“Wat is het een wonder dat je hier zo rondloopt”, vertrouwt een vrouw mij toe als ik de honden langs de Singel uitlaat. Ja, het is inderdaad een wonder, en zo zie ik het zelf ook. Tegelijk roept het ook vragen op. Als we immers het woord ‘wonder’ gebruiken, hebben we het over God. God die ingrijpt in onze levens, in onze werkelijkheid.
Vragen
En daar beginnen de vragen. Esther en ik hebben hier veel met elkaar over gesproken. Waarom heeft God wel in mijn leven ingegrepen en mij gered maar zoveel anderen niet? Elk antwoord op die vraag is in mijn beleving ongemakkelijk. Ik kan niet zeggen dat ik het ‘verdiende’- en zeker niet dat ik het meer zou verdienen dan een ander. Ik kan ook niet zomaar zeggen dat mijn wonderbaarlijke redding te maken heeft met Gods plan met mijn leven, dat mijn taken hier nog niet klaar zijn. Het verplaatst hooguit de vraag. Waarom maakt het onderdeel uit van Gods plan dat ik hier op aarde nog enkele jaren krijg, terwijl die jongere collega ‘gewoon’ overleed. Maakte die collega geen deel meer uit van Gods plan? Was hij klaar met zijn taak? Vond zijn partner dat ook?
Echt een wonder
Laat ik eerst nogmaals onderstrepen dat ik het een wonder vind dat ik er nog ben. Het was een wonder dat Esther mij hoorde vallen en gelijk aanwezig was, ondanks alle beperkingen die met haar meegaan. Het was een wonder dat ik op de Spoedeisende Hulp bijkwam en even aanspreekbaar was, zodat het Erasmus Medisch Centrum ondanks de eerdere weigering toch besloot om mij te opereren. Het is een wonder hoe ik uit de operatie ben gekomen, zonder noemenswaardige neurologische schade. Urenlang verbleef ik op de rand van de eeuwigheid, tussen leven en dood. Steeds weer kreeg het leven de overhand. Ik kan het dan ook niet anders zien dan dat God zelf ingreep en mij gered heeft – de tijd die mij geschonken is, is genadetijd. (Meer weten over wat er gebeurd is? Hier lees je over die eerste, heftige dagen. Hier lees je wat mij geholpen heeft om er doorheen te komen. En hier lees je het verhaal vanuit het perspectief van mijn lieve partner Esther).
Gods willekeur?
Maar wat betekent het dat mijn overleven een wonder is? Onderstreept het toch niet Gods willekeur? Nee, volgens mij juist niet. Een van de afgelopen zondagen sprak ds. Jos Aarnoudse over het wonder op de bruiloft in Kana. Hij legde uit dat Johannes zijn evangelie heeft gerangschikt rond een zevental wonderen. Deze wonderen zijn tekenen, verwijzingen, naar Gods komende Rijk van recht en gerechtigheid. Er gebeurt iets in de tijd (het bruiloftsfeest werd gered) maar de betekenis reikt zoveel verder.
Wonder als teken
Op die manier kan ik spreken over het wonder van mijn genezing. Ja, God heeft mij gered. Het betekent dat God laat zien dat Hij niet een God van ooit of een God van ver weg is. Nee, Hij werkt ook vandaag in onze buurt, in onze huizen, in onze geloofsgemeenschappen. Wat heeft het Esther en mij ontroerd en bemoedigd dat zoveel mensen vanuit zoveel kerkelijke stromingen of levensovertuigingen eendrachtig hebben gebeden. In die biddende eenheid opende zich de hemel. God werkt vandaag hier in Sliedrecht: dat Koninkrijk van God komt. Het zal anders zijn. Laten we van die hoop getuigen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Belaagd – maar nooit zonder hoop
In onze gesprekken kwamen Esther en ik op een tweede gedachte. Ons leven gaat niet echt over rozen. Al vanaf het begin van onze relatie hebben we ons moeten verhouden met ziekten en beperkingen die bijna altijd een chronisch karakter kregen. Desondanks lukte het ons om ons dagelijks leven en ons werk steeds weer te leven rond geloof, hoop en liefde. We leven ons leven vanuit een optimistisch realisme – leven bij de dag en doen wat je hand vindt om te doen.
