De kerken in Nederland staan voor een spannende uitdaging. Hoe kunnen we op een opbouwende manier reageren op de ontwikkelingen die gaande zijn in de cultuur en in de kerk? Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland heeft een nota geschreven met als doel het gesprek over de betekenis van de kerk op gang te brengen. Hij verwoordt een realistische en hoopvolle visie. Toch valt het soms niet mee om vol te houden wanneer je de ontwikkelingen die om je heen en misschien ook in jezelf gebeuren tot je door laat dringen. Vandaar deze blog: zeven teksten ter bemoediging als de weg lijkt tegen te vallen.
Zondag
Lezen: 1 Sam. 3, 1 – 4a De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep de HEER Samuel.
Soms voel ik me diep verbonden met Eli. Je doet je best om de religieuze gebruiken door te geven. Je houdt de boel gaande. Maar ondertussen breekt het je bij de handen af. Het lukt niet om het kostbare van het geloof door te geven aan de volgende generaties. Hoe hard je ook je best doet, het lijkt maar niet te lukken om het vuur te ontsteken. Sterker nog, ook bij jezelf gaat het kaarsje langzaam uit. Het wordt donker in de de tempel. Het wordt donker in je binnenste. Juist in zo’n tijd lijkt God je ook nog eens in de steek te laten. God laat zich nauwelijks meer horen en zien. ‘De godslamp was bijna uitgedoofd’. Dat klinkt bekend. Is er in onze tijd nog ruimte voor God?
Toch is hier veel meer over te zeggen. In oudere vertalingen staat het zo: ‘Nóg was de godslamp niet uit. Daar klinkt een beetje hoop in door. Hoe hopeloos de situatie er ook uit kan zien, hoe weinig inspirerend de tempeldienst ook is, Gods licht laat zich niet doven. Dát nodigt uit tot volhardend en vasthoudend geloven. Los van onze ervaringen, los van onze inspanningen zal Gods licht blijven branden. En de stem van God blijft roepen. Om ons te bemoedigen, om ons weer op te doen staan, om ons weer op weg te helpen. ‘Spreek, Heer, ik wil naar U luisteren’.
Maandag
Lezen: Genesis 6, 11 – 14a, 22: In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. 12 Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde, 13 zei hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij. 14 Maak jij nu een ark van pijnboomhout. (…) 22 Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.
Als ik op me in laat werken wat er allemaal in de wereld – en soms ook zo dichtbij – gebeurt, ontneemt het me wel eens de adem. ‘Toen God zag dat de aarde door en door slecht was’. Ja, soms sta ik perplex om de kwaadaardigheid en de drang om de naaste en de aarde te vernietigen. Het zal Noach ook niet ontgaan zijn. Hij was een rechtvaardige, lezen we aan het begin van het hoofdstuk. Zijn manier van leven zal ook wel op weerstand hebben gestuit. Deze Noach wordt niet uitgenodigd om bij de pakken neer te gaan zitten, maar wordt het instrument van redding van de aarde.
Dat zet me aan het denken. Hij krijgt de opdracht om te bouwen. Gewoon te beginnen. Het was volstrekt onduidelijk wat het nut zou zijn. Mensen om hem heen zullen hem voor gek hebben versleten. Hij legde de kritiek naast zich neer, legde uit wat hij aan het doen was en werkte gestaag verder. Een mooie opdracht voor de maandag. Gewoon beginnen te bouwen: onder de zegen van God zal het tot zegen voor anderen zijn.
Dinsdag
Lezen: 1 Koningen 19, 12 – 14: Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’ 14 Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’
Het is een bijzondere episode in het leven van Elia. Vlak na dat bijzondere optreden van Elia op de Karmel, waarbij God liet zien de levende God te zijn. Misschien hoopte Elia wel dat hij in ere hersteld zou worden. Hoopte hij op een beetje erkenning en op de broodnodige rust. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Hij werd met de dood bedreigd. Gedesillusioneerd en wanhopig besloot hij een einde aan zijn leven te maken. Hij liep een dagreis ver de woestijn – dit zou Elia nooit kunnen overleven.
Maar dan gebeurt er iets verrassends. Een engel zet Elia weer op de been. Gesterkt door deze ontmoeting loopt Elia naar de Horeb, de heilige berg van God. Daar brengt Elia zijn klacht en zijn verlangen voor Gods aangezicht. In het gefluister van een zachte bries herkent hij Gods aanwezigheid. Hij mag uitspreken. Hij mag zijn wanhoop en zorgen bij God neerleggen. Het maakt ruimte om Gods stem te horen en weer op weg te gaan.
