Archief | homoseksualiteit RSS feed for this section

De gevaarlijke onwaarheden van Orbán

25 jun

De gemoederen op de EU-top liepen deze dagen hoog op. Inzet van de ruzie is de wet die onlangs door het Hongaarse parlement is aangenomen en in de wandelgangen de ‘antihomowet’ is gaan heten. De Hongaarse premier Orbán, de drijvende kracht achter deze wet, reageert verontwaardigd op alle kritiek. Volgens hem gaan het helemaal niet om het inperken van rechten van homoseksuelen, maar om het beschermen van kinderen. Wie zou daar op tegen kunnen zijn?

Waar staat er eigenlijk in de omstreden antihomowet? In eerste instantie was de wet bedoeld om kinderporno en pedoseksualiteit strenger te straffen. Een Hongaarse ambassadeur in Peru was gearresteerd omdat hij in het bezit was van een grote hoeveelheid kinderporno. Uiteindelijk bleek het strafrechtelijk met een sisser voor de ambassadeur af te lopen. Dat was de reden om de wet over seksuele misdrijven tegen minderjarigen aan te scherpen, zodat er ruimte zou zijn om strenger te kunnen straffen. De oppositie kon zich goed vinden in dit wetsvoorstel.

Enkele dagen voordat de wet tegen seksueel kindermisbruik in behandeling zou worden gegeven, werd er door de politieke partij van Orbán een aantal wijzigingen aan het wetsvoorstel toegevoegd. Deze aanpassingen vormen het probleem: minderjarigen mogen geen afbeeldingen over homoseksualiteit of geslachtsveranderingen zien; op scholen mag er niet meer over homoseksualiteit gesproken worden en er gaan beperkingen gelden rond seksuele voorlichting. Vanwege deze wijzigingen boycotte de oppositie de uiteindelijke stemming.

De suggestie die in deze aanvullingen doorklinkt, is dat homoseksualiteit en transgender door ‘indoctrinatie’ wordt ingegeven. Dit past bij de harde lijn die eerder al was ingezet: het huwelijk is uitsluitend voor een relatie tussen een man en een vrouw, en homoseksuele stellen mogen niet langer kinderen adopteren. Deze beide wetten maken duidelijk dat homoseksuelen en lesbiennes niet dezelfde rechten hebben als heteroseksuelen.

De nieuwe wet gaat verder dan het creëren van een wettelijke basis voor ongelijkheid (en dus discriminatie). De eerste onwaarheid die in deze wet meekomt, is dat gender en geaardheid een ideologie zou zijn. Het gaat echter om identiteit. Jongeren worstelen met hun geaardheid of met hun gender. Niet omdat anderen hun vertellen dat ze gay zouden moeten zijn, maar omdat deze jongeren haarscherp aanvoelen dat zij anders zijn dan de heersende norm in de samenleving. Homoseksualiteit of transgender gaat niet over seksuele handelingen – of in ieder geval niet in de eerste plaats. Het gaat allereerst en vooral over wie iemand is, het gaat over identiteit. Ontkenning van die identiteit – en het gesprek hierover – drijft jongeren tot wanhoop. Het is niet voor niets dat het percentage lhtbi-jongeren dat een suïcidepoging doet erg hoog is.

De tweede onwaarheid is dat homoseksualiteit schadelijk zou zijn voor kinderen en jongeren en dat homoseksualiteit op de een af andere manier verweven zou zijn met pedoseksualiteit. De cijfers tonen ontegenzeggelijk aan dat kindermisbruik vooral gepleegd wordt door heteroseksuele daders. Er wordt door Orbán een verband gelegd dat er niet is: homoseksualiteit is niet schadelijk voor kinderen en leidt niet tot pedoseksualiteit. Het is een schadelijke en onjuiste stigmatisering die én homoseksuelen bij voorbaat verdacht maakt én kinderen en jongeren die slachtoffer worden misbruik niet gaat helpen.

Er is nog een derde onwaarheid die ik hier wil noemen. In de nieuwsberichten over deze wet wordt voortdurend gesproken over ‘pedofilie’ als een vorm van kindermisbruik. Dit is echter onjuist. Pedofilie is de geaarheid waar mensen ook mee kunnen worstelen en strijden. Pedoseksualiteit zijn de strafbare handelingen, die ook moreel verwerpelijk zijn. Het zou pedofielen die er alles aan doen om niet over te gaan tot strafbare handelingen helpen, als we in ons spreken dit onderscheid ook mee zouden willen wegen.

De onwaarheden van Orbán zijn dus schadelijk voor de lhtbi-gemeenschap en zijn ook niet helpend voor kinderen en jongeren. De vraag is dan ook gerechtvaardigd waarom Orbán voor deze koers kiest en waarom er zoveel mensen zijn die hem hierin steunen.

Bij mij komen twee gedachten naar boven: de eerste gedachte is dat we in een onzekere tijd leven waarin bijzonder veel verandert. Orbán (en met hem leiders als Erdogan, Poetin en Trump) zet in op orde. In deze chaotische tijden herstelt hij de orde: vluchtelingen en migranten bedreigen de orde, net zoals de lhtbi-gemeenschap de orde van het huwelijk en het heldere onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk bedreigt. De tweede gedachte is dat het liberale gedachtegoed (terechte) ethische vragen en spanningen oproept. Het lijkt erop dat het liberale denken een alles of niets pakket is. Je bent voor een inclusiviteit, abortus en voltooid leven. Het is niet meer dan terecht dat conservatieven hier vragen bij hebben. Het probleem is echter niet homoseksualiteit, maar het gegeven dat alle ethische vragen in een pakket worden aangeboden.

Hoe verder? Wat voor het vervolg belangrijk is, is dat er ruimte komt voor verhalen. Zoals de premier van Luxemburg zijn verhaal vertelde, zo moet er ruimte komen en blijven voor de verhalen van transgenders, biseksuelen, lesbiennes en homoseksuelen. Deze groep is niet gebaat bij de stoere praat van Rutte die Orbán op de knieën wil dwingen. Wel bij elke actie die duidelijk maakt dat het gaat om identiteit en niet om een ideologie. Zij zijn gebaat bij elke actie die de verwevenheid van ethische dilemma’s ontwart en ruimte maakt voor het persoonlijk verhaal.

Inclusiviteit gaat niet over vrijzinnig of conservatief, maar om een medemens die gehoord en gezien wil worden. Alleen dan kan de regenboogvlag die beschutting bieden waar iedereen naar verlangt.

Waar ben je thuis?

25 mei

17 mei jl. was het de internationale dag tegen homofobie, bifobie, transfobie en interseksefobie. Op deze dag wordt aandacht gevraagd voor de soms zo belaagde positie van lhtbi-ers ten gevolge van homohaat. Het is noodzakelijk dat er blijvende aandacht is voor de sociale positie van deze groep. Pas in 1990 werd homoseksualiteit door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO geschrapt van de lijst van geestesziekten. In Nederland kwam er vanaf de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw meer ruimte voor emancipatie van lhtbi-ers. Een mijlpaal was de openstelling van het burgerlijk huwelijk in 2001 voor mensen van hetzelfde geslacht.

Er is veel positiefs te vertellen over toenemende acceptatie in de samenleving en de groeiende bewustwording van lhtbi-ers. Tegelijkertijd blijft hier in ons eigen land, in onze eigen buurten aandacht nodig. Dat blijkt uit het filmpje dat Rob Jetten op Twitter zette. Het blijkt uit het verhaal van activist Saïd Zankoua (1990-2020). Het blijkt uit de verhalen van stellen die op dit moment te maken hebben met dreiging of geweld. Het blijkt uit al die verhalen van jongeren die leven met angst om uit de kast te durven komen.

Homohaat is niet het geïsoleerde probleem van een ontspoorde enkeling, maar kan alleen ontstaan en gedijen in een bepaalde context. Als op een sportvereniging ‘homo’ een geaccepteerd scheldwoord is, als op verjaardagen en partijen denigrerende homograppen niet weersproken blijven, als in geloofsgemeenschappen negatief en onzorgvuldig gesproken wordt over lhtbi-ers dan groeit er een schadelijk klimaat. Binnen dat klimaat zullen jongeren en ouderen zich wel tien keer bedenken voor ze uit de kast durven komen en het gesprek over hun identiteit aan durven gaan. Homofobie zal onderdeel uitmaken van dat klimaat (ook als individuen er zelf anders over denken) en het zaad voor homovijandige handelingen kan ontkiemen en groeien. Homofobie wordt ook niet gestopt door een bepaalde partij als zondebok aan te wijzen om niet naar de eigen context te hoeven kijken. Nu wordt bijvoorbeeld op de sociale media naar Marokkanen gewezen. Morgen kan het de kerk zijn. Homofobie is niet alleen een Marokkanenprobleem of alleen een kerkelijk probleem. Elke gemeenschap, vereniging, buurt of kerk heeft zijn sterke en zwakke kanten. De Marokkaanse gemeenschap mag aangesproken worden op het klimaat waarbinnen homohaat kan groeien. Maar niet elke Marokkaan is een homohater en de homofobie is niet opgelost door het in de schoenen te schuiven van de Marokkaanse gemeenschap. Wat is jouw eigen rol hierin? Zwijg je op je sportvereniging en kijk je weg? Hoe spreek jij over lhtbi-ers?

Iedereen heeft behoefte aan een veilige plaats om over identiteit, verbondenheid en betekenis na te denken. Een plek waar je thuis komt. Thuis wordt gekenmerkt door veiligheid en geborgenheid. Een ruimte om te groeien, een ruimte waarbinnen ook kritische vragen gesteld mogen worden.

