‘Elk mens telt’ – dat was het thema van de diaconale zondag in de gereformeerde kerk Sliedrecht (PKN). Het is een mooie gedachte, dat elke mens zou tellen. De werkelijkheid laat echter een ander beeld zien. Vraag maar eens aan een uitgeprocedeerde asielzoeker of elk mens telt. Of aan de vluchtelingen die vast zitten in Moria of in andere kampen langs de grenzen van Europa. Vraag het maar aan mensen die klem zitten in situaties van onrecht, of aan wie gebukt gaat onder schulden.
Wie macht heeft, populair is of geld heeft – die bepaalt. Het recht van de sterkste en daar zullen we het mee moeten doen. Toch? En daarmee zitten we midden in het verhaal van Kaïn en Abel. Dit Bijbelverhaal gaat over jou en mij. Een paar punten die in mijn beleving in het oog springen:
Het leven gaat door
Het eerste is dat het leven doorgaat. In Genesis 3 lezen we hoe Adam en Eva hun plek in de Hof van Eden verliezen. Het volgende hoofdstuk zet hoopvol in: Eva schenkt het leven aan twee kinderen. Zo wordt de belofte die zij in haar naam met zich mee droeg – moeder van alle levenden – vervuld.
Mama, Esther Veerman
Onthullende namen
Het tweede is dat de namen die de kinderen krijgen de weg die zij gaan al onthullen. In de naam ‘Kaïn’ klinkt iets door van ‘man’. Hij is de sterkte. hij valt op, hij gaat het maken. Hij is het mannetje. Abel, dat ‘damp’ of ‘nevel’ betekent, is ‘de broer van’. Kaïn eist alle aandacht op. Het leven lacht hem tegemoet. Met zijn energie, kracht en charisma ligt de wereld voor hem open.
De toekomst van Abel is heel wat minder zeker. Hij valt niet op, is haast onzichtbaar. Zijn naam vertelt over zijn kwetsbaarheid. Hij staat al op achterstand. Leven is hard werken.
Kaïn en Abel. Ze vertellen de geschiedenis van ons mensen. De wereld valt uiteen in tweeën: de krachtigen en de kwetsbaren.
Een selectieve God
Het derde is dat God selectief luistert. Zowel Kaïn als Abel brengen een offer aan God. Kaïn is niet een schurk. Hij verbindt zich aan God, geeft Hem de eerste opbrengst van zijn arbeid. Toch slaat God op zijn offer geen acht. Of beter: God heeft nu allereerst en vooral aandacht voor Abel. Het is niet dat hij Kaïn afserveert, maar Hij brengt Abel in get licht. Het is een vingerwijzing, een roeping voor Kaïn. Let op: de orde wordt omgekeerd. Hij luistert als het ware even niet naar Kaïn, maar kiest er nadrukkelijk voor om ruimte te maken voor Abel, de kwetsbare. Kan dat zomaar? Een selectieve God? Het klinkt als oneerlijk. al gauw vinden we dat iedereen recht heeft op precies evenveel aandacht. Maar God maakt dus andere keuzes: zijn aandacht gaat allereerst uit naar die kwetsbare.
Verduisterd
Kaïn kan hier echter geen begrip voor opbrengen. Dat is het vierde punt. Kaïn wordt woest en zijn blik wordt donker. Zijn gezicht valt, staat er eigenlijk. Op het moment dat God vraagt aan Kaïn wat er is, kijkt hij weg, kijkt hij naar de aarde. Hij ontwijkt.
Kaïn wil dat geloof religie is en blijft: dat religie de bestaande opvattingen bevestigt. Maar Gods visie maakt ons verantwoordelijk voor de kwetsbare. Dat wil Kaïn niet. Zijn positie mag niet bevraagd worden. Zijn zonde is niet dat hij in een goede positie is en leiderschap toont, maar dat hij niet ten dienste van de kwetsbare wil leven.
Dat is de norm van Gods Koninkrijk, de kwetsbare is de maatstaf van Gods gerechtigheid. Kaïn en Abel hebben onze politieke leiders iets te vertellen, het verhaal heeft óns ook iets te vertellen.
Kaïn verbreekt de relatie. Daar waar in de zegen wordt uitgesproken dat God zijn aangezicht over ons verheft en zo de relatie bekrachtigd, daar slaat Kaïn zijn blik neer. Niet elke Kaïn zal zijn of haar Abel neerslaan. Maar hoe gemakkelijk maken we als Kaïns geen misbruik van anderen, ontnemen we de Abels om ons heen de ruimte om te leven. Door de woorden die we spreken en de dingen die we doen.
Een bewogen God
Het laatste dat me bij is gebleven, is de afloop. Kaïn wordt verantwoordelijk gehouden door God. Er is geen ruimte voor vergoelijken of bagatelliseren. Bij die schuld hoort ook straf. Tegelijkertijd blijft God hem als mens in de ogen kijken. Kaïn vreest opgejaagd wild te worden, en daarin wordt die sterke ineens de kwetsbare. God geeft hem een teken en belofte mee. God blijft de sprekende, de God van bewogenheid en gerechtigheid.
Het verhaal van Kaïn en Abel zet ons op het spoor van de noodzaak om selectief te leven: de kwetsbaren hebben de steun en bemoediging van de sterken nodig. In dat omzien en die zorg komt er ruimte voor het volle leven. Ook buiten de Hof van Eden.