Archief | samenleving RSS feed for this section

Een nieuw begin deel 3: De pijn, God en zinvinding

26 feb

“Wat is het een wonder dat je hier zo rondloopt”, vertrouwt een vrouw mij toe als ik de honden langs de Singel uitlaat. Ja, het is inderdaad een wonder, en zo zie ik het zelf ook. Tegelijk roept het ook vragen op. Als we immers het woord ‘wonder’ gebruiken, hebben we het over God. God die ingrijpt in onze levens, in onze werkelijkheid.

Vragen

En daar beginnen de vragen. Esther en ik hebben hier veel met elkaar over gesproken. Waarom heeft God wel in mijn leven ingegrepen en mij gered maar zoveel anderen niet? Elk antwoord op die vraag is in mijn beleving ongemakkelijk. Ik kan niet zeggen dat ik het ‘verdiende’- en zeker niet dat ik het meer zou verdienen dan een ander. Ik kan ook niet zomaar zeggen dat mijn wonderbaarlijke redding te maken heeft met Gods plan met mijn leven, dat mijn taken hier nog niet klaar zijn. Het verplaatst hooguit de vraag. Waarom maakt het onderdeel uit van Gods plan dat ik hier op aarde nog enkele jaren krijg, terwijl die jongere collega ‘gewoon’ overleed. Maakte die collega geen deel meer uit van Gods plan? Was hij klaar met zijn taak? Vond zijn partner dat ook?

Echt een wonder

Laat ik eerst nogmaals onderstrepen dat ik het een wonder vind dat ik er nog ben. Het was een wonder dat Esther mij hoorde vallen en gelijk aanwezig was, ondanks alle beperkingen die met haar meegaan. Het was een wonder dat ik op de Spoedeisende Hulp bijkwam en even aanspreekbaar was, zodat het Erasmus Medisch Centrum ondanks de eerdere weigering toch besloot om mij te opereren. Het is een wonder hoe ik uit de operatie ben gekomen, zonder noemenswaardige neurologische schade. Urenlang verbleef ik op de rand van de eeuwigheid, tussen leven en dood. Steeds weer kreeg het leven de overhand. Ik kan het dan ook niet anders zien dan dat God zelf ingreep en mij gered heeft – de tijd die mij geschonken is, is genadetijd. (Meer weten over wat er gebeurd is? Hier lees je over die eerste, heftige dagen. Hier lees je wat mij geholpen heeft om er doorheen te komen. En hier lees je het verhaal vanuit het perspectief van mijn lieve partner Esther).

Gods willekeur?

Maar wat betekent het dat mijn overleven een wonder is? Onderstreept het toch niet Gods willekeur? Nee, volgens mij juist niet. Een van de afgelopen zondagen sprak ds. Jos Aarnoudse over het wonder op de bruiloft in Kana. Hij legde uit dat Johannes zijn evangelie heeft gerangschikt rond een zevental wonderen. Deze wonderen zijn tekenen, verwijzingen, naar Gods komende Rijk van recht en gerechtigheid. Er gebeurt iets in de tijd (het bruiloftsfeest werd gered) maar de betekenis reikt zoveel verder.

Wonder als teken

Op die manier kan ik spreken over het wonder van mijn genezing. Ja, God heeft mij gered. Het betekent dat God laat zien dat Hij niet een God van ooit of een God van ver weg is. Nee, Hij werkt ook vandaag in onze buurt, in onze huizen, in onze geloofsgemeenschappen. Wat heeft het Esther en mij ontroerd en bemoedigd dat zoveel mensen vanuit zoveel kerkelijke stromingen of levensovertuigingen eendrachtig hebben gebeden. In die biddende eenheid opende zich de hemel. God werkt vandaag hier in Sliedrecht: dat Koninkrijk van God komt. Het zal anders zijn. Laten we van die hoop getuigen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Belaagd – maar nooit zonder hoop

In onze gesprekken kwamen Esther en ik op een tweede gedachte. Ons leven gaat niet echt over rozen. Al vanaf het begin van onze relatie hebben we ons moeten verhouden met ziekten en beperkingen die bijna altijd een chronisch karakter kregen. Desondanks lukte het ons om ons dagelijks leven en ons werk steeds weer te leven rond geloof, hoop en liefde. We leven ons leven vanuit een optimistisch realisme – leven bij de dag en doen wat je hand vindt om te doen.

Vanaf afgelopen zomer werd het zwaar. Zoals in het Bijbelboek Job de jobstijdingen elkaar zo snel opvolgden dat de ene tijding over de andere heen rolde, zo volgden bij ons de tegenslagen elkaar ook steeds sneller op. Esther moest meerdere keren naar de SEH vanwege ernstige gezondheidsklachten. Eind oktober brak ze tot overmaat van ramp haar elleboog en werd ik door de kerkenraad gedeeltelijk van mijn werk vrijgesteld om mijn mantelzorgtaken voor mijn rekening te nemen.

Toen ik als mantelzorger eind november omviel, gaf dat ook op een existentieel niveau vragen. Het enige dat we wilden, was de hoop levend houden. Was dat teveel gevraagd? Het was een moment waarop we zomaar de hoop hadden kunnen verliezen. Het was een tijd waarin zomaar het cynisme het had kunnen winnen van de liefde en van het vertrouwen.

Maar er gebeurde iets anders. Daar waar onze stem stokte, waar de angst het lijf verkilde, stond het dorp op. Stond het Lichaam van Christus op. Wat is het bijzonder om te horen in hoeveel geloofsgemeenschappen gebeden is. We werden gedragen in gebed en praktische ondersteuning. De vlam van de hoop bleef en blijft branden.

Achteraf benoemen Esther en ik deze periode als een tijd waarin we belaagd werden. Een tijd waarin aan ons getrokken werd en we bijna kopje onder gingen. Maar dwars door het water werden we naar de overkant gebracht.

Waar God was in die tijd? God was er steeds – onder ons, rondom ons, in ons, en zichtbaar in de mensen om ons heen. Ja, we werden belaagd, maar we herinneren ons dat we gedragen werden.

