Tag Archives: leesrooster

Een leesrooster tegen de angst

28 mrt

We leven in een onzekere en verontrustende tijd. We hebben nog niet eerder meegemaakt dat de wereld op deze schaal is stilgezet. De zorgen over het coronavirus gaan met ons mee. We kennen allemaal mensen die ouder zijn of een kwetsbare gezondheid hebben – of we beseffen dat we zelf in deze categorieën passen.

Hoe ga je om met alles wat op je afkomt? Waar vind je houvast als de aarde wankelt? Waar vind je steun als vrienden, of kinderen en kleinkinderen niet meer op bezoek kunnen komen? Angst kan heel bepalend zijn.

Juist op momenten dat je alleen bent, kun je je overvallen voelen door je angst.

De Bijbel heeft weet van die existentiële angsten. Misschien helpt deze crisis om nu we trager leven, ons opnieuw te verbinden met de hoop die leven doet. In dit leesrooster zeven teksten tegen de angst (dit is een bewerking van een eerder geschreven leesrooster)

Zondag: Genesis 1, 1-3 “Er moet licht komen”

Het eerste woord dat God in de Bijbel spreekt is ‘licht’. De wereld ligt er in alle verlatenheid bij. Er heerst chaos. De aarde is woest en doods. Er is duisternis. Er is geen vaste grond. Misschien herken je dat ook wel in je eigen leven. Juist in deze tijd. Je hebt het gevoel dat er geen houvast meer is, dat je ten onder gaat door chaos en wanhoop. Dat maakt angstig.

In de chaos van de oervloed spreekt God. De donkerte en duisternis mogen niet het laatste woord krijgen. Er moet licht komen. Het licht is niet de zon, die wordt immers pas later geschapen in het verhaal. Het licht heeft alles te maken met Gods scheppend woord. Het is licht tegen wanhoop en moedeloosheid. De chaos wordt een halt toegeroepen en we ontvangen hoop. Dat dit licht vandaag met je mee mag gaan. Gods scheppend woord als tegenwicht tegen de angst.

Gebed: steek met aandacht een kaarsje of waxinelichtje aan en denk daarbij of spreek hardop uit: ‘Ik ontsteek het licht van Christus. Teken van hoop, teken van opstanding. Dat het licht van Christus mij mag dragen en verlichten, zodat mijn angst niet het laatste woord heeft.

Maandag 2: Johannes 16, 33 “Ik heb de wereld overwonnen”

Houd moed. De maandag is zo’n dag. Een nieuwe werkweek. Een nieuwe week waarin je misschien klem zit, niet kunt werken en je angst je misschien verlamt. Misschien lukt het je om je taken die voor vandaag gepland staan voor elkaar te boksen, maar wat kan het soms zwaar zijn. Misschien is het goed om even een stapje terug te doen. Soms is het gewoon lastig en zwaar. Soms lukt het gewoon even niet. Probeer dit voor nu maar even te accepteren en luister naar de woorden van Jezus: ‘jullie zullen vrede vinden bij mij’.

Jezus spreekt hier met grote stelligheid over. ‘Ik heb de wereld overwonnen’. Uiteindelijk mag dat ook rust en vrede brengen.

Gebed: Heer Jezus, wanneer het donker zich vastzet in mijn denken en in mijn hart, wanneer mijn onrust mijn dag bezwaard, geef mij dan uw vrede. Dat is rsut mag vinden en thuis mag komen, in het vertrouwen dat U de machten en krachten hebt overwonnen. Amen

Dinsdag: Jeremia 1, 4 – 8 “Kijk eens met de ogen van God”

Wat kun je soms twijfelen aan jezelf. Ben ik wel goed genoeg? Hoe zullen anderen naar mij kijken? Als Jeremia geroepen wordt, schrikt hij zich een ongeluk. Als hij één ding zeker weet, is het dat hij te jong is. Hij weet zeker dat hij niet geschikt is voor de taak. Maar God zegt: ‘Ik heb je geschapen, al in de moederschoot. Echt, Ik geloof in jou, Ik weet dat jij talenten hebt. Wees maar niet bang, het komt goed’.

En God doet een belofte: “Ik zal je terzijde staan’. Misschien kun je proberen om deze woorden op jouw eigen leven toe te passen. God heeft jou met zorg en liefde geschapen. Hij heeft jou talenten gegeven en Hij zal jou trouw blijven. Zou je iets van dat vertrouwen van God in jou met je mee kunnen nemen?

Gebed: God van genade, Schepper van al het leven, Schepper van mij  leven. Leer mij met uw ogen vol ontferming en genade naar mijzelf te kijken. Wilt U mij helpen om mijn angsten onder ogen te zien en te leren vertrouwen dat ik goed genoeg ben – zoals ik ben. Amen

Woensdag: Jesaja 42, 1 – 3 “Zorg voor de gebrokene”

Angst kan diep zitten. Door de steeds aanwezige dreiging van corona. Door zorgen om wie je lief zijn. Doordat je beschadigd bent, doordat de energie letterlijk helemaal op, doordat je niet meer kunt. Je kunt angstig worden, omdat je bang bent dat je het niet redt. Of dat je in een gesprek bedoeld of onbedoeld net dat laatste zetje krijgt waardoor je helemaal dreigt in te storten. Misschien is het dan goed om deze tekst uit Jesaja in herinnering te roepen.

Het is een profetie over de Knecht van de  Heer, een beeld waar wij Jezus in mogen herkennen. Deze profetieën gaan over de Redder die God zal sturen. Deze redder komt niet met geweld en met veel lawaai. Nee, het is juist tegenovergesteld. Zonder schreeuwen, zonder stemverheffing, maar mét zoveel aandacht. Juist voor het gebrokene. Het geknakte breekt Hij niet af. In al je gebrokenheid draagt Hij jou. Het vlammetje dat bijna gedoofd is, wakkert Hij weer aan. Misschien dat deze tekst je mag bemoedigen vandaag.

Gebed: Lieve God, U ziet het gebrokene, U ziet het gekwetste, U ziet mij wanneer mijn vlammetje uit dreigt te gaan. Wilt U mij op handen dragen, opdat ik iets van energie mag ervaren, zodat ik de angst dat het allemaal niet meer lukt in uw hand mag leggen. Amen

Donderdag: Jesaja 9, 1  “Ik zie een schitterend licht”

Het hoort bij onze realiteit dat het duister kan zijn. We kunnen niet voorkomen dat we zelf of dat onze geliefden op enig moment door donkere dalen gaan. Wij kunnen onszelf niet voor het kwaad behoeden, ondanks alle protocollen en evaluaties. Soms gaat het nog een spade dieper. ‘Zij die wonen in het donker’ schrijft Jesaja. Zo kan het ook zijn. Door wat je mee hebt gemaakt, is het donker je eigen geworden. Misschien versterkt dat donker ook je angst. In de Bijbel staat het donker voor wanhoop, voor leven zonder toekomst.

Maar Jesaja zegt dat het daar niet bij blijft. Degene die ronddoolt, de draad kwijt is, degene die in het donker stil is gevallen, zal een schitterend licht zien. Het duister zal doorbroken worden door een helder licht. Johannes spreekt over Christus als het licht van wereld. Moge dat je ook rust geven dat het licht schijnt tot in de diepste duisternis.

Gebed: Hemelse Vader, dank U wel voor sporen van licht, voor het schitterende licht, Jezus Christus, die tot in de diepste duisternis schijnt. Geef dat dit licht mij mag helpen om angsten onder ogen te zien en bij U neer te leggen. Amen

Vrijdag: psalm 46, 2 – 4 “Een veilige plaats”

Wat ik je toewens dat je momenten mag kennen waar deze psalm over zingt. Dat ondanks alles waar je doorheen moet en waar je mee te kampen hebt, je God leert kennen als een veilige schuilplaats en een betrouwbare hulp. De omstandigheden waar de dichter mee te maken heeft, doen denken aan Genesis 1, aan het begin van de schepping. De golven die over elkaar heen slaan, het gemis van vast grond. Wat kan dat angstig maken en wat kun je dan verlangen naar veiligheid en hulp. Dat de woorden van deze dichter ook de jouwe moge worden, meer en meer.

Gebed: God van Licht en Leven, we roepen U aan in de stormen van ons leven, in de gebeurtenissen die de grond onder onze voeten kan doen trillen. We roepen U aan in tijden van angst, in het verlangen naar rust en veiligheid. Dat we mogen schuilen onder uw vleugels. Dat U voor ons een veilige schuilplaats bent. Dat U een betrouwbare hulp bent – voor mij, voor wie naar U verlangt. Amen.

Zaterdag: Johannes 8, 12: Licht dat leven geeft

Er kunnen vele oorzaken zijn waarom je worstelt met angst. Wat ik weet dat angsten niet zomaar weg-gebeden kunnen worden. Soms is gebed toereikend. Soms zijn gesprekken nodig. Soms moet je dingen onder ogen zien die al zo lang met je meegaan. Mag in de weg die je gaat het licht van Christus met je meegaan. Ik wens je toe dat je mag lopen met je gezicht naar de zon; dat het licht van Christus met je meegaat; dat je van tijd tot tijd kunt schuilen bij God; dat je zo je weg mag vervolgen – niet alleen, maar gedragen door Gods vrede.

Gebed: Heer Jezus, licht voor de wereld. Wees mijn licht, dat uw licht mijn weg mag beschijnen, opdat ik veilig kan gaan, gedragen door uw vrede. Amen

Zeven teksten over de weg van vergeving

4 mei

Vergeving neemt in het christelijk geloof een belangrijke plaats in. De vergevende liefde van God roept mensen op ook zelf vergevend te leven. Dat komt duidelijk naar voren in de bede van het Onze Vader over vergeving: “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Tegelijkertijd roept vergeving in concrete situaties soms scherpe vragen op en blijkt het helemaal niet zo eenvoudig. Daar komt bij dat soms onder de noemer van ‘vergeving’ situaties van onrecht in stand worden gehouden.

Vergeven is in zekere zin het hart van het christelijk geloof. De vergeving van God biedt ruimte voor aanvaarding, voor een nieuw begin. Vergeving kan echter nooit los gezien worden van recht doen en van gerechtigheid. Er zijn situaties die zo beschadigend zijn geweest, dat het spreken over vergeving alleen maar schadelijk en pijnlijk is. Daar komt bij dat de vraag om vergeving door het slachtoffer eigenlijk vooraf gegaan zou moeten worden door de erkenning van schuld door de dader. In de meeste gevallen is dit helaas niet aan de orde.

Het is goed om te bedenken dat vergeving ook een innerlijk proces kan zijn om jouw banden met de dader (ik bedoel dit: als jij boos bent, verbitterd raakt, zit je als het ware nog vast aan die dader) en met wat je is aangedaan door te snijden. Het gaat echter niet zomaar, soms is het een proces, een weg die je moet gaan. Dit leesrooster is bedoeld om die weg te verkennen.

Tot slot: ook het spreken over vergeving laat de juridische weg open als er sprake is van strafbare feiten.

Zondag: stop de wraak

Lezen: Matt. 18, 21 en 22:  21 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven.

Zo’n antwoord van Jezus roept bij mij behoorlijk wat stress op. Zeventig maal zeven maal. Als je zo vaak moet vergeven, kun je gerust zeggen dat vergeven een levenshouding is. Misschien is dat ook wel wat Jezus ons hier vertelt: vergeven zou je tweede natuur moeten worden. Waarom is vergeven zo belangrijk? Allereerst vraagt de vergevende liefde van God om antwoord van ons. De vergeving van God biedt ons de ruimte voor een nieuw begin. Gods aanvaarding, bewogen en liefde, zichtbaar geworden in de weg van Jezus Christus, zijn een ongedacht en onverwacht cadeau.  Het logische antwoord op het ontvangen van vergeving, is het doorgeven van vergeving. (Lees verder vanaf vers 23 – 35).

In de tweede plaats is het antwoord van Jezus een oproep om de waanzin van wraak en haat te stoppen. In Genesis lezen we over Lamech die uitroept dat hij zevenenzeventig maal gewroken zal worden. Hij is druk met zijn eigen reputatie, en met zijn eigen eer. Door te reageren met geweld, ontstaat er een keten van geweld en haat. Deze keten kent alleen maar verliezers.

Afbeeldingsresultaat voor free pictures hate

Jezus nodigt ons uit om niet de haat te koesteren, maar te leven vanuit het loslaten van wie en wat je gekwetst en beschadigd heeft. Een levenshouding die oefening vraagt en ook niet zomaar op elke situatie toe te passen is.

Vraag: wat roept deze tekst bij jou op? Waarom zou Jezus dit zo gezegd hebben?

Maandag: stil staan bij beschadigd zijn

Lezen: psalm 147, 1 –  6 Hoe goed is het te zingen voor onze God, hoe heerlijk hem onze lof te brengen. 2 De bouwer van Jeruzalem, dat is de HEERhij brengt de ballingen van Israël bijeen. 3 Hij geneest wie gebroken zijn en verzorgt hun diepe wonden. 4 Hij bepaalt het getal van de sterren, hij roept ze alle bij hun naam. 5 Groot is onze Heer en oppermachtig, zijn inzicht is niet te meten. 6 De HEER richt de vernederden op en drukt de goddelozen neer.

Als je nadenkt over vergeven (misschien ingegeven door anderen, misschien een stemmetje in jezelf) betekent dit dat je iets hebt meegemaakt. Iemand heeft jou iets aangedaan.

