Tag Archives: pastoraat

Donkere wolken boven de geloofsgemeenschap?

24 jan

(Dit artikel is geplaatst in het Ouderlingenblad van januari 2021)

Over de impact van de coronacrisis en een weg naar toekomst

Inleiding

‘Kerst gaat toch wel gewoon door?’ Het is eind oktober. In onze winkelstraat kom ik een van onze oudere gemeenteleden tegen. We hebben elkaar niet meer gezien sinds maart, het begin van de intelligente lockdown. Voor corona waren haar man en zij trouwe kerkgangers die vrijwel wekelijks de erediensten bezochten. Na de dienst bleven zij ook altijd even hangen bij het koffiedrinken. Dat was een belangrijke activiteit voor onze gemeente waar veel gemeenteleden graag gebruik van maakten. Sinds maart zaten zij thuis. Haar man heeft een kwetsbare gezondheid zodat ze ook niet naar de diensten gingen toen het mogelijk was om met een gedeelte van de gemeente aanwezig te zijn. Het koffiedrinken hebben we sinds maart opgeschort.

Onze regio (Zuid-Holland zuid) blijkt een brandhaard te zijn en ook in de gemeente merken we dat de corona dichtbij komt. Dichterbij dan tijdens de eerste golf. We hebben juist als regieteam moeten besluiten dat we fysieke activiteiten gaan beperken en weer meer digitaal gaan doen. Het heeft ook consequenties voor onze kerstvieringen. Dat was geen gemakkelijk besluit. Want juist deze kerstvieringen vertellen iets over onze identiteit. Vanaf vierde advent tot en met de top2000 dienst op de laatste zondag van het jaar staat onze gemeente bol van de activiteiten. In de aanloop naar Kerst is er een gezellige en verwachtingsvolle drukte vanwege alle voorbereidingen. Dit jaar dus niets van dat alles. Geen grootste vieringen met stampvolle kerken. Dit jaar gaat alles anders.

‘Kerst gaat toch wel gewoon door?’ Ik schud van nee en zie de teleurstelling bij mijn gemeentelid. We praten nog een tijdje door op anderhalve meter, in de winkelstraat. Ik vraag haar of het hen lukt om digitaal mee te vieren. ‘Nee’, zegt ze. ‘We kijken gewoon naar de EO’.

Deze ontmoeting schetst in een notendop de machteloosheid, pijn en onzekerheid waar we als geloofsgemeenschap mee worstelen door de coronapandemie. In dit artikel wil ik verkennen wat de impact van de corona is op de geloofsgemeenschap en handvatten aanreiken om met deze crisis om te gaan.

Een traumatiserende periode

Het coronavirus overviel ons. Van de ene op de andere dag kregen we te maken met een intelligente lockdown. De gevolgen van het virus en van de lockdown waren ingrijpend. De anderhalve meter werd ingevoerd als nieuwe standaard. Aanraken was niet langer mogelijk. Gewoon bij elkaar op bezoek gaan, behoorde niet zomaar tot de mogelijkheden.

Met name mensen die zelf ziek werden of wie in deze periode afscheid moesten nemen van geliefden, voelden de zwaarte van deze maatregelen het diepst en hevigst. In de eerste golf was het niet mogelijk om bij partners, ouders, familieleden of vrienden op bezoek te gaan als zij corona kregen. De coronamaatregelen verstoorden het afscheid van naasten. En ook de uitvaarten werden mede bepaald door de maatregelen: er mochten minder mensen aanwezig zijn en er was geen ruimte voor lichamelijke troost. Wat doet dit met het rouwproces?

Ook op andere manieren werden mensen getroffen door de corona(maatregelen). De druk op werknemers in de zorg was en is immens. De zorgmedewerkers werden geconfronteerd met een nauwelijks te behappen toestroom van ernstig zieke mensen. Er werden langere diensten gedraaid om de zorg vol te kunnen houden. De impact van de werkdruk en het leed waar zij mee geconfronteerd zijn, is groot. Wanneer is er voor hen tijd om bij te komen en om te verwerken?

Niet alleen het coronavirus zelf, maar ook de (noodzakelijke) maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen, werkten ontwrichtend door. Ondanks de ruimhartige steunpakketten van het kabinet, vrezen velen voor hun baan of zijn al werkloos geworden.

Mensen met een kwetsbare gezondheid raakten en raken in deze coronaperiode meer geïsoleerd. Elke leeftijdscategorie kende en kent zijn eigen specifieke pijn en zorg.

Lang niet iedereen ervaart in dezelfde mate de impact van corona. Iedereen moet zich echter wel verhouden met onzekerheid over de toekomst en met machteloosheid om eigen regie te kunnen voeren. Wat doet deze onzekerheid en machteloosheid met de samenleving?

De tweede golf

De onzekerheid en machteloosheid worden versterkt, omdat de corona maar niet verdwijnt. Voor de zomer leek het beter te gaan en was er weer meer mogelijk. Vanaf september liepen de besmettingscijfers echter weer snel op. Terwijl ik dit artikel schrijf, zitten we midden in de tweede golf. Opnieuw is het onduidelijk hoelang dit zal duren. Wat we in ieder geval zeker weten, is dat Kerst en Oud en Nieuw door de corona ingekleurd zullen worden.

Deze tweede golf verschilt van de eerste golf. In maart was er in eerste instantie schrik. Maar al snel was er ook een grote saamhorigheid. Massaal gaf de samenleving ruimte op om zo rondom mensen met een kwetsbare gezondheid te staan. Het onderlinge omzien werd via kerken, sociale teams, buurten en wijken georganiseerd. Mensen namen de moeite elkaar een bemoedigend kaartje te sturen of even te bellen.

In de tweede golf is er echter veel minder saamhorigheid. Het leiderschap van het kabinet en de deskundigheid van het OMT worden betwist. Mensen geven aan somberder en gelatener te zijn. Het blijkt veel lastiger om de moed erin te houden.

De geloofsgemeenschap onder druk

De geloofsgemeenschap wordt dus mede gevormd door mensen die direct of indirect te maken hebben met de impact van corona. Naast de individuele impact staat ook de gemeenschap als collectief onder druk. De coronamaatregelen raken het hart van het gemeenteleven.

De geloofsgemeenschap draait voor een belangrijk deel om de zondagse eredienst (het samen zingen, bidden en ontmoeten) en om de onderlinge ontmoetingen of contacten (koffiedrinken na kerktijd, koor, geloofskringen, pastoraat, enz.). Samen vieren en ontmoeten vormen toch het fundament van het gemeente-zijn. Nu dit niet meer vanzelfsprekend is, raakt dit niet alleen de organisatie van de plaatselijke gemeente, maar ook de symboliek van ‘het Lichaam van Christus’.

De fysieke samenkomsten hebben nu in zekere zin hun glans verloren: er kan maar een gedeelte van de gemeente aanwezig zijn, en er is steeds die lastige afstand – terwijl er zo’n behoefte is aan een troostend of bemoedigend gebaar. Het niet mogen zingen in de kerk valt niet mee. De impact van ‘het nieuwe normaal’ op de cohesie in de geloofsgemeenschap is fors.

Hoe goed we ook onze best zullen doen, we missen nabijheid en verbondenheid. Dat brengt ook verdriet en zorg met zich mee.

Een collectief trauma?

De coronacrisis werkt ontwrichtend en roept gevoelens van kwetsbaarheid en machteloosheid op. Zoals een individueel trauma de innerlijke structuur van een persoon beschadigt, zo beschadigd een collectief trauma de structuur van de gemeenschap. Het is mijn stelling dat zorg voor de geloofsgemeenschap ondersteunend zal zijn voor mensen die worstelen met de directe gevolgen van corona. De geloofsgemeenschap kan de bedding vormen waar de verhalen gedeeld en verteld kunnen worden. In mijn onderzoek (A.L. Veerman, Ontredderd. Het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd. 2005, p. 274vv) laat ik zien dat een collectief trauma de sociale verbondenheid van mensen beschadigt en het gevoel van gemeenschappelijkheid schaadt. Vaak werkt zo’n collectief trauma langzaam en sluipend door.

De identiteit van de geloofsgemeenschap staat op het spel. De identiteit van onze gemeente werd gevormd door de mooie, inspirerende en samenbindende erediensten, en door het kopje koffie na afloop. Die elementen zijn in de coronatijd weggevallen. Onze reflex is om te wachten tot de corona voorbij is en achterom te kijken naar hoe we het altijd gedaan hebben. Het gevolg is dat onze onderlinge band losser wordt en onze geloofsgemeenschap zomaar uit elkaar zou kunnen vallen.

Na de eerste schok en de heroïsche fase waarin we elkaar steunden en bemoedigden, is nu de fase van teleurstelling en desillusie aangebroken. Hoe kunnen we voorbij de teleurstelling komen?

Op weg met een verhaal dat ons draagt

De coronacrisis dwingt ons opnieuw naar gemeente-zijn te gaan kijken. We zullen voorbij onze drukte en onze activiteiten moeten durven kijken. Het gaat niet allereerst om onze activiteiten, ook niet om onze erediensten. Het gaat allereerst om de hoop die op ons toekomt door Jezus Christus. We zijn Zijn gemeente. In Hem leven en bewegen wij. In Hem vinden we onze kracht en worden we op de been gezet.

De Bijbel biedt verschillende verhalen die ons kunnen helpen om als gemeenschap ons te herpakken en op weg te gaan uit verslagenheid. Deze verhalen kunnen ook de bedding vormen waarbinnen de verhalen van gemeenteleden een plek kunnen krijgen. Waar nu behoefte aan is, is aan Bijbelverhalen met transformerende kracht: van teleurstelling naar hoop, van wantrouwen naar liefde, van onzekerheid naar geloof.

Het verhaal van het volk Israël dat door de woestijn naar het Beloofde Land reist, is zo’n verhaal. Het vertelt over een volk dat zich moet verhouden met de lange duur van de reis. Het vertelt over het murmureren en het betwijfelen van gezag. Het vertelt over het worstelen en strijden met God.