Zinvinding

Wat betekent zo’n periode van verblijven op de rand van de eeuwigheid, van ziekte en herstel? Hoe gaat het met me mee? Heeft het me veranderd? Elke ingrijpende gebeurtenis landt in de ziel en kleurt de vragen, de overgave en het denken over het leven. Bij mij is het niet anders.

Het eerste dat voor mij duidelijk werd, is dat ik niet bang ben voor de dood, maar dat ik vooral wil leven. Beide hebben alles met God te maken. Ik ben ervan overtuigd dat ik door de dood heen geborgen zou zijn geweest bij God. Maar, God, wat wil ik graag leven. Het (verlangen naar het) leven heeft alles te maken met relaties. Dat is het tweede dat voor mij in deze periode scherper voor ogen is komen te staan: de kostbaarheid en waarde van vriendschap, familie en van het deel uitmaken van gemeenschappen. De kwetsbaarheid van het leven maakt ondubbelzinnig helder dat we het goede niet moeten uitstellen tot later, omdat later allang begonnen is.

Alleen de liefde maakt het leven de moeite waard.

Tot slot wil ik hier noemen dat ik nog weer veel meer ben bepaald bij dankbaarheid. We hebben onder ogen moeten zien hoe eindig ons leven kan zijn. Maar we hebben genadetijd gekregen. Hoe zou ik niet dankbaar kunnen zijn? Voor deze dag. Voor de liefde van en voor de liefste. Voor de liefde van en voor mijn gezin, mijn vrienden en familie. Voor de verrassende gemeenschappen waar we deel van uit maken. Dankbaarheid is leven met open handen.

We hebben zoveel zegen ontvangen. Wat ik hoop, is dat we ook tot zegen mogen zijn voor de mensen op ons pad.

Dit is het laatste blog van het drieluik. Dank je wel dat je het wilde lezen.

Een nieuw begin deel 2: Gedragen

20 feb

“Hoe gaat het vandaag met je?” De fysiotherapeut komt even bij me staan, terwijl ik de eerste meters fiets op de hometrainer – op een licht verzet natuurlijk. Vorige week, op 5 januari, ben ik gestart met hartrevalidatie. Het programma duurt ongeveer twee maanden, afhankelijk van de vorderingen. Het doel van de revalidatie is tweeledig: het opbouwen van conditie zodat de gewone dagelijkse activiteiten weer kunnen worden opgepakt, en daarnaast het leren omgaan met eventuele angst.

Hoe gaat het met je?

Tja. Hoe gaat het met me? “Het hangt er een beetje van af”, zeg ik, terwijl ik tot mijn eigen teleurstelling en verrassing al begin te hijgen van de inspanning. “Vergeleken met vorige week gaat het alweer een stukje beter. Maar als ik bedenk hoe ik me voelde voordat ik omviel, dan valt het erg tegen.”

De fysiotherapeut kijkt me aan. “Weet je, je moet vergeten hoe het was voordat je ziek werd. De ‘oude’ Alexander is voorbij. Er is nu een nieuwe situatie, je moet leren uitgaan van een nieuw begin.”

Zijn woorden resoneren nog enkele dagen in mijn hoofd. Ergens begint het nog weer meer te landen dat ik veel ernstiger ziek ben dan ik me wil realiseren. Bijna alle artsen die ik in de achterliggende weken gesproken heb, benadrukten hoeveel geluk ik heb gehad dat ik er nog ben en dat ik er zo uit ben gekomen. Het vreemde is dat ik zelf eigenlijk alles gemist heb. In de nacht van zaterdag op zondag verloor ik het bewustzijn en pas in de nacht van maandag op dinsdag lukte het me weer om herinneringen vast te houden. Aan de zondag en maandag heb ik geen eigen herinneringen. Alles is van ‘horen zeggen’. Het betekende dat er een kloof zat tussen de ervaringen van mijn partner, zoon en schoondochter, van onze goede vrienden, en mijn eigen ervaringen. Zij hadden de wanhoop, de diepe angst om mij te verliezen aan den lijve ondervonden. Dit gold overigens ook tot op zekere hoogte voor de geloofsgemeenschap en de buurt. De schrik zat bij hen veel dieper dan bij mij.

Wat hielp mij deze periode door te komen?

We hebben met elkaar een onvoorstelbare reis gemaakt. Die eerste week in het ziekenhuis was het een enorme overwinning om even in de stoel te zitten. Iets meer dan twee maanden later lukt het me weer om de honden uit te laten en is er een begin gemaakt met de re-integratie. Hoe verloopt zo’n reis? Hoe vind je de weg terug naar de dag?

Voor Esther en mij waren er drie beslissende pijlers op deze reis: God, de gemeenschap en de gezondheidszorg.

In een vorig blog heb ik beschreven hoe ons leven van de ene op de andere dag volkomen op z’n kop werd gezet en alles ons uit handen werd geslagen. Het fundament onder ons leven was in één klap verdwenen. We hadden niets anders dan onze lege handen. In die dramatische dagen hebben we ons desondanks gedragen gevoeld. We herkenden in de onverwachtse wending in de gebeurtenissen Gods hand – een wonder. (In het laatste deel van het drieluik ga ik hier verder op in). Elke dag ontvang ik met dankbaarheid. Zelfs als ik ’s nachts niet kan slapen vanwege pijn, ben ik dankbaar. Alleen wie leeft, kan ’s nachts wakker liggen. Het was allereerst Gods dragende aanwezigheid die ons door de nacht hielp.

De bedding van de gemeenschap

Het belang van gemeenschappen kan beslist niet overschat worden. Dat is het tweede dat ik hier wil benoemen. Al in die eerste bewuste nacht was er de kracht van ons gezin en van goede vrienden. Het is zo heilzaam om samen te delen van wat niet te dragen is, en om elkaar vast te houden als de aarde wankelt.

Wij werden vanaf het begin gedragen door de gemeenschap: de kerk, de straat, onze wijk, ons dorp, de vrienden van Facebook en Twitter. Zoveel mensen die meeleefden en praktische hulp boden. Wat was het ongelofelijk dat in zo korte tijd zoveel mensen langs kwamen om te helpen. Met de honden (die konden we niet meer zelf uitlaten). Met het eten. Elke avond, bijna twee maanden lang, stond er een warme maaltijd klaar. Chauffeurs, ondersteuning in het huishouden – teveel om op te noemen. En wat me ontroerde dat achtergronden er niet toe deden. Harten spraken.

Waar wij niet meer verder konden door de lichamelijke tegenslagen, stond het dorp op en droeg ons door deze dagen heen. Het ontroert me, en ik heb er nauwelijks woorden voor. Die bredere gemeenschap bood de bedding om de weg naar het leven terug te vinden

Het was bijzonder kostbaar hoe de verschillende geloofsgemeenschappen in Sliedrecht en omgeving (tot in onze zustergemeenten in Rwanda toe) voor ons gebeden hebben en op allerlei manieren meeleefden. Wat mij veel rust gaf, was de reactie van onze eigen gereformeerde kerk (PKN). De kerkenraad verdeelde direct alle taken voor de komende maanden zodat ik als predikant rustig aan mijn herstel kon gaan werken. De verkondiging, de onderlinge zorg en verbinding en al het andere werk vonden ‘gewoon’ doorgang. Daar ging troost vanuit: het werk van Jezus Christus is groter en ruimer dan wie dan ook. Dat maakt dat ik kon rusten in dat Lichaam van Christus – zoveel breder en groter ook dan onze kerk alleen.

Onze gezondheidszorg

Graag wil ik hier ook mijn dank uitspreken voor de verzorgenden, verpleegkundigen, artsen, en therapeuten die in deze maanden met zoveel bewogenheid, inzet en liefde voor ons gezorgd hebben. Met recht de derde pijler. Ik ben onder de indruk van het geloof van de artsen in herstel, van de weigering om de hoop op te geven en de onvoorwaardelijke liefde voor de patiënt.

Wat ben ik dankbaar voor de gezondheidszorg in Nederland.

Tot slot: vertel het verhaal. Steeds weer.

Hoe kun je verder? Hoe vind je de weg terug naar de dag? De eerste dagen nadat mijn geheugen weer begon te functioneren, wilde ik graag weten wat er nu precies gebeurd was. Wat was het ingewikkeld, pijnlijk en verdrietig om mij mijn levensverhaal toe te eigenen. We hebben veel gepraat. Met elkaar en met ieder apart. We hebben gehuild. Tranen met tuiten. Het was goed voor onze vrienden en ons gezin om het verhaal te delen, om de emoties te delen. Voor mij was het ontzettend belangrijk om te begrijpen waar ik doorheen gegaan was en om mijn geliefden te kunnen begrijpen. Ik keek de diensten terug van eerste Advent – de zondag dat ik voor zou gaan, maar op de IC had doorgebracht, terwijl de artsen vochten voor mijn leven.

Het was goed dat het mogelijk was om een beroep te doen op geestelijke verzorgers van de ziekenhuizen en op collega’s om existentiële vragen te stellen en deze thema’s te bespreken.

Wat ons ook goed deed, was dat we enkele weken later een gesprek konden regelen met de arts van de Spoedeisende Hulp die die nacht dienst had, en met de intensivist die die nacht ondersteunde. Wat is het heilzaam om de uren van de nacht door te nemen en door te kunnen praten over de keuzes die de artsen moesten maken. Alle vragen te durven stellen die in de ziel rondzweefden.

Alleen als de ander wil luisteren, kun je je verhaal vertellen.

Een nieuw begin

Hoe vind je de weg naar de nieuwe dag? Door de inzet van de verpleging, door de bedding van gemeenschappen en door mensen die steeds weer een luisterend oor bieden.

En toen de ochtend begon te glooien, stond ik toen op als een ander, een nieuw mens?

Jacob worstelde een lange nacht met God bij de Jabbok. Toen het ochtend werd, zei hij: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent’. Ik voel mij een gezegend mens. Ik ben onbeschrijfelijk dankbaar dat ik er nog ben. Ik ben me nog meer bewust geworden van het belang van relaties. Het enige waar het in het leven op aan komt is liefhebben en dat anderen jou liefhebben. De liefde die ons gedragen heeft – in het gezin, van onze vrienden, van de gemeenschappen, van God – bepaalde mij op een diep existentieel niveau dat ik er mag zijn en dat ik er toe doe.

Een nieuw begin deel 1: ‘Door de nacht van strijd en zorgen’

18 feb

Het is schemerdonker. De schaduwen van de nacht zijn zacht en grijs in de milde nachtverlichting. In het licht van de verschillende knipperende infusen kijk ik de kamer rond. Alle infusen lijken aan mij vast te zitten. Schuin tegenover mij, aan de rechterkant, is een raam. Door de geopende luxaflex zie ik een verpleegkundige die in het halfduister achter een computerscherm zit.

Ik luister naar de gedempte geluiden van de nacht. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Puzzelstukjes vallen terug in mijn geheugen, maar ze vormen geen samenhangend verhaal. Ergens weet ik dat ik in het Erasmus Medisch Centrum ben en dat het maandagnacht moet zijn, 29 november. Maar waarom? Hoe?

De verpleegkundige komt mijn kamer binnen omdat ze merkt dat ik onrustig ben. ‘Kan ik iets voor je doen?’, vraagt ze. ‘Ik wil graag Esther bellen’. Geduldig legt ze uit dat het midden in de nacht is en het beter is om nog even te wachten. Ook als ik dezelfde vraag binnen een half uur nog enkele malen herhaal, blijft ze rustig aanwezig.

Als het licht van de ochtend in de kamer valt, belt de verpleegkundige Esther voor me en spreken we elkaar even telefonisch. Tranen branden achter mijn ogen, hoewel ik niet precies thuis kan brengen waarom.

In de loop van deze dinsdagochtend begin ik te beseffen dat ik de twee achterliggende dagen kwijt ben en dat ik in die dagen op de rand van de eeuwigheid verbleef. Ik ben er nog, schiet het door me heen. En dat is groot wonder. Ik ben er nog.