Afbeeldingsresultaat voor free pictures broken

Het is belangrijk en noodzakelijk om de tijd te nemen om stil te staan bij wat er gebeurd is, en wat het met je doet en gedaan heeft. Het is noodzakelijk om onder ogen te zien hoe je beschadigd bent door de gebeurtenis. In de tekst van vandaag lezen we dat de HEER vernederden weer opricht. Het kan je helpen om de ruimte en de rust te vinden om je verhaal onder ogen te zien. God ziet jou immers ook, met jouw verhaal en strekt zich uit naar jou om je op te richten – opstanding.

Vraag: kun je stilstaan bij de gebeurtenis en de impact die dat op jou heeft (gehad)? Wat doet het met je om hierbij stil te staan?

Dinsdag: ruimte voor verdriet

Lezen: Mattheüs 5, 4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.

 

Afbeeldingsresultaat voor free pictures tears

Als je nadenkt over wat je is aangedaan, wat je hebt meegemaakt, is verdriet misschien wel de eerste emotie. Verdriet om de pijn. Verdriet om hoe je leven gelopen is. Verdriet om je gekwetstheid en je kwetsbaarheid.

In de Bijbel is er alle ruimte voor verdriet. Het is goed om je tranen de ruimte te geven. In psalm 56 lezen we dat God onze tranen in zijn kruik bewaart. Elke traan vertelt een eigen verhaal. De tranen met tuiten. De eenzame, stille traan.

Er is de belofte: je zult getroost worden. Het gaat hier niet om voorbarige troost. Troost die als het ware het verdriet weer terug duwt achter de ogen, achter de muur van niet-voelen. Nee, troost maakt ruimte. Echte troost koestert de tranen. Echte troost biedt in het verdriet beschutting. Vanuit die erkenning en beschutting kan de troost de weg naar het hart vinden.

Vraag: kun je je verdriet ook met anderen delen? Heeft God voor jou ook betekenis in het hanteren van het verdriet?

Woensdag: woede en wraak

Lezen: Jesaja 63, 4 – 6 Ik, de HEER, had besloten tot een dag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken. 5 Toen zag ik dat er niemand was die hielp, ik was geschokt dat niemand mij aanmoedigde. Op eigen kracht bracht ik redding, door mijn woede aangespoord. 6 Ik heb de volken in mijn woede vertrapt, met mijn toorn heb ik hen dronken gevoerd. Hun bloed liet ik op aarde neervloeien. 

 

Afbeeldingsresultaat voor free pictures angry animal

Woede is een ongemakkelijke emotie. Zeker in onze tijd waarin we zoeken naar consensus en moeilijke verhalen al snel onder het vloerkleed worden geveegd. Tegelijkertijd is woede noodzakelijk en heilzaam. Woede zet ons in beweging. Woede is een signaal dat grenzen zijn overschreden en dat je opstaat tegen onrecht, opstaat om je ruimte terug te claimen. Natuurlijk is het van belang om te onderscheiden waarover je kwaad bent en hoe je met je woede omgaat.

Wat bijzonder en helpend is, is dat er in de Bijbel zonder gêne wordt geschreven over God die woedend is over onrecht. Die woede brengt verandering. Deze woede is een erkenning van wie gebutst en gebeukt is. Het is een uitnodiging om na te denken over die ingrijpende gebeurtenis en om de schuld ook daar neer te leggen waar die hoort.

Vraag: hoe ga jij om met boosheid?

Donderdag: recht doen

Lezen: Psalm 31, 2 – 3 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht, 3 hoor mij,  haast u mij te helpen, wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij redding biedt.

Afbeeldingsresultaat voor esther veerman

Vergeven is een proces. Het is niet een eenmalige gedachte of een eenmalige handeling. Vergeven is het gaan van een weg: op die weg mag je ruimte maken voor je levensverhaal, en voor de emoties die daar bij horen. Het gaat om erkenning.

Wanneer je nadenkt om iemand te vergeven, heeft iemand jou dus iets aangedaan. Er is sprake van onrecht, er is sprake van schuld. De roep om recht is een Bijbelse roep. Vergeven is niet het dichtsmeren van lastige verhalen of een verkapte manier van het opleggen van zwijgen, maar een manier om recht te doen en om het leven weer op te kunnen pakken.

‘Doe mij recht’.  Bij recht doen hoort erkenning van wat er gebeurd is en erkenning van schuld. Dat is helend. Een troostvolle gedachte kan zijn dat God aan de kant van de kwetsbare en beschadigde mens staat, en dat zijn hele wezen gericht is op het doen van recht.

Ook als jij jezelf moet vergeven, kan dit een weg naar een nieuw begin zijn.

Vraag: hoe ga jij om met schuld? Kun je de schuld bij die ander neerleggen? Ben je ook in staat om – als je jezelf terechte dingen verwijt – jezelf te vergeven?

Vrijdag: vergeven is niet vergeten

Lezen: Johannes 21,, 13 – 18 Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan. Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen.

Afbeeldingsresultaat voor esther veerman

Het is een pijnlijk en bevrijdend gesprek tussen Jezus en Petrus. Petrus heeft Jezus op het ultieme moment tot drie keer toe verraden. De angst zijn leven te verliezen maakte dat hij Jezus op zijn eenzaamste moment tot in het diepst van zijn ziel verraadde. Het is een pijn die met Petrus mee gaat. Wat kun je anders dan dingen doen. Weer gewoon gaan vissen. Stilstaan is nadenken. In de stilte komen de vragen en de knagende stemmen.

Het is Jezus die Petrus weer bepaalt bij het volle leven. In de zich herhalende vraag en in het antwoord klinkt de pijn door. De vragen maken ruimte voor de erkenning van het verhaal, de impact en de schuld. Dat maakt de weg vrij naar vergeving.

Waar dit verhaal mij ook bij bepaalt, is dat vergeven niet gelijk staat aan vergeten. Het gebeuren is onderdeel van je geschiedenis en mag er dus zijn – ook in alle ongemakkelijkheid.  Gedenken is waardevol. Het helpt te voorkomen dat we in dezelfde fouten vervallen.

Vraag: helpt het jou om te mogen gedenken?

Zaterdag: vergeven is loslaten

Lezen: Lucas 11, 1 – 4  Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader,  laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’

Afbeeldingsresultaat voor esther veerman

De bede om vergeving heeft in ons denken en doen veel aandacht gekregen. Dit heeft alles te maken met de spanning die met het thema vergeving kan meekomen. Voordat ik nog iets over deze bede zeg, wil ik eerst nog iets anders opmerken. In het Onze Vader worden we op drie verschillende manieren aangesproken. Deze drie manieren omvatten ons hele leven.

De eerste bede vraagt om het dagelijks brood. In deze bede staan we stil bij onze afhankelijkheid aan God. We zijn zijn schepselen en we mogen danken en bidden voor wat we in het dagelijks leven nodig hebben.

In de tweede bede staan vergeving en schuld centraal. We worden aangesproken in onze rol van schuldenaar. Door Gods vergeving opent zich een nieuwe weg, die we ook anderen mogen gunnen. We worden uitgenodigd om na te denken over onze eigen schuld en over onze verantwoordelijkheden. Waar vragen we vergeving voor? Aan wie zouden we vergeving willen schenken?

In de derde bede gaat het over verlossing, verzoeking en gevangenschap. Verlossing heb je nodig als je klem zit in onvrijheid en niet verder kunt.

Het zijn drie wegen naar het goede, volle leven met God. Niet elke bede is op elk moment even actueel in je eigen leven. Soms ben je meer betrokken op het dagelijks leven in je danken of in je bidden. Soms ervaar je beklemming of verzoeking in je leven. Soms is schuld een belangrijk thema.

Dus ‘vergeving’ is een van de beden en nuanceert het gewicht van deze bede een beetje. Vervolgens is het goed om te bedenken dat Gods vergeving altijd onvoorwaardelijk is. Gods vergeving is niet afhankelijk van jouw vermogen een ander te vergeven. als je meer wilt weten over vergeving kun je dit blog of dit blog lezen.

Wat ik je hier wil meegeven, is dat het Griekse woord ‘vergeving’ ‘loslaten’ betekent. Vergeven is de last, de wrok en daardoor de verbondenheid met de schuldige loslaten. Op deze manier zou vergeven je kunnen helpen om los te laten en om een stap te zetten in het proces van heelwording.  Zo zou vergeving ook voor jou vertroostend en steunend kunnen werken – als een van de wegen die de Bijbel ons wijst.

Vraag: wanneer zou vergeving voor jou een heilzame rol kunnen spelen?

Noot: de laatste drie afbeeldingen zijn schilderijen van Esther Veerman

Een leesrooster op weg naar kerst

17 dec

 17 december

Psalm 63, 2 God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. 

IMG_20170807_192927

We leven toe naar Kerst – het grote feest komt elke dag dichterbij. Soms kan de nacht echter juist het koudst en donkerst zijn vlak voordat de dageraad zich aandient. Op zo’n moment van koude en duisternis is het verlangen naar God groot. Wat kan je juist dan hunkeren naar Gods aanwezigheid. Soms kan je leven voelen als een dor en dorstig water: wat kan dan het verlangen haast pijn doen naar Levend Water, naar de behoefte uitgetild te worden boven de zorgen, om gedragen te worden als je niet meer verder kunt.
We leven met verwachting, leven met hoop: juist als het de nacht het donkerst is, begint een vogel te zingen omdat hij weet heeft van de dageraad. Zo mogen we toeleven naar Kerst. “U zoek ik God”.

18 december

Psalm 19, 8 De wet van de HEER is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de HEER is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.
9 De bevelen van de HEER zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de HEER is helder:
licht voor de ogen.

IMG_20170827_123559

Een nieuwe dag. Misschien spring je uit je bed om aan je dagtaken te beginnen. Misschien moet je eerst eens diep zuchten en kost het je veel energie om de dag onder ogen te zien.
Maar hoe begin je de dag? Wat is nu een leidraad? Wat houd je op de been en geeft richting? Psalm 19 is een mooie psalm omdat daarin niet alleen God als schepper, maar ook de Bijbel als richtsnoer wordt bezongen. Het gebod van de Heer is helder: dat geeft licht: Heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Zo mogen we de week beginnen. Met onze dagelijkse beslommeringen. Tot eer van God!

19 december

Johannes 16, 33 Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.

IMG_20170807_185453

Deze uitspraak van Jezus had ik op mijn studentenkamer op mijn raamkozijn geschreven. Een tekst om kracht aan te ontlenen. Wat moet je hier nog meer over zeggen? Het spreekt toch voor zichzelf? Deze woorden spreekt Jezus aan het einde van een gesprek met zijn leerlingen vlak voordat Hij gevangengenomen zal worden. Jezus spreekt over een tijd waarin het zwaar zal zijn voor zijn volgelingen. Hoewel Hij weet wat er gaat gebeuren, spreekt Jezus van vrede en overwinning. Dat is iets waar ik me steeds weer aan vast houd: het kan stormen in mijn leven, ik kan lijden onder gebeurtenissen en aan levensverhalen van mensen om mij heen. En dan zegt Jezus: houd moed, want Ik heb de wereld overwonnen! Geen macht kan tussen ons in komen te staan. Ja, het kan zwaar zijn, maar je mag in Mijn vrede blijven!

20 december

Jesaja 43, 19 Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis. 

Afbeeldingsresultaat voor stock free images plants in asfalt

We leven in het midden van de adventtijd. Het is de tijd dat we toeleven naar Kerst, dat we stil staan bij onze verwachting. Verwachten is actief vooruit kijken. Het is het vasthouden aan Gods belofte, het is mijn handen uitstrekken naar Gods redding. Jesaja geeft hier de belofte van God door: Ik ga iets nieuws beginnen. Dat is de belofte waar ik mij aan vast houd. God gaat iets nieuws beginnen. Mijn leven voelt soms zo als een onbegaanbare woestijn – waar kan ik water vinden? Hoe kan ik nog verder komen in mijn woestenij? Soms is mijn leven net een wildernis, een zoeken naar houvast. Overwoekerd worden en niet weten hoe ik aan deze wildernis kan ontkomen. Maar dan klinkt hier het woord van God dat Hij ook met mij iets nieuws wil beginnen: water om te drinken. Een weg door de woestijn. Het is die weg die ik wil gaan: Jezus Christus die zegt: Ik ben de weg. De gebrokenheid heeft niet het laatste woord. Het nieuwe leven ontkiemt al – zie je het niet?

21 december

Jes. 42 1 Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen,
hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde,
ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. 2 Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; 3 het geknakte riet breekt hij niet af,
de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. 

Afbeeldingsresultaat voor stock free images smoking flame

In Jesaja zijn veel teksten te vinden die vooruit wijzen naar de Messias: Jezus Christus. De tekst van vandaag wijst ook vooruit. Opnieuw een prachtige tekst die mij raakt. Enerzijds maakt Jesaja duidelijk dat met de komst van de Messias er recht gedaan zal worden. Het onrecht komt aan het licht, het kwaad wordt als kwaad benoemd, bestreden en overwonnen. Anderzijds laat Jesaja zien dat de Messias komt met een hartverwarmende zachtmoedigheid. Wie geknakt is en bij de vlam bijna niet meer wil branden, alleen nog walmen – jou heeft Jezus op het oog. Voor jou komt Hij op de aarde, om je bij te staan en te redden. Het licht schijnt onder ons!

22 december

Rom. 12, 21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Afbeeldingsresultaat voor stock free images revenge

Deze tekst spreekt mij persoonlijk geweldig aan. Het is een oproep om niet mee te gaan in de neerwaartse spiraal van het kwaad: bitterheid, haat en geweld. Het is een oproep om op een verrassende en ruimhartige manier medemensen tegemoet te treden, om de cirkel van geweld te doorbreken. Neem geen wraak.
Het is overigens niet zo dat de Bijbel onrecht maar de door vingers ziet. Zeker niet. In het vers hiervoor staat dat God wraak zal nemen. Het oordeel komt God toe en dat is in zichzelf troost. Het kwaad wordt benoemd en uitgebannen. Aan ons de opdracht ons leven niet te laten leiden door aangedaan kwaad, maar door de liefde van God in Jezus Christus.

