Tag Archives: angst

Love shine a light

26 dec

Meditatie voor de kerstsing-in op 20 december 2020

Er is iets geks aan de hand.Iedereen wordt blij van iets aardigs doen. Even tijd maken om een ander te helpen. Even iets delen. Het kopje soep voor de buren. Een kaartje. De buurvrouw naar het ziekenhuis rijden. We weten allemaal dat een klein gebaar van vriendelijkheid een verkild hart kan ontdooien. We weten allemaal dat als we iets delen van wat we hebben, dat dat niet alleen een ander zo kan opbeuren, maar dat je er ook zelf van opknapt.

Love shine a light.

We delen liefde uit in omzien naar elkaar,  in zorg voor de aarde en de dieren en zo ontsteken we het licht. Hoe eenvoudig kan het zijn? Maar nu is er dus iets geks aan de hand. Er is genoeg liefde om uit te delen, maar er blijft een onoplosbare eenzaamheid. Er is genoeg eten om te delen, maar een deel van de mensen leeft in overvloed, een ander deel in armoede. Er is een groot verlangen naar vrede, maar we kunnen oorlogen niet stoppen. We steken lichtjes aan, maar in sommige levens neemt de duisternis alleen maar toe.

We kunnen kijken naar de mensen die vastzitten in vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden of op andere plekken langs de grens van Europa. Soms al jarenlang, zonder uitzicht, zonder hoop. Maar we hoeven niet eens de randen van Europa op te zoeken. Zitten de rafelranden ook niet in onszelf? We zien toch ook in ons eigen land, in onze eigen plaats, in onze eigen straat, in ons eigen leven, het tekort? De Bijbel heeft daar een woord voor: zonde. Dat is waar we aan onze bestemming voorbij leven. Waar we ons doel missen. Waar we tevergeefs leven. Waar we cynisch zijn geworden. Waar we onverschillig leven. Waar we ten koste van anderen leven.

Wat weerhoudt ons er toch van om onbekommerd lief te hebben en te delen? Om het licht te laten schijnen? Nelson Mandela zei al: niemand is geboren om te haten. We kunnen dus ook leren om lief te hebben. Waarom dan dat haten? In deze tijd van polarisatie en populisme is het aan de orde van de dag. Je moet voor jezelf zorgen. Je duwt anderen naar beneden om zelf beter voor de dag te komen. Op het schoolplein worden de posities bepaald. Love shine a light – dat mag zo zijn, maar pesten begint al op de basisschool en stopt niet in verzorgingshuizen.

Is het niet met name angst die ons de das om doet? Angst om tekort te komen? Angst om privileges te verliezen? Angst voor ..

En wat ook gewoon een gegeven is: misschien doe jij geweldig je best, maar raak je opgebrand.  Je kunt niet maar blijven geven als je ook niet ergens kunt bijtanken.

We herkennen het verlangen om te leven vanuit liefde, en tegelijkertijd lopen we ook aan tegen onze onmacht en onze weerstand. Dit is waarom Kerst zo belangrijk is. Wij kunnen niet onszelf uit het moeras omhoog trekken Wij kunnen niet zelf die krachten die onze wereld in een ijzeren greep houden doorbreken. Wij kunnen niet zelf onze zonden ongedaan maken.

Maar God, God is nooit opgehouden ons lief te hebben. God heeft vanaf het allereerste begin geroepen: er moet licht zijn En ook toen wij als mens een andere weg gingen, riep God ons terug in het licht. Uiteindelijk zond Hij zijn eigen zoon, gaf Hij zichzelf. Hij kwam op aarde kwetsbaar en weerloos. Hij gaf zichzelf omdat Hij gelooft in jou.

Omdat Hij jou liefheeft – daarom, daarom heeft het zin om lief te hebben. Om een licht te ontsteken, om te strijden voor recht en gerechtigheid, om je te bekommeren om je medemens – omdat God ons het eerst heeft liefgehad

Waarom zou je je bemoeien met iemand die gepest wordt – omdat God jou het eerst heeft liefgehad.

Waarom zou je je bekommeren om mensen die geen stem hebben – omdat God jou het eerst heeft lief gehad.

Waarom zou je je bekommeren om vluchtelingen in een ander land – omdat God jou het eerst heeft liefgehad.

Waarom zou je mild over jezelf denken, en zorgvuldig met je lichaam omgaan – omdat God jou het eerst heeft liefgehad.

Dat is het grote verhaal van Kerst. Wij zijn geen kaarsjes die langzaam maar zeker opbranden. Wij zijn olielampen gevuld met de liefde van God. Hij heeft ons liefgehad en daarom kunnen wij liefhebben. Dat licht, die aangename geur, die liefde mogen wij doorgeven. 

Love shine a light.

De kerst sing-in terugkijken? Dat kan hier

Gewenst en geliefd

14 jun

Vorige week kreeg ik een brief van een verontruste moeder in Sliedrecht. Zij vertelde dat een van haar kinderen met regelmaat te maken krijgt met racisme vanwege haar huidskleur. Het zijn met name (christelijke) kinderen en jongeren die het leven van haar dochter zo zuur maken.

Geen geïsoleerd probleem

Dit staat niet op zichzelf. Het televisieprogramma ‘Ook hier’ laat op indringende wijze zien hoe de racistische bejegening tot in de haarvaten van onze samenleving zit. In onze taal, in onze grappen, in onze tradities, in ons kijken, in ons zwijgen. “Ik denk niet dat die mensen racistisch zijn. Ze zijn vooral onwetend. Ze hebben geen idee wat hun woorden uitwerken”, merkt een van de geïnterviewden in de documentaire op. Tegelijkertijd doen die bejegening, de woorden en het kijken pijn. “Ja, ik ben boos en teleurgesteld als dat gebeurt. En ik moet vechten om niet bitter te worden en te gaan haten.”

De wereldwijde protesten na de dood van George Floyd laten zien dat racisme geen geïsoleerd probleem is van een enkeling die over de schreef gaat. Nee, er is iets goed mis met hoe we met elkaar omgaan. Discriminatie betekent onderscheid maken: je verheft jezelf boven die ander. Er is een ‘wij’ en een ‘zij’. Die ‘zij’ vormt een bedreiging. Discriminatie ontmenselijkt. Grapjes en woorden zijn niet onschuldig. Dragen de grapjes bij aan het klimaat waarin anderen de adem wordt ontnomen? Hebben wij onze knie in de nek gezet van vrouwen, mensen met een andere huidskleur, lhtbi-ers, Joden, Moslims – in de nek van die ander? Om haar, om hem klein te maken en klein te houden?

Misschien niet door de woorden die ik spreek. Maar misschien wel door mijn zwijgen. Daarom mogen we niet zwijgen als we getuige worden of zijn van onrecht.

Niet langer slaven…

We lezen zondag 14 juni 2020 Romeinen 8, 12-17, met als kernvers: “U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’.”

