Tag Archives: eenzaamheid

Huiselijk geweld, depressie en eenzaamheid: taak voor de kerk

8 mei

Na zes, zeven weken komt er nu enig zicht op een verlichting van de intellectuele lockdown waar Nederland sinds het uitbreken van de coroancrisis mee te maken heeft. Deze tijd is ongekend. Onze wereld is van de ene op de andere dag tot stilstand gekomen. De dagelijkse invulling van ons leven stond en staat volledig op zijn kop: bezoeken, werk, school, sport en ontspanning, niets is meer vanzelfsprekend.

Dit is waarom we drastische maatregelen nemen tegen corona | Punt.

Onzekerheid, rouw en machteloosheid

Het is een tijd waarin allerlei bestaanszekerheden onder druk zijn komen te staan. Het blijkt dat we ons leven veel minder in eigen hand en onder controle hebben dan we dachten. Belangrijke waarden als onafhankelijkheid en eigen regie blijken kwetsbaar.

We hebben te maken met het verdriet en het leed van mensen die geliefden hebben verloren of die familieleden of vrienden op de IC zagen terechtkomen. We hebben gezien hoe haast vanuit het niets onze zorg overspoeld werd met mensen die besmet waren met Covid-19, zodat het uiterste werd gevraagd van het medisch personeel.

We probeerden onze kwetsbare medemensen te beschermen. Ontroerend om te zien welke positieve kracht dit losmaakte in de samenleving. Tegelijkertijd konden we niet voorkomen dat ook in verpleeghuizen het coronavirus kon toeslaan. Ook de noodzakelijke afspraak om bezoek voorlopig niet toe te laten in instellingen trok een zware wissel op bewoners en op partners, familie en  vrienden.

Voor veel werkgevers, ondernemers en werknemers is er financiële onzekerheid en zorg.

Stress

Verlies, onzekerheid, angst en machteloosheid hebben ook effect op onze geestelijke gezondheid. Het kan stress met zich meebrengen. Nu is dat op zich gezond en normaal. Stress is een gezonde reactie op abnormale gebeurtenissen. Tegelijkertijd is het wel van belang om die stress te reguleren door het bijvoorbeeld in gesprek te brengen.

Daar komt nog iets bij: de maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen, treffen een kwetsbare groep die in de nieuwsberichten en in de planning van het kabinet nauwelijks aandacht krijgt. Mensen met een psychiatrische problematiek, mensen die een therapeutisch traject volgen of ambulant begeleid worden en kinderen en jongeren die gebruik maken van jeugdzorg lijken niet in beeld te zijn.

Kracht van geloofsgemeenschappen

Voor de geloofsgemeenschappen ligt hier mijn inziens een belangrijke taak. De meeste geloofsgemeenschappen hebben immers een waardevol netwerk van bezoekers. Vrijwel alle geloofsgemeenschappen hebben één of meerdere professionals in dienst die goed in staat zijn om gesprekken te voeren over betekenisverlening, zingeving, omgaan met rouw en verlies en je weg vinden in eenzaamheid.

Geloofsgemeenschappen zouden in deze fase alert moeten zijn op drie thema’s: huiselijk geweld, eenzaamheid en neerslachtigheid en suïcidale gevoelens.

Eenzaamheid

In veel geloofsgemeenschappen is het bezoekwerk ingrijpend veranderd. Huisbezoek zit er even niet in, dus er is nu veel telefonisch en digitaal contact. Ook deze contacten bieden weer nieuwe mogelijkheden. Geloofsgemeenschappen hebben appgroepen en belcirkels opgezet waardoor er ook weer een hernieuwd contact mogelijk was. In deze contacten was de eerste focus: hoe gaat de gesprekspartner om met de (praktische) gevolgen van de lockdown. Er is aandacht voor eenzaamheid en met name met verschillende (kaarten)acties wordt geprobeerd om eenzame mensen duidelijk te maken dat ze niet vergeten worden.

Neerslachtigheid en suïcidale gedachten

Zouden we niet ook een stapje verder kunnen gaan? Daar waar bezoekers trouw met een zekere regelmaat hun gesprekspartners bellen, ontstaat een vertrouwen waarbinnen zorgen en moeiten gedeeld kunnen worden. Het bezoekteam kan toegerust worden om signalen van neerslachtigheid en suïcidale gevoelens op het spoor te komen om het door te geven aan de professionals. Een ingrijpende gebeurtenis hoeft niet tot een traumatische ervaring te leiden, als er aandacht en goede zorg is. Een tijd terug schreef ik dit over omgaan met moeilijke verhalen.

