Tag Archives: geloof

Verslag feedback op de eredienst van 19 maart 2023

28 mrt

Inleiding

Zondag 19 maart ging ik in de ochtenddienst in onze eigen kerk voor. Het thema van deze dienst was ‘in de ban van …’ naar aanleiding van Marcus 5, 1-20. In dit Bijbelverhaal geneest Jezus een man die bezeten wordt door een aantal kwade geesten die zichzelf ‘Legio’ noemen. In de overdenking wilde ik duidelijk maken dat we meer op de bezeten man lijken omdat we in onze tijd ook te maken hebben met machten en krachten die ons in bezit kunnen nemen. Bevrijding vinden we bij Jezus die het kloppend hart van ons bestaan wil zijn. (Terugkijken kan hier )

Methode

Vooraf aan de eredienst heb ik aan 8 mensen een vragenlijst uitgedeeld met de vraag om die zelf of met partner of gezin in te vullen tijdens of gelijk na de dienst. Alle formulieren zijn terug gekomen.

De deelnemers komen uit segment 2 of 3.

De winst van deze feedback begint al bij de bereidheid van hoorders om de vragenlijst in te vullen. De bereidheid tot invullen maakt al dat de hoorders op (nog) betrokkenere wijze in de dienst zitten. Daarnaast hebben sommigen de vragen samen ingevuld. Dit betekent dat ze ook samen over de viering hebben doorgesproken, wat sowieso al winst is. Tot slot helpt de feedback mij weer verder in mijn rol als prediker en komt de feedback (als het goed is) de gemeente ook weer ten goede.

De vragenlijst

De vragenlijst telt 10 vragen en ruimte voor ‘overige opmerkingen’.

  1. Ervaar/ voel ik in dit verhaal wat geloven is – word ik daarin meegenomen?
  2. Begrijp ik wat er bedoeld wordt?
  3. Gaat het over mijn situatie, over de plek waar ik woon?
  4. Voel ik me serieus genomen in het verhaal, met mijn vragen en ervaringen?
  5. Kan ik hier iets mee in mijn dagelijks leven en in onze actualiteit– is het toepasbaar, relevant?
  6. Wordt me duidelijker wat de kern van het geloof is?
  7. Is er openheid in het verhaal, zonder dat alles al voor me wordt ingevuld?
  8. Is de verteller geloofwaardig, echt?
  9. Word ik uitgenodigd om op een of andere manier zelf in actie te komen?
  10. Is het me duidelijk wat de spreker met dit verhaal wil bereiken?
  11. Overige opmerkingen

Wat ik met deze vragen wil achterhalen, is of de bedoeling van de viering overkomt, het raakt aan het leven van de hoorders en of de viering de hoorders ook verder helpt op de weg van het geloof.

Drie thema’s zijn in de vragen van belang: allereerst de vertolking van en door de voorganger. Een eredienst is voor alles communicatie. Als voorganger is het mijn wens dat ik mag bijdragen aan het creëren van ruimte waarbinnen hoorders iets van en aan God kunnen opdoen. Daarnaast communiceer ik in de liturgische teksten (bemoediging, gebeden, zegen), de gekozen liederen en de uitleg van de Bijbeltekst Gods boodschap. Staat mijn vertolking het horen van die boodschap in de weg of bied ik voldoende ruimte?

Het tweede thema dat bij het eerste nauw aansluit, is de vraag of ik de situatie van de hoorders voldoende meeweeg. Weet ik met welke dilemma’s, thema’s en verlangens de hoorders te maken hebben? Het mag duidelijk zijn, dat als ik geen of onvoldoende feeling heb met de leefwereld van de hoorders, het voor hen een grotere opgave wordt om de boodschap naar het eigen leven te vertalen.

Het laatste thema is de vraag naar geloof. In het beleidsplan van de kerk hebben we het voornemen opgenomen dat we mogen groeien in geloof, in onderlinge verbondenheid en in missionaire presentie. Werken de zondagse erediensten mee in de groei van geloof?

Uitkomsten

Op de vragen uit de vragenlijst kon gereageerd worden met ‘ja’, ‘nee’ of ‘een beetje’. Daarnaast was er de mogelijkheid om een toelichting te geven. De meeste deelnemers hebben meerdere antwoorden toegelicht.

Vraag:             Ja         nee       een beetje

1.                     IIIII                 III

2.                     IIIIII               II

3.                     III        I           IIII

4.                     IIIII     I           II

5.                     IIIII                 III

6.                     IIII      I           III

7.                     IIIII                 III

8.                     IIIIIIII

9.                     IIIII                 III

10.                   IIIII                 III

De meeste respondenten reageren positief als het om het eerste thema gaat (vertolking en presentatie). Hierbij is het goed om te bedenken dat ik maar enkele personen om reactie gevraagd heb waardoor deelnemers zouden kunnen ervaren dat de enquête niet geheel anoniem ingevuld kon worden. Daarnaast is er een behoorlijke gunnende factor (tweede preek na mijn ziekte). Concreet betekent dit dat ik de ‘opmerkingen tussen de regels’ probeer het juiste gewicht te geven.

Een van de respondenten merkte op:

“Het thema van de dienst (demonen, bezeten zijn, bevrijding door Jezus) is voor de meeste christenen wel bekend. Maar voor anderen was misschien meer toelichting nodig geweest.”

Een ander gaf aan:

“Ik voelde mij tot rust komen in de dienst. Maar ik weet niet zo goed met wie ik mij kan verplaatsen in het verhaal. Ik ben niet de bezetene. Maar ik ben ook niet iemand uit het dorp die de bezetene wil vastbinden.”

De meeste respondenten gaven aan het verhaal goed te kunnen volgen, maar in de opmerkingen kwam ook mee dat de lengte van het betoog niet helpt om de boodschap mee te nemen.

Deze reacties helpen mij om in de voorbereiding meer na te denken over de hoorders (kan iedereen meekomen, moeten er dingen worden toegelicht?) en over de vraag hoe ik het Bijbelverhaal op een bredere en uitnodigendere manier naar onze tijd kan brengen.

Dat brengt me gelijk bij het tweede thema. Weeg ik de omstandigheden van de hoorders voldoende mee in mijn overdenking? Relatief veel respondenten gaven aan dat het ‘een beetje’ over hun situatie ging en een respondent gaf aan dat het niet over de eigen situatie ging.

“Ik voel me niet geketend. Ik voel me eerder de dorpeling die soms niet weet wat je voor de geketende kunt doen. Wat wilde Jezus deze mensen nu leren? Dat vind ik lastig bij dit soort preken. Het voelt vaak als zwaar en donker.”

Deze reactie is een uitnodiging om meer na te denken over de verschillende posities van de hoorders. Vaak focus ik me (vanuit mijn biografie) op degenen die lijden onder onrecht of aan het leven. Daarnaast richt ik me op omstanders die wie lijdt niet altijd behulpzaam tegemoet treden. Het is echter niet altijd zo zwart/wit. Hoe kan ik de hoorders meenemen die ook wel zien wat er mis is en bewogen zijn. Welk woord van bemoediging en troost spreekt de tekst voor hen?

Het derde thema waar ik me in deze feedback op richt, is de vraag naar geloof. Dat is sowieso een lastige – als was het alleen maar omdat we de erediensten niet vaak vanuit deze vraag benaderen. Daar komt bij dat ‘geloof’ niet voor iedereen even duidelijk is (soms zijn er meer vragen en twijfels, of zijn er juist krachtige zekerheden). Wat kun je dan zeggen over ‘groei in geloof’?

Naast de bemoedigende opmerkingen noteer ik een aantal kanttekeningen:

“Hoe moet je verder als je ergens tegenaan loopt? Bij wie kan je dan terecht?”

“Het doel van de preek mag duidelijker benoemd worden”

“De aansporing om zelf in actie te komen, wordt gemist”

“In de preek zat niet echt een aanzet om hier verder mee te gaan. Maar je kunt natuurlijk altijd zelf verder denken of praten.”

“Op zich word ik wel uitgenodigd om in actie te komen, maar ik weet niet zo goed hoe ik dat in mijn specifieke situatie moet doen.”

“Heb ik de preek goed geïnterpreteerd? Dat weet ik niet zeker.”

De feedback op het derde thema zet me aan het denken. De reacties cirkelen om verschillende  vragen: wat is nu de kern van de boodschap was en wat zegt dat over het geloof? Hoe kan ik met de boodschap verder: welke actie kan ik ondernemen? En: wat als ik vragen heb?

Sommige opmerkingen nodigen mij uit om scherper en strakker te denken vanuit de hoofdgedachte van de overdenking – ik ga ervan uit dat dit de andere twee thema’s ook ten goede komt.

De eredienst van samen

De enquête en de aangeleverde feedback nodigt uit om aan de slag te gaan met een eredienst van samen. Vaak werkt de voorganger zelf de liturgie en de uitleg uit. De hoorders gaan vrij onbevangen en onvoorbereid naar de kerk en worden soms overvallen door het thema of de uitleg. De boodschap haalt niet altijd de koffie thuis na de kerkdienst.

