Het kinderverhaal van vanochtend (28 oktober 2017) in de dienst over ‘de lofzang gaande houden’. Het verhaal is geïnspireerd door het verhaal van piccolo en saxo, waar ik in mijn kindertijd graag naar mocht luisteren. Luister hier naar het muzikale sprookje
Er was eens een klein fluitje, Piccolo heette hij. Hij was de kleinste van de familie Houtblazer, en omdat hij zo klein was, werd hij regelmatig over het hoofd gezien. Piccolo vond het heerlijk om muziek te maken, het liefst samen met zijn familie of met andere families, zoals de familie Strijker of de familie Koperblazer, maar soms voelde hij zich zo onzeker en een beetje angstig.
Dat was niet zo gek, want niet iedereen in zijn familie blij met de muzikale bijdrage van Piccolo. Oudoom Fagot zat vaak op hem te mopperen: “Hij heeft altijd het hoogste woord”, zei Fagot dan met zijn lage bromstem. “Ik wou dat hij een toontje lager ging zingen.” De dwarsfluit floot tussen haar tanden en vond dat Piccolo te vaak dwars lag. Piccolo voelde zich dan verdrietig. En als hij dan terug floot, klonk het altijd vals. Hij liep dan maar het bos in om op de open plek of bij de rivier in de stilte muziek te maken. Uren kon hij zo op zijn rug liggen en spelen. Wat maakte het nog uit of hij er bij was of niet?
En vandaag was weer eens zo een dag. Hij had zich geweldig op vandaag verheugd. Juffrouw Harp zou langskomen, om met de familie te spelen. Piccolo genoot altijd met volle teugen van haar sierlijke handen die de snaren in beweging brachten. Zij kon kabbelende beekjes oproepen of woeste stormen. Maar vlak voordat ze er was, werd hij uitgetoeterd door tante Trombone. Ze klonk meestal een beetje hysterisch als ze boos was, omdat ze met lange uithalen en te hoge stem sprak.
Piccolo was het helemaal zat. Boos en verdrietig zocht hij de stilte weer op aan de oever van de rivier. Tranen drongen zich op achter zijn ogen, terwijl hij in de verte de familie Koperblazer zag wandelen, op weg naar juffrouw Harp. Hun koper flonkerde schitterend op in de late stralen van de avondzon.
Piccolo kon geen mooie toon verzinnen, dus hij luisterde maar naar de geluiden die op hem af kwamen. Eigenlijk verwachtte hij vanuit de verte de klanken van de samenspelende families met juffrouw Harp te horen. Die gedachte maakte hem nog eenzamer. Wat zou hij graag gewoon mee willen spelen.
Opeens spitste hij zijn oren. Wat was dat? Er klonken allemaal tonen door elkaar heen, maar er zat geen muziek in. Voorzichtig stond hij op, en liep een klein stukje terug om te zien wat dat die klanken te betekenen hadden. Net toen hij wat struiken opzij duwde, kwam Klarinetje eraan rennen. Buiten adem hijgde ze: “O, hier ben je, gelukkig. Kom gauw. Zonder jou kunnen we niet spelen. Juffrouw Harp vraagt naar jou. Niemand kan jouw toon treffen. We hebben je nodig. Zonder jou zijn we niet compleet!”
Dolgelukkig liep Piccolo mee. Hij voelde zich trots en gelukkig. Tjonge, zeg. Dat juffrouw Harp hem nog kende. Al fluitend rende hij achter Klarinetje aan. Hij vond het niet eens meer erg dat het een beetje vals klonk.
Geef een reactie