Vrijdag 9 oktober 2015 was het eerste symposium van Ruimte voor Anders zijn in Twente. Dit landelijk netwerk streeft naar het verbeteren van de plek die mensen met een psychiatrische problematiek innemen in de samenleving. Wanneer je te maken krijgt met psychische problemen, volgt er vaak een dubbel gevecht. Niet alleen moet je een weg zoeken in het omgaan met de aandoening, maar ook krijg je te maken met allerlei vooroordelen vanuit de samenleving. Misschien neem je het jezelf kwalijk, geloof je dat je faalt, omdat je vindt dat je mentaal sterker had moeten zijn. Wat uit de verhalen keer op keer blijkt, is dat er een gevecht te voeren is tegen het stigma dat je wordt opgelegd wanneer je psychisch ziek bent.
Werken aan ruimte door verbinden
Ruimte voor Anders zijn in Twente wil hier aandacht voor vragen: ruimte maken voor de mensen die het aangaat en voor eventuele mantelzorgers. Daarnaast heeft Ruimte voor Anders zijn tot doel om hulpverleners, geloofsgemeenschappen, vrijwilligers en organisaties met elkaar te verbinden.
Ervaringsverhaal: niet gezien als gelijkwaardig
Tijdens het symposium ‘Niet schrikken voor inschikken’ werd de thematiek vanuit vier perspectieven benaderd. In de eerste lezing vertelde Esther Veerman over haar ervaringen in en met de psychiatrie. Wat steeds weer terugkeerde in haar relaas, was het gebrek aan wezenlijke interesse door behandelaars. Vaak werd zij in die gesprekken niet serieus genomen. Het gegeven dat de opname-afdelingen er niet verzorgd en schoon uitzagen bevestigde dit gevoel. Een pijnlijke conclusie was dat zij tijdens de opnames in de psychiatrie nog meer haar eigenwaarde kwijt raakte.
De omslag kwam toen zij een therapeut trof die stil stond bij haar verhaal en gids durfde zijn zonder haar autonomie te ondermijnen. Haar verhaal is een oproep aan therapeuten om mensen met een psychische aandoening enerzijds als gelijkwaardige partner te blijven zien en anderzijds vanuit hun deskundigheid hen als gids te leiden. Ook is het van belang dat therapeuten blijven geloven in de kracht en de groei van hun gesprekspartners.
Beleid: meer samenwerken, kleinschaliger opvang
De tweede spreker, wethouder Jan Bron, belichtte de beleidsmatige kant van de plaats van mensen met een psychische aandoening in de samenleving. Wat in zijn betoog opviel, is dat er in korte tijd erg veel taken naar de burgerlijke gemeenten zijn en worden toegeschoven. Ook dagbesteding, begeleiding en GGZ worden vanaf 2018 ook gedecentraliseerd. Tegelijkertijd gaat dit gepaard met forse bezuinigingen.
Nu al komen mensen op en rond het bijstandsniveau in financiële problemen. Deze problemen worden verergerd omdat deze groep noodgedwongen kiest voor het goedkoopste verzekeringspakket. In dit pakket zijn meerdere zorgkosten (zeker op het psychische vlak) niet meeverzekerd. Nu al zien de burgerlijke gemeenten een toename van burgers met problematische schulden.
Uitgangspunt van het gemeentebeleid is de participatiemaatschappij. Er is sprake van meer samenwerking tussen de instellingen. De nadruk komt te liggen bij het zoeken naar de eigen kracht en bij de vraag wat mensen nog zelf kunnen. Wel streven de gemeenten naar maatwerk. Opmerkelijk was de uitspraak van de wethouder dat de rol van de SVB bij het verstrekken van de PGB’s niet behulpzaam is. ‘Wij kunnen dat beter’.
Door de veranderingen signaleren de gemeenten een toename van verwarde personen. Er wordt niet alleen bezuinigd op het aantal bedden in de psychiatrie, maar ook op de thuisbegeleiding door de RIWB. De verschuiving is dat er meer kleinschalige opvang komt in de buurt. Dat biedt dus ook kansen voor de integratie van mensen met een psychische aandoening.
GGZ: inzetten op wijkteams
Namens de GGZ vertelden Anita Wessels en Mia Vloothuis over de ontwikkelingen binnen de hulpverlening. Er is in de achterliggende periode veel meer nadruk komen te liggen op het werken aan herstel en aan gelijkwaardig burgerschap. Om dit te bereiken is het doorbreken van vooroordelen en het wegnemen van onwetendheid door voorlichting van groot belang.
Een belangrijke ontwikkeling is het werken met FACT teams. FACT staat voor Flexible Assertive Community Treatment en biedt een multidisciplinaire benadering waarin mensen in hun thuissituatie worden ondersteund. In het team is ook ruimte voor ervaringsdeskundigen. De doelstelling is om mensen in de eigen omgeving in hun kracht te herstellen door te werken aan herstel en rehabilitatie. Het team is mede gericht op herstel van eigenwaarde en van de rollen in de samenleving. Een lastig punt dat het overleg kan bemoeilijken is het beroepsgeheim. Enerzijds een noodzakelijk en groot goed om kwetsbare mensen te beschermen, anderzijds kan het wezenlijk overleg traineren.
In het herstelproces zijn verschillende fases te onderkennen: overweldigd worden door de aandoening of crisis. De tweede fase is het worstelen met de aandoening. Er is vaak sprake van een rouwproces. Mensen zoeken naar mogelijkheden om de eigen kracht te hervinden. De derde fase is het leren leven met de aandoening. In de langdurige zorg is dit de fase waar veel mensen mee worstelen. De laatste fase is het leven voorbij de aandoening. Hoe kan je weer in de maatschappij functioneren?
Onderzoek naar het welbevinden van mensen die begeleid wonen toont enkele knelpunten. De ondervraagden gaven aan met name een zinvolle dagbesteding te missen. Daarnaast is er behoefte aan meer sociale contacten en goede woonplekken met begeleiding. Tot slot is er ook een sterkte behoefte aan zingeving.
Steunpunt Informele Zorg: wie zorgt voor mantelzorgers?
Audrey Pennings belichtte de thematiek vanuit de mantelzorgers. Er is sprake van mantelzorg wanneer je met langdurige zorg geconfronteerd wordt vanwege sociale verbanden. Het komt op je pad en je hebt geen keuze. Niet alleen zorgen mantelzorgers voor mensen die hen nabij zijn, maar zij hebben ook zorgen om hen. Waar professionals de zorgen achter zich kunnen laten, worden mantelzorgers ook in hun privésituaties voortdurend geconfronteerd met de zorgen om hun geliefden.
Mantelzorgers worden steeds belangrijker. De bedden in de psychiatrie zijn met één derde verminderd. Ondertussen blijkt 63% van de mantelzorgers zich overbelast te voelen. Mantelzorgers hebben behoefte aan praktische ondersteuning, meedenken om niet in een sociaal isolement te raken, leren omgaan met machteloosheid, en aan kennis over het ziektebeeld en het verloop.
Het zou mantelzorgers helpen wanneer ze als gelijkwaardige gesprekspartners zouden worden gezien door hulpverlening en instanties. Actieve aandacht voor mantelzorgers is van groot belang. Want goede zorg voor de mantelzorger maakt goede zorg mogelijk.
Geef een reactie