Zou dat anders kunnen voor wie dat zou willen? Het lijkt me mooi om in onze kerkapp de Bijbeltekst van tevoren te publiceren. Er is ruimte om gedachten te delen, voorbeden te noemen en misschien liederen aan te reiken. Na de eredienst is er ruimte om aan elkaar mee te geven wat je mee hebt genomen uit de eredienst of om vragen te delen. In mijn beleving was het nu al waardevol om gedachten over de dienst op te schrijven en te delen.

De eredienst is de plek van aanbidding aan God. Die aanbidding wint aan intensiteit als het van ons samen is.

Geloofsbelijdenis: het geloof als de bedding van ons leven

5 jun

Deze geloofsbelijdenis van Sjoukje en Anton is voorgelezen in de belijdenisdienst op Pinksterzondag 5 juni 2022

Wij geloven. En we spreken het hier in het midden van de gemeente hardop uit: wij geloven in God. We geloven voorbij de vanzelfsprekendheid en we geloven door de diepte van onze vragen en twijfels heen. Het is God die ons draagt en bij ons is.

Wat het ingewikkeld maakte om te geloven is de strijd tussen kerken, het oordeel van christenen over anderen, en de uitsluiting van medemensen. We worstelden met God door het verdriet in de wereld en in ons leven. We worstelden met God door inzichten van de wetenschap die zo haaks lijken te staan op lessen uit de Bijbel.

We vonden sporen van God in diepgravende discussies met vrienden. We ontdekten sporen van God in de vreugde en dankbaarheid van medechristenen wereldwijd. We ontdekten sporen van God in ontmoetingen in de kerk, in muziek, in de verwondering om en van het leven.

We waagden de geloofssprong: we geloven in God de Vader, Schepper van hemel en aarde. De wetten van de wetenschap onthullen de grootsheid van de werkelijkheid. Het geloof maakt ruimte voor verwondering en betekenis. Ons bestaan is niet een toevallige en willekeurige samenloop van omstandigheden, maar ons bestaan is bedoeld: we zijn gekend en geliefd.

In deze God van liefde vinden we rust omdat Hij op ons leven betrokken is, ons leidt en naar onze gebeden luistert.

Wij geloven in Jezus Christus, het gezicht van God. In zijn lijden, sterven en opstanding overwon Hij de macht en krachten van het kwaad en herstelde de relatie van God met ons. In Jezus vinden we hoop die dieper en sterker is dan de narigheid in deze wereld. Jezus wijst ons de weg van het leven zoals het bedoeld is: heb lief. Bekommer je om de kwetsbaren en de zwakkeren, bekommer je om je medemensen. Ook zij zijn geschapen door God.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. Het is de heilige Geest die ons dat steeds weer doet herinneren – God dichtbij. De heilige Geest herinnert ons aan ons nieuwe leven in Jezus Christus, opdat we steeds weer uitdelen van geloof, hoop en liefde.

Waar de Geest waait, ontstaat kerk. Geloven doe je samen, in verbondenheid. In je eentje geloven is risicovol, omdat het vuur zomaar kan doven.

Waar de Geest waait, is vergeving van zonden: de ruimte om opnieuw te mogen beginnen. Dat is de christelijke hoop.

Geloven is de bedding van ons leven. Geloven is het besef dat we deel uitmaken van Gods wereld, een veel groter geheel dan we ons konden voorstellen. Geloven is dankbaarheid: de handen openen om te ontvangen. Geloven is verwondering: de ogen openen voor Gods rijkdom. Geloven is Gods liefde toelaten in je leven en daarvan uitdelen. Geloven is je gedragen weten, tot in Gods toekomst.

Diaconale week in de gereformeerde kerk

25 feb

De diaconale week staat in het teken van de zeven werken van barmhartigheid en loopt van deze vierde zondag naar het Avondmaal van 6 maart.  Zes van deze werken komen uit Mattheüs 25: “Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”

In 1207 voegde Paus Innocentius II er een zevende werk aan toe: het begraven van de doden. In de Middeleeuwen was het begraven van de doden vanwege alle heersende besmettelijke

ziekten niet zonder risico voor eigen lijf en leden. Het begraven van de doden was daarom een daad van barmhartigheid, wie de doden begroef verrichtte een daad van naastenliefde.

Paus Franciscus heeft naar aanleiding van de encycliek Laudato Si een achtste werk van barmhartigheid genoemd: “Laat ons barmhartig zijn voor ons gemeenschappelijk huis”. Hiermee wordt zorg voor de schepping bedoeld. Deze toevoeging aan de reeds bestaande zeven werken van barmhartigheid werd in een brief van 6 augustus 2015 door Paus Franciscus voorgesteld.

De woorden uit Mattheüs bieden een handvat om geloof te leven en te doen. Juist in deze werken van barmhartigheid blijkt het mogelijk om Jezus zelf te ontmoeten. Niet zozeer in degene die geeft, maar juist in de ander die jouw steun zo nodig heeft.

We hebben ervoor gekozen om voor deze diaconale week het eten geven aan wie honger heeft en drinken aan wie dorst heeft samen te nemen, en te verbinden aan de Avondmaalszondag op 6 maart. Daarnaast hebben we zorg voor de schepping toegevoegd.

Wat is diaconaat?

Onze diaconie draagt zorgt voor de diaconale arbeid in onze gemeente. De term ‘diaconaat’ is ontleend aan het Griekse woord ‘diakonia’. Dit woord is vaak uitgelegd als dienst aan de medemens in materiële nood. Het laat zich echter ook breder verstaan. De kerkorde verbindt de diaconale arbeid met barmhartigheid en gerechtigheid. Waar deze woorden geleefd worden, komt het Koninkrijk van God zichtbaar. Diaconaat is niet iets dat voorkomt uit ons geloof, maar het ís geloof: geleefd geloof.

Het eerste fundamentele begrip voor diaconaat is ‘barmhartigheid’. Bijbelse barmhartigheid heeft alles te maken met omzien naar en zorgen voor de mensen om ons heen. Hierbij gaat het enerzijds om de zorg om eerste levensbehoeften, anderzijds om verbondenheid.

Barmhartigheid – en dus ook diaconaat – is nauw verbonden met navolging en met Christus’ wederkomst en oordeel. Rabbijnen uit de tijd van Jezus wijzen op de plicht om de Naam van Eeuwige te prijzen of zegenen bij alles wat je doet – behalve bij barmhartigheid. Want barmhartig zijn ís op zichzelf al lofprijzing van Gods Naam.

Het andere fundamentele begrip is gerechtigheid. In de Bijbel betekent gerechtigheid: ‘aan je bestemming komen’, ‘aan je bedoeling beantwoorden’. Het betekent enerzijds dat gerechtigheid onze ogen opent voor onrecht. Anderzijds helpt gerechtigheid ook om barmhartigheid niet oeverloos te laten zijn. De bedding van barmhartigheid is gerechtigheid. We hoeven onszelf dus niet weg te cijferen of weg te geven, en altijd klaar te staan.

Een belangrijk begrip is dan ook ‘wederkerigheid’. De wijze waarop wij mensen tegemoet treden heeft alles met geloven te maken. De ander is immers steeds ook ‘beelddrager van God’. Die gelijkwaardigheid komt ook naar voren in het spreken over bondgenoten. Zo mogen we met elkaar optrekken, met name omdat we weet hebben van Gods genade. Diaconaat is gratis, genade en laat zo ook iets zien van de liefde van God. Genade: Gods liefde vóór alles uit.

Het is niet vreemd dat diakenen een belangrijke rol hebben bij het Avondmaal. Aan die tafel ontspringt het diaconaat. Vanuit het Avondmaal ontstaat een gemeenschap die geloof, hoop en liefde deelt. Dit met elkaar delen veronderstelt wederkerigheid. Ons geven is principieel vanuit het besef dat wij elke dag ons leven en wat wij hiervoor nodig hebben ontvangen van de Heer. Met elkaar delen rond en vanuit de Tafel van de Heer is tot eer van God en de naaste tot heil.

Maandag 28 februari: Kleed hen die geen kleding hebben

We lezen: Kolossenzen 3, 12 – 14. Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt.

‘Kleren maken de man’ is een bekende uitdrukking. Kleding is belangrijk. Het gaat over warmte, beschutting en over hoe je eruit ziet. In de Bijbel lezen we al in Genesis 3 dat naaktheid schaamte met zich meebrengt. Daarom is het zo van belang om goede kleding te hebben, passend bij het jaargetijde.
Paulus schrijft over het kleden in meeleven en liefde. Als we ons zó kleden, kunnen we delen als we meer dan genoeg hebben, of ontvangen als we te weinig hebben. Wat trek jij vandaag aan?

Om te doen: ga eens door je kledingkast heen. Heb je goede kleding waar je een ander mee gelukkig kunt maken? Overweeg om dit te schenken aan het Leger des Heils of aan de Kledingbank in Sliedrecht.
Ook is het fijn als er nieuwe kleding wordt bezorgd zoals ondergoed en sokken.

Om over na te denken: als het je gegeven is om warme en fijne kleding te kunnen dragen,
ervaar je dan ook dankbaarheid voor wat zo gewoon kan voelen?

Dinsdag 1 maart: Bied vluchtelingen onderdak

We lezen: Hebreeën 13, 1 en 2:  Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.

Het valt niet mee als je door anderen als ‘vreemdeling’ wordt gezien. Vreemdelingen zijn al gauw in de ogen van anderen een bedreiging. Dat was al zo in de tijd van het oude Israël en in de begintijd van de christelijke kerk. Het was niet anders in de jaren van Tweede Wereldoorlog. En ook in onze tijd is hier geen uitzondering op. Mensen die huis en haard verlaten vanwege levensbedreigende situaties moeten een uiterst gevaarlijke reis maken, maar lijken vervolgens nergens welkom te zijn. In politieke discussies zijn juist de vluchtelingen vaak het kind van rekening, omdat zij als gevaar en overlast gezien worden. In het verhardende politieke klimaat in ons land wordt het steeds ingewikkelder voor ‘vreemdelingen’ om in Nederland thuis te komen.

Overigens kunnen ook groepen die al generaties lang in Nederland wonen zomaar tot vreemdeling (en dus ongewenst) gemaakt worden. Denk aan Joden, Moslims en tweede of derde generatie migranten. Of mensen die niet zomaar in het plaatje van ‘de heersende norm’ passen.

De Hebreeënbrief geeft een bijzondere kijk op gastvrijheid. Door gastvrij te zijn, zou het zomaar kunnen zijn dat je engelen ontvangen hebt. Het past ook bij wat Jezus zegt in Mattheüs 25: ‘Ik was een vreemdeling en jullie hebben mij opgenomen’.

Onze roeping is om de ander altijd in de ogen te blijven kijken en nooit te ontmenselijken. Zo kan het gebeuren dat we optrekken met engelen en Jezus zelf ontmoeten.

Om te doen: in Sliedrecht is het voor statushouders niet eenvoudig om de weg in de Nederlandse cultuur te vinden. Er gaapt een kloof tussen de verplichte scholing rond inburgering en wat nodig is om staande te blijven in de maatschappij. Wat helpt zijn buddy’s. Mensen die een keer in de zoveel tijd langs willen gaan bij statushouders om een kopje thee te drinken, Nederlands te spreken en hen wegwijs te maken in ons dorp en onze gewoonten.

De vraag van vandaag: zou je erover na willen denken of je buddy zou willen worden voor een statushouder? Of eerst maar eens een keertje een kopje thee of koffie samen drinken. Voor meer informatie of aanmelden kun je contact opnemen met Daniëlle Zwanink. Haar gegevens zijn te verkrijgen via ds. Alexander Veerman (06 83663420)

Om over na te denken: het klimaat in Nederland verhardt op verschillende manieren. Nederlanders met een migratieachtergrond, statushouders en asielzoekers ervaren dit vaak aan den lijve. Wat zou jij / u kunnen doen om hen welkom te laten voelen om zo me te bouwen aan een herbergzame wereld.

Woensdag 2 maart: Bezoek de zieken

We lezen: Marcus 1, 40 – 42 Er kwam iemand naar Hem toe die door een huidziekte onrein was; hij smeekte Hem om hulp en zei, terwijl hij op zijn knieën viel: ‘Als U wilt, kunt U mij rein maken.’ Jezus kreeg medelijden, stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein.’ En meteen verdween zijn ziekte en hij was rein.

Misschien is het moeilijkste van ziekte wel de eenzaamheid. Mensen die ziek zijn – zeker als het chronisch is – raken vaak hun netwerk en hun plaats in de samenleving kwijt. Of de ziekte nu lichamelijk of psychisch is, al snel ontstaat er een kloof tussen het leven dat gewoon doorgaat en het leven dat stil gevallen of veranderd is door de ziekte.

De genezing van Jezus beginnen altijd met gezien worden. Jezus ziet de zieke mens – nee, Jezus ziet de mens. En Hij raakt de zieke aan en doorbreekt zo het isolement. Zo begint genezing. Die genezing ligt binnen onze mogelijkheden: zie die ander en doorbreek het isolement.

Om te doen: bezoek iemand in de straat, in de buurt of in de kerk die zorgen heeft vanwege psychische of lichamelijke zorgen. Of waag een belletje, stuur een kaartje. Stuur ook een kaartje naar Waerthove, Yulius, Parkzicht, of de Merwebolder.

Om over na te denken: als het je gegeven is om in een gezond lichaam en met een  gezonde geest te leven, ervaar je dan ook dankbaarheid dat u/jij zomaar uit bed kunt stappen zonder pijn of een ander kunt aanspreken zonder angst? Praat eens met iemand die chronisch ziek is over hoop en verlangen.

Donderdag 3 maart Bezoek gevangenen

We lezen: Handelingen 5, 17 – 21 Daarop besloten de hogepriester en zijn medestanders, de sadduceeën, in te grijpen. Vervuld van jaloezie als ze waren, lieten ze de apostelen gevangennemen en opsluiten. ’s Nachts opende een engel van de Heer echter de deuren van de gevangenis, bracht hen naar buiten en zei: ‘Ga naar de tempel en spreek daar tot het volk over alles wat het nieuwe leven aangaat.’ De apostelen gaven hieraan gehoor en gingen bij het aanbreken van de dag naar de tempel, waar ze hun onderricht voortzetten.

ezoek de gevangenen. Dat is best een lastige opdracht. Gedetineerden hebben over het algemeen iets gedaan waardoor ze die gevangenisstraf ook verdiend hebben. In de samenleving is vaak een harde opstelling merkbaar: wie zich aan een misdaad schuldig heeft gemaakt, moet weg en wordt soms letterlijk uit het leven van de samenleving gebannen.

De Bijbel spreekt op een andere manier over schuld. God haat onrecht en veroordeelt de dader. Maar de Bijbel blijft ook altijd de mens zien.

Als wij zo de mens kunnen blijven zien (zonder de daden op een of andere manier te vergoelijken, want dan doe je ook geen recht aan de gedetineerde) vindt er op een ander niveau bevrijding plaats.

Om te doen: schrijf een kaart aan een gedetineerde. Belangrijk: schrijf op de kaart geen achternaam of plaatsnaam, onderteken alleen met je voornaam. De kaarten kunnen ingeleverd worden in de kerk, op Merwestraat 60 of Veerstoep 23. De verzamelde kaarten zullen doorgestuurd worden naar Epafras (www.epafeas.nl) die zorg zal dragen dat de kaarten bij gedetineerden in het buitenland terecht zullen komen.

Het is ook mogelijk om deze organisatie met een gift te steunen:
Epafras, Leiden, IBAN NL 38 INGB 000 5 676067

Om over na te denken: mensen kunnen fysiek gevangen zitten door daden die een gevangenisstraf rechtvaardigen.. Mensen kunnen ook gevangen zitten in het lichaam of door een verslaving. Denk eens na op welke manier jij/u zou kunnen bijdragen aan de strijd van een verslaafde tegen zijn/haar verslaving.

Vrijdag 4 maart Begraaf de doden

Zoals in de inleiding al is aangehaald, is dit werk van barmhartigheid in de Middeleeuwen toegevoegd. De kerk heeft zich in die tijd sterk gemaakt voor het recht op en het belang van een respectvolle uitvaart.

We lezen: Mattheüs 27, 57 – 60 Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Daarna rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. Maria van Magdala en de andere Maria gingen tegenover het graf zitten en bleven daar achter.

Het begraven van de doden was in het oude Israël een belangrijke handeling. De overledenen werden in het graf gelegd in de verwachting van de opstanding van de doden. Het bood tegelijkertijd een plaats voor het verdriet van de overledenen. Zo ontfermde Josef van Arimetea zich over het lichaam van Jezus en waakten en treurden Maria van Magdala en Maria bij het graf.

Zorg voor de overledenen vertelt over de hoop die wij meedragen, over onze hoopvolle toekomst in Christus. Zorg voor de overledenen geeft ook ruimte voor de rouw bij de nabestaanden, en ruimte om het verdriet te delen.

Om te doen: vrijdagavond is er van 19.30 – 21.00 uur, in De Voorhof, verliescafé ‘Bakkie Troost’. Het is een ontmoetingsplek voor mensen die een verlies hebben geleden en elkaar op een laagdrempelige manier kunnen ontmoeten.

Dit is de eerste keer dat ‘Bakkie Troost’ open is. Denk gerust even mee of en hoe we dit in de komende tijd vaker kunnen doen. Opgave vooraf is niet nodig.

Om over na te denken: denk je / denkt u wel eens na over de dood? Hoe zou het afscheid vorm kunnen krijgen? Wat betekent het nadenken over de dood voor de beleving van het leven van vandaag?

Zaterdag 5 maart Zorg voor de schepping

We lezen: Genesis 9, 8 – 10 Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: ‘Hierbij sluit Ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, 10en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en wilde dieren, met alles wat uit de ark is gekomen, alle dieren op aarde.