In de nacht van zaterdag op zondag 27 november 2022 zat ik nog te schaven en te schrijven aan de preek voor de eerste Adventszondag. Het moest gaan over hoop houden, over blijven durven verwachten en vooral over de vraag: van wie verwacht je het als alles je uit handen wordt geslagen? Waar kan je dan nog terecht? Maar terwijl ik de laatste hand aan de preek wilde leggen, ging bij mij het licht uit. Letterlijk.

Esther schrok wakker van een luide klap en vloog ondanks al haar beperkingen naar de studeerkamer, waar ze mij op de grond zag liggen. Het was gelijk duidelijk dat het niet goed was. Op de Spoedeisende Hulp in het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht werd een aorta dissectie type A geconstateerd. De binnenwand van de aorta was gescheurd en bedreigde zowel het hart als het hoofd. Door de dissectie werden mijn halsslagaders afgekneld en kregen mijn hersenen nog nauwelijks zuurstof. Een uitermate spannende en levensbedreigende situatie. Vanwege de geringe kans op een succesvolle operatie en het risico van ernstige neurologische schade besloten de hartcentra van het Amphia Ziekenhuis in Breda en van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam niet te opereren.

Ik bleef dus op de Spoedeisende Hulp in Dordrecht die echt alles op alles zette om mijn leven te redden. De boodschap in die donkere nacht aan Esther, Sietse en Kim was echter dat ik zou gaan overlijden en dat ze van mij afscheid moesten nemen. Zonder operatie zou ik het sowieso niet gaan redden.

Op het donkerste en koudste uur gebeurde er een wonder. Ik kwam bij. Ik heb hier zelf geen enkele herinnering meer aan, maar ik reageerde op de artsen en op Esther, Sietse en Kim. Ik vroeg aan de arts wat er aan de hand was.

“Je gaat sterven”, zei de arts.

“Ga ik dood?”

“Ja, je gaat dood”.

“Dat spijt me heel erg”, antwoordde ik.

Ik kan slechts bij benadering bedenken en navoelen wat een heftige en hevige uren dit moeten zijn geweest voor Esther, Sietse en Kim, en voor iedereen die waakte, bad en vocht.

Omdat ik was bijgekomen, belde de SEH nogmaals met verschillende hartcentra om mij geplaatst te krijgen. Opnieuw gaf Breda aan de operatie niet te zien zitten, maar het Erasmus MC was van mening veranderd. ‘Stuur hem maar in.’ De hele nacht was de ambulance die mij naar de SEH had gebracht, paraat gebleven. Ondanks oproepen voor andere hulpvragen, besloten de ambulanceverpleegkundigen te wachten tot het duidelijk zou zijn of ik wel of niet naar een hartcentrum vervoerd zou worden. Ik kan zonder verdere vertraging op transport.

En zo werd ik in de vroege ochtend van 27 november met gillende sirenes naar Rotterdam overgebracht. De uitkomst van de operatie was opnieuw een wonder. De operatie duurde zes uur. Tot maandagnacht was het onduidelijk hoe de operatie zou doorwerken en of ik blijvende schade zou overhouden. Het is verrassend en verwonderlijk dat er geen blijvende neurologische schade is.

Het licht van de dinsdag valt de kamer binnen. Ik kijk naar Esther, Sietse en Kim die er alweer zijn. We huilen. Ik luister naar hun schrik en verbijstering. In hun tranen beginnen de verloren dagen te landen. Ik ben er nog. Het is een wonder.

Ik ben er nog. Het licht van Advent, het licht van de hoop. Heeft de engel van Kerst mij naar het leven gedragen, dwars door de nacht van strijd en zorgen?

Ik ben er nog. En een toekomst vol van hoop begint zich te ontvouwen.

Verder lezen? Deel 2 over wat mij hielp om vol te houden, vind je hier. Deel 3 over vragen rond God en betekenis vind je hier.

Schokkend nieuws – wat vertel ik mijn kind?

6 mei

Vandaag werden we opgeschrikt door twee dramatische gebeurtenissen in Alblasserdam, ons buurdorp. Twee meisjes verloren in de nacht het leven door een noodlottig ongeluk, en in de ochtend opende een man het vuur op een zorgboerderij. Ook hier verloren twee mensen het leven. Het is voor ons als volwassenen niet of nauwelijks te bevatten, maar dit geldt ook voor onze kinderen. Ook zij zien het nieuws. Hoe kunnen we met onze kinderen hierover praten?

Tip 1: luister naar je kind

Geen enkel kind is hetzelfde, elk kind gaat op zijn / haar eigen manier om met wat z/hij opvangt. Ook leeftijd maakt verschil. Een kind van zes hoort het nieuws met andere vragen dan een kind van tien. Het is belangrijk om eerst naar je kind te luisteren: wat heeft z/hij gehoord, wat zijn haar vragen, welke gedachten heeft hij bij het nieuws?

Tip 2: kijk samen naar het nieuws en maak tijd

Het ene moment is meer geschikt voor een gesprekje dan het andere moment. Het is belangrijk dat er tijd is om te troosten of om te reageren. Het laat zich natuurlijk niet altijd sturen – en misschien moet je dingen uitstellen om er voor je kind te zijn op het moment dat z/hij vragen stelt.

Wanneer je samen naar het nieuws kijkt, kun je zien hoe je kind reageert en kun je eventueel vragen stellen.

Tip 3: wees rustig

Kinderen zijn gevoelig voor de emoties van de ouders. Als je als ouder overstuur bent of angstig, zal je kind dit snel overnemen. Het is goed om toe te geven wat zo’n bericht met jou doet, maar houd je emoties in toom. Dat jij laat merken dat het je ook niet in de koude kleren gaat zitten, kan een kind helpen omdat het ontdekt dat z/hij niet de enige is. Wuif het probleem niet weg, maar wakker de ongerustheid niet aan. Hoe meer rust en vertrouwen je als ouder kunt uitstralen, hoe meer handvatten je kind zal ervaren om het schokkende nieuws een plekje te geven.

Tip 4: benadruk dat het uitzonderlijk is

Hoe heftig en schokkend een bericht ook is, het komt in het nieuws, omdat het uitzonderlijk is. Op de meeste dagen, in de meeste plaatsen zijn er geen schietpartijen of ongelukken.