23 december

Efeze 3, 16 Moge hij vanuit zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn Geest, 17 zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. 18 Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, 19 ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid. 

IMG_20170809_201933

Wat kan er soms veel gezegd worden in één zin! Wat Paulus hier schrijft is bijna niet te bevatten. Het vraagt om stil worden, de tekst te lezen en te herlezen, en de dankbaarheid en vreugde voelen. God schenkt mij kracht en sterkte. Dat is de basis van mijn geloof, ondanks mijn aanvechtingen en twijfels. Mijn vragen en zoeken. Het is die kracht, die bemoediging die de ruimte maakt dat Christus in mijn hart kan wonen: dan wil ik graag grote opruiming houden. Alle kamers van mijn hart bij langs, alles eruit gooien dat niet past bij het ontvangen van Christus. Wat een prachtige bezigheid met Advent! Christus die woning komt maken – dat is pas een fundament onder mijn bestaan: gegrondvest en geworteld in de liefde. Mijn dag begint goed. Ja, wat wil ik graag meer kennen van de liefde van Christus!

24 december

Lucas 1, 30 Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’

34 Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35 De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.

Afbeeldingsresultaat voor stock free images wings

Tijdens de adventsperiode wordt in veel kerken gelezen uit Lucas 1: het bezoek van de engel aan Maria. Een tekst die misschien veel vragen oproept. Twee dingen wil ik naar voren halen. Het eerste is dat de engel begint met goed nieuws: ‘Wees niet bang’. Dat is het refrein van Lucas 1: God ziet om naar de mensen, wees niet bang. Angst kan je op zoveel manieren beheersen, maar de hemelse boodschap is: wees niet bang. Er breekt een nieuwe tijd aan. Hoe ik dat zo zeker weet? Omdat de Heilige Geest bij dit begin aanwezig is. Dat is het tweede dat ik wil noemen. Zoals bij de schepping de Geest over de chaos zweefde als teken dat er iets zou gaan gebeuren, zo is ook bij dit begin de Geest aanwezig: er komt iets nieuws. En waar de Geest verschijnt, daar komt bezieling, nieuwe leven, herschepping. De vierde kaars straalt krachtig!

25 december Kerst: feest van het licht

Wanneer is uw kerst een geslaagde kerst? Wat is kerst eigenlijk? Het is een familiefeest bij uitstek. Het zoeken naar gezelligheid, naar vriendelijkheid, samenhang. Onderlinge verbondenheid. Tegelijkertijd is voor sommigen kerst een moeilijk feest. Juist de gebreken en het gemis komen schrijnend aan het licht.

Maar met zijn allen doen we ons best om kerst gezellig te maken. En dat is goed. Het is goed om feest te vieren, om elkaar op te zoeken, met elkaar te eten. Om prachtige bomen uit te zoeken, en je huis te versieren met lichtjes. Het maakt het donker minder duister en de sfeervolle kerstlampjes en kaarsjes maken ons eigen silhouet minder scherp. Het helpt om het echte kerstgevoel te krijgen.

Maar wat zoeken we nu precies? Kan het zijn dat onder het zoeken naar gezelligheid, het versieren, de lampjes, een verlangen zichtbaar wordt naar gekend te worden? Naar een licht dat hoop geeft in de duisternis? Dat is ook wat we in de Bijbel lezen: “Het volk dat in duisternis wandelt, ziet een groot licht”. Met de komst van God op aarde, met de geboorte van Jezus, is er een blijvend licht onder ons.

In dit licht mogen we tot onszelf komen. We mogen leven vanuit zijn licht. Niet langer hoeven we in de duisternis en schaduwen van de angst en onzekerheid te leven. God buigt zich naar ons toe, en is mens geworden om ons zijn reddende en helende hand te reiken  In Gods licht mogen we ons gekend en geborgen weten. Gods licht is niet verblindend en vernietigend Het is niet een hard en koud licht dat kil aanvoelt. Een licht waarin we ons ongemakkelijk voelen en ons schamen. In Gods licht mogen wij tot onze bestemming komen

Mogen we uitgetild worden boven angst en verdriet. Aan het licht komen geeft ons hoop, dat er meer is dan de gebrokenheid. Gods onvoorwaardelijke liefde heeft hij ons getoond in de komst van zijn zoon op aarde. Gods licht omstraalt je: de hemel is opengegaan. Ook in het nieuwe jaar met onzekerheden en verwachtingen mogen we het wagen met het licht van Christus!

 

Zeven teksten voor een nieuwe week

3 nov

Een leesrooster voor een nieuwe week. Of beter: een leesrooster voor een nieuwe kijk op je week.

IMG_20170809_201933

Zondag: je bent een gezegend mens!

Numeri 6, 22 De HEER zei tegen Mozes: 23 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen:
24 “Moge de HEER u zegenen en u beschermen,
25 moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,
26 moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”
27 Als zij mijn naam over het volk uitspreken, zal ik de Israëlieten zegenen.’ 

Elke zondag wordt aan het einde van een kerkdienst de zegen uitgesproken: een bemoediging om mee op weg te gaan, een kracht om ook voor anderen tot zegen te mogen zijn. De tweede zegenbede vind ik zelf erg mooi: dat God het licht van zijn gelaat over mij doet schijnen. Het spreekt van een troostende nabijheid. In het donker en duister van het leven schijnt Gods licht over ons. Het gelaat van God is zichtbaar geworden in Jezus Christus. Het licht dat gekomen is en de duisternis kon het niet grijpen. Een zegen voor elke dag!

Maandag: aan de slag

Psalm 19, 8 De wet van de HEER is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de HEER is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.
9 De bevelen van de HEER zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de HEER is helder:
licht voor de ogen.

Het is alweer maandag. De eerste dag van de werkweek. Misschien spring je uit je bed om aan je dagtaken te beginnen. Misschien moet je eerst eens diep zuchten en kost het je veel energie om de dag onder ogen te zien.
Maar hoe begin je de werkweek? Wat is nu een leidraad? Wat houd je op de been en geeft richting? Psalm 19 is een mooie psalm omdat daarin niet alleen God als schepper, maar ook de Bijbel als richtsnoer wordt bezongen. Het gebod van de Heer is helder: dat geeft licht: Heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Zo mogen we de week beginnen. Met onze dagelijkse beslommeringen. Tot eer van God!

Dinsdag: vergeet je bestemming niet!

Efeze 2, 13 Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door zijn bloed. (…) 19 Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. 21 Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, 22 in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.

Deze tekst uit de brief van Paulus aan Efeze vertelt een heel verhaal, het laat het evangelie in een notendop zien. Ik was ver weg, ver weg van mijn bestemming, ver weg van wie ik ben. Ik probeerde mijn leven in mijn eentje te leven, los van God, los van Jezus. Maar het is juist deze Jezus Christus, die mens is geworden om het verlorene te zoeken, die als herder naar mij gezocht heeft en mij gevonden heeft. Het is deze herder die zijn leven heeft prijsgegeven om mij te redden. Die is gestorven – meer nog, die is opgestaan. Dat opent een nieuw perspectief. Deze redding geeft mij een volstrekt nieuwe kijk op het leven, een nieuwe identiteit. Niet langer een vreemdeling, niet langer een bijwoner, maar burger in Gods koninkrijk – sterker nog: huisgenoot van God! En zo mag ik hier bouwen aan de tempel waar God wil wonen. zo dichtbij komt God mij!

Woensdag: het is goed zo. Je hoeft niet sterk te zijn

2 Kor. 12, 9 maar de Heer zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. 10 Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.

Het is een opvallende uitspraak van Paulus. Want wie wil er nu zwak zijn? Als je een beeld van jezelf schetst, dan wil je toch krachtig en sterk overkomen? Nu is het rare dat Paulus die ook voor deze keuze staat, daarin een andere benadering kiest. Hij zegt: als ik dan al iets over mezelf moet vertellen, dan zal ik vertellen over mijn zwakheid,
over datgene waarin ik tekort schiet. Zijn perspectief is niet zijn eigen inspanningen om zijn leven te dragen, maar Jezus Christus als dragende kracht onder zijn bestaan. God zegt: wat je echt nodig hebt, is Mijn genade. Je mag er zijn zoals je bent, met je strijd, met je pijn, met al je zwarigheden. Waar het hier om gaat dat we ons niet verliezen in concurrentie, niet elkaar de loef afsteken. Waar het hier ook om gaat is dat we onze zwakheden, onze moeiten bij God neerleggen. Dan kunnen we ook volop delen in Gods genade, het besef met je beperkingen in Gods hand te mogen leven.

Donderdag: je krijgt Gods kracht!

Efeze 3, 16 Moge hij vanuit zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn Geest, 17 zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. 18 Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, 19 ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid. 

Wat kan er soms veel gezegd worden in één zin! Wat Paulus hier schrijft is bijna niet te bevatten. Het vraagt om stil worden, de tekst te lezen en te herlezen, en de dankbaarheid en vreugde voelen. God schenkt mij kracht en sterkte. Dat is de basis van mijn geloof, ondanks mijn aanvechtingen en twijfels. Mijn vragen en zoeken. Het is die kracht, die bemoediging, die de ruimte maakt dat Christus in mijn hart kan wonen: dan wil ik graag grote opruiming houden. Ik ga alle kamers van mijn hart bij langs, en gooi alles eruit dat niet past bij het ontvangen van Christus. Wat een prachtige bezigheid! Christus die woning komt maken – dat is pas een fundament onder mijn bestaan: gegrondvest en geworteld in de liefde. Mijn dag begint goed. Ja, wat wil ik graag meer kennen van de liefde van Christus!

Vrijdag: overwin het kwade door het goede

Rom. 12, 21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Het is vrijdag. Straks is het tijd om lekker weekend te vieren. Hoe ga je dat doen? Hoe kijk je terug op de afgelopen week? Goed om terug te kijken met deze woorden uit de Romeinenbrief. Het is een tekst die mij persoonlijk geweldig aan. spreekt Het is een oproep om niet mee te gaan in de neerwaartse spiraal van het kwaad: bitterheid, haat en geweld. Het is een oproep om op een verrassende en ruimhartige manier medemensen tegemoet te treden, om de cirkel van geweld te doorbreken. Neem geen wraak.
Het is overigens niet zo dat de Bijbel onrecht maar de door vingers ziet. Zeker niet. In het vers hiervoor staat dat God wraak zal nemen. Het oordeel komt God toe en dat is in zichzelf troost. Het kwaad wordt benoemd en uitgebannen. Aan ons de opdracht ons leven niet te laten leiden door aangedaan kwaad, maar door de liefde van God in Jezus Christus.

Zaterdag: God is in je binnenste

Sefanja 3, 15 De HEER, de koning van Israël, is in je midden, je hebt geen kwaad meer te vrezen.
16 Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen:
‘Wees niet bang, Sion! Laat de moed niet zinken!’
17 De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. 

Zaterdag. Een dag vol bezigheden. Sport, opruimen, boodschappen doen – Misschien heb je even tijd om ook na te denken over een diepe tekst, een profetie die je zal verrassen. Deze profetie van Sefanja (een van de zgn. kleine profeten) opent een prachtig perspectief in een beladen en bedreigende context. Israël is onder de voet gelopen, en wordt onderdrukt door vijanden. Het gevoel is dat God Israël in de steek heeft gelaten, dat er geen toekomst meer is. Maar dan klinken deze woorden: God is in je midden – eigenlijk staat het in het Hebreeuws (de eigenlijke taal) nog veel sterker: God is in je schoot, in je ingewanden. Met andere woorden: God komt bij je binnen, wil wonen in mij. Het is een mooie tekst om te lezen op weg naar Kerst. God komt naar de aarde om het verlorene te zoeken. Hij komt ons nabij, en bemoedigt en bekrachtigt ons.

Leesrooster scholendienst Rehoboth

5 mrt

Leesrooster themaweekJij bent mijn held!’

Een samenwerking van CBS Rehoboth en de Ontmoetingskerk

Inleiding

Heb jij een held? Spaar je plaatjes van iemand of van een groep? Heb je posters en foto’s van bekende mensen? Misschien ben je fan van K3 of van Kasper Dolberg van Ajax, of van Hidde ter Avest van FC Twente, of van –  nou ja, vul zelf maar in.

Wat denk je, zouden je ouders ook helden hebben? Vraag maar eens.

Related image

Wat maakt iemand tot een held? Ben je een held als je iets heel goed kunt? Als je heel dapper bent, of heel sterk? Misschien zijn helden wel de mensen die jou helpen om dromen waar te maken of om keuzes te maken.

Zou jij voor iemand anders een held kunnen zijn? Ik heb een keertje een buurjongen gehad die erg bang was voor water. Toen hij 6 jaar was, ging hij op zwemles. Hij durfde het water niet in, echt waar. En weet wat er toen gebeurde? Hij deed het toch! Hij overwon zijn angst en vertrouwde op de badjuf. Misschien is dat wel wat een held tot een held maakt: je angst durven overwinnen en te leren vertrouwen.

Daar gaan deze Bijbelverhalen ook over. Lees je mee?

Maandag 6 maart: Roept God mij?!

Lezen: Exodus 4, 10 – 14

10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’

13 Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ 14 Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien. 15 Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen.