Zorg voor de schepping is in het christelijk geloof in het Westen ondergesneeuwd geraakt. In de vroege Middeleeuwen is de nadruk komen te liggen op het geestelijk leven, en op het perspectief van de hemel. De aarde was ondergeschikt, het doel was om in de hemel te komen. In het Joodse geloof en in de Oosters-orthodoxe kerk speelt de schepping juist een belangrijke rol in het geloofsleven. God komt terug op deze aarde die vernieuwd wordt. Onze handelingen hebben eeuwigheidswaarde.

In de Oosters-orthodoxe kerk is de schepping een icoon van God. Door naar de schepping te kijken, komt God aan het licht. Wat vertellen de bloemen en de bomen ons? Wat hebben de vlinders en de vogels ons te zeggen?

Om te doen: we verzamelen om 10.00 bij de kerk om in kleine groepjes zwerfvuil op te gaan ruimen.

Om over na te denken: hoe ziet u / zie jij onze verantwoordelijkheid voor de schepping? Hoe geeft u / geef jij daar invulling aan?

Zondag 6 maart: Avondmaalszondag Voed de hongerigen en geef drinken aan wie dorst heeft”

We lezen: Johannes 6, 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.

Vandaag vieren we Avondmaal. De tafel van delen, de tafel van overvloed. Misschien is dat wel de diepste aanklacht aan de mensheid dat het ons niet lukt om de honger uit te bannen. We kunnen niet de wereld op onze nek nemen, maar wel binnen onze mogelijkheden delen.

Armoede in Nederland ziet er anders uit dan armoede in Afrika, maar armoede blijft armoede. Ook hier in Sliedrecht gaan kinderen naar school zonder ontbijt.

Jezus nodigt ons uit on onze levensvervulling en de volheid van leven in Hem te zoeken en te vinden. Dat kan ons helpen om onze prioriteiten te verleggen en ons levensgeluk op een andere manier in te vullen. Wat betekent het voor u / voor jou dat Jezus ons brood is?

Om te doen: neem levensmiddelen mee naar de kerk. Deze zullen doorgegeven worden aan mensen die het nodig hebben.

Om over na te denken: wie zou jij / u willen uitnodigingen om mee te eten?

Wij geloven in een God die zich laat vinden

28 nov

Zondag 28 november 2021 beleden 5 gemeenteleden het geloof. Dit is de gezamenlijke geloofsbelijdenis van Hans, Elvira, Melissa, Arjan en Maartje

Wij geloven in een God die zich laat vinden.

We gingen op weg.

Het was een zoektocht

Een ontdekkingstocht.

We gingen op weg vanuit verschillende startpunten

met verschillende achtergronden,

verschillende vragen.

Maar we ontdekten: God laat zich vinden.

In de ruimte van God vinden we

kracht en rust

steun in donkere tijden

redding en die laatste strohalm

warmte en bewogenheid.

Het is Gods liefde voor ons

en de helende werking van zijn vergeving

die ons op de benen zetten

die het fundament zijn van ons levenshuis.

Deze God en Vader

is de schepper van ons leven

waardoor we weten dat we geliefd en bedoeld zijn

we zijn waardevol in Gods ogen

want we zijn Gods kinderen.

Geloven in God

is durven vertrouwen

en een relatie aangaan – in geloof

wandelen op de weg van het Koninkrijk

de weg die Jezus gegaan is

de weg van lijden, sterven en opstanding

de weg van dienende liefde.

God laat zich vinden, maar is niet te vatten

God is groter dan ons denken

God is groter dan onze vragen en twijfels

God is groter dan onze onzekerheid

In Hem zijn wij volkomen

en komen wij thuis

De reis gaat verder

maar nooit alleen

God gaat met ons mee.

‘Wij leven niet voor onszelf’

23 mei

Deze geloofsbelijdenis is samengesteld door Job, Bianca en Rik voor Pinksterzondag 23 mei 2021 waarin zij belijdenis aflegden van het geloof

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven.Ons leven is met God begonnen, Hij is Schepper van hemel en aarde. Hij heeft mij gevormd in de buik van mijn moeder. Dit betekent dat mijn bestaan bedoeld is en dat ik gewenst en geliefd ben – vanaf het prilste begin. Wat mensen ook zeggen.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. Geloven is echter niet eenvoudig. Er gebeurt veel in ons en om ons heen dat ons uit evenwicht brengt. Er gebeurt veel in de wereld waardoor het uiterste van ons gevraagd wordt, om ons niet te verliezen in zelfhandhaving, onverschilligheid of cynisme. Het geloof bepaalt ons bij de hoop die schoonheid zichtbaar maakt, liefde laat sprankelen en elke gedachte, woord of handeling, die recht doet en hoop doet ontwaken, eeuwigheidswaarde geeft.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. Onze fundament en onze oorsprong is God. Onze identiteit is in Christus. In Zijn leven, lijden, sterven en opstanding toont Hij ons de weg van de dienende liefde, van hoop die op ons toekomt – dwars door de dood heen. In Hem zijn de machten en krachten overwonnen en kan niets ons scheiden van de liefde van God.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. We maken deel uit van een groter verhaal – van God met ons. De waarde van ons leven zit niet in geld en goederen, niet in lichamelijke fitheid of gezondheid, hoe kostbaar die dingen in zichzelf ook zijn. De waarde van ons leven vinden we in God-met-ons, die ons gaande houdt op de weg van het Koninkrijk.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. Het is de heilige Geest die ons dat steeds in herinnering brengt – God dichtbij – die ons uitnodigt geloof, hoop en liefde te delen in geloofsgemeenschappen, die ons uitnodigt om te leven vanuit vergeving, de kracht van een nieuw begin, die ons uitnodigt om op te staan.

Elke dag opnieuw opstaan.

In het licht van Christus. Tegen onrecht. Om de weg van de liefde te gaan.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven.

Seksueel misbruik? Laten we het er maar niet over hebben

8 okt

Dit artikel is gepubliceerd in IDDG september 2020

Er zit een roze olifant in de wachtkamer. Dezelfde roze olifant zit elke zondag in de kerk. Ik zie de olifant op de sportvereniging, in instellingen en op de bank in de huiskamer. Nu ik de olifant zie, kan ik hem niet meer niet zien. Hij is er. Zien anderen hem ook? Ik weet het niet, want over deze olifant wordt gezwegen.

Esther Veerman | blogs over trauma, herstel en zingeving
Afbeelding: Esther Veerman

Een epidemie met ingrijpende gevolgen

Het valt niet mee om seksueel misbruik ter sprake te brengen. Er is een krachtige en vreemde dynamiek zichtbaar als het om misbruik gaat. Elk onderzoek naar prevalentie van seksueel misbruik laat onthutsende cijfers zien. Of het nu gaat om onderzoek naar misbruik binnen de hulpverlening, sport, pleegzorg, kerk of samenleving, het valt nooit mee. Een op de zeven mannen en een op de vier vrouwen geven aan seksueel geweld te hebben meegemaakt. Om het nog iets te preciseren: jaarlijks worden volgens de Nationaal Rapporteur Mensenrechten 62.000 kinderen voor het eerst slachtoffer van enig vorm van seksueel geweld.

De gevolgen van seksueel misbruik zijn ingrijpend. Het misbruik kan diepe sporen nalaten op lichamelijk, relationeel, psychisch en geestelijk gebied. Natuurlijk hangt de ernst van de gevolgen van verschillende factoren af, zoals de leeftijd waarop het misbruik begon, de duur van het misbruik, de relatie tot de dader, de aard van het misbruik en de reactie van omstanders op de onthulling.

Zowel het grote aantal mensen dat te maken heeft (gehad) met misbruik als de hevige gevolgen op de lange termijn zouden bij iedereen de alarmbellen moeten laten rinkelen. Seksueel misbruik is een epidemie en er is geen enkele aanwijzing dat dit binnen geloofsgemeenschappen anders is.

Een verhaal uit de praktijk

In mijn pastorale praktijk spreek ik met regelmaat mensen die lijden onder de gevolgen van seksueel misbruik. Zo ook een vrouw van midden 50. Na een kerkelijke activiteit liet ze terloops vallen dat ze ook ‘dat soort dingen’ had meegemaakt. We raakten in gesprek en er volgde een aantal pastorale ontmoetingen. Ze had geleerd om hard te zijn voor haarzelf, maar onder die schil zat een vrouw die worstelde met haar eigenwaarde. Ze had moeite om anderen te vertrouwen en vond zichzelf niet de moeite waard. Op enig moment vertelde ze dat ze als tiener door een huisvriend was misbruikt. Al die tijd had ze gezwegen, maar het verhaal drukte zwaar op haar. Die zwaarte was bij haar gaan horen. Ze had het geaccepteerd en ze zou het niet snel bij een hulpverlener neerleggen.

In de gesprekken die volgden, legde ik uit hoe misbruik doorwerkt in eigenwaarde. Ook drong ik erop aan dat zij goede hulpverlening nodig had en zij dus een afspraak moest maken met de huisarts. Het duurde enkele gesprekken voordat ze de moed vond om naar de huisarts te gaan en iets van haar geheim te delen. De huisarts verwees haar door naar een psycholoog die een behandeling met EMDR voorstelde.

Af en toe stuurt ze nog een berichtje dat ze zich zo licht voelt. Met de therapie en het doorbreken van het geheim verdween de zwaarte uit haar leven. ‘Wat ben ik dankbaar dat ik over het misbruik heb durven spreken. Mijn leven is compleet veranderd.’

Een bedding voor het verhaal

Haar verhaal maakt duidelijk hoe belangrijk het is om het geheim van het misbruik te doorbreken. Om dit te kunnen doen, hebben slachtoffers van seksueel misbruik een discours nodig, een bedding waarbinnen hun verhaal verteld kan worden. Hoe kun je vertellen als je niet weet hoe je de ervaringen onder woorden moet brengen? Hoe kun je woorden geven aan gebeurtenissen die je stom geslagen hebben en waaraan je geen betekenis kunt geven?

In de Eerste Wereldoorlog leden veel soldaten in de loopgraven aan de zogenaamde shellshock. Door de voortdurende bombardementen en de levensbedreigende situatie stortten sommige soldaten geestelijk in. Hun geestelijke nood werd echter niet erkend door de legerleiding, medici en samenleving. Deze soldaten werden gezien als laf. Sommigen van hen zijn als deserteur ter dood gebracht.

Enkele jaren later was er pas weer ruimte om opnieuw naar de slachtoffers van de oorlog te kijken. Toen werden de symptomen in een ander perspectief geplaatst. Het werd niet langer gezien als lafheid, maar als een posttraumatische stressstoornis ten gevolge van de voortdurende blootstelling aan levensgevaar. Pas toen ontstond er de ruimte voor de soldaten om te herstellen.

Als we willen dat slachtoffers van seksueel misbruik de ruimte krijgen om binnen de geloofsgemeenschap hun verhaal kunnen doen en op adem kunnen komen, zal aan de bedding gewerkt moeten worden. Het betekent dat er bijvoorbeeld aandacht is voor misbruik in voorbeden. Ook de kerkelijke taal maakt veel uit. Toch helpt het niet om bepaalde woorden maar niet meer te gebruiken of te vervangen. Wat voor de één een veilig woord is, is voor de ander bijzonder onveilig. Het gaat dus verder en dieper dan dat.

In veel kerken is de liturgische taal en de gebruikte theologie voor slachtoffers verwarrend en soms zelfs schadelijk, omdat het met name op daders gericht is. Een veel gebruikte orde is: verootmoedigingsgebed, genadeverkondiging en leefregel. Het is gericht op zondebesef, vergeving van schuld en het aanzeggen van de genade. Voor daders kan deze liturgische taal vergoelijkend werken: God heeft mij vergeven, ik kan verder met mijn leven.

Slachtoffers daarentegen voelen zich als gevolg van het misbruik minderwaardig en lijden onder het gebrek aan eigenwaarde. Vaak geven zij zichzelf de schuld van het misbruik, schamen zich voor wat gebeurd is en hebben een hekel aan zichzelf. De kerkelijke taal die hun wordt aangereikt is die van schuld en zonde. Het is een taal die past bij hoe zij zich voelen: zwart en slecht. De vergeving kan echter niet landen, omdat er geen sprake is van schuld. Binnen dit taalveld kunnen zij dit dus alleen maar vertalen naar meer schuld. Zij zijn zo zondig, dat zelfs Gods vergeving geen uitkomst biedt.

In zichzelf zijn ‘schuld’, ‘zonde’ en ‘vergeving’ waardevolle geloofswoorden, maar voor slachtoffers moet er een ander taalveld aangeboden worden: die van recht en gerechtigheid, van wraak en woede. Dit discours helpt om de ervaring van machteloosheid in een ander licht te plaatsen.

Om over seksueel misbruik te kunnen spreken, is er dus een bedding nodig om de gebeurtenissen te kunnen interpreteren. Maar waarom is dit zo lastig te realiseren?

Vermijding

Eerder noemde ik dat er sprake is van een krachtige en vreemde dynamiek als het om misbruik gaat. We weten dat misbruik veel voorkomt en dat het grote gevolgen heeft voor slachtoffers. Het zou in de lijn van de verwachting zijn als alles uit de kast zou worden gehaald om het misbruik te stoppen en slachtoffers de juiste hulp te geven zodat ze hun leven weer kunnen oppakken.

De pijnlijke realiteit is echter dat binnen de GGZ bezuinigd wordt op gespecialiseerde traumazorg. Mensen die lijden aan ernstige psychische gevolgen van misbruik kunnen niet of nauwelijks bij hulpverleners terecht. Ik heb jarenlang met een mannelijk gemeentelid opgelopen die een dissociatieve identiteitsstoornis had, suïcidaal was en gekweld werd door nachtmerries. Jarenlang was er voor hem geen hulp, omdat hij te ernstig getraumatiseerd was. Ik heb meegelopen met een vrouw die euthanasie heeft aangevraagd vanwege ondragelijk psychisch lijden. In haar jeugd heeft zij te maken gehad met seksueel misbruik. Binnen therapie wordt hier niet over gesproken, omdat zij eerst moet stabiliseren voordat er aan het trauma gewerkt mag worden. Als het trauma ter sprake komt, wordt ze te onrustig en suïcidaal, waardoor de wond alleen maar wordt opengehouden en nooit wordt geheeld. Ik was voor hen beide verantwoordelijk en probeerde trouw te blijven, maar wat kon ik nu helemaal doen?

Een andere pijnlijke realiteit is dat het voor slachtoffers van seksueel misbruik vaak lastig is om hun recht te halen. Maar een klein percentage slachtoffers komt tot het doen van een aangifte. Slechts een klein deel van die aangiftes leidt dit tot een daadwerkelijke veroordeling.

Spijtig en verdrietig genoeg is het niet vanzelfsprekend dat slachtoffers van seksueel misbruik binnen geloofsgemeenschappen erkenning krijgen. Verschillende recente onderzoeken naar de positie van slachtoffers in geloofsgemeenschappen stemmen niet hoopgevend. Vrijwel alle slachtoffers zagen zich genoodzaakt om een andere gemeente te zoeken of om het geloof vaarwel te zeggen.

Misbruik vraagt om een keuze

Het lijkt erop dat onze samenleving niet ontvankelijk is voor de verhalen van slachtoffers van misbruik. In geloofsgemeenschappen is dit niet anders. Hoe komt dit? In de eerste plaats heeft het ermee te maken dat deze verhalen een appel op ons doen. Seksueel misbruik is onrecht. Aan het psychisch lijden van het slachtoffer, aan het trauma waar het slachtoffer zich mee moet verhouden, ligt onrecht ten grondslag. Dat vraagt om een keuze. Naast het slachtoffer gaan staan houdt in dat de handelingen van de dader ondubbelzinnig worden veroordeeld. Je verhouden met een slachtoffer gaat dus ook over waarheid en ethiek.

Als het om onrecht gaat, bestaat er geen neutraliteit. Het slachtoffer zal vragen om voor haar/hem te kiezen en zo erkenning te geven. Een dader zal niet perse vragen om te kiezen. Het is voldoende als omstanders neutraal willen blijven. Kiezen om neutraal te blijven is een keuze tegen het slachtoffer en voor de dader.

In de tweede plaats raken de verhalen van misbruik onze samenleving, onze geloofsgemeenschappen en onszelf als omstanders in de kern. Uit onderzoek blijkt dat 75% van de daders bekenden zijn van het slachtoffer. Het verhaal van seksueel misbruik verbrijzelt de illusie van de veilige familie of gemeenschap. Voor de omstanders ontstaat er een dilemma: het uithouden bij de verhalen van het slachtoffer vergroot immers ook het besef van verscheurde relaties en van onveiligheid in de eigen families en geloofsgemeenschappen.

Laten we toch alstublieft niet langer zwijgen

Er zit een roze olifant in de huiskamer. Het wordt tijd dat we er niet langer omheen lopen en niet langer wegkijken. We moeten het er over hebben. Seksueel misbruik gaat gepaard met geheimhouding en met zwijgen. De eerste stap op weg naar herstel en heelwording voor het slachtoffer (en daarmee voor de geloofsgemeenschap en voor de dader) is het doorbreken van het zwijgen.

Het valt voor slachtoffers van seksueel misbruik niet mee om met hun verhaal naar buiten te komen. Dit heeft verschillende oorzaken. Allereerst gaat het misbruik hand in hand met schaamte en schuldgevoel bij het slachtoffer. Vaak worstelt het slachtoffer met de vraag waarom haar of hem dit is overkomen. Misbruik brengt een gevoel van hulpeloosheid en machteloosheid met zich mee. Het zichzelf de schuld geven kan een manier zijn om deze onmacht te hanteren. Als het immers aan het slachtoffer zou liggen dan zou hij of zij het in een andere situatie misschien kunnen voorkomen. Als ik nu eens andere kleren aan had gehad? Als ik nu eens niet naar hem gekeken had?

De reactie van omstanders op verhalen van seksueel misbruik maakt uit. Het kan een kwetsende en schadelijke reactie zijn waardoor een slachtoffer zich nog tweemaal bedenkt voor zij/hij nogmaals met het verhaal naar buiten zal treden.

