Paria

14 feb

Ik ben zenuwachtig. In de verte hoor ik de mensen aankomen. Zo te horen zijn het er veel. Ik hoor de opgewonden stemmen. Ik haal diep adem, terwijl ik me nog meer terug trek in de schaduw van de boom. Zal ik het doen? Durf ik?

Terebint_Pistacia_palaestina

Vlekjes

Het lijkt al een eeuwigheid geleden toen mijn leven een dramatische wending nam. Het begon met een klein plekje op mijn knie. Ik hoopte dat vanzelf over zou gaan. Er kwamen meer plekken. Ik kon het niet langer verbergen. Op advies van mijn vrouw ging ik naar de priester. Misschien wist hij raad. Misschien kon hij zeggen dat het meeviel. Toen ik de witte plekken liet zien, wist ik gelijk dat het goed mis was. De priester deinsde naar achteren. ‘Het spijt me’ zie hij met schorre stem. ‘Je bent melaats. Je bent onrein’.

Onrein

Onrein. Het dreunde door mijn hoofd. Het betekende dat ik niet meer in de tempel mocht komen. Niet meer in Gods ruimte – God is immers heilig. Wij, als volk van God, horen rein te zijn. Schoon, zuiver, goed. We mogen als volk van God immers laten zien wie God is. ‘We zijn beelddrager van God’, hoor ik de priester zeggen. ‘Jouw melaatsheid staat haaks op Gods bedoeling. Helaas, je moet het dorp uit. Naar de woestijn. Je mag niemand meer zomaar aanspreken. Je mag nooit meer bij gezonde mensen komen. Hier. Ik geef je een ratel. Als je mensen tegenkomt moet je je ratel gebruiken en roepen dat je onrein bent. Sterkte!’

Paria

Ik weet nog hoe verbijsterd ik was. Dit was het einde van mijn leven. Ik was nu opeens een paria. Uitgestoten, buitengesloten. Niemand zag me meer, niemand wilde me meer. ‘Onrein’ moest ik roepen als ik iemand zag. Wie wil dan nog met je praten?

Zo verstreek jaar na jaar. Ik sloot vriendschap met andere melaatsen. We joegen voorbijgangers de stuipen op het lijf als tijdverdrijf. We woonden in de rotsgraven. Maar zo wilde ik niet leven. Niet zo.

Genezing?

Een paar maanden geleden bereikten mij de eerste verhalen over ene Jezus, een rabbi, een wijze leraar of zo. Ik hoorde hoe hij in allerlei synagogen preekte. Ik hoorde hoe de mensen versteld stonden van zijn boodschap. Ik hoorde over hoop, over Gods nabijheid. Ik hoorde hoe hij allerlei mensen genas. Zou dat kunnen? Zou het waar kunnen zijn? Zou hij melaatsheid kunnen genezen?

Ik besloot de stoute schoenen aan te trekken. Nu sta ik in de schaduw. Daar komt Jezus. Durf ik in het licht te stappen en me te laten zien? Ik haal nog een keer diep adem en stap achter de boom vandaan. Ik val op de grond, vlak voor zijn voeten en smeek hem om mij te helpen. ‘Als u het wilt, kunt u mij rein maken – help mij toch, Jezus!’

Jezus doet iets ongehoord en ongelooflijks. hij steekt zijn hand uit en raakt mij aan. Ik voel zijn bewogenheid en helende kracht. ‘Ga maar naar de priester’, hoor ik Jezus zeggen . ‘Je bent rein’. Het is niet te bevatten. Niet langer uitgestoten, niet langer eenzaam en geleefd door angst.  Mijn ontmoeting met Jezus verandert mijn leven. Ik sta op en dankend ga ik op weg naar de tempel.

***

Gemeenschap in het geding

Nog weet later ben ik gaan begrijpen wat er precies gebeurd is. In Leviticus lees ik dat steeds zowel de gemeenschap als de individuele mens in het geding is. Mijn ziekte was voor iedereen een belangrijk signaal. Dat was in ieder geval de bedoeling. Het vólk was immers geroepen om beelddrager van God te zijn, om Gods wil voor te leven. Mijn ziekte treft daarom niet alleen mijn persoon, maar tegelijkertijd de hele gemeenschap. Het moet de hele gemeenschap bezighouden. Iedereen wordt bepaald bij de gebrokenheid en wordt opgeroepen om tot inkeer te komen, om werk te maken van de eigen reiniging. De afzondering van de zieke volksgenoten was dan ook niet bedoeld om ons buiten te sluiten of uit te schakelen.  Het diende als een spiegel die aan het volk van God werd voorgehouden. Daar waren de rituelen van afzondering, reiniging en opneming voor bedoeld. Juist in de reinigingswetten kwam de solidariteit van het volk met de afgezonderden tot uitdrukking.

Versmald tot individu

Maar ja, in mijn tijd was men de ziekte meer en meer gaan zien als een gevolg van eigen zonden en persoonlijke schuld. De gemeenschap trok de handen van de zieke af. En zo werkte de opdracht tot afzondering averechts. De afzondering werd afstoting, buitensluiting. De wetgeving rond reiniging gaat direct vooraf aan de wetten rond de grote Verzoendag. Deze regels lagen in elkaars verlengde. Maar dit verband was inmiddels losgelaten. Huidvraat was niet een aanzet tot verzoening, maar tot volharding. Ik was als zieke tot zondebok geworden.

Opstaan door Jezus

Wat is er precies gebeurd? In al mijn verlorenheid, mijn zoeken en tasten, in al mijn lasten die ik met mij mee tors, in mijn zonde wanneer ik mijn doel voorbij streef, wanneer ik mijn verbondenheid met God of mijn naaste uit het oog verlies, ziet Jezus mij met ontferming aan. Hij raakt mij aan, haalt mij uit mijn isolement, geeft mij mijn plaats in het Koninkrijk. Hij raakt mij aan met een helende kracht: word rein. Je mag rein zijn. Je mag rein zijn zodat het volle leven zich opent. Een leven in de beschermende ruimte van God.

Onreinheid raakt de kern van je bestaan. Onreinheid raakt aan schaamte. Maar hier zegt Jezus: sta op! Je mag er zijn, je bent beelddrager van God.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: