Afgelopen vrijdag (27 februari 2015) mocht ik op het interdisciplinaire symposium ‘De weg naar heelwording: gidsen in het land van trauma, dissociatie en zingeving’, een workshop verzorgen over secundaire traumatisering. Aan de hand van mijn eigen verhaal, als partner van een geweldsgetroffene, heb ik iets verteld over de impact van seksueel misbruik op ‘significante derden’. Over de inhoud van mijn workshop zal ik later nog schrijven. Hier zou ik stil willen staan bij een reactie die mij trof en waar ik wat over heb gemijmerd.
Coaching
Na afloop sprak een van de mensen die mijn workshop had gevolgd mij aan. In de workshop had ik mij niet positief uitgelaten over hulpverleners die op mijn pad kwamen. Uiteindelijk heb ik mijn weg voor een groot gedeelte zelf moeten gaan. Op vele momenten was het een eenzame weg. De deelnemer gaf aan dat er wel degelijk goede hulpverleners zijn en dat ik echt een coach nodig had. Zij had de indruk dat ik niet dicht bij mijn emoties leef en dat er nog een wereld te winnen is. Een goede coach zou mij kunnen helpen om meer uit mijn werk te halen en mij leren om meer in contact met mijzelf te komen.
Uithouden in de pijn
De vrouw sprak mij met de beste bedoelingen aan. Het was haar bewogenheid en meeleven die haar ingaven om mij op het hart te binden om hulp te zoeken. Ik heb geen enkele reden om aan haar goede intenties te twijfelen. Haar reactie bleef me echter bij. Waarom? Ze vroeg mij niet hoe het met mij ging, maar kwam gelijk met een advies. Misschien herken ik in haar reactie een reflex van de samenleving. Het verhaal van seksueel misbruik is rauw en pijnlijk. Het beschadigt en schrikt af. Misbruik is als een steen in de vijver. Het maakt kringen. Hoe dichter bij de inslag, hoe groter de golfslag. Als partner zit ik in de eerste kring. Ik draag geen gemakkelijk verhaal met me mee. Het is een verhaal met scherpe randen, een verhaal dat alleen uitgeluisterd kan worden. Het kan niet worden opgelost. Het vraagt om uithouden. Uithouden in de pijn. Uithouden in de zwaarte.
Verlegenheid
Zou het kunnen zijn dat het aanraden van hulpverleners of het verwijzen naar coaches te maken heeft met verlegenheid? Verlegenheid om stil te staan bij de pijn van de ander? Op dit moment zoek ik geen hulpverleners. Ik leef op in de nabijheid van anderen waar mijn verhaal een plek mag hebben en aan wie ik mij kan laven. Aandacht voor de donkerte en de scherpte geeft de ruimte voor vreugde en geborgenheid. Het begint met luisteren, want ik zoek erkenning. Van mijzelf, van mijn gezin, van mijn vrienden, van mensen om mij heen. In het luisteren kan de vraag naar de coach aan de orde komen, maar dat hoeft niet. Verbondenheid voor het moment kan voldoende zijn. En soms denk ik: mag ik ook gewoon een beetje eenzaam zijn?
Geef een reactie