Op zondag 26 juni 2016 is er in de Ontmoetingskerk een ‘Overstapdienst’. We hebben in de gezinsviering aandacht voor de jongeren die na de zomervakantie naar het voortgezet onderwijs gaan. Het is best een spannende stap. Misschien heb je er heel veel zin in, misschien zie je er erg tegenop. Hoe dan ook, het is goed om ook in de kerk bij dit moment stil te staan. Zondag 26 juni staat het verhaal van David en Goliat centraal. Lees je mee, op weg naar zondag? We lezen
Maandag: God gelooft in jou, maar toch fijn als iemand helpt!
Lezen: Exodus 4, 10 – 15
10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’ 13 Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ 14 Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien. 15 Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen.
Die Mozes. Eén onbezonnen daad had zijn leven compleet veranderd. Zijn toekomst had er zo rooskleurig uit gezien. Hij leefde nota bene in het paleis van de farao, de koning van Egypte. Maar toen hij een keer tijdens een wandeling zag hoe een Egyptenaar een Israëliet lastig viel, sloeg hij in een vlaag van woede die Egyptenaar dood. Hij vreesde voor zijn leven en vluchtte de woestijn in. Daar vond hij onderdak bij schaapherders. Nu leefde hij een rustig leventje. Hij was getrouwd. Had kinderen. Een relaxte baan.
Maar dan is daar ineens die stem van God. God roept Mozes op om het volk Israël uit Egypte weg te leiden. Eigenlijk durft Mozes niet. Hij is bang dat dit avontuur voor hem niet goed afloopt. Hij sputtert tegen. ‘Nee, God. U vergist zich. Ik kan dat helemaal niet.’ Maar God gelooft in Mozes. ‘Ik ga met je mee’, zegt God. ‘Het komt goed.’ Mozes is er niet gerust op en blijft allerlei uitvluchten verzinnen. ‘Ja maar, ik kan helemaal niet zo goed praten. De farao ziet me al aankomen.’ Dan zegt God: ‘Je broer gaat met jou mee. Samen en met Mijn hulp gaat het goed komen.’
Dat is een fijne gedachte als je zelf moeilijkheden moet overwinnen: God gelooft in jou. En soms stuurt Hij mensen op je pad die jou kunnen helpen.
Vraag: zie jij wel eens tegen dingen op? Wat doe je dan? Wat helpt jou om moeilijke dingen toch te doen?
Gebed: Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U voor ons zorgt. Wilt U met mij zijn als ik dingen moet doen die ik moeilijk vind. Wilt U mij ook mensen geven die mij kunnen helpen. Mag ik ook anderen helpen om moeilijkheden te overwinnen? Amen
Dinsdag: Soms heb je weinig nodig om veel te bereiken
Lezen: Rechters 7, 8 – 10
Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn eigen woonplaats. Maar eerst had hij hun proviand overgenomen, en al hun ramshoorns. Het kamp van de Midjanieten lag beneden hem, in de vallei. 9 Die nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Het is zover! Doe een aanval op hun kamp; ik geef het je in handen. 10 En als je geen aanval durft te wagen, sluip dan met je knecht Pura naar beneden.
In de tijd dat Gideon leefde, ging het niet goed met Israël. Elk jaar, als de oogst op het land stond en bijna binnengehaald kon worden, kwamen er vijanden die alles kapot maakten. De Israëlieten waren niet in staat om zich te verdedigen. Al zeven lange jaren achter elkaar werden de oogsten vernietigd en werd er van alles geroofd. Er heerste bittere armoede in Israël.
Maar dan komt er een engel bij Gideon. ‘Jij moet Israël redden’. Ergens is Gideon er niet helemaal gerust op. Hij vraagt een paar keer om een teken aan God of Hij hem echt wil helpen. En dan verzamelt Gideon een heel leger. Hij vraagt aan alle mannen in Israël die kunnen vechten, om hem te helpen. God heeft echter andere plannen. Het gaat niet om de grote van het leger, maar om het vertrouwen op God. Het leger van Gideon wordt steeds kleiner. Tot slot heeft Gideon nog maar 300 soldaten over. Driehonderd! Kun je daarmee de vijand ooit verslaan?
God begrijpt goed dat Gideon bang is. Bang zijn is op zich niet erg. ‘Sluip vannacht maar met je knecht naar het legerkamp van de vijand. Luister maar wat daar gezegd wordt’. Met deze God durft Gideon het te wagen. Een klein leger tegen een overmacht. Toch weet Gideon Israël weer te bevrijden van de vijanden. Er breekt een rustige periode aan. Door Gods hulp!