Tip 5: let op de helper

Wanneer je samen met je kind naar het schokkende nieuws kijkt, is het goed om samen te zoeken naar het goede nieuws binnen het verschrikkelijke verhaal. Er zijn altijd verhalen te vertellen van mensen die anderen gingen helpen. Er zijn altijd hulpverleners: politieagenten, brandweerlieden en ambulancemedewerkers. Op de foto bij dit artikel zie je hoe een agent troost.

De mensen die helpen zijn altijd met meer dan de mensen die kwaad doen. Het is goed om daar de focus op te leggen.

Tip 6: beperk hoe vaak je met je kind naar het nieuws kijkt

Als er schokkend nieuws is dat je raakt, heb je de neiging om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en nieuwsitems te kijken. Het blootstellen aan het nieuws raakt echter ook weer aan gevoelens van machteloosheid en overweldigend verdriet. Gun jezelf en je kind rust door voor één moment te kiezen om journaal te kijken.

Tip 7: heb aandacht voor het gewone leven

Deze tip gaat met name over grotere rampen en oorlogsverhalen. Wat in rampgebieden bijzonder is om te merken, is dat het gewone leven al snel weer door gaat. Mensen gaan eten, zoeken bescherming en moeten slapen. Het betekent dat de gewone dingen van het leven ook weer door gaan: het eten koken, het inrichten van een slaapplaats, het opruimen van de puinhopen. Door hierop te letten, verschuift de focus van het lijden naar de kracht van de overlevenden.

Andere tips? Laat het me weten.

Ook zo coronamoe? Drie stappen naar hoop deel 2

25 dec

In dit blog schetste ik drie stappen om hoop te houden in deze tijd. Hoe gemakkelijk word je moedeloos nu deze tijd opnieuw gekleurd wordt door de maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan.  Ik vertelde dat het mij hielp om anders te gaan kijken (niet naar mijn eigen beperkingen, maar bv naar de mensen die zo hard moeten werken in de zorg). De tweede stap heeft te maken met de vraag naar welke stemmen ik wil luisteren in deze soms zo polariserende en verhardende tijd. Ik maak de keuze om naar opbouwende stemmen te luisteren. Deze stemmen brengen hoop mee. Tot de laatste stap: wat is ook al weer mijn levensfundament? Deze tijd nodigt uit om opnieuw te leren vertrouwen op God. Van Hem is immers onze toekomst.

Hoe kan ik in deze tijd van betekenis zijn?

Goed. Ik probeer anders te kijken, goed te luisteren en stil te staan bij mijn levensfundament. Maar wat kan ik doen? Hoe kan ik mijzelf oefenen en hoe kan ik voor een ander van betekenis zijn? Een collega, ds. Jacobine Scholte de Jong, postte op Twitter een tekst die mij inspireerde: 3×3 door de corona-winter.

Leven in perspectief

De eerste manier is het indelen van onze tijd. We focussen ons al snel op de dag of de week die voor ons ligt, waardoor het zomaar kan ontbreken aan perspectief. Haar advies is om verder te kijken. In het kerkelijk jaar draait het om Pasen. Daar vinden en hervinden we ons perspectief. Het is goed om dat nu al in gedachten te nemen – we leven vanuit opstanding.

Het Kerstfeest zet ons op het spoor van Pasen, daar vindt het Kerstfeest zijn voltooiing. Dus leef deze coronatijd vanuit het perspectief van opstanding en van hoop die op ons toekomt. Breek vervolgens deze periode in kleinere stukken en bouw rust in in je week. Laat je dragen door het ritme van week – met als kroon een dag van rust, dag van opstanding. Laat je dragen door het ritme van het kerkelijk jaar – met als kroon de Opstanding.

Verbinding zoeken

De tweede manier is het verbinden aan medemensen. (Dit sluit heel goed aan bij het Kerstengelenproject van de afgelopen Adventsperiode). Zoek drie mensen om mee op trekken. Nodig drie mensen uit in je huis (of minder als het advies wordt aangepast of als je niet de anderhalve meter kunt aanhouden), om mee samen te komen, om mee of voor te bidden. Jezus zelf zei: ‘Waar twee of drie in mijn Naam samen komen, daar ben Ik in hun midden’. Coronatijd nodigt uit om te bezinnen op de kern van het Evangelie, het leven en het geloof te delen en te beleven. Het gaat in die bezinning niet perse om lessen te trekken uit wat ons overkomt of om van alles te duiden. Leven in deze tijd is soms ook gewoon uithouden en volhouden in de chaos en de duisternis.

Steun een ander en geef zo licht en hoop door

De derde manier is het zoeken van wegen om te laten zien dat we zout en licht zijn. Kies bijvoorbeeld drie dingen, organisaties of mensen om te steunen en om je voor in te zetten. Je kunt denken aan een buur, de voedselbank, ZWO, of wat dan ook voor jou goed en bemoedigend is.

Op het moment dat je actief je inzet voor een ander, verleg je je focus en ben je lichtdrager en hoopverlener. Door zo te zijn, herontdek je je eigen bron.

Het zijn drie manieren om te oefenen: in loslaten, in licht blijven zien, in leven vanuit navolging. Deze manieren helpen om vol te houden, hoop te vatten en in vrijheid te leven. Deze manieren ondersteunen ons om te oefenen in geloof, hoop en liefde. Deze manieren verbinden ons hoofd, ons hart en onze handen. Geef hoop door!

Ook zo coronamoe? Drie stappen naar hoop

24 nov

Wat had ik gehoopt dat we in alle rust en met verlangen uit konden kijken naar mooie vieringen rond Kerst. Wat keek ik uit naar al die verbindende activiteiten die op de rol stonden. Samen eten. Koffie drinken. Inloopochtenden en – middagen. Helaas worden we opnieuw ingehaald door de toenemende besmettingscijfers en de daaraan gekoppelde noodzakelijke maatregelen.

