks dat ik er stellig van overtuigd ben dat God bestaat, gaat dit vaak door mijn hoofd heen. Mensen die mijn blog gelezen hebben zullen misschien begrijpen waarom.
Ik probeer vast te houden aan de gedachten dat God ooit ‘uitleg’ geeft, al ben ik bang dat dat niet in dit leven zal gebeuren. Tot die tijd moet ik doorleven met alle shit die ik heb meegemaakt en moet ik kennelijk maar aannemen dat het een ‘voorbestemd plan’ is.
Herinneringen, herbeleving, trauma, verdriet en pijn zijn de dingen waar ik mee leef. Weten dat ze gebeurd zijn op een eigenlijk niet voor te stellen manier is één, maar met de vraag rondlopen waarom mijn Almachtige God dit heeft laten gebeuren, is misschien vanuit een geloofsoogpunt nog wel de moeilijkste vraag. Weten dat er een almachtige God is, die alle kracht en mogelijkheden op aarde heeft maar niet heeft ingegrepen toen het er voor mij toe deed, is voor mij een heel lastig iets.
Van mezelf mag ik niet boos of kwaad zijn op God, bang dat ik dan geen respect voor Hem toon. Bang dat daardoor mijn leven nóg zwaarder zal worden. Bang dat ik daardoor niet de hemel zal mogen binnenlopen en me eindelijk verlost mag voelen.
Ik durf God openlijk eigenlijk niet in twijfel te trekken maar maar in gedachten en sommige gesprekken heb ik dat wel gedaan. Ook nu, tijdens dit schrijven, voel ik me enorm bezwaard en heb tevens een beetje het gevoel dat ik me té kritisch uitlaat over God. Ik hoop oprecht dat hij het me vergeven wil.
Persoonlijk vind ik dat God enorm te kort is geschoten in mijn leven. Misschien wel omdat ik hem toen nog niet had ontmoet. Wie zal het zeggen waarom. Maar soms voelt het zoals hieronder omschreven.
Het voelt een beetje als toekijken hoe een dier gruwelijk mishandeld word. Het beestje bloed hevig, is bijna onherkenbaar verminkt en met zijn laatste krachten probeert hij zich een weg te banen naar veiligheid. Weg, bij het geweld vandaan. Het mag niet baten. Met grote angstige ogen kijkt hij me aan en lijkt me om hulp te vragen. Ik doe niets. Terwijl het beestje aan zijn achterpootjes terug het geweld in word gesleept, kijk ik alleen maar toe en laat al het gruwelijke voortduren totdat de mishandeling stopt en het beestje op sterven na dood is.
Naast de mishandeling is vooral ‘het op sterven dood’ zijn belangrijk omdat het diertje daarna met al zijn verwondingen, verminken, angst en al het ander aangerichte trauma alleen verder zal moeten. Hoe luguber mijn uitspraak ook klinken mogen, maar “Was het beestje maar overleden ten gevolgen van deze mishandeling!” Dan had hij niet verder gehoeven in deze, door gruweldaden doorweekte, wereld waar mensen geen oog hebben voor wat op termijn allemaal binnen in het beestje leeft.
Dat wat ik hierboven als laatste omschrijf, zo voelt het ook bij mij. God heeft toe staan kijken en heeft niet ingegrepen! Hij heeft mij niet gered! Om met dat idee door te kunnen leven, houd ik mezelf maar voor dat God hoogst waarschijnlijk een breder en groots plan voor ogen heeft met mij. Dat levert nog enigszins geruststelling op en zorgt er voor dat het mogelijk is om er niet volledig aan onder door te gaan. Hoe kan het ook anders, dat als je geen breder plan hebt met één van je kinderen, dat je dit dan hebt laten gebeuren?
Hopelijk word het ooit, tijdens of na dit leven, allemaal ‘Crystal Clear’.
Dank je wel voor je eerlijke, intense en scherpe overwegingen. ‘Scherp’ in de zin van: je maakt de pijn zichtbaar van waaruit je je vragen stelt. Ik denk dat boos zijn op God soms ook echt een oprecht gebed kan zijn. Zo lees ik ook de psalmen, zoals psalm 10, 13, 22 en met name 44 (zie ook:https://alexanderveerman.wordpress.com/2013/07/26/enige-kanttekeningen-bij-max-lucados-visie-op-lijden/)
Het roept hele scherpe vragen op wanneer je als kind zo moet lijden en niemand heeft ingegrepen – en God, die toch alle macht heeft, waar was Hij?
Juist in het roepen naar God geef je aan dat je in relatie staat met Hem. Dat je zijn macht en jouw pijn serieus neemt.