Kan de kerk zo’n veilige plek zijn? ‘Kerk’ is een breed begrip en er is een grote diversiteit in opvattingen over homoseksualiteit. In veel kerken zijn lhtbi-ers van harte welkom, maar in veel kerken ook niet. Hoewel vrijwel geen geloofsgemeenschap hardop zal zeggen dat lhtbi-ers niet welkom zijn, zullen verharde discussies over wat ‘de Bijbel zegt’ of over wat wel of niet mag binnen die gemeenschappen wel dat gevoel geven. Het doet veel met je als je object wordt van een discussie. Laten we elkaar in de ogen blijven kijken en laten we met ons hart spreken, ook als er verschil van mening is. Ik ben blij met het initiatief Wijdekerk waar je kunt zien welke ruimte er in welke kerk is voor lhtbi-ers.

Hoe is het in onze kerk? In het nieuwe beleidsplan omschrijven we onze gemeente als een plaats waar ieder thuis kan komen. Wat we voorstaan is dat we verscheidenheid waarderen en uitgaan van verbondenheid. Wie lid is van onze gemeente, is ook volwaardig lid. Enkele jaren geleden hebben we als kerkenraad, na raadpleging van de gemeente, besloten dat ook homoseksuelen die gaan trouwen een zegen over hun huwelijk kunnen ontvangen.

We hechten er waarde aan dat ieder in onze gemeente een thuis mag vinden. We staan voor een inclusieve gemeente waar een ieder volwaardig lid van kan worden en mee kan doen.

De Bijbel in de oorspronkelijke taal begint met de Hebreeuwse letter Beth. De letter betekent ‘huis’.  Het is een open vierkantje: en biedt een fundament om op te staan, een steun in de rug en beschutting boven het hoofd. De rest van de Bijbel komt uit de open zijde. Rabbijnen zien in deze letter terugkomen wie God is.

Beth | Radio Israel

Als geloofsgemeenschap dragen we die gedachte met ons doen en laten, met ons zwijgen en spreken uit. Een huis voor ieder hart. Welkom thuis.

Het gaat om mènsen – seksuele diversiteit in de gemeente

30 sep

Enkele gedachten uitgesproken bij de presentatie van het boek ‘De veilige kerk’ van John Lapré.

Ergens is het spijtig, nee – verschrikkelijk, dat het boek van John geschreven moest worden. Een boek over de veilige kerk. Is dat niet een contradictio in terminis? Zou niet hét kenmerk van elke kerk moeten zijn dat het veilig is? Dat er aandacht is voor medemensen? Dat er een gunnende context is, een veilige ruimte, waarin mensen hun vragen en ervaringen mogen verkennen?

Afbeeldingsresultaat voor veilige kerk

Niet vanzelfsprekend

Het persoonlijke verhaal van John Lapré maakt scherp duidelijk dat het niet vanzelfsprekend is.  Hij is niet de enige die zich verloren en beschadigd heeft gevoeld door de opstelling van een geloofsgemeenschap of christenen. Spijtig genoeg zijn er veel te veel mensen die veiligheid zochten,  maar nooit ervaren hebben.

Ik denk aan mensen die om wat voor reden in de maatschappij minder goed mee kunnen komen.  Aan mensen die psychisch ziek zijn. Aan statushouders die een nieuw thuis zoeken. Aan mensen die niet voldoen aan de regels van de geloofsgemeenschap. Omdat ze misschien gescheiden zijn. Omdat ze misschien vragen hebben over bepaalde geloofsopvattingen.

Wat John Lapré schrijft over de veilige kerk raakt een veel bredere groep mensen dan alleen homoseksuelen. Toch is het goed om nu bij deze groep stil te staan. We weten uit onderzoek dat jongeren die worstelen met hun seksuele geaardheid, met het gegeven dat ze homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender zijn – en dus afwijken van wat als normaal is gedefinieerd – een veel hoger risico hebben op depressies en suïcide.

Kwetsbaar geheim

Het aantal suicidepogingen onder homoseksuele jongeren ligt aanzienlijk hoger dan onder heteroseksuele jongeren. Het heeft alles te maken met het gebrek aan ruimte in de samenleving, Gebrek aan ruimte in ons denken en doen. Het heeft alles te maken met de uitgesproken of onuitgesproken afwijzing van wie anders is. Het heeft alles te maken met zogenaamd onschuldige grappen of scheldwoorden.  Ook in onze relatief tolerante samenleving valt het niet mee om te zeggen dat je op dezelfde sekse valt. Probeer het maar eens op de voetbalvereniging, in je familie of in de klas. Soms is die angst onterecht – maar dát die angst er is, heeft alles te maken met de houding van de samenleving ten opzichte van wat afwijkt.

We zouden ons achter de oren moeten krappen hoe het mogelijk is dat jongeren het gevoel kunnen meedragen dat ze falen en teleurstellen als ze uitkomen voor hun geaardheid.

Een wereld te winnen

De kerk zelf blijkt ook vaak geen veilige plek. Natuurlijk, er is veel in beweging. Echt. Er zijn prachtige initiatieven, zoals bv Wijdekerk. In steeds meer geloofsgemeenschappen is het mogelijk om een zegen te vragen over een homoseksuele relatie.

Tegelijkertijd is er in de kerk nog een wereld te winnen… Ook in kerken die beleidsmatig veilig zijn, kunnen gemeenteleden onveilige opmerkingen maken. Ook daar zullen we ons van bewust moeten zijn.

Ruard Ganzevoort merkt op in het boek ‘Adam en Evert’ dat het denken over homoseksualiteit tot een toetssteen van rechtzinnigheid is geworden. Het gaat niet meer over de vraag alleen hoe we ons zouden kunnen verhouden tot homoseksualiteit, maar er komt gelijk een oordeel in mee: je bent of orthodox, of vrijzinnig. En wat kan die discussie soms snoeihard gevoerd worden – ten koste van mensen.

Dat legt een hypotheek op het gesprek. En erger: de mensen om wie het gaat kunnen zomaar geslachtofferd worden, beschadigd raken of uitgestoten worden zoals Johns verhaal laat zien. En laten we eerlijk zijn: als je als jongere dat hoort en ziet, dan bedenk je je wel 10x voordat je iets tegen je ouders of je dominee zult zeggen. Liever verlaat je in stilte de kerk en zoekt je eigen weg. En draag je je geheim in je eentje, in de zwaarte van de eenzaamheid.

Een zaak van leven en dood

Daarom moest dit boek van John geschreven worden. Daarom moeten wij dit boek lezen en delen. Het is namelijk een zaak van leven en dood. Letterlijk. Voor al die worstelende jonge mensen. Het is ook theologisch een zaak van leven en dood. In de Bijbel heeft het leven alles te maken met het wandelen voor Gods aangezicht. De dood komt ter sprake wanneer mensen zich afwenden van God, als het ware met de rug naar God toe staan, een richting inslaan die zich verwijderd van God.

Een veilige kerk gaat over de vraag of mensen op adem kunnen komen. Of mensen iets opdoen aan Gods barmhartigheid in de geloofsgemeenschap.  Wat betekent het wanneer een geloofsgemeenschap een ander de weg naar God verspert?

Het belang van De Veilige Kerk is de aandacht voor de méns, voor het levensverhaal.

Een inclusieve gemeente

Voor het verlangen naar een veilige kerk. In zijn boek omschrijft John de veilige kerk aan de hand van 6 kenmerken. Ik wil graag iets zeggen over wat het betekent om een inclusieve, luisterende en geduldige gemeente te zijn. Deze kenmerken vormen in feite een geheel en veronderstellen elkaar.

Een inclusieve kerk is hard werken. Het betekent namelijk dat we niet proberen om mensen te vormen in de mal van gelijkgestemden, maar we ruimte maken in ons eigen gelijk. Het betekent dat we ruimte maken in wat voor ons vertrouwd en prettig voelt.

In ons land en in sommige kerken zijn we gewend geraakt aan polderen. We zoeken een compromis. Homo’s zijn welkom, als ze maar geen relatie hebben, is zo’n compromis. Of: homo’s mogen wel aan het avondmaal, maar niet in het ambt – etc

Inclusief gemeente-zijn vraagt iets anders, vraagt om meer. De ander wordt niet slechts getolereerd of gedoogd, maar de ander wordt welkom geheten. De ander is mee thuis. Volwaardig, gelijkwaardig, fysiek zichtbaar. Een plek aan tafel – en dat betekent ruimte delen …

Relationeel

Maar er gebeurt nog iets anders. Inclusiviteit vraagt om een andere manier van denken. In de kerken zijn we lange tijd gewend geweest om te discussiëren, om samen te zoeken naar de waarheid. We verzamelden argumenten, wogen die en probeerden de ander te overreden. Wanneer het echter om mensen gaat, wanneer er levensverhalen in het geding zijn, volstaat de discussie niet en moeten we zoeken naar de dialoog. Een dialoog veronderstelt luisteren met een open houding. Een dialoog gaat uit van het inzicht dat de ander ons iets te vertellen heeft.

In de jaren ’80 heeft zich de belangwekkendste en  grootste verschuiving in de toenmalige Hervormde Kerk en Gereformeerde Kerken voorgedaan van de afgelopen decennia. Het relationele waarheidsbegrip werd omarmd en vond zijn weg naar de kansels en de gemeenteleden.

Waarheid laat zich niet in absolute zin kennen. Die gedachte sluit nauw aan bij het kennen van God. Gods naam is immers ‘Ik ben’. Het is een naam die niet te vangen is, die niet in een beeld te vatten. Een naam die zich niet laat grijpen en claimen. Deze naam wordt gaandeweg waar. Godskennis is relationeel.