Vraag: wanneer voel jij je veilig? Voel je je ook wel eens niet zo veilig? Wat doe je dan?
Gebed: Lieve God, dank U wel dat U dicht bij ons wilt zijn. Ook als we ons misschien een beetje alleen voelen, weten we dat U bij ons bent. Wilt U ons helpen om te groeien in vertrouwen op U? Amen
Woensdag: Gewoon beginnen
Lezen: Genesis 6, 18 – 22
18 God zie: Maar met jou, Noach, zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen. 19 En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn. 20 Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, zullen er twee naar je toe komen; die zullen in leven blijven. 21 Leg ook een voorraad aan van alles wat eetbaar is, zodat jullie allemaal te eten hebben.’ 22 Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.
Je zou Noach maar zijn. Opeens hoort hij Gods stem en krijgt hij de opdracht om een ark te bouwen. Een ark! Een enorme boot waar allerlei dieren in moeten passen. Zie je het voor je? Wat zou jij zeggen als je zijn buur was? De mensen zullen Noach wel vreemd en raar hebben gevonden. Een boot bouwen op het droge? Komt er een overstroming? Joh, het is juist heel mooi weer!
Noach begint gewoon. Wat de mensen ook zeggen. Dat is zijn redding en de redding van de wereld. Soms moet je maar gewoon beginnen. Wat anderen er ook van vinden …
Vraag: heb jij wel eens iets gedaan waarvan je dacht dat je het nooit kon? Wat heb je toen gedaan?
Gebed: Lieve God, dank U wel dat U mensen roept om goede dingen te doen. Wilt U mij ook helpen om mee te werken aan uw Koninkrijk en te luisteren naar uw stem? Amen
Donderdag: Je hoeft niet sterk te zijn
Lezen 1 Korinthe 2, 1 – 3
1 Broeders en zusters, toen ik bij u kwam om u het geheim van God te verkondigen, beschikte ook ik niet over uitzonderlijke welsprekendheid of wijsheid. 2 Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde. 3 Bovendien kwam ik bij u in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker.
Paulus is in het christelijk geloof een hele belangrijke persoon. Hij heeft namelijk allemaal reizen gemaakt om over God en Jezus te vertellen. Hij ging naar Turkije, Kreta, Griekenland en zelfs Rome. Het waren verre reizen voor die tijd! En overal waar hij kwam gingen mensen in God geloven. In die tijd was het lastig om met elkaar in contact te blijven. Daarom schreef Paulus brieven. Zo schreef hij ook verschillende brieven aan de gemeente in Korinthe. In die brief zegt hij iets bijzonders: ‘Weet je, ik was echt angstig en onzeker toen ik bij jullie kwam’.
Dat kan en mag dus! Je mag bang zijn en onzeker. Je hoeft je niet sterk voor te doen. Het is gewoon goed. Weet je waarom Paulus toch durfde? Omdat hij geloofde in Jezus Christus. Jezus is juist naar de aarde gekomen om te zorgen voor iedereen die het moeilijk heeft. Hij geeft je kracht om toch te doen wat je eigenlijk niet zo goed durfde. Als je toch iets durft te doen waar je tegenop ziet of bang voor bent, dán ben je echt een held!
Vraag: heb jij wel eens iets moeten doen waar je heel erg tegenop zag en misschien niet durfde?
Gebed: Here Jezus, wilt U heel dicht bij mij zijn als ik dingen moet doen die ik lastig en moeilijk vind? Als ik naar een nieuwe school ga, als ik nieuwe vrienden moet maken, wilt U mij dan kracht en moed geven? Amen
Vrijdag: Ook jij hoort er bij!
Lezen: Lucas 19, 1 – 5
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2 Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. 3 Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. 4 Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. 5 Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’
Heb je ook wel eens het gevoel dat je er niet bij hoort? Dat je denkt dat niemand je ziet en niemand echt in jou geïnteresseerd is? Nou dat gevoel kent Zacheüs ook. Nu had hij het er wel naar gemaakt. Hij was namelijk een tollenaar. Dat was iemand die voor de Romeinen werkte (die het land Israël bezet hadden) en belastingen ophaalden. De meeste tollenaars waren niet eerlijk. Ze vroegen meestal meer van de mensen en dat bedrag staken ze in hun eigen zak. Je snapt wel dat de Israëlieten een geweldige hekel aan tollenaars hadden. En helemaal aan Zacheüs, want hij was de baas van de tollenaars.