Bezoekers kunnen een verschil maken door hun trouw en betrokkenheid. Als mensen neerslachtig en somber worden, kunnen suïcidale gedachten meer ruimte krijgen. Deze gedachten krijgen de ruimte om terrein te winnen als niemand het gesprek over suïcidaliteit durft aan te gaan of er naar durft te vragen. Je kunt altijd verwijzen naar 113: zijn bieden ondersteuning als je je zorgen maakt om iemand en je kunt ook zelf naar deze organisatie doorverwijzen. Meer info vind je hier op hun website. Eerder schreef ik dit artikel over de dynamiek rond suïcide en geloof.

Huiselijk geweld

Tot slot wordt er in de lockdown-tijd meer huiselijk geweld gemeld. Daar waar al sprake was van misbruik en geweld in een gezin, zijn de veilige momenten van de dag verdwenen omdat iedereen op elkaars lip zit. Daarnaast kunnen stress en spanningen ten gevolge van machteloosheid leiden tot gewelddadige uitingen in woorden of gebaren. We zullen als geloofsgemeenschappen ook hier onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Durven we het gesprek te voeren over het omgaan met machteloosheid, ook als het ongemakkelijk wordt? De slachtoffers van geweld verdienen het dat we niet wegkijken.

Deze maanden nodigen uit om met spoed werk te maken van een blijvend toegankelijk beleid rond huiselijk geweld en seksueel misbruik. Maak werk van preventie: benoem de thematiek en de mechanismen, zorg voor vertrouwenspersonen en werk met protocollen die voor iedereen terug te vinden zijn.

Deze tijd laat zien wat de waarde van een geloofsgemeenschap kan zijn.

 

 

Stil verdriet in tijden van corona

19 mrt

De telefoon gaat. Een gemeentelid ligt in het ziekenhuis en is terminaal. Verschillende gedachten schieten door mijn hoofd. Zouden enkele weken geleden mijn gedachten alleen bij het gemeentelid en de familie zijn, nu is de eerste vraag: is het veilig?

Enkele dagen later zitten we (in zo klein mogelijke kring) om de tafel om de uitvaart voor te bereiden. We zijn verdrietig. Niet alleen om het verlies van een dierbare, maar ook om alle pijnlijke, maar noodzakelijke maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Er komt geen fysieke condoleance. Er is geen gelegenheid om na afloop even samen wat te drinken en/of te eten. Er mogen maximaal 30 mensen bij de afscheidsplechtigheid aanwezig zijn – hoe moet je kiezen? Verdrietig, maar noodzakelijk.

Stil verdriet.

Een berichtje via Whatsapp. Een oudere uit de gemeente is overstuur. De instellingen gaan op slot. Er mag niemand meer op bezoek gaan. Zijn vrouw zit op een verpleegafdeling. Hij woont nog in het appartement. Elke dag bezocht hij trouw zijn vrouw. Nu mag het niet meer.

Dementerenden, mensen met een niet aangeboren hersenafwijking, mensen met een verstandelijke beperking. Wat kijken ze uit naar bezoek. Ze begrijpen het niet – waarom komt er niemand? Noodzakelijke maatregelen, maar wat een impact.

Stil verdriet.

Ik hoor van (groot)ouders die hun (klein)kinderen niet kunnen ontvangen. De eenzaamheid die met de isolatie meekomt. Ik hoor van de zorgen van ouders om hun kinderen die werken op de IC of verpleegafdelingen.

Stil verdriet.

Ik hoor verhalen over de ingrijpende gevolgen van het coronavirus – we zijn het verplicht aan elkaar om alles in het werk te stellen om de verspreiding van het virus tegen te houden.

En toch – en toch hoor ik van een God die trouw is. Dat we een anker hebben als we heen en weer worden geslingerd op de golven. Dat we een God hebben die met ons mee optrekt op onze levensweg, zelfs al gaat onze weg door een dal van diepe duisternis – God is daar.