Waarheid is relationeel. Gaandeweg, in relatie met medemensen onthult en ontvouwt zich waarheid. We hebben de ander dus ook nodig. Juist die ander met wie het schuurt – z/hij kan ons een nieuwe blik op de waarheid schenken

Luisteren

In die relationele verbinding gaat het om écht luisteren om geduld de ander te leren verstaan. Luisteren heeft alles te maken met de ander ontmoeten. Er is een boekje dat heet ‘luister mij vrij’. Je kunt iemand tevoorschijn luisteren Iedereen zoekt erkenning, iedereen verlangt om gekend te zijn.

Als er in het gesprek oordelend geluisterd of gesproken wordt, is er niet de ruimte om de ander te leren kennen en te ontmoeten. Echt luisteren betekent de ander zonder oordeel tegemoet treden. Verheule spreekt in dit verband van het gesprek als een ‘terreurvrije ruimte’. Het gaat immers steeds weer om veiligheid. Wat is het een groot geschenk als de ander ons vertrouwen schenkt. Echt luisteren betekent dat mijn verhaal veilig als het aan de ander geschonken is.

En ja, dat vraagt mo geduld. De kerk is oefenplaats van genade, oefenplaats van aanvaarding. Met vallen en opstaan. Geduld – dat is een van de kenmerken van de liefde uit 1 kor 13. Het is die liefde, waar het in de gemeente en in de onderlinge relaties om gaat.

Verdraagt elkaar door de liefde.

Dat maakt dat we verschillen het hoofd kunnen bieden. Dat maakt dat we tot verstaan kunnen komen. Dat we kunnen schitteren – een ieder op zijn of haar eigen wijze.

 

 

Op zoek naar beschutting – homo in de kerk

29 sep

Op zondag 10 september was John Lapré te gast in de Time-outviering. Het thema van de viering was ‘Welkom in de kerk!’. Ergens een wonderlijk thema. Zou het niet vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen van harte welkom is in de kerk, ongeacht wat je met je meedraagt en wie je bent? Is een ‘inclusieve kerk’ niet dubbelop? Inclusief betekent dat iedereen erbij mag en moet kunnen horen: arm of rijk; man of vrouw of genderneutraal; wit of zwart; gezond of gehandicapt; hetero of lhbt (afkorting voor lesbisch, homo, bi-seksueel of transgender).

In de praktijk blijkt het helaas met regelmaat een ander verhaal. Zeker voor lhbt-ers is het niet vanzelfsprekend dat een kerkelijke gemeente een veilige omgeving is. Soms wordt er in kerken een zo hevige strijd gevoerd over het thema ‘homoseksualiteit’ dat de mensen om wie het gaat beschadigd raken en geen plaats hebben binnen de gemeente.

John Lapré heeft onlangs het boek De veilige kerk geschreven. Hierin vertelt hij eerlijk en openhartig over zijn worsteling met zijn homoseksualiteit in een reformatorische context, zijn gedwongen coming out, zijn verdiepende relatie met God en zijn verlangen om toch ook in een kerkelijke gemeente thuis te mogen komen. Het boek gaat in op de vraag hoe een gemeente ook werkelijk een  veilige gemeente kan zijn.

In het interview tijdens de Time-out stond John stil bij zijn worsteling met zijn seksuele identiteit en zijn verlangen om de ruimte te krijgen om het geheim te doorbreken. “Ik vond het belangrijk om te vertellen omdat het een wezenlijk onderdeel is van wie ik zelf ben. En omdat het een enorme zoektocht was hoe ik dit handen en voeten kon geven in mijn leven. Ik was ook op zoek naar wat God hiervan vond.”

John nam iemand uit zijn geloofsgemeenschap in vertrouwen, maar die zag John’s worsteling als een bedreiging voor Gods Koninkrijk. Binnen 24 uur verloor John zijn baan, zijn huis, zijn vrienden en zijn geloofsgemeenschap.

Desondanks bleef John zich verbonden weten met God. Na aanvankelijke woede op God, lukte het John om onderscheid te maken tussen God en “zijn grondpersoneel”. Hij voelde zich door God geliefd en aanvaard – ook in zijn homoseksualiteit en in zijn relatie met zijn partner.

De laatste jaren is John op zoek naar een geloofsgemeenschap, naar verbondenheid en bemoediging. Dit verlangen vormde de basis voor zijn boek ‘De veilige kerk’. Kerkmensen kunnen onderling verdeeld raken over verschillen. “Maar”, zegt John “Ik geloof dat we kunnen uitstijgen boven die verschillen en elkaar kunnen vinden in de Levende Christus. Misschien wel juist als het schuurt. En dat we dan ervaren: we moeten er nú voor elkaar zijn – dat we naar de ander toe kunnen lopen en hem of haar kunnen omhelzen. Dat je zegt: je bent mijn broer, je bent mijn zus. Ik ben het niet met alles met je eens, maar ik vind dat niet erg. Ik wil namelijk samen met jou Jezus volgen. Ik geloof dat dat echt in de christelijke geloofsgemeenschap gebeurt. Als wij ons zo aanbieden aan God als gemeente, dan geloof ik dat er een soort wederkerigheid is en God zijn barmhartigheid over ons uitstort. Daardoor krijgen we oog voor de ander en mogen we samen gemeente-zijn.”

Zo wordt de gemeente een veilige gemeente: waar Gods barmhartigheid zichtbaar wordt in de verbondenheid met onze medemens die zoekt naar beschutting en verlangt om thuis te mogen komen.

Op 8 oktober is Halili te gast in de Time-out. Hij zal iets vertellen over thuiskomen in een nieuw land.

 

 

Onrustig over de veilige kerk

8 jun

In het voorjaar van 2017 is het belangwekkende boek van John Lapre uitgekomen ‘ De veilige kerk. Acceptatie van seksuele diversiteit binnen de christelijke geloofsgemeenschap’. Ik schreef er het volgende nawoord in: 

Het boek van John Lapré maakt me onrustig en bezorgd. Zijn klemmend betoog om mensen de ruimte te geven om hun verhaal te vertellen, om op adem te kunnen komen en om in een veilige omgeving te mogen ontdekken wie zij zijn, is me uit het hart gegrepen. Het kan niet voldoende benadrukt worden hoe belangrijk het is om als mens erkend te worden, om op verhaal te mogen komen, zonder oordeel en zonder afwijzing.

toverhazelaar

Noodzaak van een veilige geloofsgemeenschap

Verhalen van jonge LGBT’ers die in een kerkelijke omgeving uit de kast wilden komen, maar gekwetst en beschadigd zijn, vormen helaas geen uitzondering. Het mag ons als voorgangers en als kerkelijke gemeenten niet, nee nooit, onberoerd laten als mensen gedesillusioneerd de geloofsgemeenschap de rug toekeren.

Een rode draad in veel autobiografische verhalen van LGBT’ers is dat ze een hoge drempel moeten nemen om uit te durven komen voor wat ze van binnen al zo lang weten en vaak al zo lang mee worstelen. Zelfs als ze opgroeien in gezinnen waar hun geaardheid onmiddellijk geaccepteerd wordt op het moment dat de jongere voldoende moed heeft verzameld om het te vertellen (of zo aan de grond zit dat z/hij het niet langer kan verbergen). In een maatschappij waarin heteroseksualiteit de vanzelfsprekende en overheersende normerende context is, is anders-geaard zijn niet eenvoudig om zelf te accepteren. Veel jongeren lijden voor hun coming-out aan neerslachtigheid, depressieve gevoelens of suïcidale gedachten. Veilige plekken waar deze verhalen verkend kunnen worden zijn goud waard. Als de kerk deze veilige setting niet kan bieden, gaat het op een fundamenteel niveau fout. Menig LGBT’er heeft door de negatieve contacten met de kerk het zicht op God verloren.

Te vaak niet welkom … 

Het beeld van de gelovige LGBT’er die een gesloten poort treft op zijn / haar zoektocht naar een geloofsgemeenschap is pijnlijk en mag niet geaccepteerd worden. Misschien is de ervaring van menig LGBT’er nog pijnlijker, zoals ook het verhaal van John zichtbaar maakt. Hij maakte immers volop deel uit van zijn geloofsgemeenschap. Hij werd gewaardeerd en had zijn plek in het midden van de gemeente tot het moment dat hij met zijn verhaal naar buiten kwam. Het is dus niet alleen zo dat LGBT’ers voor de poort staan in de hoop op erkenning en warmte, maar ook worden zij de geloofsgemeenschap uit gedreven, omdat zij veroordeeld worden en er geen oprechte aandacht is voor wie zij zijn. Het boek van John Lapré doet een emotioneel beroep op de geloofsgemeenschappen om de medemens te zien – en niet de geaardheid of ‘de thematiek’.

Kerk als probleem

Misschien is het goed om nog een enkel woord te wijden aan de kerkelijke gemeente. In de omgang met homoseksualiteit worden de LGBT’ers als het probleem geïdentificeerd. Zij verstoren immers met hun vragen en hun kloppen op de poort de status quo en de rust in de gemeente. Zelf ben ik van mening dat niet de LGBT’ers het probleem zijn, maar de geloofsgemeenschap. We zouden tot in het diepst van ons binnenste bewogen moeten zijn met onze medemensen die beschutting zoeken en in het licht van God het gesprek zoeken over identiteit, geborgenheid, liefde en intimiteit. Als door onze strijd voor de waarheid en rechtschapenheid medemensen gekwetst en beschadigd worden, zou het wel eens kunnen zijn dat wij het probleem zijn.

Inclusieve geloofsgemeenschap

John Lapré zoekt een inclusieve geloofsgemeenschap. Het gaat niet alleen om LGBT’ers, maar ook om andere minderheden, andersdenkenden, mensen met psychische problematieken en mensen met beperkingen. Zijn we als geloofsgemeenschap gericht op deze minderheden? Kunnen we ruimte maken voor verschillen rond het goede nieuws van Jezus Christus? Het is mooi om te zien dat in steeds meer geloofsgemeenschappen homo’s van harte welkom zijn.