Het is een tekst die haakt, juist in deze tijd waarin ook veel aandacht uitgaat naar het slavernijverleden van Nederland.

Misschien is het goed om eerst iets over de achtergrond van de tekst te vertellen. Paulus vertelt in de brief aan de Romeinen over de staat van de mensheid. We leven met een schuld, met een onvermogen waardoor we onze bestemming uit het oog verliezen en ons doel missen. We hebben te maken met een krachtenveld en met machten die ons naar beneden halen en het goede leven onmogelijk maken.

We zijn gaan geloven dat we koste wat het kost onszelf moeten handhaven. We zijn gaan geloven dat de ander een bedreiging vormt. Ons leven is gericht geraakt op prestatie en macht. Dat is wat Paulus in de Romeinenbrief onder ‘eigen wil’ of ‘natuur’ schaart. Die weg loopt dood. Dat is geen straf, maar een consequentie van die weg.

Maar Paulus vertelt ook van de ongedachte redding door Jezus, de Messias. Die redding heeft een nieuwe weg geopend: de heilige Geest wil in ons wonen. Zo hebben we toegang tot het volle leven.

In de woorden van Paulus komen allerlei verhalen en gedachten uit het Oude Testament mee. Daar lezen we hoe God Israël uit Egypte, uit het land van de slavernij heeft gered om naar het Beloofde Land te gaan. God ging mee op die tocht door de woestijn: zijn nabijheid was zichtbaar in een wolkkolom.

Tijdens die reis waren er geregeld momenten dat het volk Israël terug verlangde naar Egypte. De weg van de vrijheid is soms een zware gang die om volharding vraagt.

Deze context klinkt mee in Romeinen 8. Ook in ons leven kan het woestijntijd zijn. Een tijd waarin we belaagd worden en er aan ons getrokken wordt – zijn we niet beter af als we ons overgeven aan de machten en de krachten die in ons huizen? Maar zoals in de tijd van Israël God zichtbaar was in die wolkkolom, zo is de heilige Geest in ons de persoonlijke aanwezigheid van de levende God.

Nieuwe identiteit

Door de heilige Geest vinden we onze nieuwe identiteit. Het betekent allereerst dat we moeten volharden en volhouden om te strijden tegen wat ons neerhaalt en wegtrekt van onze bestemming. Bij het dragen van Christus’ naam hoort ook levensheiliging. Ik kom daar zo op terug.

Het tweede is dat de heilige Geest ons ‘Abba, Vader’ leert zeggen. We mogen geloven dat we aangenomen zijn als Gods kinderen: gewenst en geliefd. Gods liefde is in al zijn volheid in ons hart uitgegoten. Dát is onze nieuwe identiteit.

Wat betekent dat concreet?

Deze identiteit heeft allereerst invloed op ons Godsbeeld. God is niet de God van dreiging, maar de God die ons zoekt, schraagt en draagt. Deze onvoorwaardelijke liefde verandert ons leven: het vraagt om levensheiliging die zich uit in het grote gebod: heb God lief, en je medemens als jezelf.

In de tweede plaats heeft deze identiteit invloed op ons zelfbeeld. God blijft het herhalen: jij bent mijn geliefd kind. Je bent gewenst en geliefd. In ons kunnen anderen stemmen klinken. Stemmen die zeggen dat je pas wat voorstelt als je iets hebt gepresteerd. Stemmen die je neerhalen en zeggen dat je nietswaard bent. Stemmen die zeggen dat je niet goed genoeg bent en die raken aan je angst voor afwijzing en voor in de steek gelaten worden. Die stemmen zorgen ervoor dat je jezelf afwijst of dat je anderen kleiner maakt om jezelf te positioneren. Deze stemmen bouwen het fundament voor racisme. Deze stemmen zijn ‘de eigen wil’ waar Paulus het over heeft.

Maar onze identiteit ligt dus in het gegeven dat we kind van God zijn.

Tot slot heeft die identiteit ook invloed op ons beeld van de ander. De ander is niet langer een bedreiging, maar ook kind van God. We mogen met Gods ogen naar onze medemensen kijken. We mogen uitdelen van de liefde die we van God ontvangen hebben.

In onze relatie met anderen gaat veel mis. De laatste woorden van George Floyd waren: ‘Ik krijg geen lucht’. In een kerkdienst haalde Rev. Al Sharpton deze woorden aan. Hij verhaalde hoe de zwarte gemeenschap in haar mogelijkheden wordt beknot, omdat er een knie op de nek gezet is. Dat is wat racisme doet. Wat antisemitisme doet. Wat discriminatie van vrouwen en lhtbi-ers doet. Wat huiselijk en seksueel geweld doet. ‘Ik krijg geen adem’.

Een knie in de nek

Als je slachtoffer bent van onrecht dan vraag ik je hoe wij je kunnen helpen om stem te geven aan het onrecht. Maar ik stel ook de vraag aan mijzelf en aan jou: wie ontneem jij de adem? Wie krijgt geen lucht door wat je zegt of doet, door je grapjes en pesterijtjes, door je zwijgen?

Tegen de moeder in Sliedrecht zeg ik: het spijt me waar ik mijn knie in de nek van je dochter heb gezet. Door te zwijgen of door niet het goede voorbeeld te geven.

Aan ons is de keuze: we hebben de Geest van God gekregen om als Gods kinderen Hem aan te roepen als ‘Vader’. Of keren we liever terug naar het leven waarin we in de ban zijn van angst en beklemming?

Vragen

  1. Wat betekent het voor je dat je kind van God genoemd wordt? Kun je die gedachte toelaten? Wat helpt je daarin of wat roept weerstand op?
  2. Herken je de strijd waar Paulus over spreekt? hoe ga je hiermee om?
  3. Heb jij wel eens te maken met discriminatie of ander onrecht? Wil je hier iets over vertellen? Wat heb je nu van de ander nodig?
  4. Heb jij je wel eens schuldig gemaakt aan discriminatie of ander onrecht? Wil je hier iets over vertellen? Hoe zou je dit kunnen herstellen?
  5. Wat kun jij persoonlijk en wat kunnen wij als kerkelijke gemeenschap doen voor de strijd tegen racisme?

Gebed

Hemelse Vader, God van licht en leven, dank U wel dat ik uw kind mag zijn. Help mij om te volharden in de strijd tegen alles wat mij van mijn bestemming wegvoert. Help mij om stil te worden en uw stem, uw heilige Geest in mij te leren verstaan. Wilt U met uw wereld zijn dat uw Rijk mag komen. Zegen wie zich sterk maakt voor de strijd tegen onrecht, zegen brengers van hoop en dragers van licht, Wees met wie ik meedraag in mijn hart, in de naam van Jezus, amen

Een leesrooster tegen de angst

28 mrt

We leven in een onzekere en verontrustende tijd. We hebben nog niet eerder meegemaakt dat de wereld op deze schaal is stilgezet. De zorgen over het coronavirus gaan met ons mee. We kennen allemaal mensen die ouder zijn of een kwetsbare gezondheid hebben – of we beseffen dat we zelf in deze categorieën passen.

