Dit blog is eerder gepubliceerd als leesrooster ter voorbereiding op de scholenzondag met CBS Rehoboth op 8 februari 2015.
‘Wie is Jezus?’ Het is een belangwekkende vraag, omdat Jezus in het christelijk geloof heel erg belangrijk is. Al in het Oude Testament kun je lezen hoe iedereen met reikhalzend verlangen uitkeek naar de komst van de Messias – de Redder die de weg naar God weer zou herstellen. In de boeken van de profeten lees je hoe die verwachting zindert en tintelt: “Kijk, er gaat iets nieuws beginnen!” De vier evangelisten (Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes) vertellen dat Jezus de Messias is. Je kunt lezen over de bijzondere geboorte van Jezus in de stal, over de blijdschap van de herders in het veld. Je kunt lezen over het lijden en sterven van Jezus en over zijn opstanding. Wat je ook kunt lezen, is dat Jezus de levens van mensen die Hij tegenkomt, verandert. Zoals de levens van de leerlingen die alles achter zich lieten om Jezus te volgen. De leerlingen waren diep onder de indruk van wat ze zagen: Jezus trok rond en genas zieken, gaf mensen die zich verloren voelden weer hoop en vertelde over het Koninkrijk van God. Petrus weet het zeker: “U bent Christus, de langverwachte Redder”. Wie is Jezus voor jou?
Maandag: Jezus is … het levend Water Lezen: Johannes 4, 10 – 14 Jezus zei tegen de Samaritaanse vrouw: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’
Het is een bijzondere ontmoeting bij de put, in de buurt van het plaatsje Sichar. Jezus is op reis. Hij is moe geworden en heeft dorst. Hij gaat zitten in de schaduw van de bomen bij de put. Er komt een vrouw aanlopen, een Samaritaanse vrouw. Nu moet je weten dat in die tijd Joden en Samaritanen het niet zo goed met elkaar konden vinden. Dus wanneer Jezus de vrouw aanspreekt en vraagt om water, is de vrouw erg verbaasd. Ze raken in gesprek. Al snel gaat het niet meer over dorst hebben, maar over diepere dingen. De vrouw zoekt naar houvast, ze wil graag schuilen bij God. Voor haar is de put erg belangrijk. Het is namelijk een hele oude put. Lang geleden gegraven door Jacob – weet je nog wie dat is? Hij was de vader van Jozef die onderkoning van Egypte is geworden. De put was erg diep. Het water herinnerde de vrouw aan God die voor Jacob en voor Jozef had gezorgd. Maar ze moest wel steeds ver lopen voor deze put en dan was het water ook nog eens heel ver weg. Maar Jezus zegt: ‘Ik ben het levende Water. Ik ben dichtbij. Ik kom naar jou toe, en als je Mij in je hart sluit, dan krijg je de heilige Geest. Dan word je zelf een bron voor andere mensen!’
Vraag: wat geeft jou energie?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U dichtbij ons wilt zijn en voor ons wilt zorgen. Wilt U mij helpen om U in mijn hart te sluiten zodat ik rust vind, en ook iets van uw liefde aan andere mensen mag laten zien? Amen
Dinsdag: Jezus is: de ware Wijnstok Lezen: Johannes 15, 1 – 5 (Jezus zegt:) ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen.’
Een tijdje geleden ben ik naar een tuincentrum geweest om meer te leren over enten. Je kunt een stekje vastmaken op een onderstam. Het stekje kan zonder die onderstam helemaal niets. Zonder die stam zal het stekje verwelken. Niet groeien, niet bloeien en zeker geen vrucht dragen. Als het stekje goed vastgemaakt is op de onderstam, dan krijgt het stekje de levenssappen van die stam. De onderstam heeft goede wortels, zit dus stevig vat en heeft voldoende voedsel. En zo kan dat kleine stekje gaan groeien, bloeien en ook nog een vruchten voortbrengen! Jezus zegt: ‘Zo wil Ik ook voor jou zorgen. Ik ben de wijnstok, de onderstam. Jullie zijn de stekjes. Als je op Mij geënt bent, dan gebeurt er iets. Je bent geworteld in Mij: Ik geef je houvast en stevigheid’. Als je gelukkig bent, maar ook als je bang of verdrietig bent, mag je erop vertrouwen dat Jezus je vasthoudt. Als je zo verbonden bent met Jezus, krijg je ook de kracht om je leven te leven en om vrucht te dragen. Een prachtig leven, omdat je met Jezus verbonden bent!
Vraag: met wie voel jij je verbonden?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat wij ons helemaal met U mogen verbinden, zoals dat stekje op de onderstam. Wilt U mij helpen om te groeien in verbondenheid met U? Amen
Woensdag: Jezus is … de goede Herder Lezen: Johannes 10, 11 – 15 (Jezus zegt) ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen.’