Image result for mozes

We vallen een beetje midden in een spannend verhaal. Het is eigenlijk een wonder dat Mozes nog leeft. Mozes was gevlucht en was ergens anders overnieuw begonnen. Waarom hij gevlucht was? Nou, Mozes was opgegroeid in het paleis van de koning van Egypte. Maar eigenlijk was hij geen Egyptenaar, maar een Israëliet (lees het maar eens na in de Bijbel). De Egyptenaren waren de baas en hadden meestal een hekel aan de Israëlieten. Die moesten heel hard werken en werden op allerlei manier gepest. Dat maakte Mozes zo kwaad, dat hij op een keer een Egyptenaar dood had geslagen. Geschrokken vluchtte Mozes weg uit Egypte.

In de woestijn is hij een nieuw leven begonnen. Hij is getrouwd, heeft kinderen en een baan. Als herder zorgt hij voor de schapen.

Op een van de tochten met de schapen wordt hij door God geroepen. God zegt tegen Mozes: ‘Jij moet de leider worden van Israël en hen uit Egypte weghalen’.  Mozes schrikt zich echt een ongeluk. ‘Ik?!’ denkt hij in paniek. Hij verzint allerlei tegenwerpingen. ‘Ik kan het niet, ik durf het niet’. Toch blijft God in Mozes geloven. ‘Mozes’, zegt God. ‘Jij kunt het, want Ik ga met je mee’.

Maar dan komt het hoge woord eruit. ‘Ik kan niet zo goed spreken. Ik vergeet wat ik wil zeggen, Ik haal woorden door elkaar. Ik kan het gewoon niet’. Maar dan zegt God: ‘Toch blijf ik in jou geloven. Ik zal je broer meesturen, zodat hij jou kan helpen’.

Vraag: Herken je dat, dat je wel eens iets moest doen wat je eigenlijk niet durfde? of waarvan je dacht dat je het niet zo kunnen, maar dat het toch gelukt is? Hebben je ouders ook wel eens zoiets meegemaakt?

Gebed: Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U ons roept en met ons mee gaat in de dingen die we doen. Wilt U ons helpen om angsten te overwinnen en met vertrouwen te leven? Amen

Dinsdag 7 maart: Een handvol is genoeg

Lezen: Rechters 7, 8 – 10

 Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn eigen woonplaats. Maar eerst had hij hun proviand overgenomen, en al hun ramshoorns. Het kamp van de Midjanieten lag beneden hem, in de vallei. 9 Die nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Het is zover! Doe een aanval op hun kamp; ik geef het je in handen. 10 En als je geen aanval durft te wagen, sluip dan met je knecht Pura naar beneden.

Image result for gideon

 In de tijd dat Gideon leefde, ging het niet goed met Israël. Elk jaar, als de oogst op het land stond en bijna binnengehaald kon worden, kwamen er vijanden die alles kapot maakten. De Israëlieten waren niet in staat om zich te verdedigen. Al zeven lange jaren achter elkaar werden de oogsten vernietigd en werd er van alles geroofd. Er heerste bittere armoede in Israël.

Maar dan komt er een engel bij Gideon. ‘Jij moet Israël redden’. Ergens is Gideon er niet helemaal gerust op. Hij vraagt een paar keer om een teken aan God of Hij hem echt wil helpen. En dan verzamelt Gideon een heel leger. Hij vraagt aan alle mannen in Israël die kunnen vechten, om hem te helpen. God heeft echter andere plannen. Het gaat niet om de grote van het leger, maar om het vertrouwen op God. Het leger van Gideon wordt steeds kleiner. Tot slot heeft Gideon nog maar 300 soldaten over. Driehonderd! Kun je daarmee de vijand ooit verslaan?

God begrijpt goed dat Gideon bang is. Bang zijn is op zich niet erg. ‘Sluip vannacht maar met je knecht naar het legerkamp van de vijand. Luister maar wat daar gezegd wordt’. Met deze God durft Gideon het te wagen. Een klein leger tegen een overmacht. Toch weet Gideon Israël weer te bevrijden van de vijanden. Er breekt een rustige periode aan. Door Gods hulp!

Vraag: wanneer voel jij je veilig? Voel je je ook wel eens niet zo veilig? Wat doe je dan?

Gebed: Lieve God, dank U wel dat U dicht bij ons wilt zijn. Ook als we ons misschien een beetje alleen voelen, weten we dat U bij ons bent. Wilt U ons helpen om te groeien in vertrouwen op U? Amen

Woensdag 8 maart: Een spannend begin

Lezen: Ruth 1, 16 – 19

Maar Ruth antwoordde: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. 17 Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEER is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden!’ 18 Noömi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan en drong niet langer aan. 19 Zo gingen zij samen verder, tot in Betlehem. Hun aankomst in Betlehem baarde veel opzien.

Image result for ruth

Ruth weet het zeker. ‘Ik ga met U mee, moeder’. Ze houdt veel van haar schoonmoeder, bij haar voelt ze zich thuis. Ze hebben samen veel meegemaakt. Steeds was Noömi er om voor haar te zorgen. Nu wil Ruth ook graag voor haar schoonmoeder zorgen.

Zo gaan ze samen op weg. Op weg naar Israël, het land van Noömi. Bij elke stap laat Ruth haar vertrouwde omgeving achter haar. Hoewel ze blij is dat ze met haar schoonmoeder mee gaat, valt het Ruth ook zwaar. hoe zullen de mensen in haar nieuwe land op haar reageren? Zullen ze haar accepteren? Je moet weten dat Ruth geboren en opgegroeid is in Moab, een buurland van Israël. Vaak maken de twee landen ruzie met elkaar. Zou Ruth vriendelijk ontvangen worden?

Ruth en Noömi gaan in Bethlehem wonen, de plaats waar Noömi vandaan komt. Het valt in het begin niet mee. Maar als Ruth Boaz ontmoet die vriendelijk en zorgzaam is, verandert haar leven. Ze was eerst bezorgd, maar toch bleef ze vertrouwen. Misschien is dat wel wat echt dapper is: ook als je niet weet hoe het verder gaat, toch blijven vertrouwen dat God met je mee gaat en voor jou wil zorgen.

Vraag: Ken jij mensen die uit een ander land komen? En je ouders?

Gebed: Hemelse Vader, we bidden voor alle mensen die op de vlucht zijn. Voor alle mensen die in een nieuwe omgeving opnieuw moeten beginnen. Wilt U dicht bij hen zijn en hen mensen geven die vriendelijk en zorgzaam zijn? Amen

Donderdag 9 maart: Wie of wat is jouw Goliath?

Lezen: 1 Samuël 17, 38 – 41

Saul gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39 Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen,’ zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. 41 Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht.

Image result for David en goliath

David is nog niet zo oud als hij in het legerkamp van de Israëlieten komt om wat spullen naar zijn oudere broers te brengen. Israël is in oorlog met de Filistijnen en de broers moeten meevechten. Als David in het kamp rondloopt, hoort hij de grootste en sterkste soldaat van de Filistijnen de Israëlieten uitdagen, uitschelden en uitjouwen. Goliath heet hij. David wordt kwaad. Dit kan en mag niet. Hij wil deze Goliath een lesje leren.

Als Saul, de koning van Israël dit hoort, wil hij David helpen. Maar met de wapenrusting van Saul kan David helemaal niet uit de voeten. Nee, hij doet het harnas weer uit en gaat op Goliath af met waar hij goed in is en wat voor handen is. En in het vertrouwen op God.

Vraag: Goliath kan ook staan voor een moeilijkheid of een spannende uitdaging die je onder ogen moet zien. Wat is jouw Goliath? Wat of wie helpt jou?

Gebed: Lieve God, wilt U mij helpen om moeilijkheden te overwinnen en op U te vertrouwen? Amen

Vrijdag 9 maart: Jezus ons licht en leven

Lezen: Johannes 8, 12

Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’

Image result for jezus het licht

Jens is onrustig. Hij woelt heen en weer in zijn bed. Hij verstopt zich diep onder de deken en doet zijn kussen op zijn hoofd. Het helpt niets. Het is net of hij allerlei geluiden hoort. Hij voelt zijn hart bonken. Tranen branden achter zijn ogen. Voorzichtig schuift hij zijn kussen opzij en doet zijn ogen open. Niets. Hij ziet gewoon niets. Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en spert ze gelijk weer wagenwijd open. Maar hij ziet helemaal niets. Fluisterend begint hij te roepen: ‘Mama? Mama!’ Gelukkig hoort zijn moeder hem. ‘Wat is er, Jens?’ vraagt mama, terwijl ze de lamp aandoet. Jens is zo blij dat zijn moeder er is, dat hij niets kan zeggen. ‘Ben je bang’? Jens knikt, terwijl hij met grote ogen zijn moeder aankijkt. ‘Het is ook wel erg donker, vind je niet?’ Ze geeft Jens een knuffel, stopt hem lekker in en doet een klein nachtlampje aan. ‘Nu is het niet meer zo donker. Als je je een beetje alleen voelt, kijk je maar naar het lichtje, dan weet je dat je niet alleen bent’. Jens knikt. Hij begint te knikkebollen. Nog voordat zijn moeder de kamer uit is, valt hij in slaap.

Vraag: wat helpt jou als je bang bent?

Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U het licht van de wereld bent. Dank U wel dat U naar de aarde bent gekomen, om het licht te zijn, hoe donker het soms om ons heen en in ons kan zijn. Geef dat we op uw licht leren vertrouwen en mogen weten dat we niet alleen zijn. Amen

zeven teksten tegen de duisternis

20 feb

Soms kun je er even helemaal doorheen zitten. Je hebt te maken met teleurstellingen, een gevoel van algehele malaise of met gevoelens van minderwaardigheid. Misschien voel je je schuldig of schaam je je voor jezelf. Misschien heb je geprobeerd om je naar buiten goed voor te doen. Een muurtje om je narigheid heen, een masker voor de mensen om je heen. Nu lukt het niet meer en zit je er even doorheen. Het kan dan donker zijn.

Misschien kunnen deze onderstaande teksten je een zetje in de rug geven. Meditatietechnieken kunnen eventueel helpen om de Bijbelteksten beter te laten landen: kies een vast moment op de dag. Zoek een rustige plek en steek een kaars aan of kijk naar een afbeelding waar je rustig van wordt. Ga rechtop zitten met je voeten stevig op de grond, zodat je de grond goed voelt. Begin de meditatie met het gebed. Lees het Bijbelvers enkele malen rustig na elkaar.

De eerste dag: niet zonder hoop

Gebed: God van licht, vóór alles uit bid ik om uw Geest die ook in tijden van chaos en duisternis haar vleugels beschermend en herscheppend om mij heen wil slaan, zodat ik uw licht mag zien en hoop mag ervaren. Amen

Bijbeltekst: Genesis 1, 3 en 4. God zei: er moet licht komen, en er was licht. En God scheidde het licht van de duisternis.

Afbeeldingsresultaat voor kaarsje

Dit Bijbelvers aan het begin van de Bijbel,  aan het begin van de schepping – nee, het begín van de schepping – is de grond onder onze voeten. Chaos en duisternis hebben niet het laatste woord. Hoop van Godswege is het eerste woord. Dat woord roept de chaos een halt toe. Misschien slaan de golven van het leven over je heen, is het donker geworden en heeft de chaos zich vastgezet in je hoofd en je hart. Maar probeer dit te onthouden: God laat het niet bij de duisternis. “Er moet licht komen”  – en er was licht!

Neem vandaag deze vraag met je mee: wat of wie geeft je hoop?

De tweede dag: beschutting

Gebed: God vol ontferming, in een wereld die soms onbarmhartig is, zoeken we U – met onze levensverhalen waardoor we ons soms verloren en onbeschut voelen. We zoeken U en bidden we om uw beschermende vleugels om ons heen. We bidden in de beschutting van uw Woord om geborgenheid, om uw vrede. Amen

Bijbeltekst: Psalm 61, 3b – 5a  Breng mij op de rots hoog boven mij, U bent altijd mijn schuilplaats geweest, een toren te sterk voor de vijand. Laat mij altijd wonen in uw tent, veilig verscholen onder uw vleugels.

Afbeeldingsresultaat voor onder uw vleugels

Het verlangen naar beschutting, naar een plek waar je veilig benen tot rust kunt komen, kan groot zijn. Juist als je je onbeschermd en kwetsbaar voelt. Op de tweede dag schiep God de hemel. De koepel waar wij onder mogen wonen, de beschutting van Gods liefde waarin we mogen schuilen. Misschien kun je dit niet ervaren, en tonen de gebeurtenissen in je leven het tegendeel aan. Waar is die God dan?! Het is – ook dan – Gods belofte waar we ons aan vast mogen houden. God is onze schuilplaats. Onder zijn vleugels mogen we schuilen.

Neem vandaag deze vraag met je mee: wanneer heb jij je geborgen gevoeld?

De derde dag: grond onder voeten

Bijbeltekst: Psalm 46, 2 – 3 God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee.

Afbeeldingsresultaat voor rots golven

Het beangstigende van een aardbeving is dat de grond waarop je staat, wankelt. Op dat moment is er geen enkel houvast meer – het fundament stort in. Dat kan ook in psychisch of spiritueel opzicht gebeuren. We meenden houvast te hebben, maar het schudt en wankelt. Zelfs de bergen – die staan toch als een huis?! – storten in zee. Maar, zegt psalm 46, zelfs dan hoef je niet bang te zijn, hoef je niet te vrezen. Het is God die stevig staat als een rots. hij maakte op de derde dag vaste grond onder de voeten. Op die grond mag je staan. Op adem komen. God is een betrouwbare schuilplaats – al wankelt de aarde …

Neem vandaag deze vraag met je mee: waar vind jij vaste grond?

De vierde dag: lichtpuntjes

Bijbeltekst: Psalm 27, 1 De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?