Opschalen

Maar het loopt dus anders. We hebben alweer opgeschaald in de kerk: de mondkapjes gebruiken we bij verplaatsen in de kerk, en de verplichte anderhalve meter afstand is ook weer terug van weggeweest. En bij elke activiteit stellen we de vraag: kan dit doorgaan? Is het veilig? Zorgen we gelijk voor een online alternatief? Wat gaan we vrijdag horen?

Ik merk dat het me niet onberoerd laat. Ik ben ‘coronamoe’ en vind het lastig om hoopvol te blijven. Het gedoe in de samenleving, de toenemende spanning over de te volgen koers, en het geruzie in de Tweede Kamer helpen ook niet echt, om het zacht te zeggen.

Hoop houden

Tegelijk komt er een andere gedachte bij me op. Het is nu nog meer dan ooit van belang om hoop te houden. Het komt er nu nog meer op aan om als kerk te getuigen van heilzaam samenleven, zoals de scriba van de Protestantse Kerk, René de Reuver aangeeft.

Eerste stap: opnieuw leren kijken

De volgende drie stappen heb ik gezet van coronamoe naar hoop. De eerste stap heeft te maken met goed om je heen kijken. De mensen die in de zorg werken waren al onderbezet, raakten overbelast door de vorige coronagolven, konden nauwelijks bijkomen omdat zorg moest worden ingehaald, en moeten nu deze piek het hoofd bieden. Hoe dan? Ik zie de mensen die in de ziekenhuizen belanden. Doodziek. De vraag waar in de loop van de komende dagen antwoord op gegeven kan worden: gaat hij/zij het redden? Als ik naar de zorg kijk en naar de mensen die nu ziek zijn, kan ik toch niet anders dan vragen: wat kan ik nu doen om de druk op de zorg te verkleinen?

Tweede stap: opnieuw leren luisteren

De tweede stap heeft te maken met de vraag naar welke stemmen je luistert. Het lijkt wel alsof alles uit elkaar valt. De verdeeldheid, polarisatie en chaos lijkt overal de overhand te krijgen. Hoe kan ik omgaan met al die verschillende stemmen in vriendenkringen, de politiek en de samenleving? Wat mij helpt is om de verschillende stemmen te bevragen: spreekt de persoon vanuit angst of vanuit vertrouwen? Vergroot de persoon de kloof of probeert z/hij nader tot de ander te komen? Welke toon gebruikt de persoon? Het helpt mij om naar opbouwende stemmen te luisteren. Opbouwende stemmen brengen hoop mee. Altijd.

Derde stap: ontdek je fundament

De derde stap gaat over het fundament van je eigen leven. Deze onrustige tijd is een gelegenheid om te oefenen in vertrouwen. Een gelegenheid om te oefenen in loslaten en je handen te openen voor Gods genade. We hebben elkaar nodig, we hebben de geloofsgemeenschap nodig als oefenplaats van genade – om elkaar te bemoedigen en te herinneren aan de hoop die op ons toekomt, voorbij lijden en dood. Het is Jezus zelf die ons er steeds weer aan herinnert: Wees niet bang. Stap dat woelige water maar op. Ons fundament is Christus zelf.

Wees de hoop waarvan je getuigt

Tot slot: als je houvast hebt gevonden of als je nog zoekende bent, ga iets doen voor een ander. Schrijf een kaart. Bel iemand op om te bemoedigen. Glimlach naar die ander op straat. Bid voor gevaccineerden en ongevaccineerden. Bied een kopje koffie aan. Breng soep rond. Deel uit van je hoop en wees het licht dat je bent. Sta op en schitter!

Een engel in de nacht

5 okt

Onvermijdelijk maar toch plotseling slaat de paniek toe, midden in de nacht. Het is donker. Niet op de kamer. Het licht van de ziekenhuisgang valt naar binnen. Het groene licht boven de deur. Het blauwe schijnsel van de ondersteunende apparaten. Het is donker in het hoofd. De gebeurtenissen zijn nauwelijks te bevatten en schrik voor de toekomst overrompelt en ontneemt het laatste restje hoop.

Zo kort geleden nog – was het vanmiddag? Zo kort geleden nog leek er niets aan de hand. Je voeten en handen deden wat je wilde. Als vanzelfsprekend. Je had regie over je leven, over je gaan en je staan.

Nu is alles anders. Een herseninfarct. Een lichaam dat niet meer meewerkt. Een hoofd waarin het raast en stormt. De genadeloze eenzaamheid in de nacht. Niets meer kunnen. Van het ene op het andere moment volkomen afhankelijk geworden. In alles.

En dan is daar de paniek. Als de geluiden van buiten verstommen. De stilte van de nacht indaalt. Het welt op vanuit het binnenste en barst zich een weg naar buiten. De emoties buitelen de kamer door. De toekomst – één groot schrikbeeld.

Dan is daar een gestalte. De nachtzuster. Ze brengt rust. Ze neemt de tijd, troost, vraagt en luistert.

Door haar aanwezigheid valt er licht door de gebrokenheid naar binnen. Een streepje toekomst. Hoe dun en kwetsbaar dan ook. Een streepje toekomst en het hart opent zich. Voorbij de angst. En het werd morgen.

Misschien wel het belangrijkste werk

25 jul

Onze zoon werkt in de ouderenzorg. Als helpende. Vandaag belde hij even op om te vertellen hoe zijn dag gegaan was. Hij werkt nu in een verpleeghuis, op een gesloten afdeling. De mensen waar hij zorg voor heeft lijden bijna allemaal aan Alzheimer of dementie – of aan een andere hersenziekte. Nee, hij werkt niet met dementerenden. Hij zorgt voor ouderen met dementie.

Vandaag was een heftige dag. Een van de bewoners was terminaal en overleed. Hij had haar nog verzorgd en gewassen voordat ze stierf, in het bijzijn van de familie. Het was een heilig moment. Zijn rust en zijn zorgvuldig omgaan met deze mevrouw waren tot troost voor de familie.

De dag was begonnen met het uit bed halen van de ouderen op zijn afdeling. Toen hij op de kamer kwam van een oudere vrouw, die in haar eerdere leven altijd zelfstandig en trots was geweest, bleek overal in de kamer urine te liggen. Ze had het toilet niet kunnen vinden. Zonder hier ook maar iets over te zeggen, ontfermde hij zich over de vrouw en maakte vervolgens de kamer schoon.

