Tag Archives: corona

Ook zo coronamoe? Drie stappen naar hoop deel 2

25 dec

In dit blog schetste ik drie stappen om hoop te houden in deze tijd. Hoe gemakkelijk word je moedeloos nu deze tijd opnieuw gekleurd wordt door de maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan.  Ik vertelde dat het mij hielp om anders te gaan kijken (niet naar mijn eigen beperkingen, maar bv naar de mensen die zo hard moeten werken in de zorg). De tweede stap heeft te maken met de vraag naar welke stemmen ik wil luisteren in deze soms zo polariserende en verhardende tijd. Ik maak de keuze om naar opbouwende stemmen te luisteren. Deze stemmen brengen hoop mee. Tot de laatste stap: wat is ook al weer mijn levensfundament? Deze tijd nodigt uit om opnieuw te leren vertrouwen op God. Van Hem is immers onze toekomst.

Hoe kan ik in deze tijd van betekenis zijn?

Goed. Ik probeer anders te kijken, goed te luisteren en stil te staan bij mijn levensfundament. Maar wat kan ik doen? Hoe kan ik mijzelf oefenen en hoe kan ik voor een ander van betekenis zijn? Een collega, ds. Jacobine Scholte de Jong, postte op Twitter een tekst die mij inspireerde: 3×3 door de corona-winter.

Leven in perspectief

De eerste manier is het indelen van onze tijd. We focussen ons al snel op de dag of de week die voor ons ligt, waardoor het zomaar kan ontbreken aan perspectief. Haar advies is om verder te kijken. In het kerkelijk jaar draait het om Pasen. Daar vinden en hervinden we ons perspectief. Het is goed om dat nu al in gedachten te nemen – we leven vanuit opstanding.

Het Kerstfeest zet ons op het spoor van Pasen, daar vindt het Kerstfeest zijn voltooiing. Dus leef deze coronatijd vanuit het perspectief van opstanding en van hoop die op ons toekomt. Breek vervolgens deze periode in kleinere stukken en bouw rust in in je week. Laat je dragen door het ritme van week – met als kroon een dag van rust, dag van opstanding. Laat je dragen door het ritme van het kerkelijk jaar – met als kroon de Opstanding.

Verbinding zoeken

De tweede manier is het verbinden aan medemensen. (Dit sluit heel goed aan bij het Kerstengelenproject van de afgelopen Adventsperiode). Zoek drie mensen om mee op trekken. Nodig drie mensen uit in je huis (of minder als het advies wordt aangepast of als je niet de anderhalve meter kunt aanhouden), om mee samen te komen, om mee of voor te bidden. Jezus zelf zei: ‘Waar twee of drie in mijn Naam samen komen, daar ben Ik in hun midden’. Coronatijd nodigt uit om te bezinnen op de kern van het Evangelie, het leven en het geloof te delen en te beleven. Het gaat in die bezinning niet perse om lessen te trekken uit wat ons overkomt of om van alles te duiden. Leven in deze tijd is soms ook gewoon uithouden en volhouden in de chaos en de duisternis.

Steun een ander en geef zo licht en hoop door

De derde manier is het zoeken van wegen om te laten zien dat we zout en licht zijn. Kies bijvoorbeeld drie dingen, organisaties of mensen om te steunen en om je voor in te zetten. Je kunt denken aan een buur, de voedselbank, ZWO, of wat dan ook voor jou goed en bemoedigend is.

Op het moment dat je actief je inzet voor een ander, verleg je je focus en ben je lichtdrager en hoopverlener. Door zo te zijn, herontdek je je eigen bron.

Het zijn drie manieren om te oefenen: in loslaten, in licht blijven zien, in leven vanuit navolging. Deze manieren helpen om vol te houden, hoop te vatten en in vrijheid te leven. Deze manieren ondersteunen ons om te oefenen in geloof, hoop en liefde. Deze manieren verbinden ons hoofd, ons hart en onze handen. Geef hoop door!

Ook zo coronamoe? Drie stappen naar hoop

24 nov

Wat had ik gehoopt dat we in alle rust en met verlangen uit konden kijken naar mooie vieringen rond Kerst. Wat keek ik uit naar al die verbindende activiteiten die op de rol stonden. Samen eten. Koffie drinken. Inloopochtenden en – middagen. Helaas worden we opnieuw ingehaald door de toenemende besmettingscijfers en de daaraan gekoppelde noodzakelijke maatregelen.

Opschalen

Maar het loopt dus anders. We hebben alweer opgeschaald in de kerk: de mondkapjes gebruiken we bij verplaatsen in de kerk, en de verplichte anderhalve meter afstand is ook weer terug van weggeweest. En bij elke activiteit stellen we de vraag: kan dit doorgaan? Is het veilig? Zorgen we gelijk voor een online alternatief? Wat gaan we vrijdag horen?

Ik merk dat het me niet onberoerd laat. Ik ben ‘coronamoe’ en vind het lastig om hoopvol te blijven. Het gedoe in de samenleving, de toenemende spanning over de te volgen koers, en het geruzie in de Tweede Kamer helpen ook niet echt, om het zacht te zeggen.

Hoop houden

Tegelijk komt er een andere gedachte bij me op. Het is nu nog meer dan ooit van belang om hoop te houden. Het komt er nu nog meer op aan om als kerk te getuigen van heilzaam samenleven, zoals de scriba van de Protestantse Kerk, René de Reuver aangeeft.

Eerste stap: opnieuw leren kijken

De volgende drie stappen heb ik gezet van coronamoe naar hoop. De eerste stap heeft te maken met goed om je heen kijken. De mensen die in de zorg werken waren al onderbezet, raakten overbelast door de vorige coronagolven, konden nauwelijks bijkomen omdat zorg moest worden ingehaald, en moeten nu deze piek het hoofd bieden. Hoe dan? Ik zie de mensen die in de ziekenhuizen belanden. Doodziek. De vraag waar in de loop van de komende dagen antwoord op gegeven kan worden: gaat hij/zij het redden? Als ik naar de zorg kijk en naar de mensen die nu ziek zijn, kan ik toch niet anders dan vragen: wat kan ik nu doen om de druk op de zorg te verkleinen?