Afbeeldingsresultaat voor zonsopkomst kruis

Het kan donker zijn in je leven. Donker maakt angstig. Het is goed om dan te bedenken dat God de zon, de maan en de sterren heeft geschapen. Juist als het donker wordt, komen de sterren aan het licht. Herinner je dat God zelf het licht is, jouw licht is. In zijn licht mag je op adem komen, rust vinden. Bij God ben je veilig – je hoeft niet bang te zijn.

Neem vandaag deze vraag met je mee: waar zie je lichtpuntjes?

De vijfde dag: verwondering

Bijbeltekst: psalm 8, 4 – 5  Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het  mensenkind dat u naar hem omziet?

Afbeeldingsresultaat voor schepping

Als je moedeloos bent en het zwaar hebt, is het goed om de wandelschoenen aan te trekken en naar buiten te gaan (of om iemand te vragen jou te begeleiden als je niet meer lopen kunt). Regent het? Verwonder je over de druppels. Schijnt de zon? Verwonder je over de zonnestalen. Verwonder je over de schoonheid van de schepping – over de bloemen en het gras. Over de bomen, over de dieren. Zie je met hoeveel zorg de wereld tot stand is gekomen? En die God heeft jou al zijn liefde gegeven. Hij ziet om naar jou, en zijn hart gaat naar jou uit!

Vraag om vandaag mee te nemen: waar verwonder jij je over?

De zesde dag: je bent!

Bijbeltekst (bewerkt): Deut. 32, 10 -12  Hij vond je in een dorre woestijn, in een niemandsland vol van gevaar. Hij omringde je met zorg en met liefdekoesterde je als zijn oogappel. Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo heeft de HEER jou geleid, hij alleen: geen andere god stond hem bij.

Afbeeldingsresultaat voor arend

Het is goed om steeds weer te bedenken dat God op de zesde dag de mens heeft geschapen. Eerste schiep Hij de aarde als een huis waar wij als mensen zouden mogen wonen. Hij heeft je met zoveel zorg en met zoveel liefde geschapen. Jouw leven is niet een gevolg van het lot of van toeval, maar jouw leven is bedoeld. Je bent geliefd, en God koestert jou. Jij bent!

Neem deze vraag vandaag met je mee: wat betekent het voor je dat God jou met liefde heeft geschapen en je kostbaar bent in zijn ogen?

De zevende dag: schep rust

Bijbeltekst: Prediker 3, 12 en 13  Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God.

Afbeeldingsresultaat voor op het leven

De kroon op de schepping is niet de mens, maar de rustdag. De sabbat. Een dag om te genieten van Gods goede schepping, om tijd te hebben om de Schepper te eren. Misschien herken je wel dat je te druk bent. Juist op de momenten dat je tot rust zou moeten komen, denk je dat je nog weer van alles moet. Neem rust, zegt Prediker. Geniet. Vier het leven. Misschien helpt het om het duister te verdringen en het leven te omarmen. Geniet, je bent bent een geschenk van God.

Vraag om vandaag mee te nemen: waar kun je echt van genieten?

Een leesrooster voor groep 8 met moedige verhalen

19 jun

Op zondag 26 juni 2016 is er in de Ontmoetingskerk een ‘Overstapdienst’. We hebben in de gezinsviering aandacht voor de jongeren die na de zomervakantie naar het voortgezet onderwijs gaan. Het is best een spannende stap. Misschien heb je er heel veel zin in, misschien zie je er erg tegenop. Hoe dan ook, het is goed om ook in de kerk bij dit moment stil te staan. Zondag 26 juni staat het verhaal van David en Goliat centraal.  Lees je mee, op weg naar zondag? We lezen

Maandag: God gelooft in jou, maar toch fijn als iemand helpt!

Lezen: Exodus 4, 10 – 15

10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’ 13 Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ 14 Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien. 15 Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen.

Die Mozes. Eén onbezonnen daad had zijn leven compleet veranderd. Zijn toekomst had er zo rooskleurig uit gezien. Hij leefde nota bene in het paleis van de farao, de koning van Egypte. Maar toen hij een keer tijdens een wandeling zag hoe een Egyptenaar een Israëliet lastig viel, sloeg hij in een vlaag van woede die Egyptenaar dood. Hij vreesde voor zijn leven en vluchtte de woestijn in. Daar vond hij onderdak bij schaapherders. Nu leefde hij een rustig leventje. Hij was getrouwd. Had kinderen. Een relaxte baan.

Maar dan is daar ineens die stem van God. God roept Mozes op om het volk Israël uit Egypte weg te leiden. Eigenlijk durft Mozes niet. Hij is bang dat dit avontuur voor hem niet goed afloopt. Hij sputtert tegen. ‘Nee, God. U vergist zich. Ik kan dat helemaal niet.’ Maar God gelooft in Mozes. ‘Ik ga met je mee’,  zegt God. ‘Het komt goed.’ Mozes is er niet gerust op en blijft allerlei uitvluchten verzinnen. ‘Ja maar, ik kan helemaal niet zo goed praten. De farao ziet me al aankomen.’  Dan zegt God: ‘Je broer gaat met jou mee. Samen en met Mijn hulp gaat het goed komen.’

Dat is een fijne gedachte als je zelf moeilijkheden moet overwinnen: God gelooft in jou. En soms stuurt Hij mensen op je pad die jou kunnen helpen.

Vraag: zie jij wel eens tegen dingen op? Wat doe je dan? Wat helpt jou om moeilijke dingen toch te doen?

Gebed: Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U voor ons zorgt. Wilt U met mij zijn als ik dingen moet doen die ik moeilijk vind. Wilt U mij ook mensen geven die mij kunnen helpen. Mag ik ook anderen helpen om moeilijkheden te overwinnen? Amen

 

Dinsdag: Soms heb je weinig nodig om veel te bereiken

Lezen: Rechters 7, 8 – 10

Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn eigen woonplaats. Maar eerst had hij hun proviand overgenomen, en al hun ramshoorns. Het kamp van de Midjanieten lag beneden hem, in de vallei. 9 Die nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Het is zover! Doe een aanval op hun kamp; ik geef het je in handen. 10 En als je geen aanval durft te wagen, sluip dan met je knecht Pura naar beneden.

In de tijd dat Gideon leefde, ging het niet goed met Israël. Elk jaar, als de oogst op het land stond en bijna binnengehaald kon worden, kwamen er vijanden die alles kapot maakten. De Israëlieten waren niet in staat om zich te verdedigen. Al zeven lange jaren achter elkaar werden de oogsten vernietigd en werd er van alles geroofd. Er heerste bittere armoede in Israël.

Maar dan komt er een engel bij Gideon. ‘Jij moet Israël redden’. Ergens is Gideon er niet helemaal gerust op. Hij vraagt een paar keer om een teken aan God of Hij hem echt wil helpen. En dan verzamelt Gideon een heel leger. Hij vraagt aan alle mannen in Israël die kunnen vechten, om hem te helpen. God heeft echter andere plannen. Het gaat niet om de grote van het leger, maar om het vertrouwen op God. Het leger van Gideon wordt steeds kleiner. Tot slot heeft Gideon nog maar 300 soldaten over. Driehonderd! Kun je daarmee de vijand ooit verslaan?

God begrijpt goed dat Gideon bang is. Bang zijn is op zich niet erg. ‘Sluip vannacht maar met je knecht naar het legerkamp van de vijand. Luister maar wat daar gezegd wordt’. Met deze God durft Gideon het te wagen. Een klein leger tegen een overmacht. Toch weet Gideon Israël weer te bevrijden van de vijanden. Er breekt een rustige periode aan. Door Gods hulp!

Vraag: wanneer voel jij je veilig? Voel je je ook wel eens niet zo veilig? Wat doe je dan?

Gebed: Lieve God, dank U wel dat U dicht bij ons wilt zijn. Ook als we ons misschien een beetje alleen voelen, weten we dat U bij ons bent. Wilt U ons helpen om te groeien in vertrouwen op U? Amen

Woensdag: Gewoon beginnen

Lezen: Genesis 6, 18 – 22

18 God zie: Maar met jou, Noach,  zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen. 19 En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn. 20 Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, zullen er twee naar je toe komen; die zullen in leven blijven. 21 Leg ook een voorraad aan van alles wat eetbaar is, zodat jullie allemaal te eten hebben.’ 22 Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.

Je zou Noach maar zijn. Opeens hoort hij Gods stem en krijgt hij de opdracht om een ark te bouwen.  Een ark! Een enorme boot waar allerlei dieren in moeten passen. Zie je het voor je? Wat zou jij zeggen als je zijn buur was? De mensen zullen Noach wel vreemd en raar hebben gevonden. Een boot bouwen op het droge? Komt er een overstroming? Joh, het is juist heel mooi weer!

Noach begint gewoon. Wat de mensen ook zeggen. Dat is zijn redding en de redding van de wereld. Soms moet je maar gewoon beginnen. Wat anderen er ook van vinden …

Vraag: heb jij wel eens iets gedaan waarvan je dacht dat je het nooit kon? Wat heb je toen gedaan?

Gebed: Lieve God, dank U wel dat U mensen roept om goede dingen te doen. Wilt U mij ook helpen om mee te werken aan uw Koninkrijk en te luisteren naar uw stem? Amen

Donderdag: Je hoeft niet sterk te zijn

Lezen 1 Korinthe 2, 1 – 3

1 Broeders en zusters, toen ik bij u kwam om u het geheim van God te verkondigen, beschikte ook ik niet over uitzonderlijke welsprekendheid of wijsheid. 2 Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde. 3 Bovendien kwam ik bij u in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker.

Paulus is in het christelijk geloof een hele belangrijke persoon. Hij heeft namelijk allemaal reizen gemaakt om over God en Jezus te vertellen. Hij ging naar Turkije, Kreta, Griekenland en zelfs Rome. Het waren verre reizen voor die tijd! En overal waar hij kwam gingen mensen in God geloven. In die tijd was het lastig om met elkaar in contact te blijven. Daarom schreef Paulus brieven. Zo schreef hij ook verschillende brieven aan de gemeente in Korinthe. In die brief zegt hij iets bijzonders: ‘Weet je, ik was echt angstig en onzeker toen ik bij jullie kwam’.

Dat kan en mag dus! Je mag bang zijn en onzeker. Je hoeft je niet sterk voor te doen. Het is gewoon goed. Weet je waarom Paulus toch durfde? Omdat hij geloofde in Jezus Christus. Jezus is juist naar de aarde gekomen om te zorgen voor iedereen die het moeilijk heeft. Hij geeft je kracht om toch te doen wat je eigenlijk niet zo goed durfde. Als je toch iets durft te doen waar je tegenop ziet of bang voor bent, dán ben je echt een held!

Vraag: heb jij wel eens iets moeten doen waar je heel erg tegenop zag en misschien niet durfde?

Gebed: Here Jezus, wilt U heel dicht bij mij zijn als ik dingen moet doen die ik lastig en moeilijk vind? Als ik naar een nieuwe school ga, als ik nieuwe vrienden moet maken, wilt U mij dan kracht en moed geven? Amen

Vrijdag: Ook jij hoort er bij!

Lezen: Lucas 19, 1 – 5

Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2 Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. 3 Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. 4 Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. 5 Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’

Heb je ook wel eens het gevoel dat je er niet bij hoort? Dat je denkt dat niemand je ziet en niemand echt in jou geïnteresseerd is? Nou dat gevoel kent Zacheüs ook. Nu had hij het er wel naar gemaakt. Hij was namelijk een tollenaar. Dat was iemand die voor de Romeinen werkte (die het land Israël bezet hadden) en belastingen ophaalden. De meeste tollenaars waren niet eerlijk. Ze vroegen meestal meer van de mensen en dat bedrag staken ze in hun eigen zak. Je snapt wel dat de Israëlieten een geweldige hekel aan tollenaars hadden. En helemaal aan Zacheüs, want hij was de baas van de tollenaars.

Als Jezus in de buurt is, wordt Zacheüs nieuwsgierig. Wie is die Jezus? Hij zou Hem wel eens in het echt willen zien. Misschien is het wel meer dan nieuwsgierigheid. Misschien verlangt Zacheüs er wel heel erg naar om erbij te mogen horen. Om gezien te worden. Tegelijkertijd is hij zo bang, dat hij zich verstopt in een boom. Maar Jezus roept hem uit de boom. Niet om hem de les te lezen, maar omdat hij bij Zacheüs op bezoek wil komen. Die ontmoeting verandert alles voor Zacheüs. Hij heeft spijt van wat hij fout heeft gedaan en probeert zijn fouten weer goed te maken.

Zacheüs weet nu wel: wat je ook gedaan hebt, hoe je ook over jezelf denkt, hoe bang je ook bent en hoe je je ook probeert te verstoppen, Jezus roept je tevoorschijn. Hij wil je helpen en je laten weten dat ook jij erbij hoort. Je bent immers een kind van God?

Vraag: wat doe jij als je ziet dat iemand er niet bij hoort?

Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U mij zoekt als ik de weg kwijt bent. Dank U wel dat U mij ziet en helpt. Wilt U mij helpen om meer en meer te leren om uw weg te gaan? Amen

Zaterdag: Moed gevraagd …

Lezen: Handelingen 9, 10 – 15

In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’11 Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, 12 en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’13 Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. 14 Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’ 15 Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten.

Ananias is een volgeling van Jezus. De volgelingen hebben het niet gemakkelijk. Sommige Joodse leiders hebben een hekel aan hen en doen er alles aan om te voorkomen dat er nog meer volgelingen komen. Een van de felste en meest gedreven tegenstanders van de volgelingen van Jezus is Saulus. Ananias is bang. Hij heeft gehoord dat Saulus op weg is naar Damascus, de plaats waar Ananias woont.

