Hoewel kamperen mij met de paplepel is ingegoten, wilde het tussen mij en de tent nooit echt wennen. Mijn ouders togen elk jaar met de caravan naar het Sauerland. Misschien had ik te weinig opgelet hoe mijn vader vakkundig de voortent en de kleine tent opzette. Misschien had ik meer moeten luisteren toen mijn ouders hoofdschuddend spraken over de andere kampeerders van wie de tenten waren weggeblazen toen er een hevige stormwind over de camping raasde. Ik was meer van het spelen in de beek, het rennen door de bossen en het zwemmen in de rivier.
In onze studententijd besloten Esther en ik met twee vrienden te gaan kamperen op Ameland. Leuk! We hadden nog een tentje liggen die ik ooit had gekocht voor een Interrailvakantie. De problemen met het opzetten van die tent had ik wat verdrongen, omdat we toentertijd de meeste overnachtingen in de nachttreinen planden. De verkoper had mij verteld dat het met zo’n tentje echt niet verkeerd kon gaan. Zo simpel was het opzetten, toch? Eerlijk gezegd ging het met een latere liftvakantie naar Noorwegen ook niet echt heel soepeltjes met mijn tentje. Maar goed. Een kniesoor die daar op let.
We pakten het tentje in en reisden opgetogen naar Ameland. Uitgelaten kwamen we aan op de camping. Een mooie locatie, midden in de duinen. ‘Waar kunnen we onze tenten opzetten?’ Met een brede armzwaai gebaarde de campingbaas dat we zelf een goede plek mogen uitkiezen. Het waaide stevig – zoals het hoort, dichtbij de zee. Op zoek naar een plekje uit de wind, viel ons oog op een duinpan. En inderdaad, in de luwte konden we de beide kleine tenten opzetten en het water voor de koffie opzetten.
De geplande avondwandeling moesten we noodgedwongen afblazen. Het was inmiddels gaan regenen. We besloten om met z’n vieren in de grootste kleine tent te gaan zitten. Om ruimte te winnen, brachten we alle bagage naar de iets lager gelegen kleinere kleine tent.
Het was een gezellige avond. Ik kan niet anders zeggen. Terwijl de regen op het tentzeil sloeg en het water onder het grondzeil door stroomde, verdiepten wij ons in de zin van het leven. Op enig moment besloten we dat het tijd was om naar bed te gaan. We deden de tent open en schenen met de zaklamp naar buiten. De duinpan was veranderd in een vennetje. Onze luchtbedden, kleding en slaapzakken dreven vrolijk in het rond. Ja, we zaten uit de wind, maar in de problemen.
Geef een reactie