Kobus schrikt. Hij kijkt om zich heen en spitst zijn oren. Maar hoe hij zich ook inspant, hij hoort alleen het ruisen van de wind in de bomen. Hij hoort niets van de andere schapen. De herder die er anders altijd is, ziet hij ook niet meer. Snel rent hij een stuk naar het midden van het weiland, maar hij ziet nog steeds niemand. Of toch? Daar in de verte? Zo snel als zijn pootjes hem kunnen dragen rent hij naar de bomen, tussen de struiken en langs de oever van een riviertje. Door een onoplettendheid rolt hij pardoes de helling af en komt met een plof tot stilstand in het water. Hij krabbelt weer overeind, maar hij heeft geen idee waar hij is. Hij ziet de zon langzaam achter de bergen wegzakken. Koud en angstig zoekt Kobus een plekje voor de nacht. In een holte in de oever vindt hij beschutting en gaat hij liggen. Het is al donker als hij opeens de stem van de herder hoort. De herder is Kobus komen zoeken! Kobus begint te roepen, en de herder sluit Kobus liefdevol in zijn armen. ‘Kom maar kleintje. Ik heb je gemist. Ik zag je niet toen ik de schapen in de stal deed. Ik ben je gelijk gaan zoeken’. Zo is Jezus de goede Herder. Soms kunnen we verfwalen of een andere weg gaan. Misschien zijn we Jezus een tijdje vergeten, gewoon, omdat we het druk hebben of we heel gelukkig zijn. Misschien voel je je wel eens verloren en denk je dat niemand weet wat er in je omgaat en waar je eigenlijk bent. Jezus heeft belooft dat Hij als goede Herder naar jou op zoek wil gaan en jou wil vinden. Hij mist de schapen die verdwaalt zijn, en Hij houdt zoveel van ons, dat Hij alles geeft om ons te redden.
Vraag: ben je wel eens verdwaald?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U de goede Herder bent die ons mist als we verdwaald zijn of als we ons verloren voelen. Dank U wel dat U ons zoekt en ons vindt. Geef dat we ons meer en meer op U als Herder richten, zodat we onze weg met U als Herder en gids durven gaan. Amen
Donderdag: Jezus is … het Licht van de wereld Lezen: Johannes 8, 12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’
Jens is onrustig. Hij woelt heen en weer in zijn bed. Hij verstopt zich diep onder de deken en doet zijn kussen op zijn hoofd. Het helpt niets. Het is net of hij allerlei geluiden hoort. Hij voelt zijn hart bonken. Tranen branden achter zijn ogen. Voorzichtig schuift hij zijn kussen opzij en doet zijn ogen open. Niets. Hij ziet gewoon niets. Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en spert ze gelijk weer wagenwijd open. Maar hij ziet helemaal niets. Fluisterend begint hij te roepen: ‘Mama? Mama!’ Gelukkig hoort zijn moeder hem. ‘Wat is er, Jens?’ vraagt mama, terwijl ze de lamp aandoet. Jens is zo blij dat zijn moeder er is, dat hij niets kan zeggen. ‘Ben je bang’? Jens knikt, terwijl hij met grote ogen zijn moeder aankijkt. ‘Het is ook wel erg donker, vind je niet?’ Ze geeft Jens een knuffel, stopt hem lekker in en doet een klein nachtlampje aan. ‘Nu is het niet meer zo donker. Als je je een beetje alleen voelt, kijk je maar naar het lichtje, dan weet je dat je niet alleen bent’. Jens knikt. Hij begint te knikkebollen. Nog voordat zijn moeder de kamer uit is, valt hij in slaap.
Vraag: wat helpt jou als je bang bent?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U het licht van de wereld bent. Dank U wel dat U naar de aarde bent gekomen, om het licht te zijn, hoe donker het soms om ons heen en in ons kan zijn. Geef dat we op uw licht leren vertrouwen en mogen weten dat we niet alleen zijn. Amen
Vrijdag: Jezus is … het Lam van God Lezen: Johannes 1, 29 – 35 De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het over wie ik zei: “Na mij komt iemand die meer is dan ik, want hij was er vóór mij.” Ook ik wist niet wie hij was, maar ik kwam met water dopen opdat hij aan Israël geopenbaard zou worden.’ En Johannes getuigde: ‘Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen, en hij bleef op hem rusten. Nog wist ik niet wie hij was, maar hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: “Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest.” En dat heb ik gezien, en ik getuig dat hij de Zoon van God is.’ De volgende dag stond Johannes er weer met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: ‘Daar is het lam van God.’
Mirjam houdt de hand van haar moeder stevig vast. Samen met haar broertje Ruben en haar vader zijn ze naar de tempel gegaan. Het is vandaag een bijzondere dag. De priester heeft een lammetje gekozen die straks de woestijn in wordt gestuurd. De priester legt zijn handen op het lam als een teken dat alle zonden van het volk Israël op dat lam worden gelegd. Vader en moeder hebben uitgelegd dat iedereen moet nadenken wat je fout hebt gedaan. Als je anderen tekort hebt gedaan of gekwetst hebt, moet je dat gaan goed maken. Zo verzoenen de mensen zich met elkaar. De schuld wordt nu ook tegen God uitgesproken. Op die manier kunnen de Israëlieten weer opnieuw beginnen. Als Johannes de Doper Jezus ziet, weet hij dat Jezus de zonden van de wereld op zich zal nemen en weg zal dragen. Door Jezus mogen we opnieuw beginnen en thuiskomen bij God, onze Vader.
Vraag: vind jij het moeilijk om het weer goed te maken als je verkeerds hebt gedaan?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U ons helpt om opnieuw te mogen beginnen. Wilt U ons helpen om het goed te maken als we anderen hebben gekwetst of beschadigd. Wilt U ons helpen om te leren hoe we in uw licht kunnen wandelen. En als we zondigen, Heer, dat we met onze zonden tot U mogen gaan. Amen
Geef een reactie