We gaan naar het Beloofde Land!

5 feb

Een kinderverhaal bij Exodus 12, 1 – 50; 13, 1 – 16

Ruben luisterde ingespannen naar het fluisterend overleg van vader en moeder. Hij merkte dat vader bang was.

‘Wat zullen de Egyptenaren doen? Zouden ze ons zomaar laten gaan?!’

‘We moeten vertrouwen hebben, Abel. Je hebt Mozes gehoord – God zal ons helpen!’

Er viel een geladen stilte.

Abel pakte zijn vrouw Miriam stevig vast en omhelsde haar.

‘Je hebt gelijk. We moeten vertrouwen hebben. Kom we gaan alles in orde maken.’

Spanning in Egypte

De Israëlieten leefden op gespannen voet met de Egyptenaren. Mozes had zich opgeworpen als de nieuwe Joodse leider en hij eiste van de farao dat de Israëlieten hun vrijheid terug zouden krijgen. De farao was woedend geworden en had de Israëlieten nog harder laten werken dan ze al deden.

Maar Mozes liet zich niet uit het veld slaan. God stond aan zijn kant. De farao lachte Mozes uit. Hij riep: ‘Onze zonnegod Ra zal ons beschermen’. Maar God zorgde voor drie dagen duisternis. De farao riep: ‘Jullie moeten naar mij luisteren. Jullie kunnen niets doen als ik dat niet wil – en jullie, jullie kunnen helemaal niets!’ Maar God stuurde de ene keer kikkers, de andere keer steekvliegen die zelfs in de slaapkamers voor overlast zorgden.

Steeds moest de farao in de God van Mozes zijn meerdere erkennen. Maar hij weigerde Israël te laten gaan. Negen plagen waren er geweest. Maar opnieuw weigerde de farao te luisteren.

Een nacht om nooit te vergeten

En nu, nu had Mozes gezegd dat het zo ver was. Dit zou de nacht van bevrijding worden. ‘Jullie moet goed onthouden wat er vandaag gaat gebeuren’, had Mozes gezegd. ‘Jullie moeten het je kinderen vertellen en die moeten het aan hun kinderen vertellen’. In deze nacht moesten ze een lammetje slachten en brood eten.

Het zou een nacht worden om nooit te vergeten. De nacht van Pascha. Dat betekent voorbij gaan of overslaan. De Israëlieten moesten bloed van het geslachte lammetje aan de deurposten strijken. Daarmee lieten ze zien dat ze geloofden in Gods reddende kracht. In de nacht dat in alle Egyptische gezinnen het oudste kind doodging, sloeg God de huizen van de Israëlieten over.

Het was een verdrietige nacht in Egypte. Ondertussen wachtten de Israëlieten af. De farao riep Mozes bij zich. Het gezicht van de farao was getekend door verdriet en wanhoop. ‘Verdwijn’, fluisterde hij. ‘Verdwijn’. En met stemverheffing: ‘Ga weg, neem je volk mee. Laat je nooit meer zien!’

Bij de Israëlieten werd die nacht op de deur geklopt. ‘Kom op, ga mee, we gaan op weg! Op weg naar het Beloofde Land.’ Abel en Miriam pakten hun tassen. Abel tilde de kleine Tirza. Ruben pakte de hand van zijn moeder. Wat was hij blij! Zo verlieten ze dat moeilijke land Egypte waar ze een zo zware tijd hadden gehad. Ze namen hun bezittingen en vee mee. Op weg naar de vrijheid.

God ging met hen mee!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: