Tag Archives: levenslessen

Vijf lessen van Zacheüs

14 mrt

Laat ik eerlijk zijn. Zacheüs lijkt niet direct de meest inspirerende of sympathieke persoonlijkheid uit de Bijbel. Hij werkte voor de Romeinse bezetter en verdiende daar goed aan. Hij inde voor hen de belastingen, maar had er geen enkele moeite mee om een flink bedrag in zijn eigen zak te steken. Logisch dat iedereen in Jericho liever met een boog om Zacheüs heen liep. Achter zijn rug om werden er vast veel grappen over hem gemaakt. Hij was namelijk nogal klein van stuk. En daar kwam bij dat de Joodse leiders een scherpe oordeel hadden over dat soort mensen.

Afbeeldingsresultaat voor boom israel

Nee, in Jericho waren ze hem liever kwijt dan rijk. Als Jezus echter door Jericho heen trekt, ziet Hij hem wél zitten. Sterker nog, Jezus roept hem bij zijn naam. ‘Zacheüs – vandaag wil ik bij jou langs komen!’ Zou Zacheüs Hem durven toelaten in zijn levenshuis?

Misschien voelt niemand zich verwant met Zacheüs, maar ik denk dat we allemaal een beetje op hem lijken. We kunnen deze vijf lessen leren van dit Bijbelverhaal:

1. Verstoppen is menselijk … 

Het lukt Zacheüs niet om in de buurt van Jezus te komen. Hij is te klein en de mensen hebben geen zin om voor hem opzij te gaan. Om toch een glimp van Jezus op te vangen, verstopt hij zich in een boom. Niemand die hem ziet, niemand die hem mag zien.

Ergens is dat herkenbaar. Misschien heb je, net als Zacheüs, geen schone lei. Je hebt dingen gedaan waar je je voor schaamt. Het gaat met je mee als een geheim. Wat kun je anders doen dan je verstoppen – in ieder geval figuurlijk? Voordat iemand er achter komt wie je echt bent.

Misschien zijn jou dingen aangedaan en draag je de breuken en butsen van het leven met je mee. Wat kun je je kwetsbaar en klein voelen. Je hebt geleerd om een muur om je hart heen te bouwen en maskers te dragen. Stel dat iemand ziet hoe je je echt van binnen voelt?

In die boom van Zacheüs is het druk. We verstoppen ons – helemaal of een deel van ons binnenste. Bang om ons te laten zien, bang wat anderen van ons vinden.

2. In de boom blijf ik de veilige toeschouwer …  

Zacheüs is in de boom geklommen, omdat hij het verlangen voelde om Jezus te zien. Maar omdat hij zich schuldig voelt of zich schaamt, blijft hij op afstand. Ergens wil hij kennis maken met die wonderlijke Jezus. Er doen allerlei verhalen de ronde: mensen die genezen zijn. Mensen die weer op de been zijn geholpen. Mensen die toekomst hebben ervaren. Mensen van wie de zonden zijn vergeven.

Zou Zacheüs daar misschien naar verlangen? Om gezien te worden. Als mens. Om een nieuwe kans te krijgen? Hij blijft echter op veilige afstand. Een toeschouwer. Geen deelnemer.

Zoals het kind op het schoolplein verlangend naar de andere kinderen kijkt en zo graag mee zou doen. Maar het maakt zich klein bij het hek en wacht.

3. Jezus ziet je zitten en roept je bij je naam

Het evangelie gebeurt in de ontmoeting tussen Jezus en Zacheüs. Hij zit daar verstopt, probeert op veilige afstand te blijven, maar Jezus ziet hem zitten. Hij roept Zacheüs. Hij roept niet: ‘He, tollenaar’.  Hij roept niet: ‘He, slachtoffer’ of ‘Chronisch zieke ‘ of ‘Buitenlander’ of  … Hij roept je bij je naam. Jezus doorbreekt patronen. Hij ziet niet de daden, de kwetsbaarheid of de tekorten, maar de mens. Jou.

Erkenning van wie je bent. Erkenning van je levensverhaal. Al aan het begin van de Bijbel, in Genesis 3, klinkt de roepende God: ‘Mens, waar ben je?’ We worden bij onze naam geroepen en aan het licht gebracht.

Zijn roep gaat gepaard met een spannende vraag: ‘Kan ik bij jou verblijven’. Ben je bereid jouw levenshuis voor Jezus te openen en Hem binnen te nodigen?

4. Het vraagt moed om Jezus te ontvangen

Wat moet het een spannend moment zijn geweest voor Zacheüs. Het moment dat Jezus stopte, omhoog keek en hem bij name riep. Zie je al die mensen kijken? Zie je hoe ze hun mening al klaar hebben? ‘Die Zacheüs, in een boom?!’ Zou Zacheüs niet een eerste neiging hebben gehad om nog verder weg te duiken?

Hij klimt echter uit de boom, en neemt Jezus mee naar zijn huis. Voel je de opluchting van Zacheüs? Merk je hoe genezend het is dat Jezus hem erkenning geeft, hem ziet en bij name noemt?

Het is die genezende aanwezigheid van Jezus waardoor Zacheüs helemaal verandert. Bekering. Totale ommekeer. De ontmoeting met Jezus maakt van Zacheüs een ander mens. Hij gaat iedereen die geleden heeft onder zijn dwingende manier van belasting innen compenseren.

Wat verandert er bij jou, als Jezus in jouw levenshuis mag verblijven?

5. Schort je oordeel op 

Tot slot is dit Bijbelverhaal een les aan Jericho, een les aan mij als omstander. Hoe snel heb ik mijn mening niet klaar? Hoe snel spreek ik niet over anderen? Hoe snel oordelen we niet over elkaar.

Voor je het weet, is de ander niet meer dan jouw oordeel. Wordt h/zij klein gemaakt door wat de buurt, de groep, de kerk van hem/haar vindt.

Jezus geeft ons een les. Iemand valt niet samen met zijn daden, met zijn beperkingen, met zijn kwetsbaarheid. Zie de mens.

Die erkenning geeft de ander de ruimte om te keren. Als gemeenschap kunnen we de oorzaak zijn dat mensen zich wel moeten verstoppen, omdat wij ze niet willen zien en niet willen erkennen. We kunnen echter ook Gods licht doorgeven door die ander bij zijn naam te noemen en aan het licht te brengen.

Waardevol – lessen van onze ouderen deel 3

23 feb

Vandaag (23 februari 2016) was de derde bijeenkomst van de seniorenkring. Het thema van deze middag was ‘de waarde van de ouderdom’. Opnieuw was er een mooie opkomst van meer dan 20 personen die samen ruim 1800 jaar wijsheid meenamen. Het kon dan ook niet anders dan dit een waardevolle en inspirerende bijeenkomst zou worden.

Economisch denken 

Deze middag stond de vraag centraal hoe de ouderdom in onze samenleving gewaardeerd wordt. Een spannende vraag, omdat in onze samenleving veel nadruk is komen te liggen bij economische argumenten. De leidende vraag van de overheid lijkt ‘Wat zijn de kosten’ te zijn. In zichzelf geen verkeerde vraag, maar wanneer daar alle nadruk op ligt, kan dat het gevoel oproepen dat ouderen en (chronisch) zieken vooral kostenposten zijn. Dit gevoel werd door de meeste aanwezigen wel herkend. Deze benadering roept bij de ouderen onrust en zorg op. De oorzaak ligt, wat de aanwezigen betreft, vooral bij de overheid. Want wat mooi was, is dat veel ouderen de jongere generaties als beleefd en belangstellend beleven. Contacten met jongere generaties worden bijzonder op prijs gesteld.

De Bijbel over ouderdom

In de Bijbel wordt op verschillende manieren over ouderdom gesproken. Allereerst is een hoge leeftijd een teken dat God met je is. Ouderdom is een zegen van God. Daarnaast beschrijft de Bijbel ouderdom echter ook als een verlieservaring. Zo staat in Prediker 12, 1 ‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.’ Hoewel de aanwezigen deze tekst veel te negatief vonden (ook in de dagen van ouderdom is er wel degelijk sprake van vreugde) riep het ook herkenning op. Oud zijn is niet gemakkelijk: het bereiken van een hoge leeftijd betekent niet alleen dat onderweg afscheid moet worden genomen van mensen die je lief en dierbaar zijn, ook nemen de eigen mogelijkheden af. Onze geest is vaak nog krachtig en jonger dan ons lichaam doet vermoeden. Oud zijn betekent ook een weg vinden in toenemende afhankelijkheid.

Tot slot ziet de Bijbel ouderdom als een bron van wijsheid. Zo lezen we in Spreuken 16, 31 ‘De ouderdom is een prachtige kroon, je vindt hem op de weg van de rechtvaardigheid’. En in Psalm 71,18 ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God, zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm.’ Misschien ligt in dat laatste wel de kern van het belang van ouderen: het getuigen van de kracht die hen steeds weer doet opstaan en voor hen toekomst opent, ook op hoge leeftijd.

Lessen van onze ouderen

Oud zijn vraagt om levenskunst. Het komt er immers op aan om een weg te vinden in het lijden dat met de ouderdom mee gegeven lijkt te zijn. In deze bijeenkomst werd een aantal lessen aangereikt:

  1. Leer te luisteren. Luisteren maakt ruimte voor de ander en verrijkt het eigen leven.
  2. Probeer zolang als het gegeven is om te zien naar anderen. Het zorgen voor de ander geeft invulling aan het eigen leven.
  3. Probeer steeds weer om op te staan: onderneem dingen. Blijf niet op de stoel zitten.
  4. Wacht niet tot het sterfbed om met elkaar te spreken over wat waardevol is en wat de ander voor je betekent.
  5. Kijk om je heen en probeer je vast te houden aan wat nog wél kan, in plaats van steeds weer stil te staan bij wat niet meer lukt.
  6. Kijk vooruit, blijf niet omzien naar wat geweest is.
  7. Accepteer je omstandigheden. Bedenk wel dat die acceptatie tijd kost. Het is goed om stil te mogen staan bij de pijn van verlies en mogelijkheden.
  8. Vertrouw op de kracht en flexibiliteit van de menselijke geest: we hebben een ongelofelijk vermogen om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden.
  9. Weet dat de dragende grond onder ons bestaan God is. Misschien blijven er veel vragen, maar de belofte van Gods nabijheid is de kracht die de dag mogelijk maakt.

Tot slot: een verhaal

We eindigden met een verhaal dat via Facebook werd gedeeld: ‘Tot tien tellen’

“Ik heb een hand vol klachten”, zegt ze.

“Zal ik ze eens allemaal opnoemen?”

Ik schuif wat onrustig in mijn stoel.

Ach, heden, daar heb je weer zo’n klaagverhaal !

Ik heb er heel wat in mijn leven moeten aanhoren….

Ik zou een hele “bijbel” vol met klaagliederen kunnen schrijven, neem dat maar van mij aan.

Maar ja, wat doe je als het je werk is?

Wat doe je, als je geroepen bent om in Jezus’naam klaagverhalen aan te horen?

Als niemand, helemaal niemand meer naar je luisteren wil, dan pas ben je écht eenzaam…..

 

“Nou, vooruit,” zeg ik, al mijn moed bij elkaar rapend, “laat maar eens horen….”

En dan begint ze haar litanie :

“Eerste vinger : mijn werkeloze man.

Tweede vinger : mijn darmklachten.

Derde vinger : mijn oogziekte.

Vierde vinger : mijn rumoerige buren.

Vijfde vinger : mijn jaloerse familie.

Ziet u wel, een hele hand vol !”

Het klinkt bijna triomfantelijk en als ik goed naar haar gezicht kijk, dan lijkt het wel alsof ze zeggen wil : Ziezo, daar heb je niet van terug, hè?

Ik knik.

“Dat is niet mis”, zeg Ik.

“Dat is inderdaad een hele hand vol.

En die andere hand dan, als ik vragen mag?”

“O, dat zijn de zegeningen”, zegt ze – en nu is het alsof haar gezicht begint te stralen.

“Wilt u die ook horen?”

“Nou, als het niet te veel gevraagd is, wel graag, ja”, zeg ik, nog stomverbaasd over deze onverwachte wending.

“Nou, daar gaan we dan.

Eerste vinger : dat we nog elke dag genoeg te eten hebben.

Tweede vinger : dat we zo’n mooi huis hebben.

Derde vinger : dat er altijd mensen zijn die me willen helpen.

Vierde vinger : dat ik niet nog veel meer ziektes heb.

Vijfde vinger : dat ik aan de andere kant rustige buren heb.

Nou, dat is ook precies een hand vol, ziet u wel?”

 

Ik kan het niet ontkennen.

In stilte kijk ik naar haar beide, naar mij toegestoken handen.

Het zijn twee handen die al heel wat verdriet hebben gedragen.

Twee handen, die al heel wat tranen hebben weggeveegd.

Twee handen, die zich vaak tot een vuist gebald hebben.

Twee handen, die weten wat “leven” is…..

“En weet u wat ik nou zo mooi vind?”

“Nou?”, vraag ik.

“Wat er gebeurt als je gaat bidden.”

 

“Als je gaat bidden?”

“Ja, als je gaat bidden, dan gebeurt er iets met je handen.

Kijk, dan gaat mijn rechterhand, die van de zegeningen, naar de linker, ziet u wel?

En dan vouw ik de vingers van mijn rechterhand, die vingers van de zegeningen, tussen de vingers van mijn linkerhand.

En dan komen dus eigenlijk al die zegeningen tussen die beroerde dingen in te zitten.

Dan houd ik dus eigenlijk die vervelende dingen tégen met mijn

zegeningen, als u begrijp wat ik bedoel.

En zo bid ik dan.

Dan zeg ik eerst tegen God waar ik over in zit en wat me pijn doet.

Maar daarna tel ik de zegeningen, begrijp u wel, die vijf van mijn rechter-hand.

En dan zeg ik tegen God : Dank U wel, Here God, dat ik die andere hand ook nog heb !

Die houdt de zaak mooi in evenwicht, vind u niet?

En zo bid ik dan, begrijpt u wel?

Ik vouw de zegeningen gewoon tussen de beroerde dingen in.

En dan is het net alsof ze niet zo beroerd meer zijn….”

 

Ik knik opnieuw.

Ik vouw mijn handen.

En in gedachten tel ik – tot tien.