Het kan ook een uitnodiging zijn om het verhaal vrij te luisteren. Door erkenning te geven en de ander echt te zien, kan de zwaarte ontbonden worden. Wat is het tot zegen als die ander haar/zijn weg met lichtheid kan vervolgen.

Ook in de spreekkamer zullen slachtoffers niet zomaar hun verhaal doen. De vrouw die tegen mij zei dat ze ‘dat soort dingen’ had meegemaakt, wilde beslist niet naar de huisarts voor hulp. Toch had ze een goede band met haar huisarts en was ze enkele keren op het spreekuur geweest met lichamelijke klachten. Ze schaamde zich zo voor het misbruik dat ze het niet zag zitten om de assistente te bellen voor een afspraak. Wat moest ze zeggen als de assistente zou vragen naar de reden van het consult? Na het derde gesprek met mij durfde ze het aan een afspraak te maken.

Hoe kunnen (huis)artsen de drempel verlagen zodat slachtoffers meer worden uitgenodigd om hun verhaal te vertellen? De noodzaak is er: de posttraumatische stress werkt door in de gezondheidsklachten. Slachtoffers kunnen soms uit angst ‘uit het lichaam’ gaan, zodat ze geen pijn of andere klachten meer aan kunnen geven. Het zou kunnen helpen om steeds in gedachten te houden dat mensen met relatief alledaagse klachten ook in stilte kunnen lijden aan de gevolgen van geweld.

Als mensen met benauwdheidsklachten bij de dokter komen, aarzelt geen enkele arts om twee – nogal persoonlijke – vragen te stellen: “Rookt u?” en: “Hoeveel drinkt u?” Als een gemiddelde huisartsenpraktijk uit 2200 patiënten bestaat, dan telt elke praktijk op basis van de eerdergenoemde cijfers 154 mannelijke en 275 vrouwelijke slachtoffers van seksueel misbruik. Vraagt dat niet om een gerichtere aanpak?

Onrustig over de veilige kerk

8 jun

In het voorjaar van 2017 is het belangwekkende boek van John Lapre uitgekomen ‘ De veilige kerk. Acceptatie van seksuele diversiteit binnen de christelijke geloofsgemeenschap’. Ik schreef er het volgende nawoord in: 

Het boek van John Lapré maakt me onrustig en bezorgd. Zijn klemmend betoog om mensen de ruimte te geven om hun verhaal te vertellen, om op adem te kunnen komen en om in een veilige omgeving te mogen ontdekken wie zij zijn, is me uit het hart gegrepen. Het kan niet voldoende benadrukt worden hoe belangrijk het is om als mens erkend te worden, om op verhaal te mogen komen, zonder oordeel en zonder afwijzing.

toverhazelaar

Noodzaak van een veilige geloofsgemeenschap

Verhalen van jonge LGBT’ers die in een kerkelijke omgeving uit de kast wilden komen, maar gekwetst en beschadigd zijn, vormen helaas geen uitzondering. Het mag ons als voorgangers en als kerkelijke gemeenten niet, nee nooit, onberoerd laten als mensen gedesillusioneerd de geloofsgemeenschap de rug toekeren.

Een rode draad in veel autobiografische verhalen van LGBT’ers is dat ze een hoge drempel moeten nemen om uit te durven komen voor wat ze van binnen al zo lang weten en vaak al zo lang mee worstelen. Zelfs als ze opgroeien in gezinnen waar hun geaardheid onmiddellijk geaccepteerd wordt op het moment dat de jongere voldoende moed heeft verzameld om het te vertellen (of zo aan de grond zit dat z/hij het niet langer kan verbergen). In een maatschappij waarin heteroseksualiteit de vanzelfsprekende en overheersende normerende context is, is anders-geaard zijn niet eenvoudig om zelf te accepteren. Veel jongeren lijden voor hun coming-out aan neerslachtigheid, depressieve gevoelens of suïcidale gedachten. Veilige plekken waar deze verhalen verkend kunnen worden zijn goud waard. Als de kerk deze veilige setting niet kan bieden, gaat het op een fundamenteel niveau fout. Menig LGBT’er heeft door de negatieve contacten met de kerk het zicht op God verloren.

Te vaak niet welkom … 

Het beeld van de gelovige LGBT’er die een gesloten poort treft op zijn / haar zoektocht naar een geloofsgemeenschap is pijnlijk en mag niet geaccepteerd worden. Misschien is de ervaring van menig LGBT’er nog pijnlijker, zoals ook het verhaal van John zichtbaar maakt. Hij maakte immers volop deel uit van zijn geloofsgemeenschap. Hij werd gewaardeerd en had zijn plek in het midden van de gemeente tot het moment dat hij met zijn verhaal naar buiten kwam. Het is dus niet alleen zo dat LGBT’ers voor de poort staan in de hoop op erkenning en warmte, maar ook worden zij de geloofsgemeenschap uit gedreven, omdat zij veroordeeld worden en er geen oprechte aandacht is voor wie zij zijn. Het boek van John Lapré doet een emotioneel beroep op de geloofsgemeenschappen om de medemens te zien – en niet de geaardheid of ‘de thematiek’.

Kerk als probleem

Misschien is het goed om nog een enkel woord te wijden aan de kerkelijke gemeente. In de omgang met homoseksualiteit worden de LGBT’ers als het probleem geïdentificeerd. Zij verstoren immers met hun vragen en hun kloppen op de poort de status quo en de rust in de gemeente. Zelf ben ik van mening dat niet de LGBT’ers het probleem zijn, maar de geloofsgemeenschap. We zouden tot in het diepst van ons binnenste bewogen moeten zijn met onze medemensen die beschutting zoeken en in het licht van God het gesprek zoeken over identiteit, geborgenheid, liefde en intimiteit. Als door onze strijd voor de waarheid en rechtschapenheid medemensen gekwetst en beschadigd worden, zou het wel eens kunnen zijn dat wij het probleem zijn.

Inclusieve geloofsgemeenschap

John Lapré zoekt een inclusieve geloofsgemeenschap. Het gaat niet alleen om LGBT’ers, maar ook om andere minderheden, andersdenkenden, mensen met psychische problematieken en mensen met beperkingen. Zijn we als geloofsgemeenschap gericht op deze minderheden? Kunnen we ruimte maken voor verschillen rond het goede nieuws van Jezus Christus? Het is mooi om te zien dat in steeds meer geloofsgemeenschappen homo’s van harte welkom zijn.

In gesprek over de veilige kerk

De contouren van de veilige kerk die in dit boek geschetst worden, zouden in oudstenraden, kerkenraden en gespreksgroepen aan de orde moeten komen. Het Vaderhart van God nodigt mensen uit om thuis te komen. Laten we die liefde van God doorgeven en met hart en handen werken aan die inclusieve geloofsgemeenschap waar onze medemensen op verhaal én op adem kunnen komen.

 

Imagine … Over verlangen in de popmuziek

10 jul

Dit artikel is gepubliceerd in Onderweg (jaargang 4 9 juli 2016.)  http://www.onderwegonline.nl/

Imagine

Een dag na de aanslagen in Parijs in 2015 speelde een pianist het nummer ‘Imagine’ van John Lennon. Hij had zijn eigen piano meegebracht naar de concertzaal Bataclan waar 89 mensen om het leven waren gekomen. Nadat hij het nummer had gespeeld, vertrok hij zonder verder iets te zeggen. Zijn optreden maakte diepe indruk en filmpjes hiervan gingen de hele wereld over. Het nummer van Lennon vertolkte het gevoel van veel mensen: stel je toch eens voor dat de mensen in vrede zouden leven, dat er niets zou zijn om voor te moorden en om voor te sterven …

Imagine there’s no countries

It isn’t hard to do

Nothing to kill or die for

And no religion too

Imagine all the people

Living life in peace…

Het optreden van de pianist raakte aan een diep verlangen. De muziek gaf ruimte aan de emoties en verbond onbekende mensen met elkaar, omdat ze zich herkenden in hetzelfde verlangen: het verlangen naar een andere, betere wereld. Het verlangen naar troost en geborgenheid.

Het belang van popmuziek

Het geeft iets aan van de kracht van hedendaagse muziek. Wanneer mensen iets meemaken dat ingrijpend of overweldigend is, kan het soms zo zijn dat popmuziek precies het gevoel en de emotie die bij dat moment hoort, verwoordt. De muziek opent een deur die tot dan gesloten was.

Popmuziek toont iets van de bewegingen in onze cultuur. Om de cultuur te begrijpen, is het goed om naar hedendaagse muziek te luisteren. In deze muziek is te horen welke thema’s er spelen, welke vragen aan de orde zijn. Het zijn uitingen die de beleving van de werkelijkheid onder woorden brengen. Het belang en de waarde van popmuziek is dat het vaak gaat over grote menselijke thema’s. Zo zijn er veel nummers die gaan over het verlangen naar iemand die je echt kent, het verlangen naar oprechte liefde. Popmuziek kan het geluk en plezier bezingen of de verwondering over de schoonheid van onze wereld. Tegelijkertijd zijn er popnummers die zingen over de angst voor leegte, over het onvermijdelijke en onherroepelijke van de dood. In popmuziek klinkt soms de worsteling door met persoonlijke schuld en het verlangen naar een nieuwe kans. Douwe Bob, de Nederlandse vertegenwoordiger op het laatste Eurosongfestival zong over de druk van de samenleving waar mensen onder kunnen lijden.