Woensdag
Lezen: Johannes 6, 60 – 68: Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’ 61 Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? 62 Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was?63 De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is geest en leven. 64 Maar sommigen van jullie geloven niet.’ Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie hem zou uitleveren. 65 ‘Daarom heb ik jullie gezegd,’ zei hij, ‘dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’ 66 Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met hem mee. 67 Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ 68 Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven.
Het moment waarop de mensen Jezus de rug toekeren vind ik altijd weer een aangrijpend moment. De woorden die Jezus spreekt, roepen weerstand op. Het vraagt iets van ons: geloof, de wil om te veranderen, op weg gaan. De opgeroepen weerstand is te groot. Veel leerlingen besluiten dat ze hier niet verder mee kunnen en reizen niet langer met Jezus mee. Mijn eerste reflex is: je kunt die mensen niet zomaar laten gaan, Jezus! In plaats van water in wijn te veranderen, zou je nu misschien wat water bij de wijn kunnen doen. Geef de mensen wat tijd, maar houd ze in ieder geval tegen!
De reactie van Jezus is echter tegenovergesteld. Hij vraagt aan de leerlingen die gebleven zijn: willen jullie niet ook vertrekken? Nee, ze blijven. Ze zijn geraakt en horen woorden die leven met God openen. Eeuwig leven. Dat is waar het om gaat. Op het moment dat we woorden van eeuwig leven horen en door geven, zijn we zout en licht. Een weinig zout maakt de maaltijd smakelijk. Een klein lampje maakt in het donker een wereld van verschil. Niet het aantal lampenhouders of zoutvaatjes verandert de wereld, maar de kwaliteit van het zout en de kracht van het licht.
Donderdag
Lezen: Rechters 7, 1 – 8 1 De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More. 2 Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd. 3 Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.’ Daarop vertrokken tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over. 4 Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je manschappen naar het water gaan, daar zal ik voor jou een keus uit hen maken. Ik zal je zeggen wie er met je mee moeten gaan en wie niet.’ 5 Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de HEER zei tegen hem: ‘Degenen die het water met hun tong oplikken, zoals honden doen, die moet je apart zetten van degenen die knielen om te drinken.’ 6 Driehonderd man likten het water op met hun tong, de overigen knielden om te drinken. 7 ‘Met die driehonderd man die het water met hun tong op likten, zal ik jullie bevrijden,’ zei de HEER tegen Gideon. ‘Door hun toedoen zal ik Midjan aan je uitleveren. De rest van het leger kan naar huis terugkeren.’ 8 Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn eigen woonplaats.
Ik gun elke geloofsgemeenschap een eigen Gideonsbende. Kenmerkend is dat het een kleine groep is die uiteindelijk een wereld van verschil zal maken. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat ze leven in vertrouwen – ze zijn niet bang, niet bevreesd. Steeds weer is dat de kernboodschap van het Evangelie. ‘Wees niet bang’. Dat vertrouwen maakt dat ze bergen kunnen verzetten. Of eigenlijk: door hun vertrouwen kan Gods werk door gaan.
Gideon deed het niet alleen. Een kleine groep trok met hem mee op. Juist de grootte van de groep maakte duidelijk waar het God om te doen was: het uiteindelijke werk zal God doen. Hij bevrijdt, Hij redt. Aan ons de uitnodiging om ons in zijn dienst te stellen.
Vrijdag
Lezen: Lucas 5, 15 en 16 Maar het nieuws over hem verspreidde zich juist verder, en grote mensenmassa’s verzamelden zich om naar hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen. 16 Hijzelf trok zich geregeld terug op eenzame plaatsen om er te bidden.
Vandaag neem ik de tijd om de stilte op te zoeken, God te danken voor zijn zorg en nabijheid in de afgelopen dagen. Vandaag zoek ik de stilte om te bidden om Gods kracht en bemoediging.
Zaterdag
Lezen: psalm 36, 6 – 10
6 HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
7 uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
u, HEER, bent de redder van mens en dier.
8 Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,
9 zij laven zich aan de overvloed van uw huis,
u lest hun dorst met een stroom van vreugden,
10 want bij u is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht.
Op zoek naar bemoediging is het goed om de tijd te nemen om tot rust te komen. In deze prachtige psalm zingt de dichter over Gods liefde en trouw. Dát is het fundament onder ons bestaan, de steun in de rug, de richting om te gaan. Het is goed om de tijd te nemen om op adem te komen en op te ademen. Om los te komen van de druk die we onszelf opleggen of die de samenleving ons oplegt. Het is van belang om te mogen schuilen onder Gods vleugels. Om af te stemmen op zijn Adem. Uiteindelijk gaat het niet om onze inspanningen, maar om het licht van God. Als we ons richten op Gods licht, zien we het licht.
Dit is op Alexander Veerman herblogd.