Ik moet een jaar of 11 zijn geweest. Elke vrijdagmiddag verzamelden de schoolklassen zich in de hal voor de gezamenlijke weekafsluiting. We stonden in rechte rijen opgesteld. Eerbiedig. Want we zongen psalmen en de hoofdmeester las een stukje uit de Bijbel en sprak een gebed uit.
Het was niet mijn favoriete moment van de week. Vrijdagmiddag was vrijheid. Rennen. Maar eerst nog even volhouden. Het was warm in de hal. Ik was moe. Ik stond achteraan, vlakbij de buitendeur. Het was zo’n dag dat de meester veel had om voor te bidden en danken. Wat kon een gebed toch lang duren. Ik schuifelde langzaam achteruit om tegen de deur te kunnen leunen. Met mijn arm steunde ik op de deurklink. De klink gaf mee en opeens zwaaide de buitendeur open en rolde ik het schoolplein op.
Mijn vrijheid werd opgeschort. Ik leerde dat het slechtste moment om uit de school te klappen tijdens het vrijdaggebed is.
Geef een reactie