Later op de dag trof hij een ontredderde man die zijn ontlasting niet had kunnen ophouden en overal had uitgesmeerd. Onze zoon vroeg een collega om hulp en samen verschoonden ze deze man en gaven hem zijn eigenwaarde weer terug.

Dit is wat verzorgenden en helpenden doen in de verpleegzorg. Ze staan paraat. Ze zijn er. En in hun zorgvuldig en liefdevol handelen dragen zij er zorg voor dat onze ouderen steeds weer hersteld worden in hun waardigheid en eigenwaarde. Dit werk is van onschatbare waarde.

Onze zoon vindt zelf hij behoorlijk goed betaald wordt.

Ik denk daar zelf anders over. In onze samenleving zijn we kwijtgeraakt wat echt van waarde is. In onze samenleving is ‘de economie’ de grootste (en soms de enige) waarde die beslissend is. Maar heeft de economie ooit een mens zijn waardigheid teruggegeven toen z/hij tot de enkels in haar/zijn ontlasting stond?

Rouw

11 jul

Het verlies van een dierbare zet je wereld op zijn kop. Van het ene op het andere moment ben je als het ware in een ander land: het land van de rouw. Een nieuw land waar van je de taal niet spreekt en waar je de weg niet kent. Als de dood inbreekt in het leven, dient de rouw zich aan. Altijd en overal. Hoe kun je daar mee omgaan.

Misverstanden

Er zijn verschillende misverstanden als het gaat om rouw. Een eerste misverstand is dat je ‘er over heen komt’ of dat je het verlies kunt verwerken en ‘achter je laten’. Wie afscheid moet nemen van een geliefde, draagt die persoon onder het hart. In leven en in sterven. De relatie die je met de overledene hebt, houdt niet op. De omstandigheden zijn veranderd en daar moet je je mee leren verhouden. Rouwen is niet vergeten of achterlaten, maar meenemen, en je leren verhouden met het verlies: overleven en doorléven.

Een tweede misverstand is dat er maar één juiste manier van rouwen zou zijn. Rouwen is universeel. Hoe je handen en voeten geeft aam rouw is echter persoonlijk en verschilt van persoon tot persoon. Jouw weg is uiteindelijk de goede weg.

Ruimte om te rouwen

Het valt niet mee om de weg van de rouw te gaan. Een belangrijke reden is dat het in onze samenleving lastig is om over rouw te praten. Als er weinig ruimte is in de samenleving om aandacht te besteden aan rouw, zullen rouwenden hun verhalen en emoties bij zich houden.

Daarom zijn gezamenlijke en publieke rituelen zo van belang. Het helpt om een bedding te vinden waarbinnen het verhaal van afscheid en verlies verteld kan worden.

Rouwtaken

Er is veel geschreven over rouwen en omgaan met verdriet. Het is goed om te beseffen dat niemand in een model of een mal gedrukt kan worden. Manu Keirse (Helpen bij verlies en verdriet) spreekt daarom over rouwtaken. Hij onderscheidt er vier. Deze taken lopen soms door elkaar heen. Soms dient een taak zich opnieuw aan.

De eerste rouwtaak is de werkelijkheid van het verlies onder ogen zien. Soms is het verlies niet of nauwelijks te bevatten en kost het moeite en energie om de werkelijkheid tot je door te laten dringen.

De tweede rouwtaak is de pijn van het verlies te ervaren. De pijn van het verlies is een spiegel die de kostbaarheid van je relatie weerkaatst. In het ervaren van de pijn kunnen de emoties een ongekende intensiteit hebben. De emoties kunnen verschillen: boosheid, verdriet of schuldgevoel.

De derde rouwtaak is het aanpassen aan de nieuwe situatie na het overlijden van de dierbare. Het gaat om aanpassingen in het dagelijks leven: hoe ga je verder als vriendengroep als er een vriend is weggevallen? Hoe ga je om met de lege plek aan tafel? Soms moet je ook als het ware een nieuw beeld van jezelf uitvinden. Opeens ben je weduwe. Of een ouder die een kind is verloren. Wat doet dit met je zelfbeeld, met je identiteit? Het kan ook zijn dat je je levensovertuiging of je geloof moet aanpassen aan de nieuwe situatie. Hoe kijk je naar de toekomst? Het vraagt om opnieuw vertrouwen te vinden, het herschrijven van je levensverhaal.

Dat laatste raakt tenslotte aan de vierde rouwtaak die Keirse onderscheidt: de band bewaren in de herinneringen en opnieuw leren genieten. Het gaat er niet om om je dierbare los te laten, maar wel om hem of haar anders te leren vasthouden.

Bijbelse verhalen om in te schuilen

Wat ik zelf opmerkelijk en bijzonder vind, is dat de Bijbel verhalen en geschiedenissen aanreikt die in tijden van ontreddering en wanhoop eeuwenlang mensen hebben geholpen om in duisternis en donkerte zicht te houden op het Licht en vast te houden aan hoop van Godswege.

Het scheppingsverhaal vertoont een overeenkomst met de zojuist genoemde eerste rouwtaak: de werkelijkheid van het verdriet onder ogen zien. Genesis 1 begint juist daar: in de chaos. De aarde was woest en doods. Zo kun je je voelen als je de werkelijkheid onder ogen ziet. Maar dan klinkt daar Gods stem: Er moet licht zijn. En zo wordt vanuit die chaos een ruimte gecreëerd: een hemelkoepel om onder te schuilen, en grond om op te staan.

In Jeremia lezen we hoe het volk Israël dat weggevoerd was uit het eigen land en naar een vreemd en vijandig land was gebracht. Het volk hoopte en verwachtte misschien wel dat God hen zou bevrijden en thuis zou brengen. De boodschap van Jeremia is echter een andere: ‘dit is het. Bouw huizen, sticht gezinnen. Hier blijven jullie wonen’. Maar er is ook de belofte: in die vervreemding, ben Ik bij jullie. Als je te maken krijgt met rouw, kun je je vreemdeling voelen in je eigen lijf, in je eigen leven. Het verlies kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Met deze pijn en vervreemding moet je leven – maar niet alleen, God gaat met je mee.

