Vandaag (23 februari 2016) was de derde bijeenkomst van de seniorenkring. Het thema van deze middag was ‘de waarde van de ouderdom’. Opnieuw was er een mooie opkomst van meer dan 20 personen die samen ruim 1800 jaar wijsheid meenamen. Het kon dan ook niet anders dan dit een waardevolle en inspirerende bijeenkomst zou worden.
Economisch denken
Deze middag stond de vraag centraal hoe de ouderdom in onze samenleving gewaardeerd wordt. Een spannende vraag, omdat in onze samenleving veel nadruk is komen te liggen bij economische argumenten. De leidende vraag van de overheid lijkt ‘Wat zijn de kosten’ te zijn. In zichzelf geen verkeerde vraag, maar wanneer daar alle nadruk op ligt, kan dat het gevoel oproepen dat ouderen en (chronisch) zieken vooral kostenposten zijn. Dit gevoel werd door de meeste aanwezigen wel herkend. Deze benadering roept bij de ouderen onrust en zorg op. De oorzaak ligt, wat de aanwezigen betreft, vooral bij de overheid. Want wat mooi was, is dat veel ouderen de jongere generaties als beleefd en belangstellend beleven. Contacten met jongere generaties worden bijzonder op prijs gesteld.
De Bijbel over ouderdom
In de Bijbel wordt op verschillende manieren over ouderdom gesproken. Allereerst is een hoge leeftijd een teken dat God met je is. Ouderdom is een zegen van God. Daarnaast beschrijft de Bijbel ouderdom echter ook als een verlieservaring. Zo staat in Prediker 12, 1 ‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.’ Hoewel de aanwezigen deze tekst veel te negatief vonden (ook in de dagen van ouderdom is er wel degelijk sprake van vreugde) riep het ook herkenning op. Oud zijn is niet gemakkelijk: het bereiken van een hoge leeftijd betekent niet alleen dat onderweg afscheid moet worden genomen van mensen die je lief en dierbaar zijn, ook nemen de eigen mogelijkheden af. Onze geest is vaak nog krachtig en jonger dan ons lichaam doet vermoeden. Oud zijn betekent ook een weg vinden in toenemende afhankelijkheid.
Tot slot ziet de Bijbel ouderdom als een bron van wijsheid. Zo lezen we in Spreuken 16, 31 ‘De ouderdom is een prachtige kroon, je vindt hem op de weg van de rechtvaardigheid’. En in Psalm 71,18 ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God, zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm.’ Misschien ligt in dat laatste wel de kern van het belang van ouderen: het getuigen van de kracht die hen steeds weer doet opstaan en voor hen toekomst opent, ook op hoge leeftijd.
Lessen van onze ouderen
Oud zijn vraagt om levenskunst. Het komt er immers op aan om een weg te vinden in het lijden dat met de ouderdom mee gegeven lijkt te zijn. In deze bijeenkomst werd een aantal lessen aangereikt:
- Leer te luisteren. Luisteren maakt ruimte voor de ander en verrijkt het eigen leven.
- Probeer zolang als het gegeven is om te zien naar anderen. Het zorgen voor de ander geeft invulling aan het eigen leven.
- Probeer steeds weer om op te staan: onderneem dingen. Blijf niet op de stoel zitten.
- Wacht niet tot het sterfbed om met elkaar te spreken over wat waardevol is en wat de ander voor je betekent.
- Kijk om je heen en probeer je vast te houden aan wat nog wél kan, in plaats van steeds weer stil te staan bij wat niet meer lukt.
- Kijk vooruit, blijf niet omzien naar wat geweest is.
- Accepteer je omstandigheden. Bedenk wel dat die acceptatie tijd kost. Het is goed om stil te mogen staan bij de pijn van verlies en mogelijkheden.
- Vertrouw op de kracht en flexibiliteit van de menselijke geest: we hebben een ongelofelijk vermogen om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden.
- Weet dat de dragende grond onder ons bestaan God is. Misschien blijven er veel vragen, maar de belofte van Gods nabijheid is de kracht die de dag mogelijk maakt.