Tweede stap: opnieuw leren luisteren

De tweede stap heeft te maken met de vraag naar welke stemmen je luistert. Het lijkt wel alsof alles uit elkaar valt. De verdeeldheid, polarisatie en chaos lijkt overal de overhand te krijgen. Hoe kan ik omgaan met al die verschillende stemmen in vriendenkringen, de politiek en de samenleving? Wat mij helpt is om de verschillende stemmen te bevragen: spreekt de persoon vanuit angst of vanuit vertrouwen? Vergroot de persoon de kloof of probeert z/hij nader tot de ander te komen? Welke toon gebruikt de persoon? Het helpt mij om naar opbouwende stemmen te luisteren. Opbouwende stemmen brengen hoop mee. Altijd.

Derde stap: ontdek je fundament

De derde stap gaat over het fundament van je eigen leven. Deze onrustige tijd is een gelegenheid om te oefenen in vertrouwen. Een gelegenheid om te oefenen in loslaten en je handen te openen voor Gods genade. We hebben elkaar nodig, we hebben de geloofsgemeenschap nodig als oefenplaats van genade – om elkaar te bemoedigen en te herinneren aan de hoop die op ons toekomt, voorbij lijden en dood. Het is Jezus zelf die ons er steeds weer aan herinnert: Wees niet bang. Stap dat woelige water maar op. Ons fundament is Christus zelf.

Wees de hoop waarvan je getuigt

Tot slot: als je houvast hebt gevonden of als je nog zoekende bent, ga iets doen voor een ander. Schrijf een kaart. Bel iemand op om te bemoedigen. Glimlach naar die ander op straat. Bid voor gevaccineerden en ongevaccineerden. Bied een kopje koffie aan. Breng soep rond. Deel uit van je hoop en wees het licht dat je bent. Sta op en schitter!

Geef elkaar de ruimte

24 sep

De anderhalve meter mag onder voorwaarden worden los gelaten. De verplichting van het houden aan de anderhalve meter wordt een dringend advies. Dat is in het kort de strekking van de laatste versoepelingen die door de overheid zijn aangekondigd. De voorwaarde is in de meeste gevallen dat er een vaccinatiebewijs of een negatieve coronatest moet worden overlegd. De overheid zoekt enerzijds een weg uit de beperkende maatregelen, maar houdt anderzijds rekening met het gegeven dat tussen de 15 en 20% van de Nederlanders niet is gevaccineerd. Ook liggen er nog relatief veel mensen in het ziekenhuis met de gevolgen van corona, terwijl de zorg al langere tijd overbelast is.

Naar aanleiding van deze versoepelingen kwam het moderamen van de landelijke PKN met een advies voor de plaatselijke gemeenten:  ‘Geef elkaar de ruimte’. In het advies wordt gesproken over het aanhouden van ‘gepaste ruimte’. Het moderamen geeft aan dat een vaccinatiecheck bij de ingang van de kerk niet wenselijk is. René de Reuver: “Het past niet in het kerkelijk denken om van tevoren te controleren of iemand welkom is”.

Wat betekent dit voor onze kerk en onze vieringen?

Hierover hebben we op de kerkenraad van 20 september doorgesproken. Voordat we de uitkomst van het gesprek meedelen, is het goed om onze overwegingen nader toe te lichten. Allereerst hebben we te maken met een dilemma: er is een groot verlangen om de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, achter ons te laten. De fysieke afstand tussen mensen heeft ook eenzaam gemaakt. Inmiddels hebben de mensen die dat wilden de vaccinaties kunnen krijgen. Kunnen we nu niet gewoon verder met de toekomst? Het lastige is dat het coronavirus niet weg is (en ook niet meer weg zal gaan). Mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen vatbaar blijven, met name als een te groot deel van de Nederlanders niet gevaccineerd is. De ruimte die de niet-gevaccineerden vragen, heeft gevolgen voor de ruimte die mensen met een kwetsbare gezondheid durven in te nemen. Daar komt bij dat we als kerk ook een verantwoordelijkheid hebben in het voorkomen van een extra druk op de zorg.

Als kerk moeten we ons met dit dilemma verhouden. We realiseren ons dat het niet mogelijk is om een besluit te nemen waar iedereen zich in herkend en gekend weet. Als we zouden kiezen voor terug naar het oude normaal zonder enige toetsing, betekent dat een deel van de gemeente zich onveilig of te kwetsbaar zal voelen. Als we zouden kiezen voor testen voor toegang, zou een deel van de gemeente dit als een struikelblok ervaren. Als we zouden kiezen om voorlopig maar te wachten met versoepelingen – en dus de anderhalve meter aanhouden – zou dit ook op weerstand en onbegrip stuiten.

In de visie van de kerkenraad is er dan ook maar één passende mogelijkheid in deze tussenfase. We richten de kerkzaal in in twee blokken plus de gaanderij. In het ene blok en op de gaanderij laten we de afstand tussen de kerkbezoekers los. Het is aan de bezoekers zelf of ze samen naast elkaar gaan zitten of met enige ruimte ertussen. In het andere blok houden we de anderhalve meter aan. Mensen die om wat voor reden dan ook het prettiger en veiliger vinden om de anderhalve meter afstand te houden, kunnen in dit blok plaatsnemen.

We maken nog geen gebruik van de hoofdingang. Bij de ingang via de Voorhof staat een steward klaar die nader uitleg zal geven over de blokken in de kerkzaal.

We realiseren ons dat ook deze oplossing niet ideaal is. Tegelijkertijd biedt het voor een ieder op dit moment ruimte. Laten we zo elkaar ruimte geven tot opbouw van de gemeente.

Laten we Gods toekomst samen delen

17 sep

Beste gemeenteleden en vrienden van onze gemeente,

Waar staan we nu? Het is een vraag die me bezighoudt. Na een ingrijpend anderhalf jaar waarin de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan ons leven bepaalden, komen we nu in de fase waarin de maatregelen meer en meer worden losgelaten. Daar werd en wordt met reikhalzend verlangen naar uitgekeken. Hoe noodzakelijk de maatregelen ook waren, ze trokken ook een zware wissel op sociale verbanden in de samenleving en in onze geloofsgemeenschap.

Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat het coronavirus niet zal verdwijnen. Het betekent dat we op zoek moeten gaan naar een evenwicht tussen het aanhalen van relaties en het benadrukken van veiligheid.

Waar staan we nu? Dat is een vraag die gaat over onze samenleving. Wat mag, waar doen we goed aan? Het is ook een van en voor onze gemeente. Hoe stappen we het nieuwe seizoen in? Hoe zien we onze toekomst?