Het licht van Pasen valt op ons. Dat is onze zekerheid. Onze omstandigheden veranderen voorlopig misschien niet. Maar in hoe we ons verhouden met wat op ons toekomt, opent zich de ruimte van Gods ontferming, en ontvouwt zich de hoop.

Wat is er veel stil verdriet. In psalm 56 lezen we dat God ál onze tranen ziet en opvangt. Kostbaar in zijn ogen. We zijn niet alleen.

Stil verdriet, maar niet alleen.

De robot en de volleybal

27 sep

Soms is er een bericht dat blijft haken. Dit bericht over de ouderzorg laat mij niet meer los: de verwachting is dat in de komende jaren in toenemende mate gebruik zal worden gemaakt van robots in de ouderenzorg. De robot als de toekomst van de ouderenzorg. In het programma wordt getoond hoe een robot het menselijk contact kan vervangen. Met het oog op het verwachte tekort aan personeel wordt deze ontwikkelingen door sommigen toegejuicht.

EO - dit is de dag reportage (ouderen en zorgrobot)

EO – dit is de dag reportage (ouderen en zorgrobot)

De hoogleraar robotica Pieter Jonker is erg enthousiast. Verontrustend is zijn visie op menselijk contact: “Als iemand terug praat en aandacht heeft, dan maakt het niet meer uit of het een mens is of een ding. Er zit in een robot intelligentie van een mens en dat zie je erin terug.”

Onwillekeurig moest ik denken aan Cast away. In deze film speelt Tom Hanks iemand die na een vliegtuigcrash op een onbewoond eiland terecht komt. Hij moet veel overwinnen om te kunnen overleven. Een van die dingen is de eenzaamheid. Hij vindt een volleybal (die was aangespoeld, het vliegtuig vervoerde pakjes). Hij noemt deze bal ‘Wilson’ en praat met zijn ‘vriend’ om de eenzaamheid te verdrijven. Juist het gegeven dat hij vriendschap sluit met een volleybal tekent de loodzware eenzaamheid.

Een robot kan het menselijk contact niet vervangen. Een deel van de zorg kan misschien worden vereenvoudigd of ondersteund door robots. Robots kunnen functioneel zijn bij signaleren van problemen of vragen bij ouderen. Een robot kan echter nooit in plaats van menselijk contact komen. Als ouderen vriendschap sluiten met de robot is dat een teken van diepe eenzaamheid. Laten wij alsjeblieft nooit een maatschappij worden waarin wij vrede hebben met het feit dat onze ouderen genoegen moeten nemen met de aandacht van dingen. Ieder mens is het waard om gekend en geliefd te zijn.

Een echte held

10 sep

Dit blog is geschreven voor en geplaatst op http://www.mijnkerk.nl (Een echte held) op 2 september 2014

Onze hond Flower kwam vijf jaar geleden als een kleine vertederende puppy van net twee maanden in ons gezin. Het was niet moeilijk om van haar te houden. Haar enthousiasme en eigengereidheid werken aanstekelijk. Ze is altijd een en al blijdschap als één van ons weer thuiskomt. Nooit zal ze mopperen over het tijdstip.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Beetje bang

Flower is echter ook een beetje bang. Zo vindt ze het doodeng om een brug over te steken. Als ze door de kieren of onder de reling door de diepte (ook al gaat het maar om enkele decimeters) ziet, gaat ze plat op haar buik liggen en verroert zich niet meer. Hoogtevrees.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze trappen ook maar enge dingen vindt. In ons vorige huis hadden we een dichte trap, bekleed met vloerbedekking. Het kostte wat moeite en veel koekjes om haar te leren traplopen. Het werd niet echt haar favoriete bezigheid. Tot overmaat van ramp hebben we in ons nieuwe huis een open trap, die ook nog eens glad is. Ze zal nooit uit zichzelf een stap op de trap zetten. Liever gaat ze onderaan de trap zitten blaffen tot we haar ophalen – of boven aan de trap als ze toch liever naar beneden wil.

‘Een enorme onderneming’

Esther en ik gingen een keertje boodschappen doen. Onze zoon zat boven huiswerk te maken. Toen we terugkwamen konden we Flower nergens vinden. Normaal gesproken zou ze ons allang welkom hebben geblaft en gekwispeld. Totdat we een zacht en voorzichtig binnensmonds geblaf hoorden. Daar zat Flower, op de derde trede van boven. Ze was begonnen om de trap te beklimmen, een enorme onderneming die ze net niet tot bovenaan durfde te voltooien.

