Vandaag (23 maart) is de Ontmoetingskerk open van 15.30 – 18.30 uur om een kaarsje aan te steken of om gewoon even stil te zijn. Er is verbijstering, ontgoocheling, woede en angst. Gisteren werd de dag gekleurd door alle berichten uit Brussel. Vandaag zal het doorgaan. Niet alleen de feiten, maar ook het duiden. Hoe kon dit gebeuren? Wie moeten we de schuld geven? Waar moeten we naar toe met onze gevoelens van verwarring en frustratie?
Stille Week
Deze week is de Stille Week. De week vóór Pasen. In de christelijke traditie is dit misschien wel de meest intense week van het jaar. We leven toe naar twee feestdagen die samen het hart van het christelijk geloof vormen. Goede Vrijdag. De dag dat we gedenken dat Jezus aan het kruis stierf. Pasen. De dag van opstanding en van nieuw leven. Maar steeds weer ontglippen ons de woorden als we de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen proberen te beschrijven. Het mysterie overstijgt ons – misschien past ons de stilte. Verstilling. Inkeer. Om zo dichter bij het geheim, bij de rijkdom van het evangelie te komen.
Verscheurde stilte
Vandaar die Stille Week. Om toe te groeien naar het geheim. De stilte werd echter versplinterd door de aanslagen in Brussel. Het geluidsfragment op radio 1 van een kind, huilend en in paniek, galmt nog steeds na in mijn oren. Het brengt het geweld van de wereld opnieuw dichterbij. De aanslagen in Istanboel en Ankara. Jemen. Homs. Bagdad. Mogadishu. Het geweld leek weg te denken. Maar nu is het om de hoek. Nog weer dichterbij …
Hoe moeten we reageren? Moeten we reageren? Wat kun je zeggen? Behalve dan dat je het verschrikkelijk vindt voor de slachtoffers en nabestaanden, voor alle betrokkenen.
Goede Vrijdag en Pasen
De aanslagen zetten de viering van Goede Vrijdag en Pasen op scherp. Zou het kunnen zijn dat Goede Vrijdag en Pasen onze reactie op deze aanslagen zou moeten bepalen? De weg die Jezus ging, was een verrassend en verwarrend. Radicale verbondenheid en solidariteit met lijdende en uitgestoten mensen. Jezus ging de weg van de radicale dienende liefde. Hij ging de weg die Gods Rijk heeft geopend: het Rijk waar recht heerst en barmhartigheid geleefd wordt. Pasen vertelt van ongedachte hoop in tijden van wanhoop, van onverwacht licht waar duister leek te heersen.
Haat en angst
Goede Vrijdag en Pasen roepen angst en haat een halt toe. God roept mij een halt toe. Ik verlies mijn geloof in medemensen die zomaar de meest gruwelijke aanslagen kunnen plegen tegen weerloze en kwetsbare mensen. In naam van hun god. Ik verlies mijn geloof in mijn medemensen die uit frustratie, woede en angst heel bevolkingsgroepen beschuldigen en bedreigen. En daarmee de voedingsbodem leggen voor een nieuwe generatie mensen zonder hoop in een samenleving die hen uitstoot. Ik verlies mijn geloof, omdat ik bang ben en geen houvast meer ervaar.
Kun je nog geloven?
Daar waar ik zelf niet langer kan en durf te geloven in medemensen, in samenlevingen of in religies, klinkt de stem van de Levende. Durf ik het te wagen met een God die lief heeft tot het uiterste? Durf ik houvast te vinden in de hoop die op mij toekomt? Niet de angst of haat, maar vertrouwen en liefde? Overigens is Bijbelse liefde ook helder en scherp: de liefde strijdt tegen onrecht en brengt de gebutste en beschadigde mens weer aan het licht.
De stilte om de morgen te ontdekken
Ik heb de stilte nodig om op weg te gaan naar Goede Vrijdag en Pasen. Ik heb de stilte nodig om mijn gedachten te ordenen over de verbijsterende gebeurtenissen. Ik heb de stilte nodig om te ontdekken wanneer de morgen begint Een oud Joods verhaal vertelt het als volgt:
Zo vroeg een rabbi eens aan zijn leerlingen hoe je weet wanneer de nacht ten einde is, en de dag begint. De één zei: dat is wanneer je een hond van een schaap kunt onderscheiden. Nee, zei de rabbi. Is het dan wanneer je van verre een dadelboom van een vijgeboom kunt onderscheiden? vroeg een ander. Nee, zei de rabbi, het is als je in het gezicht van de mens die je tegenkomt kunt kijken en daarin het gezicht van je broer of je zus ziet. Totdat het zover is, is de nacht nog bij ons.
Woorden voor iets waarvoor nauwelijks woorden zijn… Dank, Alexander!