Onze toekomst is niet los te zien van wat er in het afgelopen anderhalf jaar gebeurd is. Ik realiseer me dat we afscheid hebben moeten nemen van zoveel gemeenteleden. We konden niet op die manier om elkaar heen staan als we gewend waren voor de corona. Samen de toekomst tegemoet leven, is ook ruimte maken voor rouw, verlies en teleurstelling.

In de afgelopen anderhalf jaar vonden er ook veel hoopvolle en mooie gebeurtenissen plaats. We mochten verrassend veel nieuwe gemeenteleden verwelkomen. Er werden kinderen geboren, jonge mensen gingen trouwen of samenwonen. Mensen gingen met pensioen of vonden (nieuw) werk. We hebben elkaar zoveel te vertellen!

In de afgelopen anderhalf jaar is onze geloofsgemeenschap ingrijpend veranderd. Fysieke activiteiten en samenkomsten waren meestal niet meer mogelijk. Wat is er indrukwekkend veel werk verzet door talloze vrijwilligers om de vieringen digitaal mogelijk te maken en om ondanks alles vorm te geven aan het onderlinge omzien. In deze coronaperiode hebben we zelfs de plannen voor de verbouwing verder uitgewerkt en zijn we inmiddels gestart met de bovenverdieping.

Ik wil graag het regieteam, de kerkenraad, alle vrijwilligers en gemeenteleden die op welke manier dan ook hebben meegeholpen om handen en voeten te geven aan onze kerk hartelijk bedanken.

Waar staan we nu? Met die vraag begon ik. Er begint een nieuw seizoen. Een seizoen vol hoop. Wat ik ons als gemeente van harte gun, is dat het seizoen van groei mag zijn: groei in verbondenheid en in geloof. Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt om inzet en volharding. Het vraagt om meedoen. Hoe kunnen we elkaar vasthouden en bemoedigen in deze verwarrende tijd? Wat heeft u, wat heb jij nodig? Wat zijn jullie eigen ideeën?

Het thema van dit seizoen is: van U is de toekomst. Het gaat uiteindelijk niet om onze eigen toekomst, maar om Gods toekomst met ons. Die toekomst is een toekomst vol hoop die richting geeft en beschutting biedt. Gods toekomst met ons is allang begonnen, laten we die toekomst samen delen.

Ik kijk ernaar uit om u, jou weer te ontmoeten!

Hartelijke groet, ds. Alexander Veerman

Broodnodige bronnen

3 jul

Inleiding

Israëls toch door de woestijn is altijd al opgevat als het beeld van een levensreis. De reis gaat met horten en stoten. Het volk heeft te maken met uitbuiting, slavernij en klein gemaakt worden. Maar ook met ongedachte en onverwachte redding. Het verhaal van de bevrijding uit Egypte laat ook zien hoe lastig het is om de banden van het verleden los te maken en hoe snel het verleden je weer in kan halen. Het laat zien hoe lastig de weg van de vrijheid is.

Juist als we in een tijd van uithouden en volhouden terecht komen, vraagt die weg van vrijheid om geloof, om vertrouwen. Geregeld lijkt de weg van de vrijheid hard en uitzichtloos. Wat kun je dan verlangen naar vroeger. Goed, het was niet echt een pretje, maar je wist wat je had en waar je op kon rekenen. Terug naar de vleespotten van Egypte.

Coronatijd

Als geloofsgemeenschap maken we nu ook zo’n beweging door. Anderhalf jaar lang was het zoeken en worstelen. Hoe kunnen we handen en voeten geven aan onze verbondenheid als de erediensten niet meer fysiek bezocht kunnen worden? Hoe kun je gemeenschap ervaren als de activiteiten vrijwel allemaal gestopt zijn?

Er gebeurden en gebeuren prachtige dingen in onze gemeente. We hebben ingezet op digitale vieringen en bijeenkomsten, en op allerlei manieren hebben we geprobeerd om naar elkaar om te zien. Verbinding zoeken: met elkaar, met het dorp, met God.

Maar het was en is niet eenvoudig. Het is een tijd van bezinning. En sommigen komen tot de conclusie dat de kerk geen oase voor hen was. Heeft het nog zin om je te verbinden met de kerk als je het eigenlijk helemaal niet gemist hebt? Kan de kerk of de kerkdienst een oase zijn? Voor anderen waren juist de digitale vieringen een mogelijkheid om zich meer te verbinden aan geloof en kerk. De digitale kerk was en is voor hen een oase die dorst lest. Weer anderen verlangen enorm naar de tijden van voor corona. Het digitale was het niet. En de beperkingen in de fysieke vieringen deden afbreuk aan wat de kerkdienst juist tot een oase maakt: de onderlinge afstand, het niet kunnen zingen en het missen van het kopje koffie. Het riep afstand op – het was eerder een bittere bron dan een dorstlessende.

Al die verschillende ervaringen van de afgelopen periode – hoopvolle, lastige, verwarrende en bemoedigende ervaringen nemen we mee naar de toekomst. De coronatijd versterkte mijn inziens de beweging en de gevoelens die er al onderhuids waren.

Nu we weer voorzichtig mogen gaan nadenken over ‘terug naar normaal’ dient zich de vraag aan: hoe verder? Wat nemen we mee? Wat hebben we van de afgelopen periode geleerd? Hoe kan de kerkdienst voor een ieder van ons tot oase worden?

Oase in de woestijn

Als de woestijnreis van het volk van Israël ons één ding leert, is dat we plekken nodig hebben om tot rust te komen. Om op adem te komen. We hebben plaatsen nodig waar we opnieuw bepaald worden bij de kern van ons bestaan.

Woestijntijd is een tijd van herbronnen. Waar vind je kracht en energie? Hoe houd je het vol? Oases zijn broodnodig.

Israëls geschiedenis is door zijn herkenbaarheid bemoedigend en richtinggevend. Geloven is een weg van vallen en opstaan. Het ene moment kun je je zo opgebeurd, erkend en gekend weten, maar het andere moment kan het gevoel dat je er alleen voor staat je moedeloos maken.

Zeker als we op onze levensreis een periode van woestijntijd moeten doorstaan – door ziekte, onzekerheid, sleur, twijfels of wat dan ook maar – dan kunnen we overvallen worden door een gevoel van leegte. Nee, dan kan je zomaar verloren lopen in de leegte om en in je.