Maar dan krijgt Ananias een wonderlijk bericht. Saulus is inderdaad in de stad. Hij is niet bezig met inlichtingen verzamelen over christenen, maar hij zit in een huis te bidden. Er is onderweg iets gebeurd. Hij heeft een ontmoeting met Jezus zelf gehad. Die ontmoeting heeft Saulus helemaal op zijn kop gezet. En daarnaast: sinds die ontmoeting is Saulus blind.

Ananias krijgt van God de opdracht om Saulus beter te maken. Zou hij dat durven? Ja, met Gods hulp maakt hij Saulus beter. Saulus krijgt een andere naam. Hij gaat Paulus heten, en wordt één van de grootste predikers van het christelijk geloof. Wonderlijk hoe het soms kan gaan, vind je niet?

Vraag: wat zou jij doen als jij Ananias was geweest?

Gebed: Lieve Vader in de hemel, dank U wel voor nieuwe kansen. Dank U wel voor uw vergeving. Dank U wel dat we steeds weer opnieuw mogen beginnen. Wilt U mij helpen om ook andere mensen opnieuw een kans te geven? Amen

Zondag: wat is jouw Goliath?

Lezen: 1 Samuël 17, 38 – 41

Saul gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39 Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen,’ zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. 41 Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht. 

David is nog niet zo oud als hij in het legerkamp van de Israëlieten komt om wat spullen naar zijn oudere broers te brengen. Israël is in oorlog met de Filistijnen en de broers moeten meevechten. Als David in het kamp rondloopt, hoort hij de grootste en sterkste soldaat van de Filistijnen de Israëlieten uitdagen, uitschelden en uitjouwen. Goliath heet hij. David wordt kwaad. Dit kan en mag niet. Hij wil deze Goliath een lesje leren.

Als Saul, de koning van Israël dit hoort, wil hij David helpen. Maar met de wapenrusting van Saul kan David helemaal niet uit de voeten. Nee, hij doet het harnas weer uit en gaat op Goliath af met waar hij goed in is en wat voor handen is. En in het vertrouwen op God.

Vraag: Goliath kan ook staan voor een moeilijkheid of een spannende uitdaging die je onder ogen moet zien. Wat is jouw Goliath? Wat of wie helpt jou?

Gebed: Lieve God, wilt U mij helpen om moeilijkheden te overwinnen en op U te vertrouwen? Amen

Zeven teksten om op weg te gaan

27 feb

Geloven is op weg gaan. Letterlijk en figuurlijk. In Handelingen worden christenen ‘mensen van de weg’ genoemd. Geloven heeft blijkbaar te maken met opstaan en in beweging komen. In het begin van de Bijbel lezen we hoe Abraham werd geroepen om op weg te gaan. Misschien is dat wel het meest kenmerkende van geloven: het vertrouwde en bekende achter je durven laten, om die Stem te volgen. De weg gaan – het heeft ook alles te maken met een manier van leven. Wandelen met God. Onderstaande zeven teksten nodigen je uit om op weg te gaan.

Zondag: Wandelen in de Hof

Genesis 3, 8 – 9  Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. 9 Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’

Het derde hoofdstuk uit Genesis biedt een tragisch, maar ook hoopvol verhaal. De Bijbel begint met uit te leggen hoe het leven bedoeld is, wat onze bestemming ten diepste is: wandelen met God. Het gaat echter gelijk al mis. In de Hof van Eden, waar het zo goed toeven is, waar God in de avondkoelte een ommetje met ons wil maken, staat ook die boom van kennis van goed en kwaad. Het is die boom die we overal tegenkomen. De boom die ons uitnodigt om even niet die beelddrager van God te zijn, maar om ons eens te gedragen naar onze aard. Even maar. Even in dat land verkeren van eigen belang, wellust en onbegrensdheid. Even geen regels. Het plukken van die vrucht is onomkeerbaar. Het brengt is in het landschap van schuld en schaamte. Het landschap waar we ons verstoppen en waar we onzichtbaar willen zijn. Het is echter God die ons aanspreekt en ons tevoorschijn roept. ‘Waar ben je?’ Het is die stem die ons doet opstaan.

Gebed

God, roep mij tevoorschijn als ik me schaam om wie ik ben, als ik schuld met me meedraag die me dreigt te vermorzelen. Geef dat ik mijzelf mag zien met uw ogen: dat ik kostbaar ben, dat ik opnieuw mag beginnen, m om mag keren naar U. Help me om aangedaan leed onder ogen te zien om goed te maken waar het me gegeven is. Amen

Maandag: geroepen

Genesis 11, 27 – 12, 1  Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; 28 hij stierf nog tijdens het leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad van de Chaldeeën, in zijn geboorteland. 29 Abram en Nachor trouwden allebei. Abramsvrouw heette Sarai, Nachors vrouw heette Milka; zij was een dochter van Haran, die naast Milka nog een dochter had, Jiska. 30 Sarai was onvruchtbaar, zij kreeg geen kinderen.  31 Terach verliet Ur, de stad van de Chaldeeën, en nam zijn zoon Abram met zich mee, evenals zijn kleinzoon Lot, de zoon van Haran, en zijn schoondochter Sarai, Abrams vrouw. Samen gingen ze op weg naar Kanaän. Maar toen ze in Charan waren aangekomen, bleven ze daar wonen. 32 Terach leefde tweehonderdvijf jaar. Hij stierf in Charan121 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.

Op weg gaan. Het klinkt kinderlijk eenvoudig, maar het vraagt veel van je. Als Abram geroepen wordt om op weg te gaan, is het allereerst en vooral afscheid nemen. Hij heeft niets anders in handen dan de stem die hij gehoord heeft en een belofte. Alles wat hij achter zich laat, is tastbaar. Soms is dat nodig: opnieuw opstaan. Opnieuw leren loslaten wat gewoon is geworden. Abram was gewend om onderweg te zijn. Zijn vader Terach had ook al zijn geboortegrond achter zich gelaten, op weg naar Kanaän. Had Terach ook een stem gehoord? Was hij ook op weg gegaan naar dat Beloofde Land? De Bijbel spreekt daar niet over. Wel dat Terach zijn reis niet afmaakt. Hij slaat zijn tenten op in Charan. Een plaats die klinkt als de naam van de zoon die Terach verloren had. Was Terach vastgelopen in het verdriet om het verlies van zijn zoon? In ieder geval stopte de reis. Na het overlijden van zijn vader, hoort Abram een stem. Hij staat op en gaat op weg. Misschien is dat ten diepste wat geloven inhoudt: opstaan en op weg gaan.

Gebed: God van licht en leven, wees met ons als we situaties meemaken waarin we vast lijken te lopen. Wanneer we verlies met ons meedragen, wanneer levensverhalen zwaar op ons drukken. Wees met ons als we ons houvast zoeken in de omstandigheden om ons heen. Roept U ons weer op de weg ten leven. Help ons om in beweging te komen en op uw weg te blijven. Amen

Dinsdag: het begint met opstaan

Lucas 5, 27 – 32 Daarna ging hij naar buiten en zag hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg mij!’ 28 Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. 29 Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren. 30 De farizeeën en hun schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?’ 31 Maar Jezus antwoordde: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; 32 ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’

Gods roepstem vraagt om een antwoord. Levi was een tollenaar. Je zou kunnen zeggen dat hij een eind van zijn bestemming vandaan was. Hij werkte niet alleen voor de bezetter (voor wie hij de belastingen inde) maar hij zorgde ook voor een goed belegde boterham voor zichzelf. Hij gebruikte zijn baan om zichzelf te verrijken ten koste van zijn stadsgenoten. Het riep veel wrevel en boosheid op. Deze Levi had zijn plaats verspeeld. De kerk van die tijd oordeelde hard over hem. Het maakte dat hij zich meer en meer ingroef in het leven dat hij leidde. Toch knaagde het blijkbaar. Als Jezus hem roept, staat hij op en de verandering begint. De roepende stem vraagt om een antwoord – en dat antwoord begint met opstaan. Opstaan uit wat je gevangen houdt en klem zet. Opstaan uit wat je neerdrukt en wat je weg houdt van de weg ten leven. Opstaan, omdat Jezus gekomen is om het verlorene te zoeken. ‘Kom, volg mij’.

Gebed: God van ontferming, dank U wel dat U ons op de weg ten leven roept. We bidden U, geef ons de moed om op te staan, geef ons de kracht om los te durven laten wat niet tot ons heil dient, roep ons aan uw tafel, God. Amen

Woensdag: gedragen door de zegen 

Numeri 6, 22 – 27  De HEER zei tegen Mozes: 23 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen:

24 “Moge de HEER u zegenen en u beschermen,

25 moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,

26 moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”

27 Als zij mijn naam over het volk uitspreken, zal ik de Israëlieten zegenen.’

Het klinkt ergens zo eenvoudig. ‘Op weg gaan’. Maar wat kan opstaan soms moeilijk en zwaar zijn. Wat kan loslaten en het vertrouwde achter je laten soms een onmogelijke opgave lijken. Het is goed om te beseffen dat we niet zomaar op pad worden gestuurd. We mogen gaan met Gods zegen. Deze zegen legt Gods naam op ons: Ik ben met je. Op de weg die we gaan, zijn we niet alleen. God gaat met ons mee. God wenst ons al zijn goedheid toe. Wat mooi is, is de nadruk op het gelaat van God dat over ons licht. Het verlicht ons pad, het geeft ons innerlijke rust en geeft ons zodoende moed. Het licht van Gods gelaat geeft hoop, geeft de moed om niet bij de pakken neer te zitten en op weg te gaan.

Gebed: Hemelse Vader, we danken U voor uw trouw en uw bewogenheid. We bidden om uw zegen over ons leven. We bidden om uw zegen over wie ons lief en dierbaar zijn. We bidden om uw zegen over hen die in duisternis en donkerte gevangen zitten. We bidden dat we opgebeurd mogen worden door uw lichtend aangezicht en uw innerlijke vrede mogen ervaren, opdat we wegen mogen gaan die we niet voor mogelijk hadden gehouden. Amen

Donderdag: wandelen in het licht

Efeze 5, 8 – 11 Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. 9 Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. 10 Onderzoek wat de wil van de Heer is. 11 Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist

Wat is de weg dan die we moeten gaan? De weg gaan vraagt om een keuze. De keuze tussen duisternis en licht. Die keuze is een levenswijze. De weg kan niet beperkt worden tot ethische dilemma’s of moraal, maar gaat over alle terreinen van ons leven. De vraag bij onze keuzes zal zijn: brengt het goedheid, gerechtigheid en waarheid (betrouwbaarheid) voort? Het raakt aan de grote politieke keuzes, maar ook aan de keuzes in de hobby’s die we uitoefenen. Het gaat over de vraag hoe we ons werk uitvoeren: brengt het licht voort of duisternis? Wandelen we in Gods licht – met zijn zegen? Of moeten we ons verstoppen, zoals Adam en Eva zich na hun keuze moesten verschuilen voor God? De tekst van vandaag is overigens nog een beetje scherper. Niet alleen worden we zelf aangespoord om in het licht te wandelen, maar ook om de praktijken van de duisternis te ontmaskeren. Dát is onze roeping. Om het licht te brengen op die plaatsen waar duisternis het laatste woord leek te hebben.

Gebed: God, licht van de wereld, we bidden U om mensen die een lichtend voorbeeld zijn – om een zegen over hun inspanningen. We bidden U voor onszelf, voor de keuzes die we dagelijks maken, dat we de ruimte vinden om te wandelen in het licht. Help ons om de praktijken van de duisternis te ontmaskeren, zodat we ook hier en nu mogen werken aan uw Koninkrijk. Amen

Vrijdag: Beelddrager van God 

Johannes 15, 5 – 8 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. 6 Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. 7 Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. 8 De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.

Het is verrassend en verwonderend hoeveel verantwoordelijkheid en ruimte Gods ons geeft. Jezus vertelt dat we met Hem verbonden zijn, zoals een ranken zijn geënt op de wijnstok. Het zijn de levenssappen van de wijnstok die de ranken doen groeien. Het zijn de wortels van de wijnstok die de ranken stevigheid geven. Zo mogen wij opleven omdat Christus leven door onze aderen mag stromen. Wat in dit stukje bijzonder is, is dat in hoe wij vrucht dragen, de grootheid van God zichtbaar wordt. Het is een gedachte die stil maakt. Door hoe wij ons leven invullen, door de keuzes die we maken, door het wandelen onder Gods lichtend aangezicht, schijnt Gods goedheid in onze wereld.

Gebed:  Heer Jezus, we danken U dat we met U verbonden mogen zijn zoals ranken met de wijnstok. Geef dat we uw leven in onze aderen mogen voelen, help ons om goede vruchten voort te brengen. Daar waar onze takken geen vrucht dragen, losraken van U, wilt U ons helpen te snoeien, zodat we meer vruchten mogen dragen? Geef dat we door ons handelen en ons gedrag iets van de grootheid van God zichtbaar mogen maken. Amen

Zaterdag: een weg van vreugde

Filippenzen 4, 4 – 6 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. 5 Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. 6 Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. 7 Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.