In gesprek over de veilige kerk

De contouren van de veilige kerk die in dit boek geschetst worden, zouden in oudstenraden, kerkenraden en gespreksgroepen aan de orde moeten komen. Het Vaderhart van God nodigt mensen uit om thuis te komen. Laten we die liefde van God doorgeven en met hart en handen werken aan die inclusieve geloofsgemeenschap waar onze medemensen op verhaal én op adem kunnen komen.

 

Uit de kast …

16 mei

Vandaag (16 mei 2017) viel het boek van John Lapré op de deurmat: De veilige kerk. Acceptatie van seksuele diversiteit binnen de christelijke geloofsgemeenschap. Het is een aangrijpend boek, omdat Lapré het verlangen beschrijft om als homoseksueel erkend en gezien te worden, om volwaardig deelgenoot te zijn van een geloofsgemeenschap. Aangrijpend, omdat hij zelf aan den lijve de weerstand, de afwijzing en veroordeling heeft ervaren van de geloofsgemeenschap toen hij uitkwam voor zijn homoseksuele geaardheid. Van het ene op het andere moment was hij van een graag geziene spreker een paria geworden.

Toch heeft John Lapré dit boek geschreven over de veilige gemeente. De geloofsgemeenschap waar mensen welkom zijn, gezien worden en zich gekend mogen weten. Met dit boek wil hij jonge LHBT-ers én gemeenten een hart onder de riem steken en hen uitnodigen voor de dialoog, voor het gesprek met en niet over de ander. Hij nodigt gemeenten uit om niet in discussies te verzanden en meer rapporten te schrijven, maar om de ander in de ogen te kijken en de hand te reiken.

Het is nodig dat dit boek en dit soort boeken geschreven worden. In een wereld waarin heteroseksualiteit de heersende norm is, is het moeilijk om uit te komen voor een andere identiteit. Jongeren missen de verhalen die hen helpen om hun identiteit vorm te geven, om te begrijpen wie zij zijn. In een wereld waarin ‘homo’ een scheldwoord is, is het een schrik om te ontdekken dat je niet bij de meerderheid hoort. De impliciete en expliciete boodschap van een heteroseksuele samenleving is dat je als LHBT-er afwijkend bent. Veel jonge LHBT-ers worstelen met schaamte, eigenwaarde en identiteitsproblemen.

Steeds meer kerken maken zich sterk voor een volwaardige plek voor LHBT-ers in de geloofsgemeenschappen. Zo worden er bijvoorbeeld al 25 jaar lang evangelische roze vieringen gehouden in Amsterdam. Tegelijkertijd zijn er ook veel te veel verhalen van jongen mensen over geloofsgemeenschappen die bewust of onbewust de LHBT-ers hebben beschadigd.

De oproep van John Lapré is me dan ook uit het hart gegrepen. Al te vaak wordt het gesprek over LHBT-ers versmald tot seksualiteit. Het gaat echter over identiteit. Pas als er ruimte komt voor je geaardheid ontstaat de mogelijkheid om tot jezelf te komen.

In het AD stond een verhaal van een man die pas op zijn 95ste voldoende moed had verzameld om uit de kast te komen. Het moest gezegd worden, pas toen werd hij wie hij was. Laten we als geloofsgemeenschappen de ruimte en veiligheid bieden dat mensen aan hun bestemming mogen komen.

Het zegenen van andere levensverbintenissen – het proces in de gemeente

10 apr

Deze tekst is gebruikt als inleiding op de gemeenteavond van de Protestantse Gemeente ’t Harde

Inleiding

Het is vandaag een bijzonder en belangrijk moment voor onze gemeente. Op deze gemeenteavond zal de kerkenraad horen wat de gemeente vindt van het zegenen van andere levensverbintenissen dan het huwelijk tussen man en vrouw. In deze inleiding wil ik graag een schets geven van het proces in onze gemeente, nogmaals het doel van de dialoog onder het voetlicht brengen en de uitkomsten van de gesprekken en informatieavonden, die tot nog toe hebben plaats gevonden, op een rij zetten.

Vooraf zou ik graag twee opmerkingen willen maken. De eerste is dat we niet spreken over een theoretische kwestie die we interessant of lastig kunnen vinden, maar we spreken over onze medemensen, mensen met een geschiedenis, verlangens, vragen en zoeken. Als het voor ons slechts een  zaak is, lopen we het risico om onze medemensen nodeloos te kwetsen en te beschadigen. De tweede opmerking ligt een beetje in dit verlengde. Het spreken over het zegenen van homoseksuele relaties roept bij velen pijn op. Al snel zijn er twee kampen te onderscheiden: voor en tegen. Wat beide kampen gemeenschappelijk hebben, is dat het gesprek hen dicht op de huid komt, en dat zij pijn kunnen oplopen in de discussies die ontstaan. Je opent immers iets van jezelf wanneer je aangeeft wat voor jou heilig is en wat niet opgegeven mag worden. Dat maakt je kwetsbaar en daarin kun je dan ook al snel je gekwetst voelen. Misschien verklaart dat voor een deel ook wel de scherpte van de discussies. Toch is het goed om te bedenken dat de pijn wel verschillend is: voor onze homoseksuele gemeenteleden en hun naasten is het proces in onze gemeente uitermate spannend. Spreken over homoseksualiteit gaat over de identiteit van medemensen. Gekwetst worden in de kern van je mens-zijn kan diepe sporen achterlaten. Het is goed en uitermate belangrijk om met elkaar van gedachten te wisselen en om je visie en vragen te verhelderen, en tegelijkertijd rekening te houden met elkaar.

Moeten we het hier over hebben?

Voor sommigen komt de vraag naar het zegenen een beetje uit de lucht komt vallen. Waarom moeten we het er over hebben? Het is een lastig onderwerp en het geeft zo snel gedoe. Je hoeft alleen maar de discussies op internet te volgen om te zien dat vragen en opmerkingen rond homoseksualiteit de gemoederen enorm bezig houden, en de emoties hoog oplopen. In sommige geloofsgemeenschappen geldt dan ook het devies om het gesprek maar niet aan te gaan: het brengt immers alleen maar verwarring en onrust in de gemeente.

De kerkenraad heeft echter anders besloten, en dat is om drie redenen een gelukkige keuze. Allereerst is de samenleving in beweging. De ontwikkelingen in de cultuur, in de samenleving en in de  kerk mogen niet genegeerd worden, maar vragen om een reactie van ons als plaatselijke geloofsgemeenschap. Of we het nu leuk vinden of niet, de visies op verbondenheid, homoseksualiteit, huwelijk en relaties zijn de afgelopen decennia veranderd. Wij hebben ook als gemeente er behoefte aan om die ontwikkelingen te verhelderen en te duiden. Negeren is geen optie. Hoe moeten we die inschatten?

Daarnaast is er ook een kerkordelijke noodzaak. In de kerkorde die is opgesteld met de fusie van de Lutherse, Hervormde en Gereformeerde kerken is de mogelijkheid opgenomen om ook andere levensverbintenissen dan het huwelijk tussen man en vrouw te zegenen. Mocht een gemeente over willen gaan tot het zegenen van andere relaties dient eerst middels een gemeenteberaad de gemeente gehoord te worden. Aangezien de mogelijkheid in de kerkorde geboden wordt, zou eigenlijk elke plaatselijke gemeente dit gesprek moeten voeren om te weten waar de gemeente staat.

Tot slot: we hebben de gemeente hoog. In onze identiteit spreken we over veelkleurigheid en ruimte om onze gemeente te karakteriseren. Het is een identiteit die uitnodigt tot gesprek, tot ontmoeting. Ook spannende en ingewikkelde ontwikkelingen bieden een mogelijkheid om als gemeente te groeien in verbondenheid en ruimte. Het past ons niet om de kop in het zand te steken bij moeilijkheden, maar om het juist aan te gaan. Als kerkenraad hebben we de gemeente hoog. Het laatste wat de kerkenraad wil, is een besluit erdoor drukken. Als kerkenraad zijn we vertegenwoordigers van de gemeente – gemeenteleden met een bijzondere taak. Niet boven de gemeente, maar als gemeenteleden naast elkaar. Het is goed om te noemen dat de kerkenraadsleden als vrijwilligers belangeloos vele uren in het kerkenwerk steken. Omdat de kerk hen aan het hart gaat.

Het proces in onze gemeente

Gezien de noodzaak om het zegenen van andere relaties in gesprek te brengen, besloot de kerkenraad vorig seizoen om een traject uit te zetten voor onze gemeente. We hebben ons in deze fase laten voorlichten door de gemeenteadviseur Bea Mulder. Als kerkenraad hebben we ingezet op de dialoog – het gaat er niet om dat we elkaar weten te overtuigen van het eigen standpunt, maar om tot wederzijds begrip te komen. Dit is een belangrijke keuze die voortkomt uit onze visie op gemeente-zijn. Deze visie is dus niet dat alle neuzen altijd dezelfde kant op staan, en dat we allemaal hetzelfde vinden en geloven. Deze visie houdt in dat juist in de veelkleurigheid en in de verschillen iets mag oplichten van het unieke van onze geloofsgemeenschap. Door de verschillen worden we uitgenodigd om het eigene van ons geloof en onze visie onder woorden te brengen en te delen. En dat is tot opbouw. Dat geldt ook voor het gesprek over het zegenen van levensverbintenissen: we weten dat er verschillen zijn en dat het gesprek ons dicht op de huid komt. Hoe kunnen deze verschillen tot opbouw van onze gemeente zijn en hoe kunnen we elkaar vasthouden om samen gemeente te zijn?

Welke stappen hebben we gezet?