Woestijntijd. Alleen met oases, met bronnen kom je daar die tijd heen. Alleen met het tijdig vinden van een bron kun je je reis vervolgen. Als de bron bitter is, is dat misschien nog wel erger dan als er geen bron zou zijn geweest. Een bittere bron slaat hoop in duigen, spoelt de grond onder je voeten weg.

Dat raakt aan de vraag van vandaag en de vraag naar de toekomst van onze geloofsgemeenschap. Wat is de kern van ons samenzijn? Wanneer zijn we dorstlessend?

Een stuk hout

Wat in de Bijbel steeds weer hoopgevend is, is dat we mogen leren dat ons leven in voor- en tegenspoed geborgen is in Gods hand. Gaan met God betekent niet dat alles ‘rozengeur en maneschijn’ is, maar wel dat tot in de diepste duisternis we niet alleen zijn.

Het stuk hout herinnert ons aan Gods begin met ons. In de Joodse traditie wordt het stuk hout opgevat als een verwijzing naar de Boom des Levens in de Hof van Eden. In de christelijke traditie als een verwijzing naar het reddende lijden en sterven van Jezus aan het kruis.

Het is goed om dat fundament in gedachten te houden. Een kerkdienst gaat niet over mij of over mijn voorkeuren. Het gaat over God en onze dank aan God voor wat Hij ons in Jezus Christus geschonken heeft. Dán komen we bij de kern.

Ook op anderhalve meter is onze God nabij en onze dank waard. Ook als een ander het lied voor ons draagt, prijzen wij God. Ook als wij thuis in onze huiskamers – en soms zo alleen – meevieren, prijzen en loven wij God. Die lofprijzing, die dankbaarheid maakt onze eigen bittere bronnen zoet.

Waar wij vanuit die liefde van God, die ons draagt, leven en van die liefde uitdelen, verandert bitterheid in een bron die leven geeft.

Avondmaal

Laten we zo samen – thuis en in de kerk – het Avondmaal vieren. Luther stelde dat als de bevoorrading faalt, het geloof onder druk komt te staan. Hier aan het Avondmaal herinnert Jezus ons eraan dat we geliefd en waardevol zijn. We eten van het brood dat leven geeft als tegenwicht aan leegte en onrust, aan schuldgevoel of het gevoel op drift te zijn.

Aan het Avondmaal ervaren we ten diepste wat verbondenheid betekent. Met God, met elkaar. Hier worden we aangesproken, geroepen – om op adem te komen én om op weg te gaan.

Zorgvuldig versoepelen

1 jul

Het gaat ineens snel met alle versoepelingen. In februari moesten de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan nog stevig worden aangescherpt, maar sinds kort werd de toon van de persconferenties steeds optimistischer. Op de laatste persconferentie van juni maakten premier Rutte en minister De Jonge bekend dat bijna alle maatregelen worden losgelaten: geen mondkapjes, meer mensen in ruimtes, horeca weer open, ruimte voor vakanties en werken op kantoor. Wat blijft zijn de hygiëneregels en de anderhalve meter afstand. Bijna alles kan weer op anderhalve meter.

De versoepelingen zijn door het interkerkelijk contact in overheidszaken (CIO) vertaald naar de kerkelijke praktijk. De nieuwe richtlijnen van het RIVM betekenen voor de geloofsgemeenschappen: samenkomen in de eredienst met meer mensen mogelijk, het dringend advies om niet te zingen vervalt en geen beperkingen meer met betrekking tot groepsgrootte binnen en buiten. De Protestantse Kerk in Nederland, aangesloten bij het CIO, heeft dit integraal overgenomen.

Wat betekent dit voor onze eigen geloofsgemeenschap? Allereerst geeft het ons weer meer ruimte. We kunnen weer een begin maken met die activiteiten die ons zo helpen om handen en voeten te geven aan geloof en aan onderlinge verbondenheid. Het samen zingen. Het samen koffiedrinken. Het samen deelnemen aan een gespreksgroep. Daar zijn we blij mee en dankbaar voor!

Het tweede is dat we als kerkenraad bewust hebben ingezet op zorgvuldig versoepelen. We hebben in de afgelopen maanden vaak gezocht naar wat wel mogelijk was binnen alle beperkingen. Nu vinden we het belangrijk om niet gelijk mee te gaan met alle mogelijkheden en juist nu in te zetten op die zorgvuldigheid – om verschillende redenen. Het is goed om te beseffen dat er nog veel onzeker is. Er doemen nieuwe varianten op die met vakantiegangers mee terug komen naar Nederland. Ook is het virus in Nederland nog niet uitgewoed. Ja, het gaat heel erg goed en de vaccinaties hebben een grote positieve impact op het tegengaan verdere verspreiding. Onze regio, Zuid-Holland zuid is op dit moment echter de enige regio die nog als ‘ernstig’ in het corona-dashboard. Juist in onze regio past het om extra waakzaam te zijn.

De andere reden om te wijzen op zorgvuldigheid heeft te maken met solidariteit. We hebben voortdurend in de coronaperiode aan de jongere generaties gevraagd om solidair te zijn met de oudere generaties. En daar is gehoor aan gegeven: het sociale leven kwam voor veel jongeren vrijwel stil te liggen. Nu vragen we solidariteit aan de oudere generaties die de vaccinaties gehad hebben. Veel jongeren wachten nog op de eerste of tweede prik. Pas als iedereen gevaccineerd is en het virus meer onder controle is, zullen we verder versoepelingen.

Het derde punt dat ik hier wil noemen als het gaat om de betekenis van de versoepelingen voor onze geloofsgemeenschap, is dat we niet terug willen naar vroeger. Niet zomaar. Deze pandemie heeft diep ingegrepen in het sociale leven. Het heeft ons veel gekost, maar heeft ons ook veel opgeleverd. We zullen op weg naar de toekomst de lessen uit de coronatijd mee moeten nemen. We kunnen niet onveranderd verder gaan. Ik denk dan aan onze tijdsbesteding: hoe waardevol was het om tijd te hebben voor het gezin, voor ontspanning of voor vrienden (ook al was dat vaak op afstand). De leeggeraakte agenda (geen vergaderingen, overleggen of gespreksgroepen), maakte ruimte voor een andere manier van tijdsbeleving. Ook is duidelijk dat onze leefstijl actief bijdraagt aan de omstandigheden waarbinnen pandemieën goed kunnen gedijen. Niets is erger dan ‘gewoon verder leven alsof er niets gebeurd is’. Tot slot hebben we als geloofsgemeenschap nieuwe wegen verkend in het afgelopen jaar. Laten we deze verkenningen en ontdekkingen niet zien als een bezigheidstherapie van toen, maar als een belangrijke stap in missionair kerk-zijn en in gemeenteopbouw.