Tot slot: een verhaal
We eindigden met een verhaal dat via Facebook werd gedeeld: ‘Tot tien tellen’
“Ik heb een hand vol klachten”, zegt ze.
“Zal ik ze eens allemaal opnoemen?”
Ik schuif wat onrustig in mijn stoel.
Ach, heden, daar heb je weer zo’n klaagverhaal !
Ik heb er heel wat in mijn leven moeten aanhoren….
Ik zou een hele “bijbel” vol met klaagliederen kunnen schrijven, neem dat maar van mij aan.
Maar ja, wat doe je als het je werk is?
Wat doe je, als je geroepen bent om in Jezus’naam klaagverhalen aan te horen?
Als niemand, helemaal niemand meer naar je luisteren wil, dan pas ben je écht eenzaam…..
“Nou, vooruit,” zeg ik, al mijn moed bij elkaar rapend, “laat maar eens horen….”
En dan begint ze haar litanie :
“Eerste vinger : mijn werkeloze man.
Tweede vinger : mijn darmklachten.
Derde vinger : mijn oogziekte.
Vierde vinger : mijn rumoerige buren.
Vijfde vinger : mijn jaloerse familie.
Ziet u wel, een hele hand vol !”
Het klinkt bijna triomfantelijk en als ik goed naar haar gezicht kijk, dan lijkt het wel alsof ze zeggen wil : Ziezo, daar heb je niet van terug, hè?
Ik knik.
“Dat is niet mis”, zeg Ik.
“Dat is inderdaad een hele hand vol.
En die andere hand dan, als ik vragen mag?”
“O, dat zijn de zegeningen”, zegt ze – en nu is het alsof haar gezicht begint te stralen.
“Wilt u die ook horen?”
“Nou, als het niet te veel gevraagd is, wel graag, ja”, zeg ik, nog stomverbaasd over deze onverwachte wending.
“Nou, daar gaan we dan.
Eerste vinger : dat we nog elke dag genoeg te eten hebben.
Tweede vinger : dat we zo’n mooi huis hebben.
Derde vinger : dat er altijd mensen zijn die me willen helpen.
Vierde vinger : dat ik niet nog veel meer ziektes heb.
Vijfde vinger : dat ik aan de andere kant rustige buren heb.
Nou, dat is ook precies een hand vol, ziet u wel?”
Ik kan het niet ontkennen.
In stilte kijk ik naar haar beide, naar mij toegestoken handen.
Het zijn twee handen die al heel wat verdriet hebben gedragen.
Twee handen, die al heel wat tranen hebben weggeveegd.
Twee handen, die zich vaak tot een vuist gebald hebben.
Twee handen, die weten wat “leven” is…..
“En weet u wat ik nou zo mooi vind?”
“Nou?”, vraag ik.
“Wat er gebeurt als je gaat bidden.”
“Als je gaat bidden?”
“Ja, als je gaat bidden, dan gebeurt er iets met je handen.
Kijk, dan gaat mijn rechterhand, die van de zegeningen, naar de linker, ziet u wel?
En dan vouw ik de vingers van mijn rechterhand, die vingers van de zegeningen, tussen de vingers van mijn linkerhand.
En dan komen dus eigenlijk al die zegeningen tussen die beroerde dingen in te zitten.
Dan houd ik dus eigenlijk die vervelende dingen tégen met mijn
zegeningen, als u begrijp wat ik bedoel.
En zo bid ik dan.
Dan zeg ik eerst tegen God waar ik over in zit en wat me pijn doet.
Maar daarna tel ik de zegeningen, begrijp u wel, die vijf van mijn rechter-hand.
En dan zeg ik tegen God : Dank U wel, Here God, dat ik die andere hand ook nog heb !
Die houdt de zaak mooi in evenwicht, vind u niet?
En zo bid ik dan, begrijpt u wel?
Ik vouw de zegeningen gewoon tussen de beroerde dingen in.
En dan is het net alsof ze niet zo beroerd meer zijn….”
Ik knik opnieuw.
Ik vouw mijn handen.
En in gedachten tel ik – tot tien.
Geef een reactie