–        Voorbereiding met Bea Mulder

–        Dialoog in de kerkenraad

–        Brochure naar alle adressen (voor geïnteresseerden die niet over de brochure beschikken, maar die wel zouden willen ontvangen: stuur even een mailtje naar a.l.veerman@pgtharde.nl en je ontvangt de brochure digitaal. We hebben overigens dankbaar gebruik gemaakt van het materiaal van PG Marknesse.

–        Twee dialoogavonden voor vrijwilligers

–        Twee informatieavonden met Bea Mulder en met  Ruard Ganzevoort

–        Dialoogavond voor gemeenteleden

–        Verslaglegging in kerkblad en mogelijkheid om met predikant en kerkenraad in gesprek te gaan

Er waren nog enkele vragen over de verstrekte informatie, omdat het als gekleurd over kwam. Het verwijt is dat de brochure naar het erkennen van homoseksuele relaties is toegeschreven. De kerkenraad is echter van mening dat deze opvatting niet juist is. We hebben geprobeerd om een evenwichtige brochure samen te stellen; het hoofdstukje over ‘wat staat er op het spel’ is hier een voorbeeld van. Aan de andere kant is de gedachte niet raar. Decennialang was ruimte voor homoseksualiteit niet bespreekbaar, dus het vraagt uitleg waarom het nu wel ineens bespreekbaar zou moeten zijn.

Wat kunnen we over de stappen zeggen, die we tot nog toe gezet hebben. Wat heeft het opgeleverd? Misschien is het goed om de kernpunten uit de twee lezingen van Bea Mulder en Ruard Ganzevoort nog even in herinnering te brengen.

In haar inleiding ging Bea Mulder in op de betekenis van het zegenen. Daarnaast formuleerde ze  vier punten die richtinggevend zouden moeten zijn om een relatie te beoordelen, nl. verantwoord leven (leven als antwoord naar God), mensen moeten elkaar tot hulp zijn, duurzaam en blijvend verbond, en de wens om lief te willen hebben en de trouw die daaruit volgt. Niet de geaardheid zou leidend moeten zijn, maar de aard en kwaliteit van de relatie.

Ganzevoort ging in zijn lezing nader in op de spanning tussen kerk en homoseksualiteit. Hij stelt dat de discussie over homoseksualiteit is een beladen thema geworden, omdat het een identity marker is geworden in het spanningsveld tussen kerk en wereld. Homoseksualiteit wordt niet meer opgevat als een persoonlijk thema, maar als een antwoord op de vraag of iemand liberaal of orthodox is. Het is spijtig dat deze discussies zo met elkaar verweven zijn geraakt. Hierdoor kan de discussie mensen verwonden en dus onrecht veroorzaken. Het gaat immers om persoonlijke verhalen van concrete mensen. De vraag die leidend zou moeten zijn is: hoe gaan we met elkaar om?

Daarnaast stelt Ganzevoort dat de woorden die in de Bijbel gebruikt worden minder vanzelfsprekend zijn dan in eerste instantie gedacht. Homoseksualiteit kent drie lagen: identiteit (seksuele aantrekking tot eigen geslacht), gevoelens en gedrag.  In de Bijbel gaat het alleen om de derde laag: die van de handelingen en het gedrag.

Daarnaast heeft het begrip ‘huwelijk’ een grote ontwikkeling doorgemaakt. De romantische dimensie van het huwelijk zoals wij die kennen, heeft pas in de laatste twee eeuwen ruimte gekregen. In de Bijbel gaat het over een sociaal contract waarin eigendomsrechten, veiligheid en voortplanting werd geregeld. De sociale uitwisseling was daaraan ondergeschikt. Ook zouden de veel aangehaalde Bijbelteksten minder eenduidig zijn bij nader onderzoek.

De kernvraag van Ruard Ganzevoort heeft uiteindelijk betrekking op gemeente-zijn. Kan een geloofsgemeenschap een inclusieve gemeente zijn, waar iedereen een plek heeft en gewaardeerd wordt?

Uit de dialoogavonden en besprekingen kunnen we de conclusie trekken dat in onze gemeente de spanning zich met name richt op het openstellen van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht en op het zegenen van homoseksuele relaties. In de gesprekken werd aangegeven dat homoseksualiteit als zodanig door vrijwel iedereen als een gegeven wordt aanvaard. Homoseksualiteit is niet een keuze, en deze geaardheid laat zich ook niet weg bidden, maar blijkt al bij de geboorte aanwezig te zijn. Gezien het gegeven dat homoseksuelen door God geschapen zijn, mag je hen ook geen relaties onthouden. Het openstellen van het huwelijk roept echter bij een deel van de gemeente grote vragen op. Verwezen wordt naar de scheppingsorde, en de instelling van het huwelijk. Wanneer de kerk over zou gaan tot zegenen, legitimeert de kerk een handelswijze die ten diepste niet Bijbels is. De expliciete veroordelende Bijbelteksten over homoseksualiteit zijn in de beeldvorming sturend.

De andere lijn die uit de besprekingen naar voren is gekomen, richt zich meer op het erkennen van de ander vanuit de liefde die Gods gemeente kenmerkt. Ook leeft de veronderstelling dat het onthouden van de zegen een oordeel inhoudt over de relatie.

Niet uniek

Het zoeken en misschien worstelen in onze gemeente is een proces dat op dit moment in vele geloofsgemeenschappen en op vele niveaus plaatsvindt. In kranten en op weblogs is er relatief veel aandacht voor verhalen rond homoseksualiteit. Drie dingen vallen mij hierin op: allereerst hoe lastig en zwaar het kan zijn om in onze samenleving homoseksueel te zijn. ‘Uit de kast komen’ kost vaak ontzettend veel. Op school, op straat, met sporten en in families is vaak sprake van een uitgesproken of onuitgesproken veroordeling. Door de vijandigheid of weerzin bij een deel van de samenleving kan het homoseksueel zijn als een last worden ervaren. Het aantal homoseksuele jongeren dat zelfdoding overweegt, ligt beduidend hoger dan onder heteroseksuele leeftijdsgenoten. Het tweede dat opvalt, is vaak de enorme felheid in reacties. Dat maakt me echt verdrietig – soms schaam ik me voor sommige harde en oordelende reacties met een beroep op God, Bijbel en geloof. Zou dat niet anders kunnen en moeten?

Het derde dat mij opvalt is dat er geen absolute en overtuigende verhalen te vertellen zijn. Er zijn mensen die vertellen dat zij vroeger homoseksueel waren, maar nu gelukkig heteroseksueel getrouwd – en andersom. Er zijn mensen die vertellen dat ze eerst fel tegen homo’s waren, tot hun zoon of dochter homoseksueel bleek te zijn. Er zijn homoseksuelen die uit christelijke overtuiging kiezen voor een solitair leven. Er zijn homoseksuele christenen die in liefde en trouw zich verbonden hebben met een partner. Waar deze persoonlijke verhalen gaan schuren, is wanneer ze absoluut worden gemaakt, tot norm verheven. “Ik heb dit meegemaakt, dus nu moet iedereen het op deze manier doen…”

Wat in ieder geval duidelijk wordt in al die publicaties en die verhalen, is dat de visie op homoseksualiteit en de Bijbel blijkbaar minder vast staat dan lang gedacht is. Inmiddels zijn er in allerlei kerkgenootschappen – reformatorisch, evangelisch en veelkleurig – mensen die aangeven zowel homoseksueel te zijn als gelovig. Ook die ontwikkeling zet aan tot nadenken en heroverwegen.

Graag zou ik nog de aandacht willen vestigen op een verhaal dat onlangs op internet rond ging: Paul Bailey heeft zich als eerste voorganger van een Britse pinkstergemeente van christenen van Afrikaanse of Caribische afkomst publiekelijk uitgesproken voor het huwelijk van paren van gelijk geslacht. De predikant maakte dat bekend in een interview in het blad Keeping The Faith.

In het interview zegt Bailey dat hij zijn visie op het homohuwelijk heeft gevormd na langdurige Bijbelstudie en jarenlang pastorale werk met homoseksuelen. De Bijbel spoort christenen aan om mensen die in de samenleving gemarginaliseerd worden te ondersteunen – en dat geldt volgens Bailey ook voor paren van gelijk geslacht.

Maar wat ik interessanter vind, is de reactie van de directeur van de Babtistengemeenten in Londen: in een reactie laat predikant David Shosanya – directeur van de London Baptist Association – weten de opvattingen van Bailey niet te delen, maar hij benadrukt dat het belangrijk is dat christenen van Afrikaanse of Caribische afkomst over kwesties zoals seksualiteit en het homohuwelijk met elkaar in debat gaan. “Hoe we in dat debat omgaan met verschillen in opvatting is een indicatie van onze volwassenheid en wellicht nog belangrijker als uitdrukking van ons christen-zijn”, zegt Shosanya. “We kunnen van mening verschillen met Bailey – die ik goed ken – maar ik weiger om mijn broeder daarom te demoniseren.”

Waar brengt dit proces ons?

Wat we als kerkenraad belangrijk vinden, is om te zoeken naar hoe we vorm kunnen geven aan veelkleurig gemeente kunnen. We hebben in de jonge geschiedenis van de Protestantse Gemeente ’t Harde al veel aan de orde gehad. Als fusiegemeente hebben we aan elkaar moeten wennen – en misschien nog wel. Er zijn gemeentezaken veranderd en soms verdwenen, andere zaken zijn er soms ook wel weer voor in de plaats gekomen. Waar we nog in kunnen groeien, is in het delen van geloof, hoop en liefde. Elkaar leren verstaan.

Als het gaat om het zegenen van andere levensverbintenissen is in mijn beleving niet de doelstelling om allemaal hetzelfde te vinden, om elkaar te overtuigen. Dat leidt tot scherpe discussies, verwijdering en uitsluiting. De vraag aan onze gemeente is: hoe kunnen we een inclusieve gemeente zijn, waar voorstanders en tegenstanders samen hun plek mogen vinden – niemand uitgesloten.

