Tag Archives: ouderen

Misschien wel het belangrijkste werk

25 jul

Onze zoon werkt in de ouderenzorg. Als helpende. Vandaag belde hij even op om te vertellen hoe zijn dag gegaan was. Hij werkt nu in een verpleeghuis, op een gesloten afdeling. De mensen waar hij zorg voor heeft lijden bijna allemaal aan Alzheimer of dementie – of aan een andere hersenziekte. Nee, hij werkt niet met dementerenden. Hij zorgt voor ouderen met dementie.

Vandaag was een heftige dag. Een van de bewoners was terminaal en overleed. Hij had haar nog verzorgd en gewassen voordat ze stierf, in het bijzijn van de familie. Het was een heilig moment. Zijn rust en zijn zorgvuldig omgaan met deze mevrouw waren tot troost voor de familie.

De dag was begonnen met het uit bed halen van de ouderen op zijn afdeling. Toen hij op de kamer kwam van een oudere vrouw, die in haar eerdere leven altijd zelfstandig en trots was geweest, bleek overal in de kamer urine te liggen. Ze had het toilet niet kunnen vinden. Zonder hier ook maar iets over te zeggen, ontfermde hij zich over de vrouw en maakte vervolgens de kamer schoon.

Later op de dag trof hij een ontredderde man die zijn ontlasting niet had kunnen ophouden en overal had uitgesmeerd. Onze zoon vroeg een collega om hulp en samen verschoonden ze deze man en gaven hem zijn eigenwaarde weer terug.

Dit is wat verzorgenden en helpenden doen in de verpleegzorg. Ze staan paraat. Ze zijn er. En in hun zorgvuldig en liefdevol handelen dragen zij er zorg voor dat onze ouderen steeds weer hersteld worden in hun waardigheid en eigenwaarde. Dit werk is van onschatbare waarde.

Onze zoon vindt zelf hij behoorlijk goed betaald wordt.

Ik denk daar zelf anders over. In onze samenleving zijn we kwijtgeraakt wat echt van waarde is. In onze samenleving is ‘de economie’ de grootste (en soms de enige) waarde die beslissend is. Maar heeft de economie ooit een mens zijn waardigheid teruggegeven toen z/hij tot de enkels in haar/zijn ontlasting stond?

Langer zelfstandig thuis wonen?

1 jun

Mijn bijdrage op de informatieavond over langer zelfstandig thuis wonen op 30 mei 2018 in de Vriezenhof te Vriezenveen. Vanuit verschillende invalshoeken werden de vragen en dilemma’s rond langer zelfstandig thuis wonen verkend. De andere bijdragen kwamen van de burgerlijke gemeente en van de thuiszorg.

Mij is gevraagd om vanavond iets te zeggen over de ethische en morele vragen rond het thema van langer zelfstandig thuis wonen. Misschien is het goed om maar te beginnen met een persoonlijk verhaal. Want dat is een eerste belangrijke gedachte: ‘de’ oudere of ‘de’ lichamelijk beperkte bestaat niet. Het gaat altijd om mensen met hun eigenheid en geschiedenis. Misschien delen we vragen of staan we voor vergelijkbare keuzes, maar iedereen wil gekend zijn in haar of zijn eigen verhaal.

IMG_20170808_115103(1)

De breekbaarheid van de oude dag

Mijn ouders hadden in hun laatste levensfase te maken met forse zorgen over hun lichamelijke gezondheid. Die zorgen dienden zich onverwachts en groots aan. Op vakantie in Duitsland kreeg mijn moeder een herseninfarct, waar ze niet goed van herstelde. Ze waren beiden achter in de 60.

Mijn ouders hadden hun ouder worden anders voorgesteld. Mijn ouders waren, sinds mijn vader met de VUT was, actief en levenslustig. Veel fietsen en wandelen. Een mooi huis in Ermelo. Graag op bezoek bij de kinderen of kleinkinderen. Weliswaar had mijn vader problemen met zijn hart en met zijn nieren, maar de rust en vrijheid leken hem goed te doen.

Toen mijn moeder een CVA kreeg, veranderde hun, maar ook onze wereld. Eerst waren er de acute zorgen: zal mijn moeder het infarct overleven? Na de eerste spannende dagen het duidelijk werd dat ze het zou overleven, kwamen de volgende vragen. Wat is de schade? Waar kan ze revalideren? Na een periode van revalideren kwam het besef: mijn moeder is rolstoel gebonden en zal hier ook niet meer uit komen.

Er brak een nieuwe, heftige fase aan. Een fase met allerlei praktische vragen: kan mijn moeder thuis wonen? Kan mijn vader haar voldoende ondersteunen? Is het huis in Ermelo wel geschikt? Welke aanpassingen moeten er plaatsvinden?

Naast deze vragen moesten mijn ouders ook aan de slag met de psychische gevolgen van de plotselinge veranderingen. Het infarct was een traumatische ervaring en dat laat sporen na. De schrik en de teleurstelling moesten verwerkt worden.

Maar er dienden zich ook existentiële levensvragen aan. Mijn vader en moeder moesten hun visie op hun oude dag volledig bijstellen. Geen mooie ritjes samen, maar 24 uur, 7 dagen per week, mantelzorg geven en mantelzorg ontvangen. Voor mijn vader was deze omslag makkelijker te maken dan voor mijn moeder. Hij beet zich vast in zijn nieuwe taak. De zorg voor mijn moeder. Het gaf zijn leven betekenis en vulde zijn dagen. Voor mijn moeder was de glans van het leven af en hoefde het niet meer zo nodig. Ze deed haar best, maar de sombere ondertoon bleef.

Juist de praktische vragen hielpen om weer grip te krijgen op het leven. Thuiszorg. Een extra beugel. Een verhoogd toilet. Een aangepaste auto. Tegenslagen bij aanvragen riepen frustratie en grote emoties op. Zoals die keer dat de aanvraag voor de invalidenkaart verlengd moest worden, maar dit alleen kon volgens de burgerlijke gemeente als mijn moeder zelf naar het gemeentehuis zou komen.

Het thuis blijven wonen bleek ingewikkelder naarmate de jaren verstreken. Het huis in Ermelo had de slaapkamer op de bovenverdieping en was ongeschikt voor mijn moeder. Er volgde een verhuizing naar een appartement in Duiven. De gezondheid van mijn vader werd echter snel slechter. Opnieuw volgde er een verhuizing. Nu naar een verzorgingshuis in Velp. Ze waren toen rond de 74 jaar. Het was een verdrietige verhuizing. Geen van beiden wilde hier naar toe, maar vanwege toegenomen zorgvraag was deze stap noodzakelijk. Wat het voor mijn ouders lastig maakte, was dat het appartement klein was, en zij zich niet thuis voelden. In deze fase waren mijn ouders terneergeslagen en somber.

Verrassend genoeg kwam er een nieuw perspectief. Mijn vader kreeg een ander medicijn, zijn nieren knapten op en hij kreeg weer meer energie. Mijn ouders besloten opnieuw te gaan verhuizen, nu naar een appartement bij Sonnevanck in Harderwijk. Een mooi ruim appartement voor echtparen van wie een van beide lichamelijk beperkt is. Mijn ouders leefden op en hadden nog enkele goede jaren samen. We zagen allemaal dat mijn vader op enig moment niet meer in staat was om voor mijn moeder te zorgen. Hij wilde echter beslist niet opgeven. Zorgen was zijn levenstaak geworden. Na veel intensieve gesprekken was hij bereid om hen beiden in te schrijven voor een verpleegtehuis in Arnhem. Een dag na zijn overlijden kregen we bericht dat er plaats was.

Mijn moeder verhuisde een week na de uitvaart naar het verpleegtehuis, waar zij anderhalf jaar later overleed.

Lessen

Het verhaal van mijn ouders laat een aantal dingen zien. Allereerst het belang van een goed evenwicht in zelfstandig wonen en de juiste aanpassingen en ondersteuning. In Duiven was er te weinig zorg, in Velp was het te weinig ‘thuis’. In Harderwijk was er een goed evenwicht dat de levensvreugde van mijn ouders ten goede kwam. Helaas werd door bezuinigingen de zorg teruggedraaid in dezelfde periode dat mijn vader weer slechter werd.

In de tweede plaats het belang van de gezonde partner als mantelzorger. We hadden als kinderen of buren nooit de zorg voor mijn moeder op ons kunnen nemen. Langer zelfstandig thuis wonen kon alleen bij de gratie van de relatieve gezondheid van mijn vader als mantelzorger.

In de derde plaats is de communicatie van de burgerlijke gemeente en van de zorg van groot belang. Op het moment dat je hulpbehoevend wordt, moet je het beeld van jezelf bijstellen. Het maakt je kwetsbaar. Zakelijkheid en bezuinigingen staan haaks op de behoefte van de kwetsbare hulpvrager. Voor jezelf erkennen, aan jezelf toegeven dat je het niet langer alleen redt, is vaak een enorme stap. De reactie van gemeente en zorg op deze kwetsbaarheid zal in het verloop van het proces bepalend zijn.

Tot slot: terugkijkend gingen we als gezin vaak van crisis naar crisis. In zekere zin liepen we geregeld achter de feiten aan. De CVA en de gevolgen daarvan overvielen ons. Hoewel een van mijn zwagers die in de verzorging werkte, ons ervan probeerde te doordringen hoe ernstig de situatie was, hebben wij ons meestal laten leiden door strohalmen waar we ons aan vastgrepen. Voor goede afwegingen zijn informatie, een realistische visie en erkenning van de pijn en emoties noodzakelijk.

Langer zelfstandig thuis wonen

Het is goed om aandacht te besteden aan het langer zelfstandig thuis wonen. Deze aandacht is onder meer ingegeven door de ontwikkelingen in onze samenleving. Er is sprake van een dubbele vergrijzing. Niet alleen komen meer ouderen die ook ouder worden, maar ook worden er minder kinderen geboren. De jongere generaties zijn dus getalsmatig kleiner.

Geld of bewogenheid?

Daar dient zich een eerste ethisch dilemma aan. Wat is de eerste en dus doorslaggevende reden om in te zetten op langer zelfstandig thuiswonen? Is het een manier om geld te besparen of is de eerste reden het verbeteren van de leefomstandigheden van mensen die hulpbehoevend zijn of worden? Natuurlijk zal over het algemeen een keuze nooit zo zwart-wit zijn. Is het niet altijd en-en? Goede zorg moet immers betaalbaar zijn. En betaalbare zorg moet voldoen aan goede standaarden.

Toch is die keuze scherper dan misschien vermoed wordt. De zorg is in de achterliggende periode een markt geworden. Het heeft kostenbesparingen opgeleverd, maar ook tot zorgwekkende scheefgroei geleid. Een deel van de ouderen en mensen met een beperking voelen zich gereduceerd tot een kostenpost en ervaren zichzelf soms als een last voor de samenleving. Langer zelfstandig thuis wonen levert voor veel mensen meer levensvreugde op. Dat komt hun gezondheid ten goede. Tegelijkertijd vraagt dat om voldoende investering in ondersteuning. Thuiszorgorganisaties staan onder druk omdat er soms onder de kostprijs is ingekocht. De mensen van de thuiszorg zijn echter echt goud waard. Onder soms lastige omstandigheden zijn zij het die niet alleen een zorgtaak doen, maar ook lichtpuntjes zijn op donkere dagen. Inzetten op langer zelfstandig thuis blijven wonen heeft alleen zin als er op een evenwichtige wijze wordt geïnvesteerd door de overheid.

Mantelzorgers en thuiszorg

De noodzaak van investering is ook van belang voor het ontlasten van de mantelzorgers. Dat is een tweede ethisch dilemma. Mantelzorgers zijn onmisbaar wanneer mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen. De inzet van mantelzorgers is op twee manieren begrensd. Ten eerste door de mogelijkheden van de mantelzorgers zelf. Onderzoek laat zien dat er steeds meer taken naar mantelzorgers worden toegeschoven en dat mantelzorgers soms grote moeite hebben om overeind te blijven. Het vergroot het risico op ziekte bij mantelzorgers. Vermoeidheid van mantelzorgers kan ook leiden tot huiselijk geweld. Het is van belang dat mantelzorgers goede ondersteuning en waardering ervaren. Wanneer het om ouderen gaat, zal in de loop van de jaren ook de gezonde partner meer kwalen ontwikkelen.

Ten tweede is het voor hulpbehoevenden soms erg lastig om aan het eigen netwerk om hulp te vragen. Er is immers sprake van een zekere vrijwilligheid. De hulpvrager heeft soms het gevoel altijd maar dankbaar te moeten zijn en kan soms lastig omgaan met hoe de hulpgever de hulp invult.

De inzet van thuiszorg is van onschatbare waarde om mantelzorgers te ondersteunen. Een blijvende kernvraag zal de vraag naar de relatie tussen informele zorg en hulpverlening zijn. De informele zorg zal in de toekomst belangrijker worden, maar hoe lang is dat mogelijk?

Als een sociaal netwerk ontbreekt …

Dat raakt aan een derde ethisch dilemma. Wat als het sociale netwerk klein is of zelfs ontbreekt? Wat we weten is dat er steeds meer alleenstaande ouderen zijn. Ook zijn gezinnen kleiner of wonen de kinderen soms ver weg. Het vanzelfsprekende noaberschap is in veel wijken minder geworden. Wat is er nodig om mensen die over geen of een klein netwerk beschikken langer zelfstandig te laten wonen? Is dat sowieso de beste keuze? In Limburg wordt weer een lans gebroken voor een sociale verzorgingshuis, zodat mensen minder eenzaam zijn.

Het langer zelfstandig thuis blijven wonen kan soms tot lastige problemen leiden. De verhalen van mensen van wie de partner of ouders met dementie te maken hebben, kunnen schrijnend zijn. Het duurt vaak lang voordat de ernst van een ziektebeeld herkend en erkend wordt. Aandacht voor deze problematiek is noodzakelijk binnen het spectrum van thuis wonen.

Het mensbeeld

Het laatste ethische dilemma dat ik hier wil aanstippen is de vraag naar het mensbeeld. In onze samenleving heeft het heersende mensbeeld alles te maken met kracht, gezondheid en zelfstandigheid. Eigen regie, autonomie, vrijheid en zelfstandigheid zijn de sturende waarden in het nadenken over de mens.

Ouder worden is steeds opnieuw de balans opmaken. Het is het zoeken naar een evenwicht tussen draagkracht en draaglast. Want juist in het ouder worden of in de confrontatie met gebreken worden we geconfronteerd met kwetsbaarheid en gebrokenheid. Deze ervaring staat haaks op de maakbaarheid van geluk. De kwetsbaarheid wordt gevoeld in toenemende lichamelijke problemen, en in het wegvallen van sociale contacten en status.

Het is van groot belang dat ouderen en mensen met een beperking hun eigenwaarde vinden in wie zij zijn, en niet in wat zij (niet meer) kunnen. Hoe wij spreken over ouderen zal mede bepalend zijn voor de vraag of zij ervaren dat zij er mogen zijn met hun kwetsbaarheid.

Levenskunst is niet vrij zijn van tegenslag, maar je weg vinden in wat er op je pad komt.

Op de rand van de eeuwigheid

28 mei

De laatste van de vier middagen van de seniorenkring 2017 (een samenwerking tussen de Ontmoetingskerk en de Vriezenhof) ging over ‘leven op de rand van de eeuwigheid’. Het is vaak niet gemakkelijk om te spreken over sterven en over de dood. Het raakt aan diepe geloofsovertuigingen, en soms raakt het aan een existentiële angst. Toch is het noodzakelijk om aandacht te hebben voor leven, sterven en dood. Onbewust kan het ons immers behoorlijk bezig houden. Het is goed om bewust te worden van vragen en wensen.

d6eb9-oil-lamp

Waardevol

Het gesprek met familie en/of vrienden over het toeleven naar het sterven, over de waarde van het leven, over de verwachting van wat komt na de dood, en over de uitvaart zelf blijkt van grote waarde. Het valt niet mee om deze thematiek onder woorden te brengen. Soms is het zoeken naar woorden, stamelen misschien, maar het delen van gedachten rond leven en sterven leidde volgens de deelnemers tot waardevolle en intieme gesprekken.  Tegelijkertijd zijn deze gesprekken ook ingewikkeld, omdat ook lastige thema’s niet uit de weg gegaan moeten worden. Het is goed om te spreken over wel of niet reanimeren in het ziekenhuis, de mogelijkheden rond palliatieve sedatie en adequate verzorging in de terminale fase.

Levenskunst

De laatste levensfase maakt ook zichtbaar wat het leven de moeite waard maakt. De ouderdom wordt gekenmerkt door ervaringen van verlies: verlies van mogelijkheden, verlies van gezondheid en verlies van mensen die je lief en dierbaar zijn. Juist de mensen die je met de voornaam aanspraken, vallen in deze fase weg. Levenskunst is om in het lijden en in de voortdurende momenten van verlies, de vreugde van het leven vast te houden.

Verhouden met het lijden

Opvallend is dat de waarde van het leven wordt herkend, en de zin en betekenis wordt ervaren, wanneer mensen zich het verhouden met het lijden en met het sterven, en zich er niet voor afsluiten. Wat wij van ouderen kunnen leren, is levenskunst: het vermogen om de dag te ontvangen en van het kleine en gewone te kunnen genieten. Om niet de beperkingen en het verlies leidend te laten zijn, maar de mogelijkheden en de ruimte van de dag.

Leven op de rand van de eeuwigheid

Leven op de rand van de eeuwigheid raakt enerzijds aan de schaduwzijde van het leven: de beperkingen, het verdriet, het ontbreken van toekomst. Aan de andere kant betekent deze fase ook een zoeken naar en vinden van vrede met God. Het leven met en vanuit Gods genade geeft rust en kracht in de dagen die komen, in het nadenken over het sterven en vertrouwen in het leven na de dood. Vooral de hoop die spreekt uit het leven na de dood, geeft mensen in de laatste levensfase bemoedigende rust en kracht voor de dag.

Vragen rond de hemel

Wel brengt het nadenken over de hemel ook vragen mee. Voor sommigen roept Gods oordeel ook angst en zorg op. Misschien is het goed om juist dan vast te houden aan de belofte van God: ‘ Ik laat niet los wat mijn hand is begonnen’.  We mogen leven van Gods genade. als we aarzelen en twijfelen of Gods liefde voor ons is weggelegd, mogen we vertrouwen op Jezus Christus die handen en voeten aan Gods liefde heeft gegeven. Hij is op aarde gekomen – niet om perfecte mensen in het zonnetje te zetten, maar om mensen die verdwaald zijn geraakt en zich verloren voelen te zoeken en thuis te brengen.

Een tijd om te verzoenen

16 mrt

De derde middag van de seniorenkring ging over vergeven en verzoenen. De ontwikkelingspsycholoog Erikson onderscheidt een aantal levensfasen in een mensenleven. Bij elke fase horen bepaalde thema’s en taken. In de laatste fase maken mensen de balans op. De verwachting van de tijd die rest is beduidend korter dan de tijd waarop men terug kan kijken. Een belangrijke vraag is of je al terugkijkend tot de conclusie kunt komen dat het leven goed is geweest, zoals het gegaan is. In deze levensfase komt het dus aan op acceptatie en zinvinding.

Niet langer verstoppen

Een eerste waardevolle les is dat het nadenken over vergeven en verzoenen uitnodigt om verborgen verhalen aan het licht te brengen, muren te slechten en maskers los te laten. Het meedragen van geheimen is zwaar. Soms lijken we bepaalde episoden volledig te zijn vergeten, maar juist in de ouderdom kunnen deze verhalen weer naar boven komen.

Opgewekt leven

Een tweede les is de opluchting die je kunt ervaren wanneer je vergeven wordt. Het vraagt om moed om fouten onder ogen zien en te erkennen en vervolgens te adresseren. In psalm 103 wordt vergeving en genezing in een adem genoemd. Een vergeven mens ontdekt levensruimte.

Misbruik 

Een derde les is dat vergeven ook een woord is dat vaak misbruikt is om onrecht te verdoezelen. Het is van belang om te bedenken dat wanneer je gekwetst en beschadigd bent je enerzijds tijd nodig hebt om de gevolgen te verwerken en anderzijds de processen van dader en slachtoffer niet parallel lopen. Vergeving heeft te maken met het erkennen van schuld (het is dus niet bagatelliseren of verdoezelen) en het afzien van wraak.

Wanneer iemand tot vergeven kan komen, kan dit rust en ruimte kan geven. Het loslaten van haat, woede en bitterheid helpt om vrede te vinden.

Gods genade

Wat op deze middag naar voren kwam als een vierde les, is dat het begint met de uitnodiging van God. Zijn genade en vergeving is de dragende grond en aansporing om ook zelf vergevend en verzoenend in het leven te staan. De kracht van frere Roger uit Taizé en van de Waarheid en verzoeningscommissie in Zuid-Afrika tonen de kracht van vergevend leven – terwijl er ruimte is voor de verhalen van onrecht en schuld.

Balans opmaken begint met verzoenen

In de laatste levensfase komt het dus aan op het opmaken van de balans. Het verzoenen met de eigen levensgeschiedenis en het eigen handelen is noodzakelijk om het leven te kunnen aanvaarden. Het verzoenen met de ander helpt om vrede te vinden. Het verzoenen met God (1 Korintiërs 5) helpt om zin en houvast te vinden in het leven.

 

 

 

Voltooid leven

16 mrt

Voor de tweede keer organiseert de Ontmoetingskerk Vriezenveen in samenwerking met de Vriezenhof een serie van vier seniorenmiddagen. Op deze middagen komen thema’s aan bod die vaak in pastorale gesprekken naar voren komen. De eerste bijeenkomst over ‘omgaan met tegenslagen’ was goed ontvangen. Dat was merkbaar in de toegenomen belangstelling voor de tweede middag van deze kring. Misschien had het ook te maken met het thema Voltooid leven. In ieder geval hadden we met 30 deelnemers opnieuw een goed gevulde zaal.

Afbeeldingsresultaat voor dovende kaars gratis afbeelding

Wat al snel duidelijk werd, is dat het thema voltooid leven de gemoederen bezig houdt. Het raakt aan andere thema’s, zoals euthanasie, de vraag naar wel of niet reanimeren, omgaan met beperkingen en zinvol leven. Deze emotionele thema’s vragen om goede aandacht: een luisterend oor en adequate voorlichting. Wat lastig is, is dat het gesprek over voltooid leven mede wordt  beïnvloed en verstoord door de economisering van ziekte en ouderdom. Het benadrukken van de kosten van ouderen en zieken, alle hervormingen in de zorg en de overbelasting van mantelzorgers roepen bij de aanwezigen zorg op over hun plaats in de samenleving.

De vraag om voltooid leven te honoreren maakt een pijnlijke en verdrietige thematiek zichtbaat, en dat is winst. Het is goed en waardevol dat deze verhalen aan het licht mogen komen. In het gesprek kwamen de volgende punten naar voren:

Allereerst is het noodzakelijk om te luisteren naar de verhalen van mensen die leven met een doodswens. Het lijden dat zij met zich meedragen mag nooit gebagatelliseerd worden. Wat hierin moet worden meegewogen, is dat de medische wetenschap zich enorm ontwikkelt. Er is zoveel mogelijk en er zijn zoveel keuzes te maken dat de consequenties vaak moeilijk te overzien zijn. De vraag dringt zich op of mensen nog mogen sterven.

In de tweede plaats blijken er vaak ook levensvragen mee te spelen in het verlangen om te mogen sterven. Het raakt aan vragen over identiteit, betekenis en verbondenheid. Een vermoeden is dat een identiteit die ligt in wat we doen of wat we hebben kwetsbaarder is dan een identiteit die ingebed is in wie je bent en met wie je bent.

In de derde plaats zou er meer ruimte moeten zijn om lijden, tegenslagen en beperkingen een plek te geven. Levenskunst is niet het voorkomen van lijden, maar het omgaan hiermee. De diepere vreugde wordt juist gevonden in het verhouden tot en het uithouden in de schaduwkant van het leven.

In de derde plaats kan de Bijbel handvatten aanreiken om iets van verbondenheid te ervaren en om de eigen identiteit te herijken. Wel is het goed om op te merken dat Bijbelteksten niet het antwoord kunnen geven op het lijden of op de ervaren zinloosheid van het moment. Dat vraagt om nabijheid en om een oprecht en aandachtig luisterend oor.

Een tekst die tot nadenken stemt is Johannes 10, 10: “Ik [Jezus] geef het leven in al zijn volheid. Het nodigt uit om na te denken over wat het volle leven is. Daarnaast zou de Bijbelse gedachte dat onze identiteit in Christus ligt, stevigheid kunnen geven. In de Bijbel klinkt steeds opnieuw Gods stem die ons aan het licht roept, en ons herinnert aan onze bestemming. Gods liefde zet ons op het spoor van aanvaarding.

 

 

 

Omgaan met tegenslagen

24 feb

Gisteren (23 februari 2017) was de eerste bijeenkomst van de seniorenkring van dit seizoen. Deze kring is een mooie samenwerking tussen de Vriezenhof (het woonzorgcentrum in Vriezenveen) en de Ontmoetingskerk. We komen samen in een van de zalen van de Vriezenhof, en de deelnemers komen uit de Vriezenhof zelf, de aanleunwoningen en uit de kerkelijke gemeente.

Het thema was ‘omgaan met tegenslagen’. Als opening lazen we psalm 23, een bekende en aansprekende psalm van David. Met name de zin ‘Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij’ bepaalde ons bij de vraag: hoe gaan we om met tegenslagen? Is God dan een kracht of roept geloof juist vragen op?

Image result for storm

David

Het levensverhaal van David kleurt de weg door het donkere dal in. In die ervaringen komt hij ook dicht bij onze levensverhalen. David heeft te maken gehad met doodsangst, met verraad, met verlies van dierbaren en met schuld. Hij heeft weet van machteloosheid, van schaamte en van schuld – en van de God van recht en van genade.

Bijbelse hulpbronnen

In de Bijbel zijn verschillende lijnen te herkennen die ons kunnen helpen om een weg te vinden in de tegenslagen van het leven.

(Her)schepping

De eerste lijn die de Bijbel aanreikt is die van (her)schepping. Wanneer we dierbaren moeten loslaten of als gezondheid niet meer vanzelfsprekend is, als we met teleurstellingen te maken krijgen, kan het scheppingsverhaal helpen om weer houvast en hoop te vinden.

De aarde was woest en doods – zo kan het leven ook voelen: wat rest zijn chaos en de golven die ons overspoelen. Een oervloed die ons de adem ontneemt. Maar we lezen in de Bijbel dat zelfs in die chaos de Geest van God aanwezig is. En dan spreekt God. Zijn Woord weerspreekt de chaos en schept vaste grond en toekomst.

Doortocht

Een tweede lijn is het verhaal van de uittocht van het volk Israël. Tegenslagen kunnen je gevangen en klem zetten. Je weet niet meer hoe je verder moet met je leven. Het is God die ons roept en wegtrekt uit de beklemming en op ons weg brengt naar het Beloofde Land. Het volk Israël is nog maar een paar dagen op weg, als ze opnieuw klem komen te zitten. Het water van de Rode Zee maakt verder gaan onmogelijk, maar ondertussen komen de Egyptenaren, de spoken uit het verleden alweer als een bedreigende macht op hen af. zo kan het zijn als je probeert los te komen van gebeurtenissen die je neerdrukken en klem zetten. Maar dan maakt God een weg waar geen weg was. Dwars door de Rode Zee. Dwars door het water van nood en dood.

Ballingschap 

Een derde lijn is het verhaal van het volk Israël in ballingschap. Het volk is weggevoerd uit het Beloofde Land en leeft als vreemdeling in een ver en vijandig land. Wat verlangen de Israëlieten om terug te mogen keren. De profeet Jeremia heeft echter een andere boodschap: jullie moeten hier huizen bouwen en je vestigen. De ballingschap is onafwendbaar en moet geaccepteerd worden. Zo kan ons leven zijn. We maken dingen mee of moeten omgaan met situaties die onomkeerbaar zijn. Er volgt geen herschepping of bevrijding. We moeten onder ogen zien wat ons gebeurt en dat accepteren. Maar ook dan is daar de belofte dat God met ons mee zal gaan.

Nieuwe hemel en nieuwe aarde

Een laatste lijn, tenslotte, is het visioen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Paulus schrijft dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die ons te wachten staat. In het laatste Bijbelboek lezen we hoe God onder ons wil wonen en ons de tranen van de ogen wist. Een liefdevol en zorgzaam gebaar, oprechte troost.

Deze verhalen kunnen ons helpen om een weg te zoeken in de tegenslagen van het leven. In het gesprek dat volgde, was er ruimte om persoonlijke ervaringen uit te wisselen en vragen te stellen. Een waardevolle en bemoedigende ontmoeting.

Leven, dood en opstanding – lessen van onze ouderen, deel 4

16 mrt

Afgelopen vrijdag (11 maart) was de laatste bijeenkomst van de seniorenkring, een waardevolle samenwerking tussen de Ontmoetingskerk en de Vriezenhof. Opnieuw was er een grote groep ouderen aanwezig om met elkaar van gedachten te wisselen over ‘leven, dood en opstanding’.

Kwetsbaar thema

Het is een gevoelig thema, omdat het zo persoonlijk is en raakt aan onze eigen kwetsbaarheid. Die gevoeligheid maakt dat het lastig om te spreken over sterven, over de waarde van leven en de hoop van waaruit we leven. De behoefte om hierover te spreken en om gedachten te ordenen, is echter groot.

In gesprek met de huisarts

Een belangrijk punt dat deze middag naar voren kwam, was de noodzaak om goed door te spreken over de terminale fase met de huisarts. Verschillende aanwezigen gaven aan dat in het verpleegtehuis en in het ziekenhuis eerder gemaakte afspraken niet bekend waren. Opvallend is dat er ook zorg is dat verpleegtehuizen voorstanders zijn van euthanasie. Goede voorlichting en afstemming over palliatieve sedatie, terminale thuiszorg, hospice, euthanasie en noodzakelijke zorg in de laatste fase is van groot belang. Die afspraken zijn noodzakelijk, omdat er op medisch gebied erg veel mogelijk is.

Veerkracht

De aanwezigen benadrukten dat de beperkingen waar ze zich mee geconfronteerd zagen (zowel lichamelijk als geestelijk) geen doorslaggevende redenen waren om over levensbeëindiging na te denken. Opnieuw gaven de deelnemers aan dat de menselijke geest veerkrachtig is en aan nieuwe (beperkende) omstandigheden kan wennen. Daarnaast halen ze ook veel bemoediging uit hun geloofsleven.

Aardse tent

We lazen een gedeelte uit de tweede brief van Paulus aan de gemeente te Korinthe.  Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel. 2 Wij zuchten in onze aardse tent en zouden willen dat onze hemelse woning er nu al over wordt aangetrokken. 3 We zijn er echter zeker van dat we ook ontkleed niet naakt zullen zijn.  4 Zolang we in onze aardse tentverblijven zuchten we onder een zware last, omdat we niet willen dat deze kleding wordt uitgetrokken; we willen dat er nieuwe over wordt aangetrokken, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden. 5 Hiervoor heeft God zelf ons gereedgemaakt, door ons de Geest als onderpand te geven.”

Wat herkenning opriep, was enerzijds het verlangen naar Gods heerlijkheid en anderzijds de moeite om afscheid te moeten nemen en los te laten. De verwachting om na het sterven in Gods nabijheid te mogen zijn, is voor de meesten een vooruitzicht waar ze moed en kracht aan ontlenen, waardoor ze ook rust ervaren in het nadenken over het sterven.

Voor herhaling vatbaar

Het was bijzonder waardevol om zo met elkaar in gesprek te zijn. Kwetsbare vragen en kostbare gedachten konden uitgesproken worden. Het was goed om elkaar in deze setting vier middagen ontmoet te hebben. Een veel gehoorde opmerking bij het afscheid: ‘Volgend jaar weer?’

Waardevol – lessen van onze ouderen deel 3

23 feb

Vandaag (23 februari 2016) was de derde bijeenkomst van de seniorenkring. Het thema van deze middag was ‘de waarde van de ouderdom’. Opnieuw was er een mooie opkomst van meer dan 20 personen die samen ruim 1800 jaar wijsheid meenamen. Het kon dan ook niet anders dan dit een waardevolle en inspirerende bijeenkomst zou worden.

Economisch denken 

Deze middag stond de vraag centraal hoe de ouderdom in onze samenleving gewaardeerd wordt. Een spannende vraag, omdat in onze samenleving veel nadruk is komen te liggen bij economische argumenten. De leidende vraag van de overheid lijkt ‘Wat zijn de kosten’ te zijn. In zichzelf geen verkeerde vraag, maar wanneer daar alle nadruk op ligt, kan dat het gevoel oproepen dat ouderen en (chronisch) zieken vooral kostenposten zijn. Dit gevoel werd door de meeste aanwezigen wel herkend. Deze benadering roept bij de ouderen onrust en zorg op. De oorzaak ligt, wat de aanwezigen betreft, vooral bij de overheid. Want wat mooi was, is dat veel ouderen de jongere generaties als beleefd en belangstellend beleven. Contacten met jongere generaties worden bijzonder op prijs gesteld.

De Bijbel over ouderdom

In de Bijbel wordt op verschillende manieren over ouderdom gesproken. Allereerst is een hoge leeftijd een teken dat God met je is. Ouderdom is een zegen van God. Daarnaast beschrijft de Bijbel ouderdom echter ook als een verlieservaring. Zo staat in Prediker 12, 1 ‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.’ Hoewel de aanwezigen deze tekst veel te negatief vonden (ook in de dagen van ouderdom is er wel degelijk sprake van vreugde) riep het ook herkenning op. Oud zijn is niet gemakkelijk: het bereiken van een hoge leeftijd betekent niet alleen dat onderweg afscheid moet worden genomen van mensen die je lief en dierbaar zijn, ook nemen de eigen mogelijkheden af. Onze geest is vaak nog krachtig en jonger dan ons lichaam doet vermoeden. Oud zijn betekent ook een weg vinden in toenemende afhankelijkheid.

Tot slot ziet de Bijbel ouderdom als een bron van wijsheid. Zo lezen we in Spreuken 16, 31 ‘De ouderdom is een prachtige kroon, je vindt hem op de weg van de rechtvaardigheid’. En in Psalm 71,18 ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God, zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm.’ Misschien ligt in dat laatste wel de kern van het belang van ouderen: het getuigen van de kracht die hen steeds weer doet opstaan en voor hen toekomst opent, ook op hoge leeftijd.

Lessen van onze ouderen

Oud zijn vraagt om levenskunst. Het komt er immers op aan om een weg te vinden in het lijden dat met de ouderdom mee gegeven lijkt te zijn. In deze bijeenkomst werd een aantal lessen aangereikt:

  1. Leer te luisteren. Luisteren maakt ruimte voor de ander en verrijkt het eigen leven.
  2. Probeer zolang als het gegeven is om te zien naar anderen. Het zorgen voor de ander geeft invulling aan het eigen leven.
  3. Probeer steeds weer om op te staan: onderneem dingen. Blijf niet op de stoel zitten.
  4. Wacht niet tot het sterfbed om met elkaar te spreken over wat waardevol is en wat de ander voor je betekent.
  5. Kijk om je heen en probeer je vast te houden aan wat nog wél kan, in plaats van steeds weer stil te staan bij wat niet meer lukt.
  6. Kijk vooruit, blijf niet omzien naar wat geweest is.
  7. Accepteer je omstandigheden. Bedenk wel dat die acceptatie tijd kost. Het is goed om stil te mogen staan bij de pijn van verlies en mogelijkheden.
  8. Vertrouw op de kracht en flexibiliteit van de menselijke geest: we hebben een ongelofelijk vermogen om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden.
  9. Weet dat de dragende grond onder ons bestaan God is. Misschien blijven er veel vragen, maar de belofte van Gods nabijheid is de kracht die de dag mogelijk maakt.

Tot slot: een verhaal

We eindigden met een verhaal dat via Facebook werd gedeeld: ‘Tot tien tellen’

“Ik heb een hand vol klachten”, zegt ze.

“Zal ik ze eens allemaal opnoemen?”

Ik schuif wat onrustig in mijn stoel.

Ach, heden, daar heb je weer zo’n klaagverhaal !

Ik heb er heel wat in mijn leven moeten aanhoren….

Ik zou een hele “bijbel” vol met klaagliederen kunnen schrijven, neem dat maar van mij aan.

Maar ja, wat doe je als het je werk is?

Wat doe je, als je geroepen bent om in Jezus’naam klaagverhalen aan te horen?

Als niemand, helemaal niemand meer naar je luisteren wil, dan pas ben je écht eenzaam…..

 

“Nou, vooruit,” zeg ik, al mijn moed bij elkaar rapend, “laat maar eens horen….”

En dan begint ze haar litanie :

“Eerste vinger : mijn werkeloze man.

Tweede vinger : mijn darmklachten.

Derde vinger : mijn oogziekte.

Vierde vinger : mijn rumoerige buren.

Vijfde vinger : mijn jaloerse familie.

Ziet u wel, een hele hand vol !”

Het klinkt bijna triomfantelijk en als ik goed naar haar gezicht kijk, dan lijkt het wel alsof ze zeggen wil : Ziezo, daar heb je niet van terug, hè?

Ik knik.

“Dat is niet mis”, zeg Ik.

“Dat is inderdaad een hele hand vol.

En die andere hand dan, als ik vragen mag?”

“O, dat zijn de zegeningen”, zegt ze – en nu is het alsof haar gezicht begint te stralen.

“Wilt u die ook horen?”

“Nou, als het niet te veel gevraagd is, wel graag, ja”, zeg ik, nog stomverbaasd over deze onverwachte wending.

“Nou, daar gaan we dan.

Eerste vinger : dat we nog elke dag genoeg te eten hebben.

Tweede vinger : dat we zo’n mooi huis hebben.

Derde vinger : dat er altijd mensen zijn die me willen helpen.

Vierde vinger : dat ik niet nog veel meer ziektes heb.

Vijfde vinger : dat ik aan de andere kant rustige buren heb.

Nou, dat is ook precies een hand vol, ziet u wel?”

 

Ik kan het niet ontkennen.

In stilte kijk ik naar haar beide, naar mij toegestoken handen.

Het zijn twee handen die al heel wat verdriet hebben gedragen.

Twee handen, die al heel wat tranen hebben weggeveegd.

Twee handen, die zich vaak tot een vuist gebald hebben.

Twee handen, die weten wat “leven” is…..

“En weet u wat ik nou zo mooi vind?”

“Nou?”, vraag ik.

“Wat er gebeurt als je gaat bidden.”

 

“Als je gaat bidden?”

“Ja, als je gaat bidden, dan gebeurt er iets met je handen.

Kijk, dan gaat mijn rechterhand, die van de zegeningen, naar de linker, ziet u wel?

En dan vouw ik de vingers van mijn rechterhand, die vingers van de zegeningen, tussen de vingers van mijn linkerhand.

En dan komen dus eigenlijk al die zegeningen tussen die beroerde dingen in te zitten.

Dan houd ik dus eigenlijk die vervelende dingen tégen met mijn

zegeningen, als u begrijp wat ik bedoel.

En zo bid ik dan.

Dan zeg ik eerst tegen God waar ik over in zit en wat me pijn doet.

Maar daarna tel ik de zegeningen, begrijp u wel, die vijf van mijn rechter-hand.

En dan zeg ik tegen God : Dank U wel, Here God, dat ik die andere hand ook nog heb !

Die houdt de zaak mooi in evenwicht, vind u niet?

En zo bid ik dan, begrijpt u wel?

Ik vouw de zegeningen gewoon tussen de beroerde dingen in.

En dan is het net alsof ze niet zo beroerd meer zijn….”

 

Ik knik opnieuw.

Ik vouw mijn handen.

En in gedachten tel ik – tot tien.

Gods verborgen omgang vinden – lessen van onze ouderen

27 jan

Vandaag (26 januari 2016) was de eerste bijeenkomst van de seniorenkring – een samenwerking van de Ontmoetingskerk met het plaatselijke verzorgingshuis De Vriezenhof. De Vriezenhof leverde de locatie en zorgde voor de uitnodigingen in de Vriezenhof zelf en voor de belendende appartementencomplexen Grevinckhof, De Hullen en de Buterhof. Met 23 deelnemers hadden we een goed gevulde zaal. Het raakte en ontroerde me: zoveel mensen samen die zoveel geschiedenis met zich meedragen en zoveel door te geven hebben.