Hoe ga je om met alles wat op je afkomt? Waar vind je houvast als de aarde wankelt? Waar vind je steun als vrienden, of kinderen en kleinkinderen niet meer op bezoek kunnen komen? Angst kan heel bepalend zijn.

Juist op momenten dat je alleen bent, kun je je overvallen voelen door je angst.

De Bijbel heeft weet van die existentiële angsten. Misschien helpt deze crisis om nu we trager leven, ons opnieuw te verbinden met de hoop die leven doet. In dit leesrooster zeven teksten tegen de angst (dit is een bewerking van een eerder geschreven leesrooster)

Zondag: Genesis 1, 1-3 “Er moet licht komen”

Het eerste woord dat God in de Bijbel spreekt is ‘licht’. De wereld ligt er in alle verlatenheid bij. Er heerst chaos. De aarde is woest en doods. Er is duisternis. Er is geen vaste grond. Misschien herken je dat ook wel in je eigen leven. Juist in deze tijd. Je hebt het gevoel dat er geen houvast meer is, dat je ten onder gaat door chaos en wanhoop. Dat maakt angstig.

In de chaos van de oervloed spreekt God. De donkerte en duisternis mogen niet het laatste woord krijgen. Er moet licht komen. Het licht is niet de zon, die wordt immers pas later geschapen in het verhaal. Het licht heeft alles te maken met Gods scheppend woord. Het is licht tegen wanhoop en moedeloosheid. De chaos wordt een halt toegeroepen en we ontvangen hoop. Dat dit licht vandaag met je mee mag gaan. Gods scheppend woord als tegenwicht tegen de angst.

Gebed: steek met aandacht een kaarsje of waxinelichtje aan en denk daarbij of spreek hardop uit: ‘Ik ontsteek het licht van Christus. Teken van hoop, teken van opstanding. Dat het licht van Christus mij mag dragen en verlichten, zodat mijn angst niet het laatste woord heeft.

Maandag 2: Johannes 16, 33 “Ik heb de wereld overwonnen”

Houd moed. De maandag is zo’n dag. Een nieuwe werkweek. Een nieuwe week waarin je misschien klem zit, niet kunt werken en je angst je misschien verlamt. Misschien lukt het je om je taken die voor vandaag gepland staan voor elkaar te boksen, maar wat kan het soms zwaar zijn. Misschien is het goed om even een stapje terug te doen. Soms is het gewoon lastig en zwaar. Soms lukt het gewoon even niet. Probeer dit voor nu maar even te accepteren en luister naar de woorden van Jezus: ‘jullie zullen vrede vinden bij mij’.

Jezus spreekt hier met grote stelligheid over. ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Uiteindelijk mag dat ook rust en vrede brengen.

Gebed: Heer Jezus, wanneer het donker zich vastzet in mijn denken en in mijn hart, wanneer mijn onrust mijn dag bezwaard, geef mij dan uw vrede. Dat is rsut mag vinden en thuis mag komen, in het vertrouwen dat U de machten en krachten hebt overwonnen. Amen

Dinsdag: Jeremia 1, 4 – 8 “Kijk eens met de ogen van God”

Wat kun je soms twijfelen aan jezelf. Ben ik wel goed genoeg? Hoe zullen anderen naar mij kijken? Als Jeremia geroepen wordt, schrikt hij zich een ongeluk. Als hij één ding zeker weet, is het dat hij te jong is. Hij weet zeker dat hij niet geschikt is voor de taak. Maar God zegt: ‘Ik heb je geschapen, al in de moederschoot. Echt, Ik geloof in jou, Ik weet dat jij talenten hebt. Wees maar niet bang, het komt goed’.

En God doet een belofte: “Ik zal je terzijde staan’. Misschien kun je proberen om deze woorden op jouw eigen leven toe te passen. God heeft jou met zorg en liefde geschapen. Hij heeft jou talenten gegeven en Hij zal jou trouw blijven. Zou je iets van dat vertrouwen van God in jou met je mee kunnen nemen?

Gebed: God van genade, Schepper van al het leven, Schepper van mij  leven. Leer mij met uw ogen vol ontferming en genade naar mijzelf te kijken. Wilt U mij helpen om mijn angsten onder ogen te zien en te leren vertrouwen dat ik goed genoeg ben – zoals ik ben. Amen

Woensdag: Jesaja 42, 1 – 3 “Zorg voor de gebrokene”

Angst kan diep zitten. Door de steeds aanwezige dreiging van corona. Door zorgen om wie je lief zijn. Doordat je beschadigd bent, doordat de energie letterlijk helemaal op, doordat je niet meer kunt. Je kunt angstig worden, omdat je bang bent dat je het niet redt. Of dat je in een gesprek bedoeld of onbedoeld net dat laatste zetje krijgt waardoor je helemaal dreigt in te storten. Misschien is het dan goed om deze tekst uit Jesaja in herinnering te roepen.

Het is een profetie over de Knecht van de  Heer, een beeld waar wij Jezus in mogen herkennen. Deze profetieën gaan over de Redder die God zal sturen. Deze redder komt niet met geweld en met veel lawaai. Nee, het is juist tegenovergesteld. Zonder schreeuwen, zonder stemverheffing, maar mét zoveel aandacht. Juist voor het gebrokene. Het geknakte breekt Hij niet af. In al je gebrokenheid draagt Hij jou. Het vlammetje dat bijna gedoofd is, wakkert Hij weer aan. Misschien dat deze tekst je mag bemoedigen vandaag.

Gebed: Lieve God, U ziet het gebrokene, U ziet het gekwetste, U ziet mij wanneer mijn vlammetje uit dreigt te gaan. Wilt U mij op handen dragen, opdat ik iets van energie mag ervaren, zodat ik de angst dat het allemaal niet meer lukt in uw hand mag leggen. Amen

Donderdag: Jesaja 9, 1  “Ik zie een schitterend licht”

Het hoort bij onze realiteit dat het duister kan zijn. We kunnen niet voorkomen dat we zelf of dat onze geliefden op enig moment door donkere dalen gaan. Wij kunnen onszelf niet voor het kwaad behoeden, ondanks alle protocollen en evaluaties. Soms gaat het nog een spade dieper. ‘Zij die wonen in het donker’ schrijft Jesaja. Zo kan het ook zijn. Door wat je mee hebt gemaakt, is het donker je eigen geworden. Misschien versterkt dat donker ook je angst. In de Bijbel staat het donker voor wanhoop, voor leven zonder toekomst.