‘Ben ik wel goed genoeg?’

Het deed me een beetje denken aan hoe we soms zelf kunnen worstelen met onze eigen angsten. Ben ik wel goed genoeg? Mag ik bestaan? Hoe ga je om met die angsten? Soms kom ik mensen tegen die het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Presteren. Je bent wat je doet. Van binnen voel je je misschien zwak, maar van buiten probeer je sterk te zijn.

De Bijbel spreekt hier ook over. Voor God hoef je niet je best te doen en zijn liefde te verdienen. Zijn hart gaat naar ons uit. Juist als we worstelen, zoeken en ons verloren voelen. Hij kent onze binnenkant, bij Hem mag je tot rust komen. Niet zelf die trap op, maar roepen:” God, ik kan het niet alleen, help me toch”.

Dat is nog eens heldhaftig. Een echte held is niet iemand zonder angst, maar iemand die zijn angst onder ogen durft te zien.

Bang in het donker

30 apr

Er was eens een kleine mol die een groot probleem had. Hij was bang in het donker. Barend was de kleinste mol van het weiland, en kon ook niet zo goed graven. Hij hield ook helemaal niet van graven, want als hij met een nieuwe tunnel begon, werd hij altijd al heel snel bang. Want hoe dieper hij groef, hoe donkerder het werd.

Op een dag besloot Barend dat het genoeg was. Hij zou het aan zijn broers en zussen gaan vertellen, dat hij niet langer in gangen wilde rond schuifelen en in het donkere hol wilde wonen. Hij was wel bang wat zijn vader en moeder ervan zouden vinden, maar hij was banger voor het donker. Hij trok zijn stoute schoenen aan, en ging naar de eetkamer, waar de familie juist om de tafel was gaan zitten. Moeder diende net een prachtige worm op, met weidekruidensaus. Het lievelingseten van Barend.

Zodra hij binnen kwam, voelde iedereen dat er wat was. Met een zucht zei Barend:  “Ik wíl niet meer onder de grond wonen. Ik houd niet van het donker en ik ben bang. Ik pak mijn spulletjes en ga in de wei kijken.”

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

“Ach”, zei moeder en keek haar zoontje vriendelijk aan. “Ben je al die tijd al bang geweest?” Nog voordat Barend kon antwoorden, schoof vader Mol met een geïrriteerd gebaar zijn bord opzij en stond op. Hij keek zijn zoon aan en zei: “Opa was de beste graver van de hele weide. Nog steeds spreekt iedereen vol bewondering over hem. Ik wou dat je iets meer van hem had.” Hij draaide zich om en liep weg. “Nou dat helpt”, zei moeder. “Weet je, vader was vroeger ook vaak bang in het donker. Maar hij mocht er nooit over praten opa. Hij heeft zich altijd heel eenzaam gevoeld. Weet je wat, ik ga straks even met hem praten, en dan biedt hij zijn excuses wel aan.”

‘Is Barend clausrofi- claustrofro – he, hoe heet dat ook al weer?’ Vroeg Barends kleine zusje. “Claustrofobisch? Ben je bang voor de tunnels, Barend”. “Nee”, zei Barend, “nee, het is meer dat ik niet alleen durf te zijn. En juist in het donker voel ik me zo eenzaam.”

“Maar daar kunnen we je mee helpen”, zei moeder. “Weet je, je vader en ik houden heel veel van je. We willen niet dat je je zo eenzaam voelt. Verken de gangen maar, en vertrouw er maar op dat als je roept, dat we er direct aankomen. Je bent niet alleen.”  Barend haalde opgelucht adem. Het was fijn om zo te kunnen vertellen wat er in hem omging. Toch was hij er niet helemaal gerust op. Het was nog steeds donker in de tunnels. “Weet je wat”, zei moeder. “Je mag vandaag met Willie de vuurvlieg spelen in de grote zaal. Dan voel je je niet alleen, en is het ook lang zo donker niet meer.”