Hoe de zorgvuldige versoepelingen er precies uitzien? Daarvoor verwijs ik graag naar de website van onze gemeente.

Doe maar even geen proefballonnetjes

5 mei

Op 3 mei lanceerde de PKN op haar website een laatste proefballonnetje: een speciale kerkdienst voor gevaccineerden. De gedachte achter dit proefballonnetje is dat met name de ouderen in de achterliggende periode geleden hebben onder eenzaamheid en weer verlangen om de verbondenheid in een kerkdienst te ervaren. Omdat binnenkort vrijwel alle 70-plussers gevaccineerd zullen zijn, nodigt de landelijke kerk de kerkenraden uit om alvast na te denken over de mogelijkheden die het gevaccineerd zijn met zich meebrengen. Een werkgroep van de PKN heeft alvast wat voorwerk gedaan.

In het stuk op de site is te lezen dat de PKN met deze geste geen mensen wil buitensluiten (de kerk is er immers voor iedereen, en niet alleen voor bijvoorbeeld gevaccineerden), maar juist wil uitnodigen: laat kwetsbaren nu ook naar de kerkdiensten komen. Zoiets.

Eerlijk gezegd heb ik geen idee wat dit proefballonnetje toevoegt aan de kerkelijke mogelijkheden die er al zijn. Wel roept het gedoe op in de media en onrust in de kerk: gaan we toch onderscheid maken tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden? Terwijl de winst nu ook niet direct spectaculair te noemen is. Dagblad Trouw meldt dat de PKN inzet op voorzichtigheid en verantwoordelijkheid (“het is een handreiking, geen advies”). Die voorzichtigheid betekent concreet:

“Daarom geldt ook bij aparte diensten voor gevaccineerden het maximum dat nu wordt geadviseerd: dertig mensen, en bij grotere kerkgebouwen ten hoogste 10 procent van het aantal plekken. En al zijn ze ingeënt, ook bij de extra dienst moeten de kerkgangers zich aan de afstands- en hygiëneregels houden.”

Het roept herinneringen op aan de ‘handreikingen’ rond het dopen (met de verlengde doopschelp) en rond de ongevraagde actie om predikanten voorrang te laten krijgen bij het vaccineren. En wat daarbij komt: er is een overlegorgaan van geloofsgemeenschappen met de overheid. In het begin van de coronatijd werden adviezen van de PKN afgestemd met die commissie (Het Interkerkelijk Contact Overheidszaken). Het lijkt erop dat de proefballonnen de andere kerkgenootschappen ook overvallen.

Nu geloof ik direct dat concrete vragen uit plaatselijke gemeenten ten grondslag liggen aan de proefballonnetjes. Maar ik zit niet te wachten op een ‘handreiking’ die mij als predikant met meer vragen dan antwoorden achterlaat of die mij opeens in een discussie trekt die de mijne niet zou moeten zijn (‘Wat hoor ik, dominee, gaat de kerk de vrijheid van niet-gevaccineerden beperken’?’) En ook deze handreiking lijkt ook – opnieuw – slecht doordacht: kampen niet alle generaties met beperkingen? Wat doen we met onze jongeren en gezinnen met kinderen? Met onze leerkrachten? Links of rechtsom, de suggestie die gewekt wordt, is dat niet meer kunnen/hoeven te wachten en rechten menen te kunnen ontlenen aan de vaccinatie.

Mijn vraag aan de landelijke kerk is: kom alsjeblieft met echte handreikingen. Tot mijn verbazing en teleurstelling raadt de PKN in handreiking over de speciale kerkdiensten aan om de discussie over wel of niet vaccineren te vermijden. Verrassing: die vraag leeft dus wel in de gemeente en daar zou een handreiking heel behulpzaam bij zijn.

In mijn beleving nodigt een vraag naar kerkelijke mogelijkheden rond vaccinatie uit tot een doordenking over bijvoorbeeld het Lichaam van Christus, of over verbondenheid in coronatijd, over solidariteit door de generaties heen, over verantwoordelijkheid naar de samenleving, enzovoort. Het nodigt uit om te kijken wat er nu al mogelijk is en gebeurt in geloofsgemeenschappen.

Een extra kerkdienst voor gevaccineerden op 1,5 meter afstand, zonder te zingen en met maximaal 30 personen voegt niet echt iets toe. Behalve die onrust, dus. Mijn vraag: kunt u met gedegen handreikingen komen die ons helpen om onze argumenten te formuleren voor de keuzes die we maken.

Houd vol. Laten we elkaar vasthouden en samen optrekken.

Een God van levenden

26 feb

Het is een jaar geleden dat we snel moesten schakelen. We wisten niet wat we konden verwachten, wel dat het serieus was. Het coronavirus greep razendsnel om zich heen en op 12 maart 2020 zaten we gespannen te luisteren naar de persconferentie van premier Rutte en minister Bruins. Zondag 15 maart gingen we digitaal. We stopten met onze fysieke samenkomsten en activiteiten. Het was midden in de veertigdagentijd en we hoopten met Pasen weer samen te kunnen komen als geloofsgemeenschap.

Het liep anders. Met Pinksteren 2020 waren de diensten nog steeds digitaal. In juli kwamen voorzichtige versoepelingen. 30 mensen in de kerk. Activiteiten die schuchter werden opgepakt. 100 mensen in de kerk. Plannen maken voor het nieuwe seizoen. Zou corona terug komen of zouden de versoepelingen doorzetten?