Maar Jesaja zegt dat het daar niet bij blijft. Degene die ronddoolt, de draad kwijt is, degene die in het donker stil is gevallen, zal een schitterend licht zien. Het duister zal doorbroken worden door een helder licht. Johannes spreekt over Christus als het licht van wereld. Moge dat je ook rust geven dat het licht schijnt tot in de diepste duisternis.

Gebed: Hemelse Vader, dank U wel voor sporen van licht, voor het schitterende licht, Jezus Christus, die tot in de diepste duisternis schijnt. Geef dat dit licht mij mag helpen om angsten onder ogen te zien en bij U neer te leggen. Amen

Vrijdag: psalm 46, 2 – 4 “Een veilige plaats”

Wat ik je toewens dat je momenten mag kennen waar deze psalm over zingt. Dat ondanks alles waar je doorheen moet en waar je mee te kampen hebt, je God leert kennen als een veilige schuilplaats en een betrouwbare hulp. De omstandigheden waar de dichter mee te maken heeft, doen denken aan Genesis 1, aan het begin van de schepping. De golven die over elkaar heen slaan, het gemis van vast grond. Wat kan dat angstig maken en wat kun je dan verlangen naar veiligheid en hulp. Dat de woorden van deze dichter ook de jouwe moge worden, meer en meer.

Gebed: God van Licht en Leven, we roepen U aan in de stormen van ons leven, in de gebeurtenissen die de grond onder onze voeten kan doen trillen. We roepen U aan in tijden van angst, in het verlangen naar rust en veiligheid. Dat we mogen schuilen onder uw vleugels. Dat U voor ons een veilige schuilplaats bent. Dat U een betrouwbare hulp bent – voor mij, voor wie naar U verlangt. Amen.

Zaterdag: Johannes 8, 12: Licht dat leven geeft

Er kunnen vele oorzaken zijn waarom je worstelt met angst. Wat ik weet dat angsten niet zomaar weg-gebeden kunnen worden. Soms is gebed toereikend. Soms zijn gesprekken nodig. Soms moet je dingen onder ogen zien die al zo lang met je meegaan. Mag in de weg die je gaat het licht van Christus met je meegaan. Ik wens je toe dat je mag lopen met je gezicht naar de zon; dat het licht van Christus met je meegaat; dat je van tijd tot tijd kunt schuilen bij God; dat je zo je weg mag vervolgen – niet alleen, maar gedragen door Gods vrede.

Gebed: Heer Jezus, licht voor de wereld. Wees mijn licht, dat uw licht mijn weg mag beschijnen, opdat ik veilig kan gaan, gedragen door uw vrede. Amen

Zeven teksten tegen de angst

30 sep

Angst kan heel bepalend zijn. Soms heb je dingen meegemaakt die je angstig hebben gemaakt. Soms heb je gedachten die je angstig kunnen maken. Gedachten over de eindigheid van ons bestaan, gedachten over de oneindigheid van het heelal, gedachten over wat je niet kunt begrijpen. Soms ben je bang dat je niet goed genoeg bent, bang wat de ander van jou vindt. Vaak verstop je je angst. Anderen hebben geen idee waar je mee worstelt en het overeind houden van de muren kost soms zoveel energie. Juist op momenten dat je alleen bent, kun je je overvallen voelen door je angst. Of je kiest er maar voor om bepaalde activiteiten niet meer te bezoeken.

De Bijbel heeft weet van die existentiële angsten: mag ik er zijn? Doe ik er toe? Ben ik de moeite waard? Ben ik veilig? Wanneer engelen in de evangeliën aan Zacharias, Maria of de herders goed nieuws te vertellen hebben, begint hun boodschap vaak met de mededeling: ‘Wees niet bang’. In dit blog zeven teksten tegen de angst. Wel goed om te weten: soms hebben angsten een psychologische oorzaak. Bijbellezen en bidden kunnen je helpen om rustiger te worden, maar het is ook goed om daarnaast naar de diepere redenen van je angst te leren kijken.

Zondag: Gen. 1, 1-3 “Er moet licht komen”

11 In het begin schiep God de hemel en de aarde.  2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.  3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.

Het eerste woord dat God in de Bijbel spreekt is ‘licht’. De wereld ligt er in alle verlatenheid bij. Er heerst chaos. De aarde is woest en doods. Er is duisternis. Er is geen vaste grond. Misschien herken je dat ook wel in je eigen leven. Je hebt het gevoel dat er geen houvast meer is, dat je ten onder gaat door chaos en wanhoop. Dat maakt angstig.

In de chaos van de oervloed spreekt God. De donkerte en duisternis mogen niet het laatste woord krijgen. Er moet licht komen. Het licht is niet de zon, die wordt immers pas later geschapen in het verhaal. Het licht heeft alles te maken met Gods scheppend woord. Het is licht tegen wanhoop en moedeloosheid. De chaos wordt een halt toegeroepen en we ontvangen hoop. Dat dit licht vandaag met je mee mag gaan. Gods scheppend woord als tegenwicht tegen de angst.

Gebed: steek met aandacht een kaarsje of waxinelichtje aan en denk daarbij of spreek hardop uit: ‘Ik ontsteek het licht van Christus. Teken van hoop, teken van opstanding. Dat het licht van Christus mij mag dragen en verlichten, zodat mijn angst niet het laatste woord heeft.

Om te zingen:  

Maandag: Johannes 16, 33 “Ik heb de wereld overwonnen”

33 Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’

De maandag is zo’n dag. Een nieuwe werkweek. Een nieuwe week waarin je misschien klem zit, niet kunt werken en je angst je misschien verlamt. Misschien lukt het je om je taken die voor vandaag gepland staan voor elkaar te boksen, maar wat kan het soms zwaar zijn. Misschien is het goed om even een stapje terug te doen. Soms is het gewoon lastig en zwaar. Soms lukt het gewoon even niet. Probeer dit voor nu maar even te accepteren en luister naar de woorden van Jezus: ‘jullie zullen vrede vinden bij mij’.

Jezus spreekt hier met grote stelligheid over. ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Uiteindelijk mag dat ook rust en vrede brengen.

Gebed: Heer Jezus, wanneer het donker zich vastzet in mijn denken en in mijn hart, wanneer mijn onrust mijn dag bezwaard, geef mij dan uw vrede. Dat is rsut mag vinden en thuis mag komen, in het vertrouwen dat U de machten en krachten hebt overwonnen. Amen

Om te zingen: 

Dinsdag: Jeremia 1, 4 – 8 “Kijk eens met de ogen van God”

De HEER richtte zich tot mij: 5 ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’ 6 Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ 7 Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. 8 Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden – spreekt de HEER.’