 

Wanhopig? Jammer, joh

5 nov

Enkele jaren geleden ontmoette ik een man die ernstig getraumatiseerd is. Hij was eenzaam en beschadigd. Met moeite kon hij zijn hoofd boven water houden. Een collega van hem had hem uitgenodigd om een keer mee te gaan naar de Protestantse Gemeente in ’t Harde. We raakten in gesprek, en we maakten een afspraak voor een nadere kennismaking.  Het werd al snel duidelijk dat hij therapie nodig had. Hij werd gekweld door nachtmerries, depressieve gevoelens en suïcidale gedachten. Hij was zo angstig dat hij geen hulp durfde vragen. Samen bezochten we de huisarts, die direct de ernst van de situatie inzag. Hij werd doorverwezen naar de crisisdeeltijd, waar hij na enige tijd (?) terecht kon. Als predikant hielp ik hem de tijd te overbruggen.

De schreeuw door Esther Veerman

De schreeuw door Esther Veerman

De psychiater die de doorverwijzing begeleidde, gaf aan dat hij niet over voldoende kennis beschikte om mijn pastorant te kunnen begeleiden. Hij werd dus doorverwezen naar een andere psychiater. Ook deze gaf echter aan niet heel veel verstand te hebben van complexe posttraumatische stressstoornissen en dissociatieve identiteitsstoornssen. Maar vooruit, hij wilde wel ter overbrugging dienen. In de gesprekken van maximaal 20 minuten gaat het niet over de dagelijkse strijd om te overleven.

Inmiddels was mijn pastorant ook in geschreven bij een traumacentrum, vanwege zijn verleden en de dagelijkse gevolgen van de trauma’s. De wachttijd was rond de twee jaar. Toen meer dan een jaar verstreken was, werd hem verteld dat de beloofde mannengroep voorlopig niet van de grond zou komen. De wachttijd werd met onbepaalde tijd verlengd. Een dagbehandeling hier, een voorwerkgroep daar. Geen lijn, geen enkele therapeut die de regie voerde. Als predikant bleef ik hem in deze jaren maar gewoon trouw.

Aangezien er niet langer een plek werd aangeboden voor adequate therapie (namelijk het gaan verwerken van de trauma’s), en niets ook wat weinig is voor een wanhopig mens, kreeg hij het aanbod om deel te gaan nemen aan een cursus ‘omgaan met complexe ptss’. Maar daar dient zich nu een serieus probleem aan: hij mag alleen meedoen als hij een behandelaar heeft op wie hij terug kan vallen. Dat is echter niet zijn huidige behandelaar die alleen ter overbrugging is. De wanhoop bij mijn pastorant neemt toe. Is er dan verder niemand die zich verantwoordelijk weet voor hem? Is er geen therapeut die zijn pijn  en wanhoop ziet en ter harte wil nemen? Een logische vraag van hem: doe ik er eigenlijk wel toe. Als predikant blijf ik hem maar gewoon trouw bezoeken.

Terug naar de huisarts, die uiteindelijk ook niet kan doen. Er zijn te weinig gespecialiseerde therapeuten. De bezuinigingen versterken het tekort. De boodschap is: jammer genoeg ben je te ernstig getraumatiseerd. Er zijn voor deze groep te weinig behandelplekken.

Ellendig genoeg is dit niet het enige verhaal. Juist mensen die rondlopen met ernstige psychische problemen door trauma’s opgelopen in hun jeugd, lijken meer en meer aan hun lot te worden overgelaten. In het traumacentrum in Assen worden therapeuten dagelijks gebeld of er mogelijkheden zijn om nieuwe cliënten aan te nemen. De vraag is er, de therapeuten zouden er kunnen zijn. Helaas moet er fors bezuinigd worden, en zullen ook in het traumacentrum therapeuten ontslagen worden.

De kwetsbare mensen die worstelen met hun verleden zullen het zelf moeten redden. Ik ben als predikant niet opgeleid of toegerust om hen te begeleiden. Wat ik heb, is mijn trouw. Ik kan proberen hen een beetje nabij te zijn. Maar nu ga ik verhuizen, en zal ik mijn pastoranten in nood los moeten laten. De huisarts geeft aan niets te kunnen doen. De psychiaters zijn niet voldoende deskundig om een behandeling aan te gaan. Er zijn te weinig plekken om in een traumacentrum een therapie te kunnen volgen. Wat nu?

Je zou in deze tijd maar moeten dealen met ernstige gevolgen van geweld. Jammer, joh. We kunnen je niet helpen, jouw problemen zijn gewoon te ernstig. Sterkte!