In die periode vanaf mei ervaarde ik veel onrust. Hoe moest het verder met de geloofsgemeenschap? Hoe konden we elkaar bemoedigen en versterken in onze relatie met God en in onze onderlinge relaties? De voorzichtige versoepelingen versterkten de onrust: een kerkdienst met 30 of 100 mensen op 1,5 meter, met verplichte looproutes, met een soort onzichtbare dans om maar niet in elkaars ruimte te komen, zonder gemeentezang en zonder ontmoetingsmoment na de dienst – is dat het nu? Het miste de saamhorigheid van de tijd van voor de corona en het wekte ook niet het verlangen naar de toekomst. Voor alle duidelijkheid: ik heb bijzonder veel waardering en respect voor alle vrijwilligers die telkens activiteiten en samenkomsten mogelijk maakten en maken, en steeds weer adequaat reageren op nieuwe ontwikkelingen. En: de noodzaak van deze maatregelen staan voor mij niet ter discussie.

Het virus was nooit weg en kwam in verhevigde mate terug na de zomervakantie. Nu, een jaar later zitten we nog steeds met beperkende maatregelen die het gewone kerkelijke leven haast onmogelijk maken. Het jeugdwerk tot en met het ouderenpastoraat – hoe verder?

Een jaar lang kerk-zijn met beperkende maatregelen was en is onze eerste uitdaging. Maar er kwam en komt iets bij. Sinds het het coronavirus zich verspreidde in Nederland, is onze gemeente getroffen door een hevige golf van verlies. In het afgelopen kerkelijk jaar (van november 2019 – 22 november 2020) overleden er 19 gemeenteleden. Dat was voor onze gemeente een ingrijpend aantal. We vonden het ook moeilijk dat afscheid nemen van de overledenen en het troosten van nabestaanden door de coronamaatregelen vaak zo ingewikkeld was. In het nieuwe kerkelijk jaar nam de dood, het mis en het gedenken een steeds nadrukkelijker plaats in. Sinds 1 december zijn er 14 gemeenteleden overleden. Het slaat een gat in onze geloofsgemeenschap. Hoe kunnen we voorkomen dat de dood ook de grond onder onze voeten wegslaat?

Juist in deze tijd van rouw en schrik worden we opnieuw bepaalt bij de hoop die ons draagt en op ons toekomt. Halik (Niet zonder hoop) spreekt over hoop als de deur die naar de toekomst opengaat. Juist een crisis die je terugwerpt op je laatste houvast, doet de hoop ontvlammen. Dwars door ‘de donkere nacht van de ziel’ biedt de hoop nieuw perspectief. De christelijke hoop is verbonden met het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus. God is een God van de levenden – niet de het duister, de chaos of de dood heeft het laatste woord, maar het eerste en is laatste woord is het scheppende woord van de Levende God.

In Hebreeën 12, 1 lezen we dat we door een wolk van geloofsgetuigen omringd zijn, die ons aansporen om vol te houden. Die wolk van getuigen bestaat niet alleen uit Mozes, Debora of David, maar ook uit de gemeenteleden die ons zijn voorgegaan. “…, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.”

Dat is het eerste dat ik meeneem uit deze periode: de uitnodiging om opnieuw ons te bepalen bij onze hoop.

Het tweede is dat we worden uitgenodigd om – opnieuw juist in deze tijd – de tekenen van de heilige Geest te herkennen. Het bruist en sprankelt in onze gemeente. De Geest werkt. De maandelijkse Bijbelstudie gaat digitaal door. Er melden zich nieuwe mensen aan waaronder mensen op hoge leeftijd. Er zijn meerdere nieuwe initiatieven voor kinderen en jongeren. Er komt een spannende podcast serie. Er is een digitale Alphacursus gestart en de reacties zijn bijzonder positief. Jonge mensen zoeken contact met onze gemeente.

Het is ongelofelijk wat er aan initiatieven leeft in onze gemeente. Wat we nu nodig hebben is gebed. En vertrouwen. We hoeven niet te wanhopen, want ook in deze tijd werkt de heilige Geest. Ook in onze gemeente.

Donkere wolken boven de geloofsgemeenschap?

24 jan

(Dit artikel is geplaatst in het Ouderlingenblad van januari 2021)

Over de impact van de coronacrisis en een weg naar toekomst

Inleiding

‘Kerst gaat toch wel gewoon door?’ Het is eind oktober. In onze winkelstraat kom ik een van onze oudere gemeenteleden tegen. We hebben elkaar niet meer gezien sinds maart, het begin van de intelligente lockdown. Voor corona waren haar man en zij trouwe kerkgangers die vrijwel wekelijks de erediensten bezochten. Na de dienst bleven zij ook altijd even hangen bij het koffiedrinken. Dat was een belangrijke activiteit voor onze gemeente waar veel gemeenteleden graag gebruik van maakten. Sinds maart zaten zij thuis. Haar man heeft een kwetsbare gezondheid zodat ze ook niet naar de diensten gingen toen het mogelijk was om met een gedeelte van de gemeente aanwezig te zijn. Het koffiedrinken hebben we sinds maart opgeschort.

Onze regio (Zuid-Holland zuid) blijkt een brandhaard te zijn en ook in de gemeente merken we dat de corona dichtbij komt. Dichterbij dan tijdens de eerste golf. We hebben juist als regieteam moeten besluiten dat we fysieke activiteiten gaan beperken en weer meer digitaal gaan doen. Het heeft ook consequenties voor onze kerstvieringen. Dat was geen gemakkelijk besluit. Want juist deze kerstvieringen vertellen iets over onze identiteit. Vanaf vierde advent tot en met de top2000 dienst op de laatste zondag van het jaar staat onze gemeente bol van de activiteiten. In de aanloop naar Kerst is er een gezellige en verwachtingsvolle drukte vanwege alle voorbereidingen. Dit jaar dus niets van dat alles. Geen grootste vieringen met stampvolle kerken. Dit jaar gaat alles anders.

‘Kerst gaat toch wel gewoon door?’ Ik schud van nee en zie de teleurstelling bij mijn gemeentelid. We praten nog een tijdje door op anderhalve meter, in de winkelstraat. Ik vraag haar of het hen lukt om digitaal mee te vieren. ‘Nee’, zegt ze. ‘We kijken gewoon naar de EO’.

Deze ontmoeting schetst in een notendop de machteloosheid, pijn en onzekerheid waar we als geloofsgemeenschap mee worstelen door de coronapandemie. In dit artikel wil ik verkennen wat de impact van de corona is op de geloofsgemeenschap en handvatten aanreiken om met deze crisis om te gaan.