Opnieuw leren leven valt niet mee. Als het volk Israël uit Egypte is bevrijd, vindt het zichzelf terug aan de oever van de Schelfzee. In hun rug komen de Egyptenaren (de pijn, de ontkenning, al het verstillende verdriet) er al weer aan. Er is echter geen weg meer. Voor hen ligt de zee met alle diepte. Dan maakt God een weg waar geen weg was, dwars door het water van nood en dood.

De belangrijkste Bijbelse verhaallijn is het Rijk van God, de toekomst die ons wenkt. Dat is het perspectief waaronder we mogen leven en schuilen. Dat is de toekomst die het mogelijk maakt om ook te kunnen genieten.

Hoe verder?

Hoe kun je rouwen, hoe werkt het? Misschien is het het meest van belang om te vertellen en om te blijven vertellen. Hoe voel je je vandaag? Voor de mensen om rouwenden heen is mijn advies: luister, luister nog een keer en blijf luisteren. Het is van onschatbare waarde.

God gaat mee. Soms wordt Hij heel nadrukkelijk ervaren. Soms ervaren rouwenden troost. Soms is God een wanhopige schreeuw verwijderd. Soms komt God aan het licht in de trouw van een medemens.

God gaat mee. Hij bewaart jouw tranen in zijn kruik (psalm 56). Jouw tranen zijn kostbaar. Of je ze in stilte hebt gehuild of samen met je vrienden. En straks wist Hij je tranen van je ogen. Liefdevol en zorgzaam.

Wij mogen schuilen in zijn naam: Ik ben bij je.

Zorgvuldig versoepelen

1 jul

Het gaat ineens snel met alle versoepelingen. In februari moesten de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan nog stevig worden aangescherpt, maar sinds kort werd de toon van de persconferenties steeds optimistischer. Op de laatste persconferentie van juni maakten premier Rutte en minister De Jonge bekend dat bijna alle maatregelen worden losgelaten: geen mondkapjes, meer mensen in ruimtes, horeca weer open, ruimte voor vakanties en werken op kantoor. Wat blijft zijn de hygiëneregels en de anderhalve meter afstand. Bijna alles kan weer op anderhalve meter.

De versoepelingen zijn door het interkerkelijk contact in overheidszaken (CIO) vertaald naar de kerkelijke praktijk. De nieuwe richtlijnen van het RIVM betekenen voor de geloofsgemeenschappen: samenkomen in de eredienst met meer mensen mogelijk, het dringend advies om niet te zingen vervalt en geen beperkingen meer met betrekking tot groepsgrootte binnen en buiten. De Protestantse Kerk in Nederland, aangesloten bij het CIO, heeft dit integraal overgenomen.

Wat betekent dit voor onze eigen geloofsgemeenschap? Allereerst geeft het ons weer meer ruimte. We kunnen weer een begin maken met die activiteiten die ons zo helpen om handen en voeten te geven aan geloof en aan onderlinge verbondenheid. Het samen zingen. Het samen koffiedrinken. Het samen deelnemen aan een gespreksgroep. Daar zijn we blij mee en dankbaar voor!

Het tweede is dat we als kerkenraad bewust hebben ingezet op zorgvuldig versoepelen. We hebben in de afgelopen maanden vaak gezocht naar wat wel mogelijk was binnen alle beperkingen. Nu vinden we het belangrijk om niet gelijk mee te gaan met alle mogelijkheden en juist nu in te zetten op die zorgvuldigheid – om verschillende redenen. Het is goed om te beseffen dat er nog veel onzeker is. Er doemen nieuwe varianten op die met vakantiegangers mee terug komen naar Nederland. Ook is het virus in Nederland nog niet uitgewoed. Ja, het gaat heel erg goed en de vaccinaties hebben een grote positieve impact op het tegengaan verdere verspreiding. Onze regio, Zuid-Holland zuid is op dit moment echter de enige regio die nog als ‘ernstig’ in het corona-dashboard. Juist in onze regio past het om extra waakzaam te zijn.

De andere reden om te wijzen op zorgvuldigheid heeft te maken met solidariteit. We hebben voortdurend in de coronaperiode aan de jongere generaties gevraagd om solidair te zijn met de oudere generaties. En daar is gehoor aan gegeven: het sociale leven kwam voor veel jongeren vrijwel stil te liggen. Nu vragen we solidariteit aan de oudere generaties die de vaccinaties gehad hebben. Veel jongeren wachten nog op de eerste of tweede prik. Pas als iedereen gevaccineerd is en het virus meer onder controle is, zullen we verder versoepelingen.

Het derde punt dat ik hier wil noemen als het gaat om de betekenis van de versoepelingen voor onze geloofsgemeenschap, is dat we niet terug willen naar vroeger. Niet zomaar. Deze pandemie heeft diep ingegrepen in het sociale leven. Het heeft ons veel gekost, maar heeft ons ook veel opgeleverd. We zullen op weg naar de toekomst de lessen uit de coronatijd mee moeten nemen. We kunnen niet onveranderd verder gaan. Ik denk dan aan onze tijdsbesteding: hoe waardevol was het om tijd te hebben voor het gezin, voor ontspanning of voor vrienden (ook al was dat vaak op afstand). De leeggeraakte agenda (geen vergaderingen, overleggen of gespreksgroepen), maakte ruimte voor een andere manier van tijdsbeleving. Ook is duidelijk dat onze leefstijl actief bijdraagt aan de omstandigheden waarbinnen pandemieën goed kunnen gedijen. Niets is erger dan ‘gewoon verder leven alsof er niets gebeurd is’. Tot slot hebben we als geloofsgemeenschap nieuwe wegen verkend in het afgelopen jaar. Laten we deze verkenningen en ontdekkingen niet zien als een bezigheidstherapie van toen, maar als een belangrijke stap in missionair kerk-zijn en in gemeenteopbouw.

Hoe de zorgvuldige versoepelingen er precies uitzien? Daarvoor verwijs ik graag naar de website van onze gemeente.