We mogen de weg gaan. Het vraagt moed om op te staan, om kracht om keuzes maken. We mogen ons onderweg bemoedigd en bekrachtigd weten door de zegen van God. In de weg die we gaan mogen we iets laten zien van wie God is. Het is een weg die niet neerdrukt, somber maakt en zwaarmoedig. Nee, het is een weg van vreugde. Niet dat er geen tegenslagen en onheil op ons pad zouden kunnen komen – kijk om je heen, en je weet wel beter. Die vreugde heeft alles te maken met weten dat ook als onze weg door een dal van diepe duisternis gaat, als onze weg door de schaduwen van de dood voert, God bij ons zal zijn. Dát is wat het mogelijk maakt om steeds weer de vreugde in ons leven toe te laten. We worden uitgenodigd om vriendelijk te zijn. Vriendelijkheid is een levenshouding die verschil maakt. Vriendelijkheid brengt vreugde voort. Vriendelijkheid opent de weg naar Gods vrede. We mogen die weg gaan, wetend dat de vrede van God onze harten en onze gedachten zal bewaren. In Christus Jezus, de wijnstok.

Gebed: God van vrede en genade, we bidden om uw vrede en zegen op de weg die we gaan. We bidden U dat we de vreugde niet uit ons hart verliezen en dat we de moed blijven vinden om met vriendelijkheid de mensen tegemoet te treden, opdat we zo tot zegen mogen zijn voor uw wereld. Amen

Zeven teksten ter bemoediging

7 feb

De kerken in Nederland staan voor een spannende uitdaging. Hoe kunnen we op een opbouwende manier reageren op de ontwikkelingen die gaande zijn in de cultuur en in de kerk? Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland heeft een nota geschreven met als doel het gesprek over de betekenis van de kerk op gang te brengen. Hij verwoordt een realistische en hoopvolle visie. Toch valt het soms niet mee om vol te houden wanneer je de ontwikkelingen die om je heen en misschien ook in jezelf gebeuren tot je door laat dringen. Vandaar deze blog: zeven teksten ter bemoediging als de weg lijkt tegen te vallen.

Zondag 

Lezen: 1 Sam. 3, 1 – 4a De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep de HEER Samuel.

Soms voel ik me diep verbonden met Eli. Je doet je best om de religieuze gebruiken door te geven. Je houdt de boel gaande. Maar ondertussen breekt het je bij de handen af. Het lukt niet om het kostbare van het geloof door te geven aan de volgende generaties. Hoe hard je ook je best doet, het lijkt maar niet te lukken om het vuur te ontsteken. Sterker nog, ook bij jezelf gaat het kaarsje langzaam uit. Het wordt donker in de de tempel. Het wordt donker in je binnenste. Juist in zo’n tijd lijkt God je ook nog eens in de steek te laten. God laat zich nauwelijks meer horen en zien. ‘De godslamp was bijna uitgedoofd’.  Dat klinkt bekend. Is er in onze tijd nog ruimte voor God?

Toch is hier veel meer over te zeggen. In oudere vertalingen staat het zo: ‘Nóg was de godslamp niet uit. Daar klinkt een beetje hoop in door. Hoe hopeloos de situatie er ook uit kan zien, hoe weinig inspirerend de tempeldienst ook is, Gods licht laat zich niet doven. Dát nodigt uit tot volhardend en vasthoudend geloven. Los van onze ervaringen, los van onze inspanningen zal Gods licht blijven branden. En de stem van God blijft roepen. Om ons te bemoedigen, om ons weer op te doen staan, om ons weer op weg te helpen. ‘Spreek, Heer, ik wil naar U luisteren’.

Maandag 

Lezen: Genesis 6, 11 – 14a, 22: In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. 12 Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde, 13 zei hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij. 14 Maak jij nu een ark van pijnboomhout. (…) 22 Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.

 

Als ik op me in laat werken wat er allemaal in de wereld – en soms ook zo dichtbij – gebeurt, ontneemt het me wel eens de adem. ‘Toen God zag dat de aarde door en door slecht was’. Ja, soms sta ik perplex om de kwaadaardigheid en de drang om de naaste en de aarde te vernietigen. Het zal Noach ook niet ontgaan zijn. Hij was een rechtvaardige, lezen we aan het begin van het hoofdstuk. Zijn manier van leven zal ook wel op weerstand hebben gestuit. Deze Noach wordt niet uitgenodigd om bij de pakken neer te gaan zitten, maar wordt het instrument van redding van de aarde.

Dat zet me aan het denken. Hij krijgt de opdracht om te bouwen. Gewoon te beginnen. Het was volstrekt onduidelijk wat het nut zou zijn. Mensen om hem heen zullen hem voor gek hebben versleten. Hij legde de kritiek naast zich neer, legde uit wat hij aan het doen was en werkte gestaag verder. Een mooie opdracht voor de maandag. Gewoon beginnen te bouwen: onder de zegen van God zal het tot zegen voor anderen zijn.

Dinsdag 

Lezen: 1 Koningen 19, 12 – 14: Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’ 14 Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’

Het is een bijzondere episode in het leven van Elia. Vlak na dat bijzondere optreden van Elia op de Karmel, waarbij God liet zien de levende God te zijn. Misschien hoopte Elia wel dat hij in ere hersteld zou worden. Hoopte hij op een beetje erkenning en op de broodnodige rust. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Hij werd met de dood bedreigd. Gedesillusioneerd en wanhopig besloot hij een einde aan zijn leven te maken. Hij liep een dagreis ver de woestijn – dit zou Elia nooit kunnen overleven.

Maar dan gebeurt er iets verrassends. Een engel zet Elia weer op de been. Gesterkt door deze ontmoeting loopt Elia naar de Horeb, de heilige berg van God. Daar brengt Elia zijn klacht en zijn verlangen voor Gods aangezicht. In het gefluister van een zachte bries herkent hij Gods aanwezigheid. Hij mag uitspreken. Hij mag zijn wanhoop en zorgen bij God neerleggen. Het maakt ruimte om Gods stem te horen en weer op weg te gaan.

Woensdag 

Lezen: Johannes 6, 60 – 68: Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’ 61 Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? 62 Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was?63 De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is geest en leven. 64 Maar sommigen van jullie geloven niet.’ Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie hem zou uitleveren. 65 ‘Daarom heb ik jullie gezegd,’ zei hij, ‘dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’ 66 Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met hem mee. 67 Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ 68 Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven.

Het moment waarop de mensen Jezus de rug toekeren vind ik altijd weer een aangrijpend moment. De woorden die Jezus spreekt, roepen weerstand op. Het vraagt iets van ons: geloof, de wil om te veranderen, op weg gaan. De opgeroepen weerstand is te groot. Veel leerlingen besluiten dat ze hier niet verder mee kunnen en reizen niet langer met Jezus mee. Mijn eerste reflex is: je kunt die mensen niet zomaar laten gaan, Jezus! In plaats van water in wijn te veranderen, zou je nu misschien wat water bij de wijn kunnen doen. Geef de mensen wat tijd, maar houd ze in ieder geval tegen!

De reactie van Jezus is echter tegenovergesteld. Hij vraagt aan de leerlingen die gebleven zijn: willen jullie niet ook vertrekken? Nee, ze blijven. Ze zijn geraakt en horen woorden die leven met God openen. Eeuwig leven. Dat is waar het om gaat. Op het moment dat we woorden van eeuwig leven horen en door geven, zijn we zout en licht. Een weinig zout maakt de maaltijd smakelijk. Een klein lampje maakt in het donker een wereld van verschil. Niet het aantal lampenhouders of zoutvaatjes verandert de wereld, maar de kwaliteit van het zout en de kracht van het licht.

Donderdag

Lezen: Rechters 7, 1 – 8  1 De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More. 2 Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd. 3 Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.’ Daarop vertrokken tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over. 4 Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je manschappen naar het water gaan, daar zal ik voor jou een keus uit hen maken. Ik zal je zeggen wie er met je mee moeten gaan en wie niet.’ 5 Gideon liet de mannen naar het water gaan, en de HEER zei tegen hem: ‘Degenen die het water met hun tong oplikken, zoals honden doen, die moet je apart zetten van degenen die knielen om te drinken.’ 6 Driehonderd man likten het water op met hun tong,  de overigen knielden om te drinken. 7 ‘Met die driehonderd man die het water met hun tong op likten, zal ik jullie bevrijden,’ zei de HEER tegen Gideon. ‘Door hun toedoen zal ik Midjan aan je uitleveren. De rest van het leger kan naar huis terugkeren.’ 8 Gideon hield dus alleen die driehonderd man bij zich en stuurde de rest van de Israëlieten weg, elk naar zijn eigen woonplaats.

Ik gun elke geloofsgemeenschap een eigen Gideonsbende. Kenmerkend is dat het een kleine groep is die uiteindelijk een wereld van verschil zal maken. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat ze leven in vertrouwen – ze zijn niet bang, niet bevreesd. Steeds weer is dat de kernboodschap van het Evangelie. ‘Wees niet bang’. Dat vertrouwen maakt dat ze bergen kunnen verzetten. Of eigenlijk: door hun vertrouwen kan Gods werk door gaan.

Gideon deed het niet alleen. Een kleine groep trok met hem mee op. Juist de grootte van de groep maakte duidelijk waar het God om te doen was: het uiteindelijke werk zal God doen. Hij bevrijdt, Hij redt. Aan ons de uitnodiging om ons in zijn dienst te stellen.

Vrijdag 

Lezen: Lucas 5, 15 en 16 Maar het nieuws over hem verspreidde zich juist verder, en grote mensenmassa’s verzamelden zich om naar hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen. 16 Hijzelf trok zich geregeld terug op eenzame plaatsen om er te bidden.

Vandaag neem ik de tijd om de stilte op te zoeken, God te danken voor zijn zorg en nabijheid in de afgelopen dagen. Vandaag zoek ik de stilte om te bidden om Gods kracht en bemoediging.

Zaterdag 

Lezen: psalm 36, 6 – 10 

6  HEER, hoog als de hemel is uw liefde,

tot in de wolken reikt uw trouw,

7 uw gerechtigheid is als de machtige bergen,

uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:

u, HEER, bent de redder van mens en dier.

8 Hoe kostbaar is uw liefde, God!

In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,

9 zij laven zich aan de overvloed van uw huis,

u lest hun dorst met een stroom van vreugden,

10 want bij u is de bron van het leven,

door úw licht zien wij licht.

Op zoek naar bemoediging is het goed om de tijd te nemen om tot rust te komen. In deze prachtige psalm zingt de dichter over Gods liefde en trouw. Dát is het fundament onder ons bestaan, de steun in de rug, de richting om te gaan. Het is goed om de tijd te nemen om op adem te komen en op te ademen. Om los te komen van de druk die we onszelf opleggen of die de samenleving ons oplegt. Het is van belang om te mogen schuilen onder Gods vleugels. Om af te stemmen op zijn Adem. Uiteindelijk gaat het niet om onze inspanningen, maar om het licht van God. Als we ons richten op Gods licht, zien we het licht.

Leesrooster ‘Samen – danken is delen’ voor de kerk en schoolviering op 1 november

26 okt

Inleiding

Soms is het best fijn om even alleen te zijn of om iets in je eentje te doen. Maar meestal is het veel leuker om samen te spelen en samen te zijn. Als je moeilijke dingen meemaakt, helpt het om er samen over te praten. Als je iets supergaafs meemaakt, word je opnieuw blij als je erover vertelt. ‘Gedeelde smart is halve smart. Gedeelde vreugde is dubbele vreugde.’

De Bijbel zegt dat ook. Al helemaal in het begin van de Bijbel staat, dat het niet goed is als je helemaal alleen bent. Je wordt pas echt gelukkig als je samen bent: met je familie bijvoorbeeld, of met je vrienden.

Wat volgens de Bijbel heel belangrijk is, is dat je goed voor elkaar zorgt. Want ja, soms zijn er mensen die het moeilijk hebben. Geloven betekent dat je ook zorgt voor mensen die het minder goed hebben dan jij. Op 4 november vieren we Dankdag. Een dag om stil te staan bij alles wat we aan mooie en goede dingen hebben gekregen. Bij dat danken hoort ook delen. Want hoe kun je blij zijn wanneer anderen tekort komen?

In dit leesrooster gaat het over ‘Samen – danken is delen’

 

Maandag 26 oktober: David en Jonatan: een bijzondere vriendschap

Lezen: 1 Samuël 20, 16 – 17 en 41 en 42

16 Jonatan sloot een verbond met het huis van David met de woorden: ‘Moge de HEER je daaraan houden.’  17 Vervolgens liet hij David dit bekrachtigen met een eed op hun vriendschap, want hij had David lief als zijn eigen leven. (…) 

41 David kwam van achter de rotsblokken  tevoorschijn, knielde neer en boog driemaal diep voorover. Ze kusten elkaar terwijl hun de tranen over de wangen liepen, tot Jonatan zich vermande 42 en zei: ‘Vaarwel.

We hebben een klein stukje gelezen uit het spannende verhaal van David en Jonatan. Als je tijd hebt, moet je het hele verhaal maar eens lezen. De vader van Jonatan is Saul, de koning van Israël. David is de beste vriend van Jonatan en daarnaast een belangrijke officier in het leger. David is zo populair dat Saul jaloers en bang wordt. Het liefst wil hij David doden. David krijgt dat in de gaten en neemt zijn vriend in vertrouwen. ‘Je vader is mij liever kwijt dan rijk’.

Jonatan kan het eigenlijk niet geloven. Zijn vader? Ze verzinnen een plan om uit te zoeken of David echt gevaar loopt. Die avond is er een feest n het paleis waar David bij hoort te zijn. Hij verstopt zich echter buiten Jeruzalem en Jonatan gaat uitzoeken hoe zijn vader écht over David denkt. Saul wordt zo verschrikkelijk kwaad als het over David gaat, dat hij zelfs zijn eigen zoon Jonatan wel iets aan kan doen.

Nu weet Jonatan zeker dat David nooit meer veilig is in Jeruzalem. David zal moeten vluchten, ver weg van koning Saul. Hij zoekt David op in het veld. Ze moeten afscheid nemen. De tranen biggelen over hun wangen. Als je veel van iemand houdt, doet het heel veel verdriet als je afscheid moet nemen.