Wat kun je soms twijfelen aan jezelf. Ben ik wel goed genoeg? Hoe zullen anderen naar mij kijken? Als Jeremia geroepen wordt, schrikt hij zich een ongeluk. Als hij één ding zeker weet, is het dat hij te jong is. Hij weet zeker dat hij niet geschikt is voor de taak. Maar God zegt: ‘Ik heb je geschapen, al in de moederschoot. Echt, Ik geloof in jou, Ik weet dat jij talenten hebt. Wees maar niet bang, het komt goed’.

En God doet een belofte: “Ik zal je terzijde staan’. Misschien kun je proberen om deze woorden op jouw eigen leven toe te passen. God heeft jou met zorg en liefde geschapen. Hij heeft jou talenten gegeven en Hij zal jou trouw blijven. Zou je iets van dat vertrouwen van God in jou met je mee kunnen nemen?

Gebed: God van genade, Schepper van al het leven, Schepper van mij  leven. Leer mij met uw ogen vol ontferming en genade naar mijzelf te kijken. Wilt U mij helpen om mijn angsten onder ogen te zien en te leren vertrouwen dat ik goed genoeg ben – zoals ik ben. Amen

Om te zingen: 

Woensdag: Jesaja 42, 1 – 3 “Zorg voor de gebrokene”

421 Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. 2 Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; 3 het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen.

Angst kan diep zitten. Doordat je beschadigd bent, doordat de energie letterlijk helemaal op, doordat je niet meer kunt. Je kunt angstig worden, omdat je bang bent dat je het niet redt. Of dat je in een gesprek bedoeld of onbedoeld net dat laatste zetje krijgt waardoor je helemaal dreigt in te storten. Misschien is het dan goed om deze tekst uit Jesaja in herinnering te roepen.

Het is een profetie over de Knecht van de  Heer, een beeld waar wij Jezus in mogen herkennen. Deze profetieën gaan over de Redder die God zal sturen. Deze redder komt niet met geweld en met veel lawaai. Nee, het is juist tegenovergesteld. Zonder schreeuwen, zonder stemverheffing, maar mét zoveel aandacht. Juist voor het gebrokene. Het geknakte breekt Hij niet af. In al je gebrokenheid draagt Hij jou. Het vlammetje dat bijna gedoofd is, wakkert Hij weer aan. Misschien dat deze tekst je mag bemoedigen vandaag.

Gebed: Lieve God, U ziet het gebrokene, U ziet het gekwetste, U ziet mij wanneer mijn vlammetje uit dreigt te gaan. Wilt U mij op handen dragen, opdat ik iets van energie mag ervaren, zodat ik de angst dat het allemaal niet meer lukt in uw hand mag leggen. Amen

Om te zingen: 

Donderdag: Jesaja 9, 1  “Ik zie een schitterend licht” 

91 Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.

Het hoort bij onze realiteit dat het duister kan zijn. We kunnen niet voorkomen dat we zelf of dat onze geliefden op enig moment door donkere dalen gaan. Wij kunnen onszelf niet voor het kwaad behoeden, ondanks alle protocollen en evaluaties. Soms gaat het nog een spade dieper. ‘Zij die wonen in het donker’ schrijft Jesaja. Zo kan het ook zijn. Door wat je mee hebt gemaakt, is het donker je eigen geworden. Misschien versterkt dat donker ook je angst. In de Bijbel staat het donker voor wanhoop, voor leven zonder toekomst.

Maar Jesaja zegt dat het daar niet bij blijft. Degene die ronddoolt, de draad kwijt is, degene die in het donker stil is gevallen, zal een schitterend licht zien. Het duister zal doorbroken worden door een helder licht. Johannes spreekt over Christus als het licht van wereld. Moge dat je ook rust geven dat het licht schijnt tot in de diepste duisternis.

Gebed: Hemelse Vader, dank U wel voor sporen van licht, voor het schitterende licht, Jezus Christus, die tot in de diepste duisternis schijnt. Geef dat dit licht mij mag helpen om angsten onder ogen te zien en bij U neer te leggen. Amen

Om te zingen: 

Vrijdag: psalm 46, 2 – 4 “Een veilige plaats”

2 God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. 3 Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee. 4 Laat de watervloed maar kolken en koken, de hoge golven de bergen doen beven. 

Wat ik je toewens dat je momenten mag kennen waar deze psalm over zingt. Dat ondanks alles waar je doorheen moet en waar je mee te kampen hebt, je God leert kennen als een veilige schuilplaats en een betrouwbare hulp. De omstandigheden waar de dichter mee te maken heeft, doen denken aan Genesis 1, aan het begin van de schepping. De golven die over elkaar heen slaan, het gemis van vast grond. Wat kan dat angstig maken en wat kun je dan verlangen naar veiligheid en hulp. Dat de woorden van deze dichter ook de jouwe moge worden, meer en meer.

Gebed: God van Licht en Leven, we roepen U aan in de stormen van ons leven, in de gebeurtenissen die de grond onder onze voeten kan doen trillen. We roepen U aan in tijden van angst, in het verlangen naar rust en veiligheid. Dat we mogen schuilen onder uw vleugels. Dat U voor ons een veilige schuilplaats bent. Dat U een betrouwbare hulp bent – voor mij, voor wie naar U verlangt. Amen.

Om te zingen: 

Zaterdag: Johannes 8, 12

12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ 

Er kunnen vele oorzaken zijn waarom je worstelt met angst. Wat ik weet dat angsten niet zomaar weg gebeden kunnen worden. Soms is gebed toereikend. Soms zijn gesprekken nodig. Soms moet je dingen onder ogen zien die al zo lang met je meegaan. Mag in de weg die je gaat het licht van Christus met je meegaan. Ik wens je toe dat je mag lopen met je gezicht naar de zon; dat het licht van Christus met je meegaat; dat je van tijd tot tijd kunt schuilen bij God; dat je zo je weg mag vervolgen – niet alleen, maar gedragen door Gods vrede.

Gebed: Heer Jezus, licht voor de wereld. Wees mijn licht, dat uw licht mijn weg mag beschijnen, opdat ik veilig kan gaan, gedragen door uw vrede. Amen

Om te zingen:

Kan het U niets schelen?!

20 jun

‘Kan het U niet schelen dat we vergaan?’ De discipelen van Jezus schreeuwen het uit (Marcus 4, 35 – 41). Kan het U niets schelen?! Ze hadden gedaan wat hen gevraagd was. ‘Vaar maar naar de overkant’ had Jezus gezegd. Ze hadden niet gemopperd en geen vragen gesteld, hoewel het al laat was en het op het meer behoorlijk kon spoken – zeker in de nacht. Tegen het vallen van de avond echter, waren ze het meer op gevaren. Jezus was moe van de afgelopen dagen en viel al snel in slaap. De discipelen – ervaren vissers – bepaalden hun koers, dempten hun stemmen, sloegen de lijnen aan en hesen het grootzeil. Image Storm

De storm kwam onverwachts. In volle hevigheid stuwde de hevige wind de golven hoog op. Voordat de discipelen goed en wel beseften, stond de boot al vol water. De vissers reageerden razendsnel. Met vereende krachten probeerden ze het schip recht op de wind te krijgen en het zeil te strijken. Ze waren echter kansloos. Het zeil scheurde en het roer kraakte vervaarlijk.  De plotseling opgestoken storm was gewoonweg te krachtig. Het schip dreigde te vergaan. De discipelen grepen zich vast aan het schip, maar dat was niets meer dan een speelbal in de wind. Geen houvast, geen grond onder de voeten. In doodsangst schreeuwden ze het uit. En die Jezus? Die ligt gewoon te slapen – een doodsslaap, ‘Kan het U niet schelen dat we vergaan?!’ Image   Kan het U niets schelen?