Als Jezus in de buurt is, wordt Zacheüs nieuwsgierig. Wie is die Jezus? Hij zou Hem wel eens in het echt willen zien. Misschien is het wel meer dan nieuwsgierigheid. Misschien verlangt Zacheüs er wel heel erg naar om erbij te mogen horen. Om gezien te worden. Tegelijkertijd is hij zo bang, dat hij zich verstopt in een boom. Maar Jezus roept hem uit de boom. Niet om hem de les te lezen, maar omdat hij bij Zacheüs op bezoek wil komen. Die ontmoeting verandert alles voor Zacheüs. Hij heeft spijt van wat hij fout heeft gedaan en probeert zijn fouten weer goed te maken.
Zacheüs weet nu wel: wat je ook gedaan hebt, hoe je ook over jezelf denkt, hoe bang je ook bent en hoe je je ook probeert te verstoppen, Jezus roept je tevoorschijn. Hij wil je helpen en je laten weten dat ook jij erbij hoort. Je bent immers een kind van God?
Vraag: wat doe jij als je ziet dat iemand er niet bij hoort?
Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U mij zoekt als ik de weg kwijt bent. Dank U wel dat U mij ziet en helpt. Wilt U mij helpen om meer en meer te leren om uw weg te gaan? Amen
Zaterdag: Moed gevraagd …
Lezen: Handelingen 9, 10 – 15
In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’11 Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, 12 en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’13 Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. 14 Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’ 15 Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten.
Ananias is een volgeling van Jezus. De volgelingen hebben het niet gemakkelijk. Sommige Joodse leiders hebben een hekel aan hen en doen er alles aan om te voorkomen dat er nog meer volgelingen komen. Een van de felste en meest gedreven tegenstanders van de volgelingen van Jezus is Saulus. Ananias is bang. Hij heeft gehoord dat Saulus op weg is naar Damascus, de plaats waar Ananias woont.
Maar dan krijgt Ananias een wonderlijk bericht. Saulus is inderdaad in de stad. Hij is niet bezig met inlichtingen verzamelen over christenen, maar hij zit in een huis te bidden. Er is onderweg iets gebeurd. Hij heeft een ontmoeting met Jezus zelf gehad. Die ontmoeting heeft Saulus helemaal op zijn kop gezet. En daarnaast: sinds die ontmoeting is Saulus blind.
Ananias krijgt van God de opdracht om Saulus beter te maken. Zou hij dat durven? Ja, met Gods hulp maakt hij Saulus beter. Saulus krijgt een andere naam. Hij gaat Paulus heten, en wordt één van de grootste predikers van het christelijk geloof. Wonderlijk hoe het soms kan gaan, vind je niet?
Vraag: wat zou jij doen als jij Ananias was geweest?
Gebed: Lieve Vader in de hemel, dank U wel voor nieuwe kansen. Dank U wel voor uw vergeving. Dank U wel dat we steeds weer opnieuw mogen beginnen. Wilt U mij helpen om ook andere mensen opnieuw een kans te geven? Amen
Zondag: wat is jouw Goliath?
Lezen: 1 Samuël 17, 38 – 41
Saul gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39 Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen,’ zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. 41 Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht.
David is nog niet zo oud als hij in het legerkamp van de Israëlieten komt om wat spullen naar zijn oudere broers te brengen. Israël is in oorlog met de Filistijnen en de broers moeten meevechten. Als David in het kamp rondloopt, hoort hij de grootste en sterkste soldaat van de Filistijnen de Israëlieten uitdagen, uitschelden en uitjouwen. Goliath heet hij. David wordt kwaad. Dit kan en mag niet. Hij wil deze Goliath een lesje leren.
Als Saul, de koning van Israël dit hoort, wil hij David helpen. Maar met de wapenrusting van Saul kan David helemaal niet uit de voeten. Nee, hij doet het harnas weer uit en gaat op Goliath af met waar hij goed in is en wat voor handen is. En in het vertrouwen op God.
Vraag: Goliath kan ook staan voor een moeilijkheid of een spannende uitdaging die je onder ogen moet zien. Wat is jouw Goliath? Wat of wie helpt jou?
Gebed: Lieve God, wilt U mij helpen om moeilijkheden te overwinnen en op U te vertrouwen? Amen
Geef een reactie