Vraag: wie is jouw beste vriend(in)? Wat vind je het leukst om samen te doen?

Gebed: Lieve God, wilt U voor mijn vrienden en vriendinnen zorgen? Wilt U dicht bij mijn familie zijn? Wilt U ons helpen om op een fijne manier voor elkaar te zorgen. Amen

Dinsdag 27 oktober: Jakob en Esau: ruzie met je broer

Lezen: Genesis 32, 14. 21, 22 en 33, 1 – 4

Nadat Jakob de nacht daar had doorgebracht, stelde hij uit het vee dat hij bezat een geschenk voor zijn broer Esau samen (…) Hij dacht namelijk: Ik zal proberen Esau mild te stemmen met het geschenk dat ik vooruitstuur; pas daarna durf ik hem zelf onder ogen te komen, misschien is hij dan bereid mij welwillend te ontvangen. 22 Zo ging het geschenk voor hem uit, maar zelf bleef hij die nacht nog in het tentenkamp. (…)

331 Plotseling zag Jakob Esau op zich afkomen, met vierhonderd man. Toen verdeelde hij de kinderen over Lea, Rachel en zijn twee bijvrouwen. 2 De bijvrouwen en hun kinderen liet hij voorop gaan, Lea en haar kinderen daarachter, en Rachel en Jozef helemaal achteraan. 3 Zelf liep hij voor iedereen uit, en terwijl hij zijn broer naderde boog hij zevenmaal diep voorover. 4 Esau rende hem tegemoet, sloot hem in zijn armen en kuste hem. Beiden lieten hun tranen de vrije loop.

Tjonge zeg, die Jakob. Hij is behoorlijk bang voor zijn broer Esau. Nu is dat ook wel goed te begrijpen, want Jakob heeft hem jaren geleden een gemene streek geleverd. Voor de zekerheid was Jakob naar familie in het buitenland vertrokken. Maar nu wil hij weer terug naar huis. Dat betekent ook dat hij Esau weer onder ogen moet komen. Zou Esau nog zo boos zijn? Juist ruzie in de familie kan heel erg veel verdriet en pijn doen. In het gezin en in de familie ken je elkaar vaak zo goed. Je hoopt dat je juist bij je familie veilig bent en dat je familie je steunt.

Jakob verzint een list om zijn broer een beetje mild te stemmen. Het blijkt achteraf niet nodig te zijn. Als Esau zijn broer ziet, kan hij zijn tranen niet meer bedwingen en rent op Jakob af. ‘Wat heb ik je gemist man, fijn dat ik je zie!’

Vraag: wat zou jij doen als iemand boos op je is? Ga je vechten, loop je dan weg of probeer je het uit te praten?

Gebed: Vader in de hemel, dank U wel voor familie, voor mama en papa. Help ons om goed voor elkaar te zorgen. Help ons om het weer goed te maken als we ruzie hebben. Amen

Woensdag 28 oktober: de vier vrienden

Lezen: Marcus 2, 1 – 11

21 Toen hij enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm, werd bekend dat hij weer thuis was. 2 Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en hij verkondigde hun Gods boodschap. 3 Er werd ook een verlamde bij hem gebracht, die door vier mensen gedragen werd. 4 Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze een stuk van het dak weg boven de plaats waar Jezus zat, en toen ze een opening hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken. 5 Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’

6 Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf: 7 Hoe durft hij dat te zeggen? Hij slaat godslasterlijke taal uit: alleen God kan immers zonden vergeven! 8 Jezus had meteen door wat ze dachten en dus zei hij: ‘Waarom denkt u zoiets? 9 Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op, pak uw bed en loop”? 10 Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei hij tegen de verlamde: 11 ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ 12 Meteen stond hij op, pakte zijn bed en ging weg; allen die dit zagen, stonden versteld en loofden God. ‘Zoiets hebben we nog nooit gezien,’ zeiden ze.

Dát zijn pas echte vrienden. Deze vier mannen hebben over Jezus gehoord. Ze dachten: daar moeten we onze verlamde vriend naar toe brengen! Als iemand hem kan helpen, dan is het Jezus wel. Wat gunnen ze het hun vriend dat hij weer kan gaan en staan waar hij wil. Dat zou toch fantastisch zijn?

Maar wat een teleurstelling als ze bij het huis aankomen waar Jezus verblijft. Er zijn zo ontzettend veel mensen dat ze niet eens in de buurt van de deur kunnen komen. De mensen verdringen zich voor de ramen en de deur om maar een glimp van Jezus op te vangen. De mensen zijn zo druk met zichzelf bezig en zo bang om hun plekje te verliezen dat ze geen ruimte willen maken voor de verlamde mannen.

Even voelen de vier vrienden zich verslagen. Maar dan krijgt iemand een idee. Met twinkelende ogen zegt hij: ‘Kom op, het dak moet eraf!’

Ze hijsen de verlamde man op het platte dak, halen de dakbedekking eraf en laten de verlamde man pardoes naar beneden zakken, vlak voor Jezus voeten. Kun je je de  gezichten van de mensen voorstellen? En Jezus? Jezus geneest de verlamde man. Hij staat op en loopt naar buiten. De mensen stappen verbaasd en verwonderd opzij. Nu wel.

Vraag: wie zou jij wel bij Jezus willen brengen?

Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U gekomen bent om mensen te helpen. Wilt U zijn met …, en …, wilt U hen ook helpen en kracht geven? Amen

Donderdag 29 oktober: zorg voor de vluchtelingen

Lezen: Deuteronomium 10, 17 – 19

17 Want de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar; 18 hij verschaft weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding. 19 Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.

Dat je goed zorgt voor vrienden en familie spreekt ook wel weer voor zichzelf. De Bijbel gaat nog een stukje verder. Bij geloven in God hoort ook dat je zorgt voor mensen die het moeilijk hebben. Zieken, arme mensen, mensen die op de vlucht zijn. In de tijd van de Bijbel waren er mensen die helemaal geen geld hadden en dus afhankelijk waren van de goedheid van anderen. God vindt het belangrijk dat er goed gezorgd wordt voor mensen die niet zo goed voor zichzelf kunnen zorgen. God vindt het belangrijk dat vreemdelingen met respect en met liefde behandeld worden.

Als iemand vreemd is, kun je soms zomaar bang zijn. Soms vertellen mensen die anders zijn (mensen met een verstandelijke beperking, een andere huidskleur of een ander geloof) dat ze gepest werden door de grote groep, omdat ze anders zijn.

God zegt dat je met liefde om moet zien naar mensen die anders zijn. Waarom? Omdat het volk Israël zelf ook de gastvrijheid van een ander land nodig heeft gehad. Je hebt elkaar nodig. Het is goed om dat steeds weer te herinneren.

Vraag: wat doe jij als er nieuwe kinderen in je klas of in je straat komen?

Gebed: Lieve God, dank U wel voor uw liefde voor mij. Wilt U zijn met alle mensen die het moeilijk hebben en met de mensen die anders zijn. Wilt U ons helpen om anderen te leren begrijpen? Amen

Vrijdag 30 oktober: een onverwachte vriend

Lezen: Lucas 10, 29 – 37

29 De wetgeleerde vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ 30 Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. 31 Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. 32 Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. 33 Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. 34 Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. 35 De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” 36 Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ 37 De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’

Zondag 1 november gaat het in de kerk en school viering ook over deze tekst. De vraag van de wetgeleerde (iemand die heel veel van de Bijbel afweet) is misschien wel erg herkenbaar. Wie is nu eigenlijk je naaste? Voor wie moet ik zorgen? Ik kan het toch niet opnemen voor iedereen?

Stel je eens voor dat je die gewonde man bent. Je bent bang en je hebt pijn. Dan hoor je iemand aankomen. Zou het opnieuw een rover zijn? Nee! Het is een dominee! Nu komt er hulp, nu komt alles goed. Maar de dominee loopt snel voorbij.

Dan komt er een Samaritaan langs. Nu moet je weten dat Samaritanen en Joden een enorme hekel aan elkaar hadden. De gewonde man denkt dat die Samaritaan wel de laatste zal zijn die hem zal helpen. Maar het tegenovergestelde gebeurt. Kun je je voorstellen hoe blij die gewonde man is?

De vraag is niet wie je moet helpen, maar voor wie kun jij een onverwachte vriend worden?

Vraag: heb jij wel eens iemand geholpen die je niet zo goed kent? Ken jij mensen of beroepen die zomaar mensen helpen?

Gebed: Here Jezus, wilt U mij helpen om voor anderen een onverwachte vriend te kunnen zijn? Wil U de mensen zegenen die zomaar klaar staan voor anderen? Amen

Maandag 2 november: danken is delen

Lezen: Deuteronomium 16,

13 Wanneer het graan is gedorst en de druiven zijn geperst, moet u gedurende zeven dagen het Loofhuttenfeest vieren. 14 Vier dan uitbundig feest, samen met uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en de Levieten, de vreemdelingen, de weduwen en de wezen die bij u in de stad wonen.

Het is feest! Het graan is van het land, de druiven zijn al geperst en de wijn rijpt in de grote vaten. Rachel maakt het zich gemakkelijk in het hutje die vader heeft gebouwd voor het gezin. Het dak bestaat uit een paar takken en bladeren. Je kunt er dwars doorheen kijken en de sterren in de hemel zien. ‘Dat is expres’, legt haar moeder uit. ‘Zo worden we aan de grootheid van God herinnerd en dat Hij ons beschermt’.

Als de oogst binnen is, viert de familie en het dorp van Rachel feest: het Loofhuttenfeest. ‘Rachel, wil jij even Mirjam uitnodigen? Ze is immers alleen. Vraag je gelijk ook even of het nieuwe gezin op de hoek het feest met ons mee viert?’

Danken is immers delen.

Vraag: wanneer trakteer jij? Hoe vind je dat?

Gebed: Hemelse Vader, dank U wel voor al uw zegeningen. Leer mij ook om te zien wat ik allemaal aan goede en fijne dingen krijg en gekregen heb. Zegen de mensen die uitdelen van wat ze hebben, en maak mij ook bereid om te delen. Amen

Dinsdag 3 november: danken is denken aan de ander

Lezen: Ruth 2, 15 – 18

15 Toen Ruth weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn mannen de volgende opdracht: ‘Laat haar ook tussen de schoven aren lezen, zeg daar niets van. 16 Integendeel, jullie moeten juist wat halmen voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op kan rapen. Verwijt haar dus niets.’ 17 Zij werkte tot de avond op het veld en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer een efa gerst. 18 Ze pakte het op en ging terug naar de stad.

Het was een bijzondere afspraak in Israël. Als je ging oogsten, moest je niet al te precies aan het werk gaan. Wat op het veld achter bleef, dat was voor de mensen die geen werk en inkomen hadden. Ze konden dan op het land zoeken naar de achtergebleven vruchten of gewassen. ‘Lezen’ wordt dat ook wel genoemd. Oprapen wat is overgebleven.

Zo komt Ruth ook aan bij een veld waar juist graan wordt geoogst. Ruth en haar schoonmoeder hebben geen werk. Ruth vraagt of ze de overgebleven korenaren mag oprapen. Zo kan ze toch iets verzamelen voor de winter die voor de deur staat.

‘Ja, hoor. Is helemaal goed’, roepen de knechten van Boaz, de eigenaar van het land. Als Boaz zelf komt kijken, ziet hij Ruth. Hij wil haar graag helpen. Maar Ruth wil vast niet zomaar geld of graan krijgen. Daarom verzint hij een plannetje: ‘Laat maar extra veel op het veld liggen,’ zegt hij tegen zijn knechten. ‘Dan kan ze veel sneller en gemakkelijker aren lezen. Dat verdient ze wel.’

Mooi hoe Boaz stiekem Ruth helpt.

Vraag: heb jij wel eens iemand geholpen, zonder dat die ander dat wist?

Gebed: Vader in de hemel, dank U wel voor al die lieve mensen die zomaar anderen helpen, zoals Boaz. Help mij om te zien waar ik kan helpen als dat nodig is. Amen

Woensdag 4 november: delen brengt overvloed

Lezen Johannes 6, 5 – 13

5 Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ 6 Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. 7 Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ 8 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 9 ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10 Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. 11 Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. 12 Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ 13 Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.

Wat zou die jongen gedacht hebben toen Andreas aan hem vroeg of hij eten bij zich had? Duizenden mensen waren naar Jezus komen luisteren. De bijeenkomst liep erg uit en nergens waren er winkels om eten te komen. ‘Wat moeten we nu doen’, vroegen de discipelen aan Jezus. Jezus zei tegen Filippus: ‘Nou, ga maar eten halen’. Filippus schrok zich een ongeluk. Voor zoveel mensen? Dat is toch onmogelijk?!

Andreas heeft nog een jongen gezien die een maaltijd voor zichzelf heeft meegenomen. Zou jij je eten geven? Misschien had die jongen al behoorlijk trek. Toch geeft hij alles wat hij heeft. En dan gebeurt er iets bijzonders. Jezus breekt het brood en het wordt steeds meer – voldoende voor iedereen! Nee, er is zelfs over.

Dat is iets om over na te denken. Delen levert soms zomaar overvloed op.

Vraag: heb jij wel eens iets weggegeven waar je eigenlijk nog mee wilde spelen of wat je nog nodig had?

Gebed: Lieve Vader in de hemel. Wilt U ons helpen om te blijven danken, zodat we niet bezig zijn met wat we willen, maar dat we zien wat we hebben. Dank U wel dat U ons kent, dank U wel dat ik deze dag van U heb gekregen. Dank U wel dat ik mijn geluk mag delen. Amen