Die discipelen – we zitten met hen in het schip. Wat kun je overvallen worden door stormen in je leven, totaal onverwachts en onvoorbereid. Van het ene op het andere moment neemt je leven een wending waar je nooit voor gekozen hebt. Een ziekte die zich openbaart. Een geliefde die je los moet laten. Een toekomst die al in de dop wordt afgebroken. Een verlangen dat niet vervuld wordt. Wanneer je fouten hebt gemaakt en jezelf of anderen niet meer onder ogen durft te komen. Wanneer je door tekorten of gebeurtenissen je schaamt voor wie je bent. Wat kan het stormen in ons leven. Onze muren worden omvergeblazen, onze maskers kunnen we niet ophouden. In doodsangst staan we onbeschut en kwetsbaar in weer en wind. Waar vinden we houvast? Waar nog zekerheid? En God? In het midden van al het tumult, in de chaos van de storm lijkt Hij misschien de  grote afwezige. God waar bent U? Kan ons lot U niets schelen?

‘Dit is mijn lichaam’

De discipelen maken Jezus wakker. Eigenlijk staat er ‘ze wekken hem op’. Jezus staat op en bestraft de wind. Het klinkt als een vooruitwijzing naar Pasen. Het is Gods Zoon die de kwade machten overwint, die de kwade machten heeft overwonnen. Het is Jezus die onze lasten gedragen heeft, die aan het kruis verzoening heeft bewerkt tussen God en mens. Het is Christus in wie een nieuwe schepping is begonnen. Kan het U niets schelen? Ja, het kan God alles schelen. In de storm vergeten we dit ook weer gemakkelijk – en dat is op zich niet raar. Want wat kan het leven soms ongenadig op zijn kop worden gezet. Wat hebben we het nodig om herinnerd te worden aan Gods liefde, aan Gods bewogenheid. Het Avondmaal kan zo’n oase zijn. Het brood dat we breken is het lichaam van Christus. We zijn met Hem verbonden, Hij heeft ons bevrijd. Hij heeft ons opgezocht in de duisternis, in de angstige krochten van het bestaan en ons thuisgebracht. Wat kunnen we schreeuwen van angst en wanhoop als de storm tekeer gaat. In de storm klinkt het antwoord: ‘Dit is mijn lichaam – houd moed, Ik heb de wereld overwonnen’.

Een echte held

10 sep

Dit blog is geschreven voor en geplaatst op http://www.mijnkerk.nl (Een echte held) op 2 september 2014

Onze hond Flower kwam vijf jaar geleden als een kleine vertederende puppy van net twee maanden in ons gezin. Het was niet moeilijk om van haar te houden. Haar enthousiasme en eigengereidheid werken aanstekelijk. Ze is altijd een en al blijdschap als één van ons weer thuiskomt. Nooit zal ze mopperen over het tijdstip.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Beetje bang

Flower is echter ook een beetje bang. Zo vindt ze het doodeng om een brug over te steken. Als ze door de kieren of onder de reling door de diepte (ook al gaat het maar om enkele decimeters) ziet, gaat ze plat op haar buik liggen en verroert zich niet meer. Hoogtevrees.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze trappen ook maar enge dingen vindt. In ons vorige huis hadden we een dichte trap, bekleed met vloerbedekking. Het kostte wat moeite en veel koekjes om haar te leren traplopen. Het werd niet echt haar favoriete bezigheid. Tot overmaat van ramp hebben we in ons nieuwe huis een open trap, die ook nog eens glad is. Ze zal nooit uit zichzelf een stap op de trap zetten. Liever gaat ze onderaan de trap zitten blaffen tot we haar ophalen – of boven aan de trap als ze toch liever naar beneden wil.

‘Een enorme onderneming’

Esther en ik gingen een keertje boodschappen doen. Onze zoon zat boven huiswerk te maken. Toen we terugkwamen konden we Flower nergens vinden. Normaal gesproken zou ze ons allang welkom hebben geblaft en gekwispeld. Totdat we een zacht en voorzichtig binnensmonds geblaf hoorden. Daar zat Flower, op de derde trede van boven. Ze was begonnen om de trap te beklimmen, een enorme onderneming die ze net niet tot bovenaan durfde te voltooien.

‘Ben ik wel goed genoeg?’

Het deed me een beetje denken aan hoe we soms zelf kunnen worstelen met onze eigen angsten. Ben ik wel goed genoeg? Mag ik bestaan? Hoe ga je om met die angsten? Soms kom ik mensen tegen die het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Presteren. Je bent wat je doet. Van binnen voel je je misschien zwak, maar van buiten probeer je sterk te zijn.

De Bijbel spreekt hier ook over. Voor God hoef je niet je best te doen en zijn liefde te verdienen. Zijn hart gaat naar ons uit. Juist als we worstelen, zoeken en ons verloren voelen. Hij kent onze binnenkant, bij Hem mag je tot rust komen. Niet zelf die trap op, maar roepen:” God, ik kan het niet alleen, help me toch”.

Dat is nog eens heldhaftig. Een echte held is niet iemand zonder angst, maar iemand die zijn angst onder ogen durft te zien.

Bang in het donker

30 apr

Er was eens een kleine mol die een groot probleem had. Hij was bang in het donker. Barend was de kleinste mol van het weiland, en kon ook niet zo goed graven. Hij hield ook helemaal niet van graven, want als hij met een nieuwe tunnel begon, werd hij altijd al heel snel bang. Want hoe dieper hij groef, hoe donkerder het werd.

Op een dag besloot Barend dat het genoeg was. Hij zou het aan zijn broers en zussen gaan vertellen, dat hij niet langer in gangen wilde rond schuifelen en in het donkere hol wilde wonen. Hij was wel bang wat zijn vader en moeder ervan zouden vinden, maar hij was banger voor het donker. Hij trok zijn stoute schoenen aan, en ging naar de eetkamer, waar de familie juist om de tafel was gaan zitten. Moeder diende net een prachtige worm op, met weidekruidensaus. Het lievelingseten van Barend.