Vier bijeenkomsten

De gesprekskring bestaat uit vier bijeenkomsten met thema’s die in pastorale gesprekken met ouderen vaak naar voren komen: ‘leven in verbondenheid met God’, ‘de balans opmaken’ (over vergeving en verzoenen met het eigen leven), ‘ouderdom als kostenpost of als bron van wijsheid’ (over de waarde van het leven) en ‘leven op de rand van de eeuwigheid’ (over dood en leven en leven na de dood).

Leven in verbondenheid met God

Het thema van deze eerste bijeenkomst was dus ‘leven in verbondenheid met God’. In een van de psalmen wordt gesproken over ‘Gods verborgen omgang vinden’. Een kernachtige omschrijving voor de ervaring van Gods nabijheid. Zijn nabijheid biedt kracht en troost, maar tegelijkertijd is het moeilijk om hier woorden voor te vinden. Zeker in het gesprek tussen de generaties over de waarde van het geloof ontbreekt het soms aan taal, omdat het wandelen met God zo kostbaar en kwetsbaar is, en omdat het niet of nauwelijks in woorden te vangen is. Veel deelnemers hebben kinderen of kleinkinderen die op enig moment andere keuzes hebben gemaakt op het gebied van kerk en geloof. Het biedt rust om deze zorgen in het gebed bij God te brengen.

Tijd

Ouderdom vertraagt in zekere zin het leven. Er komt meer tijd. Soms gaat het gepaard met eenzaamheid, maar het gegeven dat er meer tijd is, betekent ook dat er meer ruimte komt om te bidden. Een van de deelnemers gaf aan dat nu nog alleen het gebed rest. De mogelijkheden zijn door de ouderdom beperkt geworden, maar het gebed biedt de ruimte om aan dierbaren te denken en om hen voor Gods aangezicht te gedenken.

Gods nabijheid

Bidden is niet vanzelfsprekend of eenvoudig. Wat een mooie gedachte is, is dat Jezus in Mattheüs 6 vertelt dat God de Vader al weet wat we willen bidden voordat we de woorden kunnen vormen. Elders lezen we dat Jezus als hogepriester onze voorspraak is bij de Vader en weer ergens anders lezen we dat de heilige Geest voor ons zucht en bidt als het ons aan woorden en kracht ontbreekt. Een mooie en waardevolle gedachte: als we ons op God richten, zijn Vader, Zoon en Geest al met ons bezig.

Ruimte voor de klacht

Soms is bidden roepen tot God, omdat we de slagen van het leven aan den lijve ondervinden. Waar is God als we met leed worden geconfronteerd dat te groot en te zwaar is? Dan is het goed om te beseffen dat bidden ook worstelen kan zijn. Worstelen, zoals Job worstelde, zoals Jacob vocht met God. Dit worstelen en strijden krijgt alle ruimte in de psalmen. Eerlijke gebeden zoals psalm 22, psalm 44 of psalm 102. Het is belangrijk om ook voor de klacht ruimte te maken.

Waarde van het gebed

Voor de deelnemers is het gebed een van de belangrijkste uitingen om vorm te geven aan het leven in verbondenheid met God. Velen kunnen niet meer naar de kerkelijke bijeenkomsten wat verschraling en eenzaamheid betekent. Het meeluisteren met de kerktelefoon is belangrijk, maar is toch anders dan het onder de medegelovigen zijn. Het is het samen zingen en de warmte die gemist worden. Het gebed is echter een middel dat beschikbaar is. Juist in de ouderdom met de gebreken en de zegeningen is het gebed datgene dat op adem brengt en toekomst opent. Het is een ervaring die zij de jongere generaties van harte gunnen.

Het is mooi en bemoedigend om te weten dat een aantal van onze ouderen volharden in het gebed voor hun dierbaren, voor de geloofsgemeenschap en voor de wereld.

De robot en de volleybal

27 sep

Soms is er een bericht dat blijft haken. Dit bericht over de ouderzorg laat mij niet meer los: de verwachting is dat in de komende jaren in toenemende mate gebruik zal worden gemaakt van robots in de ouderenzorg. De robot als de toekomst van de ouderenzorg. In het programma wordt getoond hoe een robot het menselijk contact kan vervangen. Met het oog op het verwachte tekort aan personeel wordt deze ontwikkelingen door sommigen toegejuicht.

EO - dit is de dag reportage (ouderen en zorgrobot)

EO – dit is de dag reportage (ouderen en zorgrobot)

De hoogleraar robotica Pieter Jonker is erg enthousiast. Verontrustend is zijn visie op menselijk contact: “Als iemand terug praat en aandacht heeft, dan maakt het niet meer uit of het een mens is of een ding. Er zit in een robot intelligentie van een mens en dat zie je erin terug.”

Onwillekeurig moest ik denken aan Cast away. In deze film speelt Tom Hanks iemand die na een vliegtuigcrash op een onbewoond eiland terecht komt. Hij moet veel overwinnen om te kunnen overleven. Een van die dingen is de eenzaamheid. Hij vindt een volleybal (die was aangespoeld, het vliegtuig vervoerde pakjes). Hij noemt deze bal ‘Wilson’ en praat met zijn ‘vriend’ om de eenzaamheid te verdrijven. Juist het gegeven dat hij vriendschap sluit met een volleybal tekent de loodzware eenzaamheid.

Een robot kan het menselijk contact niet vervangen. Een deel van de zorg kan misschien worden vereenvoudigd of ondersteund door robots. Robots kunnen functioneel zijn bij signaleren van problemen of vragen bij ouderen. Een robot kan echter nooit in plaats van menselijk contact komen. Als ouderen vriendschap sluiten met de robot is dat een teken van diepe eenzaamheid. Laten wij alsjeblieft nooit een maatschappij worden waarin wij vrede hebben met het feit dat onze ouderen genoegen moeten nemen met de aandacht van dingen. Ieder mens is het waard om gekend en geliefd te zijn.