Het zijn thema’s waar in de kerk ook over gesproken en gezongen wordt. Het zijn de vragen die in de psalmen worden gesteld, het zijn de thema’s waar de Bijbelverhalen om draaien.

Verlangen

Het verlangen dat in de popmuziek naar voren komt, biedt belangrijke aanknopingspunten voor een gesprek. In Eenvoudig christelijk (2006) beschrijft Tom Wright vier dominante thema’s in de huidige cultuur. Het gaat om het verlangen naar gerechtigheid, de zoektocht naar zingeving, het verlangen naar oprechte liefde en relaties, en het genieten van schoonheid. Ondanks het krachtige verlangen en de voortdurende inzet lukt het de mensheid maar niet om het verlangen te vervullen.

Tom Wright spreekt van ‘echo’s van een stem’. In het verlangen klinkt iets door van de stem van Christus die ons de weg wijst naar het Koninkrijk waar de vervulling wel gevonden kan worden. Het is waardevol om met deze visie van Wright naar popmuziek te luisteren.

Popmuziek als brug tussen samenleving en evangelie

De waarde en kracht van popmuziek wordt meer en meer binnen kerkgenootschappen herkend. Zo is het aantal top2000-diensten  in de afgelopen jaren gestaag gegroeid. The Passion lijkt inmiddels een niet meer weg te denken evenement. In de afgelopen jaren zijn er vieringen georganiseerd rond muziek van onder andere U2, Johnny Cash en Elvis Presley.

Dat popmuziek een brug kan slaan blijkt uit de populariteit van  ‘Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij. Dit nummer is het meest gedraaid in de top2000-diensten. Het is ook het nummer dat hoort bij de meest gedraaide nummers bij uitvaarten. Een lied over verlangen naar geborgenheid en troost.

Mag ik dan bij jou schuilen,

als het nergens anders kan?

En als ik moet huilen,

droog jij m’n tranen dan?

Popmuziek kan de brug vormen tussen de verschillende leefwerelden. Muziek verwoordt de diepste emoties, de diepste grond van je bestaan. Wanneer de kerk geïnteresseerd raakt en gebruik kan maken van nummers die in het dagelijks leven een belangrijke rol spelen, kan de popmuziek verbindend en verdiepend werken.

Nu omarmt niet iedere gelovige popmuziek. In mijn jeugd werd popmuziek gezien als werelds en werd de muziek gezien als een instrument van de duivel. Het is een gedachte die in sommige kerkelijke stromingen nog sterk leeft. In deze geloofsgemeenschappen klinkt met name een waarschuwing voor de kwalijke invloeden als het over popmuziek gaat.

Het is goed om vragen te stellen en kritisch te zijn. Past deze muziek wel in een christelijke setting? Laten deze nummers zich wel rijmen met de heiligheid van God? Als gelovigen ‘wereldgelijkvormig’ worden, waar gaan we dan naar toe?

Ik zou deze vragen graag op een open manier, met vertrouwen, aan willen gaan, niet vanuit een veroordeling of vanuit angst. Popmuziek is een breed fenomeen, met veel diversiteit. Veel nummers gaan over emoties waar je in het leven mee te maken krijgt. Of haken aan bij de grote vragen van het leven: hoe kunnen we voor elkaar zorgen? Is er meer? Hebben we nog wel oog voor elkaar en voor de wereld?  Wat is een goed leven?

Zelfs als de muziekstijl of de teksten spanning oproepen met eigen waarden, blijft de uitnodiging tot een gesprek staan. Het thema of de vraag van het nummer kan de opening zijn van een gesprek van hart tot hart.

Zeker wanneer we de jongerencultuur willen leren begrijpen, zullen we open moeten staan voor hun muziek. Zo kunnen we een brug slaan tussen de vragen en verhalen van de cultuur en die van de kerkelijke traditie. Het is nieuw en het is zoeken naar de juiste vorm – maar dat is een spannend proces. Geloofsgemeenschappen horen tot op zekere hoogte in beweging te zijn. Wat hebben we aan boekenkasten vol schatten uit de traditie als er geen jongeren en nieuwe mensen mee in aanraking komen?

Een voorbeeld

Een jongere van een jaar of 15 volgt trouw de catechisatie. Zodra hij binnenkomt, schuift hij onderuit op zijn stoel. Hij doet zijn oordopjes uit en de klanken van een hardrocknummer zijn nog even te horen. Hij doet zijn armen over elkaar en zegt het hele uur niets. Zijn hele houding straalt iets van boosheid, weerstand en wanhoop uit. Als de catechisatie afgelopen is, doet hij zijn oordopjes in en vertrekt.

Op een keer is hij een van de laatste die vertrekt. Toevallig hoor ik het nummer dat hij op zijn telefoon aanzet: ‘Numb’ van Linkin Park.

I’ve become so numb, I can’t feel you there

Become so tired, so much more aware

I’m becoming this, all I want to do

Is be more like me and be less like you

Ik vraag hem naar zijn muziek en we raken in gesprek. Het blijkt dat hij veel herkenning vindt in de muziek van Linkin Park, Linp Bizkit en Rage against the machine. Het zijn kritische bands die scherpe vragen stellen. Het nummer van Linkin Park raakt aan zijn machteloosheid.

Tot slot

Muziek verbindt. Luisteren naar popmuziek, onbevooroordeeld durven vragen naar de muziekkeuze van anderen, kan ruimte openen voor verrassende gesprekken. Gesprekken over de schaduwkanten van het leven, over verlangens en teleurstellingen. Wat is het kostbaar om iets te kunnen delen van je diepste grond met woorden en muziek waar je in je dagelijks leven ook mee leeft. Als we zo een brug zouden kunnen slaan tussen cultuur en kerk, zou er een wereld gewonnen zijn.

Waardevol – lessen van onze ouderen deel 3

23 feb

Vandaag (23 februari 2016) was de derde bijeenkomst van de seniorenkring. Het thema van deze middag was ‘de waarde van de ouderdom’. Opnieuw was er een mooie opkomst van meer dan 20 personen die samen ruim 1800 jaar wijsheid meenamen. Het kon dan ook niet anders dan dit een waardevolle en inspirerende bijeenkomst zou worden.

Economisch denken 

Deze middag stond de vraag centraal hoe de ouderdom in onze samenleving gewaardeerd wordt. Een spannende vraag, omdat in onze samenleving veel nadruk is komen te liggen bij economische argumenten. De leidende vraag van de overheid lijkt ‘Wat zijn de kosten’ te zijn. In zichzelf geen verkeerde vraag, maar wanneer daar alle nadruk op ligt, kan dat het gevoel oproepen dat ouderen en (chronisch) zieken vooral kostenposten zijn. Dit gevoel werd door de meeste aanwezigen wel herkend. Deze benadering roept bij de ouderen onrust en zorg op. De oorzaak ligt, wat de aanwezigen betreft, vooral bij de overheid. Want wat mooi was, is dat veel ouderen de jongere generaties als beleefd en belangstellend beleven. Contacten met jongere generaties worden bijzonder op prijs gesteld.

De Bijbel over ouderdom

In de Bijbel wordt op verschillende manieren over ouderdom gesproken. Allereerst is een hoge leeftijd een teken dat God met je is. Ouderdom is een zegen van God. Daarnaast beschrijft de Bijbel ouderdom echter ook als een verlieservaring. Zo staat in Prediker 12, 1 ‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.’ Hoewel de aanwezigen deze tekst veel te negatief vonden (ook in de dagen van ouderdom is er wel degelijk sprake van vreugde) riep het ook herkenning op. Oud zijn is niet gemakkelijk: het bereiken van een hoge leeftijd betekent niet alleen dat onderweg afscheid moet worden genomen van mensen die je lief en dierbaar zijn, ook nemen de eigen mogelijkheden af. Onze geest is vaak nog krachtig en jonger dan ons lichaam doet vermoeden. Oud zijn betekent ook een weg vinden in toenemende afhankelijkheid.

Tot slot ziet de Bijbel ouderdom als een bron van wijsheid. Zo lezen we in Spreuken 16, 31 ‘De ouderdom is een prachtige kroon, je vindt hem op de weg van de rechtvaardigheid’. En in Psalm 71,18 ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God, zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm.’ Misschien ligt in dat laatste wel de kern van het belang van ouderen: het getuigen van de kracht die hen steeds weer doet opstaan en voor hen toekomst opent, ook op hoge leeftijd.