Een traumatiserende periode

Het coronavirus overviel ons. Van de ene op de andere dag kregen we te maken met een intelligente lockdown. De gevolgen van het virus en van de lockdown waren ingrijpend. De anderhalve meter werd ingevoerd als nieuwe standaard. Aanraken was niet langer mogelijk. Gewoon bij elkaar op bezoek gaan, behoorde niet zomaar tot de mogelijkheden.

Met name mensen die zelf ziek werden of wie in deze periode afscheid moesten nemen van geliefden, voelden de zwaarte van deze maatregelen het diepst en hevigst. In de eerste golf was het niet mogelijk om bij partners, ouders, familieleden of vrienden op bezoek te gaan als zij corona kregen. De coronamaatregelen verstoorden het afscheid van naasten. En ook de uitvaarten werden mede bepaald door de maatregelen: er mochten minder mensen aanwezig zijn en er was geen ruimte voor lichamelijke troost. Wat doet dit met het rouwproces?

Ook op andere manieren werden mensen getroffen door de corona(maatregelen). De druk op werknemers in de zorg was en is immens. De zorgmedewerkers werden geconfronteerd met een nauwelijks te behappen toestroom van ernstig zieke mensen. Er werden langere diensten gedraaid om de zorg vol te kunnen houden. De impact van de werkdruk en het leed waar zij mee geconfronteerd zijn, is groot. Wanneer is er voor hen tijd om bij te komen en om te verwerken?

Niet alleen het coronavirus zelf, maar ook de (noodzakelijke) maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen, werkten ontwrichtend door. Ondanks de ruimhartige steunpakketten van het kabinet, vrezen velen voor hun baan of zijn al werkloos geworden.

Mensen met een kwetsbare gezondheid raakten en raken in deze coronaperiode meer geïsoleerd. Elke leeftijdscategorie kende en kent zijn eigen specifieke pijn en zorg.

Lang niet iedereen ervaart in dezelfde mate de impact van corona. Iedereen moet zich echter wel verhouden met onzekerheid over de toekomst en met machteloosheid om eigen regie te kunnen voeren. Wat doet deze onzekerheid en machteloosheid met de samenleving?

De tweede golf

De onzekerheid en machteloosheid worden versterkt, omdat de corona maar niet verdwijnt. Voor de zomer leek het beter te gaan en was er weer meer mogelijk. Vanaf september liepen de besmettingscijfers echter weer snel op. Terwijl ik dit artikel schrijf, zitten we midden in de tweede golf. Opnieuw is het onduidelijk hoelang dit zal duren. Wat we in ieder geval zeker weten, is dat Kerst en Oud en Nieuw door de corona ingekleurd zullen worden.

Deze tweede golf verschilt van de eerste golf. In maart was er in eerste instantie schrik. Maar al snel was er ook een grote saamhorigheid. Massaal gaf de samenleving ruimte op om zo rondom mensen met een kwetsbare gezondheid te staan. Het onderlinge omzien werd via kerken, sociale teams, buurten en wijken georganiseerd. Mensen namen de moeite elkaar een bemoedigend kaartje te sturen of even te bellen.

In de tweede golf is er echter veel minder saamhorigheid. Het leiderschap van het kabinet en de deskundigheid van het OMT worden betwist. Mensen geven aan somberder en gelatener te zijn. Het blijkt veel lastiger om de moed erin te houden.

De geloofsgemeenschap onder druk

De geloofsgemeenschap wordt dus mede gevormd door mensen die direct of indirect te maken hebben met de impact van corona. Naast de individuele impact staat ook de gemeenschap als collectief onder druk. De coronamaatregelen raken het hart van het gemeenteleven.

De geloofsgemeenschap draait voor een belangrijk deel om de zondagse eredienst (het samen zingen, bidden en ontmoeten) en om de onderlinge ontmoetingen of contacten (koffiedrinken na kerktijd, koor, geloofskringen, pastoraat, enz.). Samen vieren en ontmoeten vormen toch het fundament van het gemeente-zijn. Nu dit niet meer vanzelfsprekend is, raakt dit niet alleen de organisatie van de plaatselijke gemeente, maar ook de symboliek van ‘het Lichaam van Christus’.

De fysieke samenkomsten hebben nu in zekere zin hun glans verloren: er kan maar een gedeelte van de gemeente aanwezig zijn, en er is steeds die lastige afstand – terwijl er zo’n behoefte is aan een troostend of bemoedigend gebaar. Het niet mogen zingen in de kerk valt niet mee. De impact van ‘het nieuwe normaal’ op de cohesie in de geloofsgemeenschap is fors.

Hoe goed we ook onze best zullen doen, we missen nabijheid en verbondenheid. Dat brengt ook verdriet en zorg met zich mee.

Een collectief trauma?

De coronacrisis werkt ontwrichtend en roept gevoelens van kwetsbaarheid en machteloosheid op. Zoals een individueel trauma de innerlijke structuur van een persoon beschadigt, zo beschadigd een collectief trauma de structuur van de gemeenschap. Het is mijn stelling dat zorg voor de geloofsgemeenschap ondersteunend zal zijn voor mensen die worstelen met de directe gevolgen van corona. De geloofsgemeenschap kan de bedding vormen waar de verhalen gedeeld en verteld kunnen worden. In mijn onderzoek (A.L. Veerman, Ontredderd. Het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd. 2005, p. 274vv) laat ik zien dat een collectief trauma de sociale verbondenheid van mensen beschadigt en het gevoel van gemeenschappelijkheid schaadt. Vaak werkt zo’n collectief trauma langzaam en sluipend door.

De identiteit van de geloofsgemeenschap staat op het spel. De identiteit van onze gemeente werd gevormd door de mooie, inspirerende en samenbindende erediensten, en door het kopje koffie na afloop. Die elementen zijn in de coronatijd weggevallen. Onze reflex is om te wachten tot de corona voorbij is en achterom te kijken naar hoe we het altijd gedaan hebben. Het gevolg is dat onze onderlinge band losser wordt en onze geloofsgemeenschap zomaar uit elkaar zou kunnen vallen.

Na de eerste schok en de heroïsche fase waarin we elkaar steunden en bemoedigden, is nu de fase van teleurstelling en desillusie aangebroken. Hoe kunnen we voorbij de teleurstelling komen?