Vanaf afgelopen zomer werd het zwaar. Zoals in het Bijbelboek Job de jobstijdingen elkaar zo snel opvolgden dat de ene tijding over de andere heen rolde, zo volgden bij ons de tegenslagen elkaar ook steeds sneller op. Esther moest meerdere keren naar de SEH vanwege ernstige gezondheidsklachten. Eind oktober brak ze tot overmaat van ramp haar elleboog en werd ik door de kerkenraad gedeeltelijk van mijn werk vrijgesteld om mijn mantelzorgtaken voor mijn rekening te nemen.
Toen ik als mantelzorger eind november omviel, gaf dat ook op een existentieel niveau vragen. Het enige dat we wilden, was de hoop levend houden. Was dat teveel gevraagd? Het was een moment waarop we zomaar de hoop hadden kunnen verliezen. Het was een tijd waarin zomaar het cynisme het had kunnen winnen van de liefde en van het vertrouwen.
Maar er gebeurde iets anders. Daar waar onze stem stokte, waar de angst het lijf verkilde, stond het dorp op. Stond het Lichaam van Christus op. Wat is het bijzonder om te horen in hoeveel geloofsgemeenschappen gebeden is. We werden gedragen in gebed en praktische ondersteuning. De vlam van de hoop bleef en blijft branden.
Achteraf benoemen Esther en ik deze periode als een tijd waarin we belaagd werden. Een tijd waarin aan ons getrokken werd en we bijna kopje onder gingen. Maar dwars door het water werden we naar de overkant gebracht.
Waar God was in die tijd? God was er steeds – onder ons, rondom ons, in ons, en zichtbaar in de mensen om ons heen. Ja, we werden belaagd, maar we herinneren ons dat we gedragen werden.
Zinvinding
Wat betekent zo’n periode van verblijven op de rand van de eeuwigheid, van ziekte en herstel? Hoe gaat het met me mee? Heeft het me veranderd? Elke ingrijpende gebeurtenis landt in de ziel en kleurt de vragen, de overgave en het denken over het leven. Bij mij is het niet anders.
Het eerste dat voor mij duidelijk werd, is dat ik niet bang ben voor de dood, maar dat ik vooral wil leven. Beide hebben alles met God te maken. Ik ben ervan overtuigd dat ik door de dood heen geborgen zou zijn geweest bij God. Maar, God, wat wil ik graag leven. Het (verlangen naar het) leven heeft alles te maken met relaties. Dat is het tweede dat voor mij in deze periode scherper voor ogen is komen te staan: de kostbaarheid en waarde van vriendschap, familie en van het deel uitmaken van gemeenschappen. De kwetsbaarheid van het leven maakt ondubbelzinnig helder dat we het goede niet moeten uitstellen tot later, omdat later allang begonnen is.
Alleen de liefde maakt het leven de moeite waard.
Tot slot wil ik hier noemen dat ik nog weer veel meer ben bepaald bij dankbaarheid. We hebben onder ogen moeten zien hoe eindig ons leven kan zijn. Maar we hebben genadetijd gekregen. Hoe zou ik niet dankbaar kunnen zijn? Voor deze dag. Voor de liefde van en voor de liefste. Voor de liefde van en voor mijn gezin, mijn vrienden en familie. Voor de verrassende gemeenschappen waar we deel van uit maken. Dankbaarheid is leven met open handen.
We hebben zoveel zegen ontvangen. Wat ik hoop, is dat we ook tot zegen mogen zijn voor de mensen op ons pad.
Dit is het laatste blog van het drieluik. Dank je wel dat je het wilde lezen.