Lessen van onze ouderen

Oud zijn vraagt om levenskunst. Het komt er immers op aan om een weg te vinden in het lijden dat met de ouderdom mee gegeven lijkt te zijn. In deze bijeenkomst werd een aantal lessen aangereikt:

  1. Leer te luisteren. Luisteren maakt ruimte voor de ander en verrijkt het eigen leven.
  2. Probeer zolang als het gegeven is om te zien naar anderen. Het zorgen voor de ander geeft invulling aan het eigen leven.
  3. Probeer steeds weer om op te staan: onderneem dingen. Blijf niet op de stoel zitten.
  4. Wacht niet tot het sterfbed om met elkaar te spreken over wat waardevol is en wat de ander voor je betekent.
  5. Kijk om je heen en probeer je vast te houden aan wat nog wél kan, in plaats van steeds weer stil te staan bij wat niet meer lukt.
  6. Kijk vooruit, blijf niet omzien naar wat geweest is.
  7. Accepteer je omstandigheden. Bedenk wel dat die acceptatie tijd kost. Het is goed om stil te mogen staan bij de pijn van verlies en mogelijkheden.
  8. Vertrouw op de kracht en flexibiliteit van de menselijke geest: we hebben een ongelofelijk vermogen om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden.
  9. Weet dat de dragende grond onder ons bestaan God is. Misschien blijven er veel vragen, maar de belofte van Gods nabijheid is de kracht die de dag mogelijk maakt.

Tot slot: een verhaal

We eindigden met een verhaal dat via Facebook werd gedeeld: ‘Tot tien tellen’

“Ik heb een hand vol klachten”, zegt ze.

“Zal ik ze eens allemaal opnoemen?”

Ik schuif wat onrustig in mijn stoel.

Ach, heden, daar heb je weer zo’n klaagverhaal !

Ik heb er heel wat in mijn leven moeten aanhoren….

Ik zou een hele “bijbel” vol met klaagliederen kunnen schrijven, neem dat maar van mij aan.

Maar ja, wat doe je als het je werk is?

Wat doe je, als je geroepen bent om in Jezus’naam klaagverhalen aan te horen?

Als niemand, helemaal niemand meer naar je luisteren wil, dan pas ben je écht eenzaam…..

 

“Nou, vooruit,” zeg ik, al mijn moed bij elkaar rapend, “laat maar eens horen….”

En dan begint ze haar litanie :

“Eerste vinger : mijn werkeloze man.

Tweede vinger : mijn darmklachten.

Derde vinger : mijn oogziekte.

Vierde vinger : mijn rumoerige buren.

Vijfde vinger : mijn jaloerse familie.

Ziet u wel, een hele hand vol !”

Het klinkt bijna triomfantelijk en als ik goed naar haar gezicht kijk, dan lijkt het wel alsof ze zeggen wil : Ziezo, daar heb je niet van terug, hè?

Ik knik.

“Dat is niet mis”, zeg Ik.

“Dat is inderdaad een hele hand vol.

En die andere hand dan, als ik vragen mag?”

“O, dat zijn de zegeningen”, zegt ze – en nu is het alsof haar gezicht begint te stralen.

“Wilt u die ook horen?”

“Nou, als het niet te veel gevraagd is, wel graag, ja”, zeg ik, nog stomverbaasd over deze onverwachte wending.

“Nou, daar gaan we dan.

Eerste vinger : dat we nog elke dag genoeg te eten hebben.

Tweede vinger : dat we zo’n mooi huis hebben.

Derde vinger : dat er altijd mensen zijn die me willen helpen.

Vierde vinger : dat ik niet nog veel meer ziektes heb.

Vijfde vinger : dat ik aan de andere kant rustige buren heb.

Nou, dat is ook precies een hand vol, ziet u wel?”

 

Ik kan het niet ontkennen.

In stilte kijk ik naar haar beide, naar mij toegestoken handen.

Het zijn twee handen die al heel wat verdriet hebben gedragen.

Twee handen, die al heel wat tranen hebben weggeveegd.

Twee handen, die zich vaak tot een vuist gebald hebben.

Twee handen, die weten wat “leven” is…..

“En weet u wat ik nou zo mooi vind?”

“Nou?”, vraag ik.

“Wat er gebeurt als je gaat bidden.”

 

“Als je gaat bidden?”

“Ja, als je gaat bidden, dan gebeurt er iets met je handen.

Kijk, dan gaat mijn rechterhand, die van de zegeningen, naar de linker, ziet u wel?

En dan vouw ik de vingers van mijn rechterhand, die vingers van de zegeningen, tussen de vingers van mijn linkerhand.

En dan komen dus eigenlijk al die zegeningen tussen die beroerde dingen in te zitten.

Dan houd ik dus eigenlijk die vervelende dingen tégen met mijn

zegeningen, als u begrijp wat ik bedoel.

En zo bid ik dan.

Dan zeg ik eerst tegen God waar ik over in zit en wat me pijn doet.

Maar daarna tel ik de zegeningen, begrijp u wel, die vijf van mijn rechter-hand.

En dan zeg ik tegen God : Dank U wel, Here God, dat ik die andere hand ook nog heb !

Die houdt de zaak mooi in evenwicht, vind u niet?

En zo bid ik dan, begrijpt u wel?

Ik vouw de zegeningen gewoon tussen de beroerde dingen in.

En dan is het net alsof ze niet zo beroerd meer zijn….”

 

Ik knik opnieuw.

Ik vouw mijn handen.

En in gedachten tel ik – tot tien.

Kan het U niets schelen?!

20 jun

‘Kan het U niet schelen dat we vergaan?’ De discipelen van Jezus schreeuwen het uit (Marcus 4, 35 – 41). Kan het U niets schelen?! Ze hadden gedaan wat hen gevraagd was. ‘Vaar maar naar de overkant’ had Jezus gezegd. Ze hadden niet gemopperd en geen vragen gesteld, hoewel het al laat was en het op het meer behoorlijk kon spoken – zeker in de nacht. Tegen het vallen van de avond echter, waren ze het meer op gevaren. Jezus was moe van de afgelopen dagen en viel al snel in slaap. De discipelen – ervaren vissers – bepaalden hun koers, dempten hun stemmen, sloegen de lijnen aan en hesen het grootzeil. Image Storm

De storm kwam onverwachts. In volle hevigheid stuwde de hevige wind de golven hoog op. Voordat de discipelen goed en wel beseften, stond de boot al vol water. De vissers reageerden razendsnel. Met vereende krachten probeerden ze het schip recht op de wind te krijgen en het zeil te strijken. Ze waren echter kansloos. Het zeil scheurde en het roer kraakte vervaarlijk.  De plotseling opgestoken storm was gewoonweg te krachtig. Het schip dreigde te vergaan. De discipelen grepen zich vast aan het schip, maar dat was niets meer dan een speelbal in de wind. Geen houvast, geen grond onder de voeten. In doodsangst schreeuwden ze het uit. En die Jezus? Die ligt gewoon te slapen – een doodsslaap, ‘Kan het U niet schelen dat we vergaan?!’ Image   Kan het U niets schelen?

Die discipelen – we zitten met hen in het schip. Wat kun je overvallen worden door stormen in je leven, totaal onverwachts en onvoorbereid. Van het ene op het andere moment neemt je leven een wending waar je nooit voor gekozen hebt. Een ziekte die zich openbaart. Een geliefde die je los moet laten. Een toekomst die al in de dop wordt afgebroken. Een verlangen dat niet vervuld wordt. Wanneer je fouten hebt gemaakt en jezelf of anderen niet meer onder ogen durft te komen. Wanneer je door tekorten of gebeurtenissen je schaamt voor wie je bent. Wat kan het stormen in ons leven. Onze muren worden omvergeblazen, onze maskers kunnen we niet ophouden. In doodsangst staan we onbeschut en kwetsbaar in weer en wind. Waar vinden we houvast? Waar nog zekerheid? En God? In het midden van al het tumult, in de chaos van de storm lijkt Hij misschien de  grote afwezige. God waar bent U? Kan ons lot U niets schelen?

‘Dit is mijn lichaam’

De discipelen maken Jezus wakker. Eigenlijk staat er ‘ze wekken hem op’. Jezus staat op en bestraft de wind. Het klinkt als een vooruitwijzing naar Pasen. Het is Gods Zoon die de kwade machten overwint, die de kwade machten heeft overwonnen. Het is Jezus die onze lasten gedragen heeft, die aan het kruis verzoening heeft bewerkt tussen God en mens. Het is Christus in wie een nieuwe schepping is begonnen. Kan het U niets schelen? Ja, het kan God alles schelen. In de storm vergeten we dit ook weer gemakkelijk – en dat is op zich niet raar. Want wat kan het leven soms ongenadig op zijn kop worden gezet. Wat hebben we het nodig om herinnerd te worden aan Gods liefde, aan Gods bewogenheid. Het Avondmaal kan zo’n oase zijn. Het brood dat we breken is het lichaam van Christus. We zijn met Hem verbonden, Hij heeft ons bevrijd. Hij heeft ons opgezocht in de duisternis, in de angstige krochten van het bestaan en ons thuisgebracht. Wat kunnen we schreeuwen van angst en wanhoop als de storm tekeer gaat. In de storm klinkt het antwoord: ‘Dit is mijn lichaam – houd moed, Ik heb de wereld overwonnen’.