Zodra hij binnen kwam, voelde iedereen dat er wat was. Met een zucht zei Barend:  “Ik wíl niet meer onder de grond wonen. Ik houd niet van het donker en ik ben bang. Ik pak mijn spulletjes en ga in de wei kijken.”

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

“Ach”, zei moeder en keek haar zoontje vriendelijk aan. “Ben je al die tijd al bang geweest?” Nog voordat Barend kon antwoorden, schoof vader Mol met een geïrriteerd gebaar zijn bord opzij en stond op. Hij keek zijn zoon aan en zei: “Opa was de beste graver van de hele weide. Nog steeds spreekt iedereen vol bewondering over hem. Ik wou dat je iets meer van hem had.” Hij draaide zich om en liep weg. “Nou dat helpt”, zei moeder. “Weet je, vader was vroeger ook vaak bang in het donker. Maar hij mocht er nooit over praten opa. Hij heeft zich altijd heel eenzaam gevoeld. Weet je wat, ik ga straks even met hem praten, en dan biedt hij zijn excuses wel aan.”

‘Is Barend clausrofi- claustrofro – he, hoe heet dat ook al weer?’ Vroeg Barends kleine zusje. “Claustrofobisch? Ben je bang voor de tunnels, Barend”. “Nee”, zei Barend, “nee, het is meer dat ik niet alleen durf te zijn. En juist in het donker voel ik me zo eenzaam.”

“Maar daar kunnen we je mee helpen”, zei moeder. “Weet je, je vader en ik houden heel veel van je. We willen niet dat je je zo eenzaam voelt. Verken de gangen maar, en vertrouw er maar op dat als je roept, dat we er direct aankomen. Je bent niet alleen.”  Barend haalde opgelucht adem. Het was fijn om zo te kunnen vertellen wat er in hem omging. Toch was hij er niet helemaal gerust op. Het was nog steeds donker in de tunnels. “Weet je wat”, zei moeder. “Je mag vandaag met Willie de vuurvlieg spelen in de grote zaal. Dan voel je je niet alleen, en is het ook lang zo donker niet meer.”

 

Dwars door het water

3 apr

Het is een herkenbare plaats waar Israël zichzelf terugvindt. Zo kort geleden nog was daar het ongedachte feest van bevrijding, van ruimte en toekomst. Wegtrekken uit Egypte. Wie had dat durven dromen? Op weg gaan uit het land van beklemming, van angst, van slavernij? Het  land waar de toekomst in de kiem gesmoord werd. Waar hoop plaats had gemaakt voor wanhoop, vreugde voor angst. Is er nog wel iemand die naar ons omziet? Is er nog hoop voor mij? Zou ik ooit achter me kunnen laten wat me klein houdt en klem zet?

Maar God had naar zijn volk omgezien. De weg van bevrijding is geen gemakkelijke weg. Tien plagen waren er nodig om ruimte voor toekomst te maken, om los te komen van de slavernij. Om geloof te vinden in een God die boven het krachten- en machtenspel staat. Niet de machten die mijn leven lijken te beheersen hebben het laatste woord, maar God. Tien plagen waren nodig om hoop te vinden in een God die mij doet opstaan.

En zo trek ik mee op met het volk Israël. Tranen van geluk. We vallen elkaar lachend om de hals. We gaan op weg naar het Beloofde Land! We gaan op weg uit de beklemming! Wat voelt God dichtbij – zijn aanwezigheid als een beschermende vleugel, als een lichtende zon.

Maar zo onverwacht slaat de schrik me om het hart. Het is net alsof ik wakker word uit een onrealistische droom en de werkelijkheid bitter en angstig op me valt. Israël staat op de oever van de Rode Zee. De weg naar de vrijheid loopt dood. Het donkere water, de schuimkoppen op de golven – hier is geen doorkomen aan. Links en rechts rijzen de bergen hoog op. En met dat het volk achterom kijkt, zien ze hun diepste angst bewaarheid. De Egyptenaren komen hen achterna. Het verleden laat hen niet los. Dreigt en overspoelt. God?! Waar bent U nu? Dit is haast nog erger dan vast zitten in de beklemming zonder hoop. Wat doet het zeer om weet te hebben van hoop, bevrijding te kunnen voelen en vervolgens opnieuw ingehaald te worden door het verleden. God?!

dreigende zee

Wat er dan gebeurt, is de weg van geloof: God maakt een weg waar geen weg is. Dwars door het water heen gaat het volk weer op weg naar het Beloofde Land. Dwars door het water heen opent God een weg in ons leven dat zo vast kan lopen. Door het water van nood en dood. Het water van de doop. Zondag mogen kinderen de heilige doop ontvangen en worden ook wij aangespoord onze eigen doop te gedenken. De doop als teken van Gods verbond, van Godsliefdevolle toenadering en belofte van nabijheid.

Misschien zijn wij met het volk Israël op die plek geweest. Daar bij de zee. Misschien staan we daar nu. De doop toont ons de weg die God voor ons gebaand heeft. Dwars door het water heen, op weg naar het leven.

Klem tussen schaamte en angst – geloof en psychiatrie

18 okt

Op 1 november 2013 is er in Zwolle een congres over ‘geloof en psychiatrie’. Het is een initiatief van de werkgroep ‘Ruimte voor anders zijn’. (Meer informatie: http://www.ggznederland.nl/activiteitenkalender/programmacongresgeloofpsychiatrie01nov2013.pdf)   Een belangwekkend en boeiend initiatief omdat het in de praktijk lastig blijkt voor mensen met een psychiatrische problematiek om in de samenleving te worden opgenomen.

Psychiatrische patiënten worstelen niet alleen met de dagelijkse gevolgen van hun ziekte, maar moeten ook omgaan met krachtige en pijnlijke vooroordelen. Vaak lijden zij in stilte. De psychiatrische problemen zijn over het algemeen niet aan de buitenkant zichtbaar. Daarnaast zijn psychiatrische patiënten chronisch ziek. Als er al een weg naar herstel mogelijk is, is dit een weg van de lange adem. Weinig mensen blijken in staat om in dit proces nabij te blijven. Wanhoop ligt dan ook snel op de loer.