Op één van de dialoogavonden heb ik het voorbeeld gebruikt van een zeilschip. De zwaarden aan de zijkanten sturen het schip. Wanneer één van beide zwaarden zou ontbreken, zal het schip geen koers meer kunnen houden. Een kerk heeft mensen nodig die verkennen, veranderingen voorstellen en vernieuwen, en mensen die met een beroep op de traditie vorm geven aan de identiteit van de kerk door de eeuwen heen.

Dat we zo samen gemeente mogen zijn.

Samenvatting: Adam en Evert. Over de spanning tussen homoseksualiteit en kerk

26 feb

Het gesprek over homoseksualiteit maakt veel emoties los. Niet alleen in de kerk, maar ook in samenlevingen: de vraag of het huwelijk opengesteld zou moeten worden voor homoseksuele relaties blijkt soms een splijtzwam. De discussie over homoseksualiteit is een beladen thema geworden, omdat het een identity marker is geworden in het spanningsveld tussen behoudend en liberaal of tussen kerk en wereld. Wat het gesprek over homoseksualiteit ingewikkeld maakt, is dat de persoonlijke verhalen van mensen inzet zijn geworden in bredere discussies over de kleur van een kerk of de staat van een samenleving.  Het is spijtig dat deze discussies zo met elkaar verweven zijn geraakt. Hierdoor kan de discussie mensen verwonden en dus onrecht veroorzaken. Het gaat immers om persoonlijke verhalen van concrete mensen. De vraag die leidend zou moeten zijn is: hoe gaan we met elkaar om?

Een waardevolle bijdrage voor het gesprek is het boek  Adam en Evert. De spanning tussen kerk en homoseksualiteit. Ruard Ganzevoort, Erik Olsman, Mark van der Laan. Kampen: Ten Have, 2010. Dit boek geeft veel bruikbare informatie en handvatten om met elkaar in gesprek te gaan. Hieronder volgt een uitgebreide samenvatting:

Wat is precies het probleem?

Het lijkt een wonderlijke vraag: het probleem is immers homoseksualiteit, want dat gaat toch tegen Gods wil in? Toch is het goed om die vraag te stellen. Niet alleen omdat er meer te vertellen valt over de wil van God, maar ook omdat er merkwaardige kanten zitten aan de felle bezwaren tegen homoseksualiteit. Het lijkt erop dat het in het licht van de Bijbel een ondergeschikt probleem is: de hele discussie spitst zich toe op dezelfde zeven teksten, terwijl niet eens bij alle zeven duidelijk is dat ze over homoseksualiteit gaan.

Andere zaken wegen in de Bijbel zoveel zwaarder: ze wordt er scherp geageerd tegen hebzucht, en gewaarschuwd voor rijkdom. De hele Bijbel door is liefde een groot thema, geconcretiseerd in bv de opdracht de tong in toom te houden. Hoe komt het dat in kerken som zo mild gesproken wordt over hebzucht en roddel, maar zo fel over homoseksualiteit?

Daarnaast blijkt dat homoseksualiteit in de kerkgeschiedenis lang niet altijd als een probleem werd gezien. Volgens historicus John Boswell bestonden er zelfs liturgische vormen om intieme relaties tussen mannen (of soms tussen vrouwen) te wijden. Hoewel sommige critici van mening zijn dat Boswell regelmatig te ver gaat in zijn conclusies, toont hij wel aan dat homoseksualiteit in de kerkgeschiedenis lang niet altijd problematisch was, en als men het wel een probleem vond, dan werd het relatief onbelangrijk geacht.

Wat is er veranderd? In delen van de kerk is homoseksualiteit in feite onaanvaardbaar. Wanneer er ruimte wordt geboden voor homoseksualiteit (zoals toen de PKN de mogelijkheid bood om homoseksuele relaties te zegenen) is er vaak ook sprake van fel verzet. Heeft dit alleen te maken met ruimte voor andere vormen van samenleven, of raakt het aan iets diepers? Verschillende theorieën proberen aan te tonen dat homoseksualiteit een uiting is van onbevestigde mannelijkheid / vrouwelijkheid, een vorm van zelfliefde of narcisme. Homoseksualiteit wordt gezien als een gevaarlijke aantasting van de heilige ordening van de wereld van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Daarnaast leggen sommige schrijvers er de nadruk op dat homoseksualiteit de zichtbare zonde is van het verval (geestelijk en ethisch) van de wereld. In de strijd tegen homoseksualiteit gaat het dus uiteindelijk om een strijd tegen geestelijk verval.

In gesprekken over homoseksualiteit komt vaak de vraag naar de oorzaak op. Uitgaande van de theorieën moet de conclusie luiden dat we het eigenlijk niet weten. Het is in ieder geval te eenvoudig om te denken dat het aangeleerd gedrag is, er is ook een biologische oorsprong. Deskundigen zijn het erover eens dat de anders gerichtheid al heel vroeg vastligt en moeilijk veranderd kan worden.

Overigens is de vraag naar de homoseksuele gerichtheid of geaardheid een relatief nieuwe vraag. Het gedrag, de handelingen zijn er altijd geweest, maar pas in de vorige eeuw ging men daar dieper over nadenken en kwam men tot de conclusie dat het met identiteit te maken heeft.  Maar waarom zoeken naar een oorzaak van homoseksualiteit? Dit heeft alles te maken met het feit dat het vreemd is. Homoseksualiteit wijkt af van wat gewoon is, en ontstaat in heteroseksuele gezinnen. Op die manier is homoseksualiteit een vreemde indringer die vraagt om een verklaring en indien mogelijk om een verandering.

Helpt het om de oorzaak te weten? Dat is maar de vraag. Het zoeken naar oorzaken is een weg die tot nog toe weinig heeft opgeleverd.

Beelden over homoseksualiteit

In de verschillende stromingen komen verschillende beelden of ideeën naar voren om homoseksualiteit te waarderen. Deze beelden zijn niet neutraal, maar geven richting aan ons denken en spreken.

  • Gebrokenheid

Homoseksualiteit als voorbeeld van de  gebrokenheid van de schepping. Deze seksualiteit is niet in overeenstemming met de scheppingsorde van God. Daarom valt de homoseksuele relatie buiten de grenzen van de Bijbel, en is het een weg die van God afdwaalt.

  • Zonde

Homoseksualiteit kan niet, want het is zonde: het gaat in tegen Gods wil. Wie echter zijn zonde belijdt en zich bekeert, kan rekenen op Gods genade. Telkens weer. “Het is beter duizend keer te struikelen op de goede weg, dan te wandelen op de verkeerde weg.” Soms is er overigens ruimte voor een nuance: een homorelatie als noodoplossing (Bert Loonstra in Hij heeft een vriend.)

  • Strijd

Dit beeld sluit aan bij het beeld van de zonde, maar benadrukt de strijd die er te voeren is, met als doel de overwinning. Het gaat om het grotere gevecht tussen goed en kwaad. De vraag is: aan welke kant vecht je mee? De strijd dient niet beperkt te worden tot het omgaan met  homoseksuele gevoelens: ook andere christenen moeten dit geestelijke gevecht leveren, ieder op zijn / haar eigen wijze.

  • Ziekte

Wanneer homoseksualiteit als een ziekte wordt gezien, dient men zich te richten op genezing. Het lastige van dit beeld is, dat er vaak wordt teruggegrepen op achterliggende oorzaken van de ziekte (psychologisch, opvoeding) die aantoonbaar niet juist kunnen zijn (tenminste niet als geldend voor de hele groep). Genezing gaat via een therapeutische methode.

  • Anders zijn

Homoseksualiteit wordt in dit beeld wel gezien als anders, maar er komt geen oordeel in mee: het is niet verkeerd. Homoseksualiteit is een variatie in de schepping; daarnaast is er aandacht voor de problemen van het anders-zijn in kerk en maatschappij.

  • Jezelf zijn

In dit beeld is het serieus nemen van eigen gevoelens belangrijk. Er komt geen oordeel in mee: homoseksuele gevoelens zijn gewoon goed. Deze gevoelens vormen de basis van iemands identiteit. In sommige kerken wordt dit beeld verbonden met de roeping van Jezus om trouw te blijven aan zichzelf en aan zijn roeping. Zowel heteroseksuelen als homoseksuelen zijn een geschenk van God.

Wat levert dit overzicht op? De zes beelden zijn verschillende perspectieven op homoseksualiteit. In al die beelden komt ook een visie mee. Bij alle beelden kunnen belangrijke inzichten meekomen, maar ook kritische vragen gesteld worden. Een opvallend gegeven is dat veel homoseksuelen de kerk de rug toekeren. Dat zou tot nadenken moeten stemmen. Zou het kunnen zijn dat de manier waarop de kerken tobben met homoseksualiteit schadelijk is voor de mensen zelf? De kerk hoeft niet alles goed te vinden, maar het is wel de vraag hoe de kerken niet bij voorbaat een struikelblok zijn, maar homo’s ook verder kunnen helpen in hun geloof.

Wat zegt de Bijbel?

Het is de moeite waard om de teksten goed te lezen en daarbij de volgende vragen te stellen:

–          Wat zou de gedachte achter deze tekst zijn in de oorspronkelijke context?

–          Wat zou deze tekst kunnen betekenen voor het gesprek over geloof en homoseksualiteit in onze tijd en context?

–          Hoe centraal (op een schaal van 1 – 10) is deze tekst voor het gesprek vandaag de dag?

–          En als gevolg daarvan: welke teksten zijn centraler en welke minder centraal?

  • Gen. 19, 1 – 29 en Richt. 19, 1 – 30

De twee vreemdelingen die bij Lot komen in Sodom. Richteren 19 is het verhaal van een brute groepsverkrachting en moord op een vrouw. De meeste uitleggers zijn het erover eens dat deze verhalen niet erg relevant zijn voor het gesprek over homoseksualiteit.