Op weg met een verhaal dat ons draagt

De coronacrisis dwingt ons opnieuw naar gemeente-zijn te gaan kijken. We zullen voorbij onze drukte en onze activiteiten moeten durven kijken. Het gaat niet allereerst om onze activiteiten, ook niet om onze erediensten. Het gaat allereerst om de hoop die op ons toekomt door Jezus Christus. We zijn Zijn gemeente. In Hem leven en bewegen wij. In Hem vinden we onze kracht en worden we op de been gezet.

De Bijbel biedt verschillende verhalen die ons kunnen helpen om als gemeenschap ons te herpakken en op weg te gaan uit verslagenheid. Deze verhalen kunnen ook de bedding vormen waarbinnen de verhalen van gemeenteleden een plek kunnen krijgen. Waar nu behoefte aan is, is aan Bijbelverhalen met transformerende kracht: van teleurstelling naar hoop, van wantrouwen naar liefde, van onzekerheid naar geloof.

Het verhaal van het volk Israël dat door de woestijn naar het Beloofde Land reist, is zo’n verhaal. Het vertelt over een volk dat zich moet verhouden met de lange duur van de reis. Het vertelt over het murmureren en het betwijfelen van gezag. Het vertelt over het worstelen en strijden met God.

Maar het vertelt ook over het loslaten van wat was, en het op reis gaan naar de onbekende toekomst. Het vertelt van de belofte van Gods nabijheid en van een toekomst die vandaag de moeite waard maakt.

Tot slot

In deze coronatijd waarin we op zoveel manieren beperkt worden in onze mogelijkheden, worden we uitgenodigd om ons te verdiepen in de kern van het gemeente-zijn: getuige worden van de hoop van Jezus Christus.

We hebben Bijbelverhalen nodig die ons in deze tijd van een bedding voorzien om de gebeurtenissen te duiden en om ons te wijzen op hoop. Deze Bijbelverhalen hebben een transformerende kracht en zal ons ook uitnodigen om nieuwe wegen te zoeken voor kerk-zijn on coronatijd.

“Ga niet in de wachtstand staan” Gemeente zijn in tijden van corona

29 okt

‘Het is logisch om plannen te maken hoe we straks weer terug kunnen keren naar de tijd van voor de corona’, betoogde ds. Annette Driebergen in de viering van afgelopen zondag (25 oktober 2020). ‘Maar vraagt deze coronatijd niet om bezinning en om een nieuw antwoord op de roeping van de gemeente’.

Esther Veerman - niet kunnen opstaan | Kunstwerk
Esther Veerman, Niet kunnen opstaan

Er zijn van die kerkdiensten die me raken en met mij meegaan. De dienst van afgelopen zondag was zo’n viering. We hadden ons thuis op de bank genesteld, kopje koffie erbij, kaarsje aan en de laptop aan op de stream van onze gereformeerde kerk (PKN) Sliedrecht. Annette Driebergen, predikante in Noordeloos stond stil bij de rede van Jezus waarin Hij zijn leerlingen erop uit stuurt. Leerlingen worden apostelen. (Het begin van Mattheüs 10).

Een aantal lessen neem ik mee uit deze inspirerende viering (de dienst is voorlopig terug te luisteren via kerkdienst gemist)

Het eerste is dat deze coronatijd een tijd van bezinning is. Die bezinning vindt overal plaats en leidt tot vernieuwingen en veranderingen. Dat is terug te zien in hoe we onze arbeid inrichten, hoe we nadenken over gezondheidszorg en in hoe we met onze vrije tijd omgaan. Die bezinning is ook in de kerk nodig. We zijn niet geroepen om in de wachtstand te gaan staan om ons voor te bereiden om terug te keren naar de tijd van voor de corona. Maar wat dan wel?

Dat is het tweede. Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit om het goede nieuws van het Koninkrijk door te vertellen. De drijfveer is de bewogenheid van Jezus met de mensen om hen heen. Die ontferming, die bewogenheid of die compassie zet in beweging. Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit. We zijn niet geroepen om stil te staan en achterom te kijken. Er is beweging naar Gods toekomst. Leerling van Jezus zijn betekent ook gezonden worden.

Het derde is dat de leerlingen bij name worden genoemd. Ze zijn gezien en gekend. En ze krijgen vertrouwen: nog zo kort geleden begonnen ze Jezus te volgen, maar hier worden ze al ‘apostel’ of ‘uitgezondene’ genoemd. Dat bij name genoemd worden en dat vertrouwen was niet alleen weggelegd voor de leerlingen van die tijd, maar mogen ook voor ons gelden.

Het vierde is dat de instructies over de weg die de leerlingen moeten gaan niet direct heel concreet en praktisch zijn. Het gaat meer over een levenshouding, een mindset. Die levenshouding komt voort uit het meeleven en bewogenheid met de ander. Dat leidt tot een houding ban openheid. Het gaat niet om dwang en overspannen actie of om overredingskracht. Nee, wat de leerlingen meenemen is ‘de vrede van Christus’. Dat gaat over een diepe rust, over houvast en vertrouwen. Dat gaat over aanvaarding, over gezien en gekend zijn door God. Het gaat over je bevrijd weten door Jezus Christus.

Van daaruit mag je gaan naar wie het horen wil en naar wie de deur voor je opent. Op die manier mogen we ambassadeurs van het Koninkrijk zijn.

Dat brengt me bij het vijfde punt. Als we zo onze identiteit durven verbinden met gezonden zijn, zullen we minder verlangen naar terugkeer naar wat we kenden (hoe terecht dat verlangen ook is en hoe waardevol die tijd ook geweest is), maar het aandurven om onbevreesd over onbekende paden te gaan om daar te zijn waar dat nodig is. Om mensen te vertellen van het goede nieuws, van de hoop dat het anders zal zijn, van de vreugde. Om stil te staan en stil te zijn bij wie verdriet heeft. Om vanuit bewogenheid naast en met de ander te zijn.

Tot slot. Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat ze niets mee hoeven te nemen. Je neemt alleen jezelf mee en dat is genoeg. We hoeven niet eerst allerlei protocollen, plannen en schema’s te maken. We mogen gaan. Ga maar.

Dat vraagt moed en vertrouwen. We vinden onze moed in het gegeven dat we ons aangesproken weten door de liefde van Jezus. We vinden ons vertrouwen in het gegeven dat de Geest van God in ieder mensenleven werkt.

Hoe vinden we de weg op die onbekende paden? Het is Christus zelf die ons baken is.