 Dunne scheidslijn

Misschien is een van de belangrijkste redenen waarom de ‘gezonde’ samenleving zoveel moeite heeft om psychiatrische patiënten op te nemen, de dunne scheidslijn tussen gezond en psychisch ziek. Veel ‘gezonde’ mensen kampen met depressieve gevoelens, angsten, vormen van dwang, overspannenheid of de gevolgen van traumatische ervaringen in hun leven. Een mogelijke overlevingsstrategie is het dragen van maskers en het omhooghouden van muren. Voor de buitenwereld mooi weer spelen, terwijl van binnen de eenzaamheid en moedeloosheid levensgroot aanwezig zijn. Een onbedoeld gevolg kan zijn dat psychiatrische patiënten scherper worden gestigmatiseerd om de grens tussen ziek en gezond in stand te houden. ‘Zo ziek ben ik niet’.  ‘Ik ben toch niet gek?’

in de wereld

“In de wereld” Esther Veerman. Eigendom Stichting Kunst uit geweld

 Klem tussen schaamte en angst

Waarom is het zo belangrijk om niet als psychisch ziek te boek te staan? Wanneer we een longontsteking hebben, een gebroken been of een hartafwijking gaan we toch wel gewoon naar het ziekenhuis, laten we ons onderzoeken en volgen een behandeling? Mensen die psychisch ziek zijn, ervaren echter vaak schaamte. De psychische ziekte kleeft aan hun identiteit, aan wie ze zijn. Blijkbaar is psychisch ziek zijn een teken van zwakte, een falen in een maatschappij die drijft op verhalen van succes en zelfredzaamheid. In de ogen van de zieke zelf wordt de visie en het oordeel van de samenleving gereflecteerd. ‘Je moet gewoon een schop onder je kont hebben’. Zou er in de wijk begrip zijn dat doen van een boodschap alle energie kan kosten? Dat opstaan en de dag beginnen misschien wel de grootste overwinning van die dag is? Dat leven met paniek elke ontmoeting tot een bedreigende situatie maakt?

De psychisch zieke worstelt dus met schaamte. Wat daarbij komt, is de angst van de ander. De buren durven de psychisch zieke niet uit te nodigen op de koffie – kun je wel een normaal gesprek voeren? Is het wel veilig voor de kinderen? De broers en zussen houden liever een beetje afstand uit angst dat ze straks geclaimd worden. De therapeut wil niet ingaan op het levensverhaal en de traumatische gebeurtenissen uit angst dat de patiënt decompenseert. Eerst stabiliseren en het dagelijks leven aankunnen – wat niet lukt vanwege de psychische gevolgen… En de dominee? Zou z/hij überhaupt iets kunnen met een psychiatrische patiënt?

 Eenzaamheid

Zo kan het gebeuren dat iemand met een psychiatrische problematiek klem zit tussen de eigen schaamte en de angst van de samenleving. Deze dynamiek leidt tot eenzaamheid. Een eenzaamheid die versterkt kan worden door de manier waarop psychiatrische patiënten zich opstellen of hoe de ziekte zich uit. Soms vastzittend in een verwijtende slachtofferrol, soms door psychoses die door de buitenwereld als bedreigend worden ervaren. Teruggeworpen worden op jezelf, met een netwerk dat ieder jaar dat je ziek blijft kleiner zal worden. Het is niet vreemd dat relatief veel mensen die lijden aan psychiatrische aandoeningen wanhopig en suïcidaal zijn.

 Integratie een utopie?

Dat wil niet zeggen dat er in de samenleving geen plaats zou zijn voor mensen met psychiatrische problematieken. Maar die ruimte moet wel geboden worden. En dat vraagt om inzet van de gezonde samenleving. Het vraagt om oprechte interesse, om het uithouden in de eenzaamheid en pijn van de ander. Het gaat om het volhouden in het meelopen en bewogen zijn. Kleine attenties, zoals een kaartje of een bloemetje, kunnen een andere wereld openen. Binnen geloofsgemeenschappen is er van oudsher een grotere tolerantie voor mensen die afwijken en niet mee kunnen komen in de samenleving – hoewel de ervaringen heel verschillend zijn.

Geloof en psychiatrie: valkuilen

Die verschillende ervaringen hangen af van de ruimte die geboden wordt in de theologische taal en in de onderlinge betrokkenheid. De taal in een kerk kan iemand extra verwonden. In het spreken over vergeving, zonde en schuld is het goed om de context mee te wegen. Iemand die lijdt aan een gebrek aan eigenwaarde, zal zichzelf beleven als slecht en niet de moeite waard. Wanneer er in de kerk eenzijdig gesproken over zonde, roept dat herkenning op. ‘Inderdaad, ik ben slecht en ik ben zondig’. Maar wanneer het over het verzoenend lijden en sterven van Jezus gaat, is dit in die situatie geen bevrijdende boodschap. Het gemeentelid lijdt psychisch, en dat is niet op te lossen met het spreken over verzoening en vergeving. Die vergeving is onbereikbaar, waardoor het gemeentelid slechter de kerk uit zal gaan dan z/hij er gekomen is.

Geloof en psychiatrie: mogelijkheden

Dat wil niet zeggen dat er niet over geloof gesproken zou mogen worden. Integendeel. Pastorale ontmoetingen bieden prachtige kansen om levensverhalen te verkennen, en deze verhalen te verbinden met Gods verhaal. Drie voorbeelden:

  • Het scheppingsverhaal uit Genesis 1

Genesis begint met chaos. De oervloed. Een herkenbaar beeld voor veel mensen met psychiatrische problematieken. Hun leven wordt overspoeld en de golven slaan over hen heen. Maar Genesis vervolgt: de Geest van God zweefde over het water. God begint met scheiden, met scheppen. Het eerste dat geschapen wordt is licht. Nog voor de zon en maan uit, is er licht. Gods licht, hoop, zegen. Vervolgens wordt de aarde geschapen als een huis waar de mens thuis mag komen.

  •  Exodus

Het volk Israël leeft in Egypte. Het land van slavernij, van angst en beklemming. Het blijkt dat God het roepen heeft gehoord, maar het kost veel om los te komen uit het land van ellende en angst. En als het volk uiteindelijk weg kan uit Egypte raken ze binnen enkele dagen alweer in een penibele positie. Voor hen ligt de Schelfzee, naast hen hoge bergen en achter hen komen de spoken van vroeger aangesneld en de angst die ze dachten achtergelaten te hebben, bedreigd hen opnieuw. Maar dan maakt God een weg waar geen weg was. Dwars door de diepte, dwars door het water van nood en dood. Soms kun je niet om de verhalen heen trekken en zal je er dwars door heen moeten gaan – met Gods hulp. En hoewel het volk op weg gaat naar het Beloofde Land volgt eerst een enerverende woestijnreis. Net als het echte leven.

  •  Exil

Met een vrouw die leed aan schizofrenie heb ik intensief gesproken over Jeremia die de opdracht krijgt van God om aan het volk te vertellen dat ze in het land van ballingschap huizen moeten bouwen en kinderen moeten krijgen. Ze komen niet meer thuis, en moeten in de vervreemding een thuis gaan bouwen. De boodschap was niet het aantrekkelijke, maar o zo schadelijke bevrijdingspastoraat, maar de moeilijke boodschap van aanvaarding van de ballingschap.

Laten wij met een open blik onze medemensen blijven ontmoeten. Er mogen zijn, op verhaal mogen komen en iets van rust ervaren kan zoveel betekenen dat het zomaar als een verwijzing naar Gods liefde kan worden gezien. Laten we goede buren zijn – een wereld van verschil.