  • Leviticus 18, 22 en Leviticus 20,13

22 Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk.13 Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.

Deze teksten zijn in de discussie vrij centraal, in ieder geval bij de mensen die homoseksualiteit afwijzen. In de alternatieve uitleg wordt benadrukt dat homoseksualiteit sterkt verbonden was met heidense tempelpraktijken in Kanaän. Het woord ‘gruwel’ wordt gewoonlijk eerder geassocieerd met iets ritueels onrein, dan met iets intrinsiek kwaads, zoals diefstal of moord. Toch staat dit verbod in Lev 18 tussen twee andere geboden waar we ons nog onverkort aan houden. Het is dus te kort door de bocht om de teksten helemaal buiten haakjes te plaatsen of om ze geheel van toepassing te achten. Gaat deze tekst over een gelijkwaardige relatie van liefde en trouw?

  • 1 Kor. 6, 9-11 en 1 Tim 1, 10

Weet u niet dat wie onrecht doet geen deel zal hebben aan het koninkrijk van God? Vergis u niet. Ontuchtplegers noch afgodendienaars, overspeligen, schandknapen noch knapenschenders, 10 dieven noch geldwolven, dronkaards, lasteraars noch uitbuiters zullen deel hebben aan het koninkrijk van God. 11 Sommigen van u zijn dat ooit geweest, maar u bent gereinigd, u bent geheiligd, u bent rechtvaardig verklaard in de naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God.

10 ontuchtplegers, knapenschenders, slavenhandelaars, leugenaars en plegers van meineed. De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame leer,

In de Nederlandse vertaling gaat het over knapenschenders, maar in verschillende andere talen spreken moderne vertalingen letterlijk over homoseksuelen. De boodschap lijkt duidelijk: homoseksualiteit maakt deel uit van een lijst zonden die in het Rijk van God geen plaats hebben. Volgens de alternatieve uitleg zijn de woorden minder eenduidig en helder dan in eerste instantie lijkt. Zo is het bijvoorbeeld veelzeggend dat theologen uit de begintijd van de kerk die homoseksualiteit veroordeelden niet teruggrepen op deze tekst. Andere uitleggers dienen de alternatievelingen van repliek door te stellen dat het gekozen woord door Paulus is geleend van de Griekse vertaling van Lev 20, 13. Weer andere uitleggers suggereren dat deze passages eerder verwijzen naar pedofilie en mannelijke prostitutie.

  • Rom. 1, 26-27

26 Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, 27 en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft dat ze van God zijn afgedwaald.

Dit is de belangrijkste passage in de Bijbel waarin specifiek over homoseksualiteit wordt gesproken. Volgens de traditionele uitleg is de kern van de zonde dat mensen in opstand komen tegen God. Homoseksualiteit is geen ergere zonde dan de andere, maar het is wel de scherpste illustratie van de ontsporing die ontstaat als mensen God verlaten. De alternatieve uitleg gaan met name in op de vraag wat natuurlijk en tegennatuurlijk is. De opmerking dat een homoseksueel die als hetero leeft tegennatuurlijk leeft, is een te individualistische opvatting van ‘natuur’.  Een andere tegenwerping snijdt meer hout: het begrip natuur heeft bij Paulus niet altijd het gewicht dat de traditionele uitleg eraan geeft. (Vgl 1 Kor 11,14 of Rom 11,24).

  • Genesis 1 en 2

Naast de min of meer expliciete teksten wordt ook vaak verwezen naar het scheppingsverhaal. Deze teksten worden gezien als scheppingsorde, de structuur die God bij de schepping aan het menselijk bestaan heeft meegegeven. Er is dus een heteroseksuele grondstructuur die onder meer te maken heeft met de voortplanting. Daar kan een homoseksuele relatie dus per definitie niet aan voldoen. De alternatieve uitleg wijst erop dat er staat: mannelijk en vrouwelijk. Dat kan erop wijzen dat het niet gaat om een individuele opdracht om vruchtbaar te zijn, maar om een collectieve. De mensheid moet zich uitbreiden, maar dat wil niet zeggen dat ieder individu zich ook moet voortplanten. Het is de vraag of Genesis 1 en 2 zo expliciet heteroseksueel moeten lezen. Het gaat in Genesis 1 – 3 in de kern om een verklaring van het menselijk leven en onze relatie met God.

  • Het zwijgen van Jezus

Een opvallend punt is dat Jezus zelf niets zegt over homoseksualiteit. Dit zou erop kunnen duiden dat het voor Jezus ondenkbaar was. Of het was voor Hem geen thema.

  • Galaten 3, 26 – 28 en Romeinen 14, 1 – 12

Onderscheid valt weg in Jezus. En Romeinen 14 laat zien hoe we met wijsheid om moeten gaan met ingewikkelde thema’s.

Hoe lezen we de Bijbel? Hermeneutiek

Er ligt een kloof van 20, 30 eeuwen tussen het ontstaan van de teksten en onze tijd. We hebben een aantal vragen te beantwoorden als we vanuit Bijbelteksten over homoseksualiteit en geloof willen nadenken. De eerste vraag gaat over de begrippen en woorden en dus over de reikwijdte van de tekst. Gaan de teksten over wat we vandaag de dag homoseksualiteit noemen? Soms kunnen we het eens zijn over de betekenis van de tekst, maar verschillen over de vraag of het betrekking heeft op wat wij vandaag onder homoseksualiteit verstaan.

De tweede vraag is in hoeverre de teksten letterlijk moeten worden opgevolgd. Ook mensen die elke Bijbeltekst letterlijk nemen, blijken hier selectief mee om te gaan. (Deut 21, 18-21; Deut 22,22; Num. 15,32; opvallende verschillen in strafmaat: we vinden lang niet alles verwerpelijk wat toentertijd als kwaad werd gezien). Ditzelfde geldt ook voor teksten uit het Nieuwe Testament: Hand 15, 29. Het gaat dus om de vraag welke punten bepalend zijn voor je identiteit.

De derde vraag is of de manier waarop de Bijbel over homoseksualiteit spreekt, bedoeld is om ons iets voor te schrijven of aansluit bij de toenmalige ideeën en cultuur. (Vgl de platte aarde: in de Bijbel wordt de aarde voorgesteld als een plat vlak. We hebben ons laten overtuigen dat de Bijbel hier gebruikt maakt van het toen geldende wereldbeeld. Het loslaten van de ‘platte aarde’ heeft niet geleid tot een verminderende zeggingskracht van de Bijbel).

De vierde vraag is hoe de werking van een tekst in de toenmalige context zich verhoudt tot de betekenis van nu. Zo kunnen we vanuit de situatie van toen begrijpen dat de Bijbel slavernij accepteert als deel van de werkelijkheid, terwijl we tegelijkertijd de strijd tegen slavernij zien als een Bijbelse plicht. Paulus was in zijn schrijven soms meer pragmatisch dan principieel.  De uitdaging is dan ook om te ontdekken hoe de Bijbel inspeelt op de concrete situatie en daar antwoord op geeft. Als de situatie veranderd is, verandert ook de toepassing van de teksten (vgl de positie van de vrouw in de gemeente).

Het is dus lastig om tot een eenduidige lezing te komen van Bijbelteksten rond het thema van homoseksualiteit. Het blijkt in de praktijk dat gelovige lezers de Bijbel verschillend lezen. Waar de Bijbel in ieder geval helder over is, is onze verantwoordelijkheid voor elkaar. Dat wordt met name duidelijk als het gaat om kwetsbare en uitgesloten mensen. Zelfs als we fundamenteel van mening verschillen over de toelaatbaarheid van homoseksuele handelingen, dan nog kunnen we tot geen andere conclusie komen dan dat we elkaar zorg en liefde verschuldigd zijn. Als onze overtuiging leidt tot het beschadigen van de ander, dan gaat er iets fout.

Tot slot

De uitdaging waar gemeenschappen voor staan, is niet zozeer het overtuigen van de andere partij (wat in ieder geval duidelijk is, is dat toename in heftigheid van de discussie ook toename in het eigen gelijk inhoudt), maar veeleer het aangaan van de dialoog: wat betekent de mening van de ander? Wat is heilig voor de gesprekspartner en waarom? Is er aandacht voor de pijn die in deze discussies kan worden opgelopen? Wat van belang is, is dat het over ménsen gaat – dat mogen we nooit vergeten. Kunnen we bouwen aan een geloofsgemeenschap waar ruimte is voor de verhalen, het heilige en de pijn van alle partijen?

Was Kardinaal Turkson maar gewoon een beetje dom

22 feb

De Afrikaanse kardinaal Turkson heeft in een interview met nieuwszender CNN zijn licht laten schijnen over misbruik door katholieke geestelijken in Afrika. Turkson verwacht niet dat er in Afrika misbruikschandalen naar voren zullen komen zoals in de VS en Europa. Zijn belangrijkste argument is dat in dit continent priesters zich niet snel schuldig zullen maken aan seksueel misbruik omdat in veel Afrikaanse culturen er een verbod bestaat op homoseksualiteit. Als er geen homoseksuele priesters zijn, is er dus ook geen misbruik. Op http://www.catholicculture.org/news/headlines/index.cfm?storyid=17107 wordt het als volgt verwoord: ‘“African traditional systems kind of protect or have protected its population against this tendency,” the cardinal said. He suggested that the rejection of homosexuality has protected children from molesters.’ Pijnlijk is dat deze katholieke opinie-site Turkson visie verdedigt. ‘However Cardinal Turkson’s comment is relevant because the vast majority of cases of sexual abuse by Catholic priests have involved adolescent boys.’

Wonderlijke en schadelijke redenering

Deze redenering is niet alleen verwonderlijk omdat het ondoordacht en dom is, maar ook schadelijk omdat het enerzijds zal bijdragen aan het in de doofpot stoppen van misbruik en anderzijds homoseksuelen stigmatiseert.

Waarom is deze redenering ondoordacht en dom? De schandalen die in de VS, Ierland, België, Duitsland, Polen, Frankrijk en Nederland naar voren komen, hebben vaak betrekking op misbruik dat plaats vond in een tijd dat homoseksualiteit verboden of maatschappelijk niet geaccepteerd werd – zeker binnen de Katholieke Kerk. Met andere woorden: een verbod of taboe op homoseksualiteit heeft aantoonbaar het misbruik nooit kunnen voorkomen. Daarnaast is er geen enkel onderzoek dat de visie ondersteunt dat homoseksualiteit de kans op misbruik vergroot. Tot slot tonen onderzoek en autobiografieën aan dat seksueel geweld met name te maken heeft met machtsmisbruik. Gezien de vele verhalen van misbruik in andere landen zou enige openheid naar mogelijke slachtoffers toe een positieve bijdrage leveren aan de strijd tegen misbruik. Het ontkennen van een probleem zal het niet gemakkelijk maken om als slachtoffer naar buiten te treden.

Geen sprake van ‘kardinaaltje pesten’

Het lijkt erop dat de pers die schrijft over deze uitspraken van Turkson weggezet worden als een kritische pers die alleen maar de Kerk in de beklaagdenbank wil plaatsen. Het gaat hier echter om fundamentele zaken die vragen om repliek. De Katholieke Kerk is helder in haar standpunt over homoseksualiteit. Vanuit de waarde en belang van het huwelijk zal zij homoseksuele relaties niet tolereren. De Katholieke Kerk heeft het traditionele gezin hoog in het vaandel en zet zich daar ook voor in. Het huwelijk tussen een man en vrouw als de van God gegeven orde is een kernwaarde.

De Katholieke Kerk gaat homoseksualiteit dus niet positief waarderen, en dat hoeft ook niet. Er zijn andere kerken die op basis van een aantal overwegingen tot andere conclusies zijn gekomen. Wat echter zo schadelijk is, is dat de Katholieke Kerk een verband legt die er niet is: homoseksualiteit leidt tot misbruik. Hierdoor worden homoseksuelen gestigmatiseerd en dat is grensoverschrijdend van de kerk. Er wordt een verband gelegd dat er niet is.

Dat is het eerste schadelijke punt dat om weerwoord vraagt. Het andere schadelijke punt van het betoog van Turkson is dat hij bijdraagt aan het geheim houden van seksueel misbruik in de Katholieke Kerk. Het mag duidelijk zijn dat het voor slachtoffers buitengewoon moeilijk is om met hun verhaal naar buiten te komen. Waar slachtoffers om vragen is erkenning en ruimte. We weten dat in Afrika buitengewoon veel seksueel geweld is. Het aantal verkrachtingen in Zuid-Afrika ligt hoger dan waar dan ook ter wereld. http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/76310-zuid-afrika-verkrachting-en-seksueel-geweld-vrouwenmeisjes.html. Er is een cultuur ontstaan waar vrouwen en kinderen voortdurend in gevaar verkeren. Artsen zonder grenzen zegt hierover: “Verkrachting is in de Zuid-Afrikaanse maatschappij heel gewoon geworden. Elke 26 seconden wordt er een vrouw verkracht.”

Nee, ik wil Turkson niet in een kwaad daglicht plaatsen omdat hij moeite heeft met homoseksualiteit. Daar kunnen we van mening over verschillen – hoewel het van belang is om te bedenken dat we over mensen spreken met gevoelens en verlangens. Mensen die gekwetst en beschadigd kunnen worden door de soms zo harde discussies in kerken. Maar Turkson begaat ernstige fouten: hij had een kans op te komen voor de rechten van verkrachte vrouwen en kinderen. Hij had de mogelijkheid zich uit te spreken tegen geweld. Hij had bij kunnen dragen aan een veiliger klimaat in de Katholieke Kerk. Maar hij koos er voor om homoseksuelen te stigmatiseren en misbruik in de doofpot te stoppen. Gezien de reactie van de Katholieke Kerk een bewuste keuze. Was Turkson maar gewoon een beetje dom.

Als het plaatje maar klopt

15 jan

Afgelopen zondag vond er in Parijs een grote demonstratie plaats. Sinds 1984 was het niet meer voorgekomen dat zoveel mensen aan een protestmars meededen. Maar liefst 340.000 mensen waren naar de Franse hoofdstad gekomen om te demonstreren tegen de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen.  Wat deze demonstratie extra bijzonder maakte, was dat allerlei groeperingen gezamenlijk optrokken, die in andere omstandigheden vaak lijnrecht tegenover elkaar staan: extreemrechts, moslims en katholieken vinden elkaar in de strijd tegen – ja waartegen eigenlijk?

“We komen op voor de kinderen”

De initiatiefneemster van deze betoging is Virginie Tellenne. Zij bezweert helemaal niets tegen homoseksuelen te hebben, maar alleen te strijden tegen de openstelling van het huwelijk. Haar belangrijkste argument is dat een gezin hoort te bestaan uit vader en moeder; haar initiatief is dus niet gericht tegen homoseksuelen, maar voor kinderen. De veronderstelling is dat kinderen slechter af zijn wanneer zij opgroeien bij homoseksuele ouders. Het huwelijk is hierin van belang, omdat door het huwelijk het recht op adoptie kan worden verworven.

Openstelling als emancipatie

Misschien is het goed om eerst een pas op de plaats te maken voordat ik inga op de vraag of kinderen beter af zijn bij heteroseksuele ouders. Het gaat allereerst om het openstellen van het huwelijk zelf. Waarom heeft bijvoorbeeld Nederland deze stap in 2001 al gezet? Wat is de reden dat in allerlei landen (België, Canada, Spanje, verschillende Staten van de VS) het huwelijk wordt opengesteld? De voornaamste reden voor overheden om hieraan mee te werken is het non-discriminatie beginsel. Gelijke rechten voor iedereen. In elke samenleving en in elke cultuur hebben homoseksuelen een lange weg af moeten leggen om ruimte te verwerven – als die ruimte hen al gegeven wordt.

In Nederland heeft het proces van emancipatie van homoseksuelen geleid tot openstellen van het huwelijk. Emancipatie is het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Dit kan via gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid of de formele toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet. Het openstellen van het huwelijk is de erkenning van de overheid dat homoseksuelen dezelfde rechten en plichten hebben als heteroseksuelen. Los van de visie van religies of  groeperingen die er mogen zijn, zorgt de overheid voor gelijkstelling van de rechten van homoseksuelen aan die van heteroseksuelen. Dat is de vraag die aan de orde is van de kant van homoseksuelen: erkent de overheid ons als gelijkwaardige burgers met gelijke rechten – zonder onderscheid?

Uiteindelijk betekent de visie van Tellenne dat zij homoseksuelen gedoogt, maar niet erkent.

Maar de kinderen dan?

Vervolgens nodigt het argument van Tellenne (en van de demonstranten) tot een scherpe doordenking. Want als het recht van een kind op zowel een vader als een moeder, van zo grote waarde wordt geacht, roept dat enkele vragen op. Mogen kinderen eigenlijk wel opgroeien in een eenoudergezin? Mag een kind wel blijven wonen in een gezin waarin de vader of de moeder door omstandigheden veel afwezig is? Zou het echtparen niet veel moeilijker moeten worden gemaakt  om te scheiden? Is het wel verantwoord dat Jeugdzorg kinderen in een instelling plaatst?

Wat in deze argumentatie van Tellenne echter echt fout gaat, is dat het plaatje belangrijker wordt geacht dan de waarden. Ik bedoel dit: het plaatje is van doorslaggevend belang: als er maar een vader en een moeder is, is het allemaal in orde. Er wordt geen vraag gesteld naar de waarden die in het gezin worden voorgeleefd. We weten dat 1 op de 7 mensen als kind te maken heeft gehad met seksueel misbruik binnen het gezin. Heteroseksuele gezinnen, wel te verstaan. We weten dat binnen de context van de Katholieke Kerk op grote schaal kinderen zijn misbruikt. In plaats van het benoemen van de echte pijnpunten en het echt zorgen maken om het welzijn van de kinderen, wordt er een nieuwe vijand gecreëerd: het homoseksuele gezin.

Het sluit aan de gedachten van de Paus over de natuurlijke orde. Het plaatje – zoals het hoort volgens de natuur – is van beslissende betekenis. Niet de voorgeleefde waarden, zoals onvoorwaardelijke liefde en trouw.

Wat overigens te denken zou moeten geven, is dat in ieder geval in Nederland Jeugdzorg homoseksuele stellen voldoende vertrouwt om als pleegouders te fungeren.

Tot slot

Het openstellen van het huwelijk voor homoseksuelen heeft te maken met het streven naar gelijke rechten voor homoseksuelen. Door de focus te verschuiven naar het beschermen van de kinderen, wordt de discussie vertroebeld. Als deze 340.000 demonstranten zich echt zorgen zouden maken om de kinderen, zouden ze er beter aan doen om niet te denken in het ‘natuurlijke’ plaatje, maar handen en voeten geven aan de strijd tegen het fysiek, psychisch of seksueel mishandelen van kinderen.

We weten niet of homoseksuele echtparen hun kinderen slechter opvoeden. Daar zijn in ieder geval geen aanwijzingen voor. Wat ik wel weet is dat heteroseksuele gezinnen niet zomaar veilig zijn, omdat er nu eenmaal een vader en een moeder zijn. Kinderen willen geen kloppend plaatje, maar onvoorwaardelijke liefde in een veilige context.