Maar het vertelt ook over het loslaten van wat was, en het op reis gaan naar de onbekende toekomst. Het vertelt van de belofte van Gods nabijheid en van een toekomst die vandaag de moeite waard maakt.

Tot slot

In deze coronatijd waarin we op zoveel manieren beperkt worden in onze mogelijkheden, worden we uitgenodigd om ons te verdiepen in de kern van het gemeente-zijn: getuige worden van de hoop van Jezus Christus.

We hebben Bijbelverhalen nodig die ons in deze tijd van een bedding voorzien om de gebeurtenissen te duiden en om ons te wijzen op hoop. Deze Bijbelverhalen hebben een transformerende kracht en zal ons ook uitnodigen om nieuwe wegen te zoeken voor kerk-zijn on coronatijd.

Huiselijk geweld, depressie en eenzaamheid: taak voor de kerk

8 mei

Na zes, zeven weken komt er nu enig zicht op een verlichting van de intellectuele lockdown waar Nederland sinds het uitbreken van de coroancrisis mee te maken heeft. Deze tijd is ongekend. Onze wereld is van de ene op de andere dag tot stilstand gekomen. De dagelijkse invulling van ons leven stond en staat volledig op zijn kop: bezoeken, werk, school, sport en ontspanning, niets is meer vanzelfsprekend.

Dit is waarom we drastische maatregelen nemen tegen corona | Punt.

Onzekerheid, rouw en machteloosheid

Het is een tijd waarin allerlei bestaanszekerheden onder druk zijn komen te staan. Het blijkt dat we ons leven veel minder in eigen hand en onder controle hebben dan we dachten. Belangrijke waarden als onafhankelijkheid en eigen regie blijken kwetsbaar.

We hebben te maken met het verdriet en het leed van mensen die geliefden hebben verloren of die familieleden of vrienden op de IC zagen terechtkomen. We hebben gezien hoe haast vanuit het niets onze zorg overspoeld werd met mensen die besmet waren met Covid-19, zodat het uiterste werd gevraagd van het medisch personeel.

We probeerden onze kwetsbare medemensen te beschermen. Ontroerend om te zien welke positieve kracht dit losmaakte in de samenleving. Tegelijkertijd konden we niet voorkomen dat ook in verpleeghuizen het coronavirus kon toeslaan. Ook de noodzakelijke afspraak om bezoek voorlopig niet toe te laten in instellingen trok een zware wissel op bewoners en op partners, familie en  vrienden.

Voor veel werkgevers, ondernemers en werknemers is er financiële onzekerheid en zorg.

Stress

Verlies, onzekerheid, angst en machteloosheid hebben ook effect op onze geestelijke gezondheid. Het kan stress met zich meebrengen. Nu is dat op zich gezond en normaal. Stress is een gezonde reactie op abnormale gebeurtenissen. Tegelijkertijd is het wel van belang om die stress te reguleren door het bijvoorbeeld in gesprek te brengen.

Daar komt nog iets bij: de maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen, treffen een kwetsbare groep die in de nieuwsberichten en in de planning van het kabinet nauwelijks aandacht krijgt. Mensen met een psychiatrische problematiek, mensen die een therapeutisch traject volgen of ambulant begeleid worden en kinderen en jongeren die gebruik maken van jeugdzorg lijken niet in beeld te zijn.

Kracht van geloofsgemeenschappen

Voor de geloofsgemeenschappen ligt hier mijn inziens een belangrijke taak. De meeste geloofsgemeenschappen hebben immers een waardevol netwerk van bezoekers. Vrijwel alle geloofsgemeenschappen hebben één of meerdere professionals in dienst die goed in staat zijn om gesprekken te voeren over betekenisverlening, zingeving, omgaan met rouw en verlies en je weg vinden in eenzaamheid.

Geloofsgemeenschappen zouden in deze fase alert moeten zijn op drie thema’s: huiselijk geweld, eenzaamheid en neerslachtigheid en suïcidale gevoelens.

Eenzaamheid

In veel geloofsgemeenschappen is het bezoekwerk ingrijpend veranderd. Huisbezoek zit er even niet in, dus er is nu veel telefonisch en digitaal contact. Ook deze contacten bieden weer nieuwe mogelijkheden. Geloofsgemeenschappen hebben appgroepen en belcirkels opgezet waardoor er ook weer een hernieuwd contact mogelijk was. In deze contacten was de eerste focus: hoe gaat de gesprekspartner om met de (praktische) gevolgen van de lockdown. Er is aandacht voor eenzaamheid en met name met verschillende (kaarten)acties wordt geprobeerd om eenzame mensen duidelijk te maken dat ze niet vergeten worden.

Neerslachtigheid en suïcidale gedachten

Zouden we niet ook een stapje verder kunnen gaan? Daar waar bezoekers trouw met een zekere regelmaat hun gesprekspartners bellen, ontstaat een vertrouwen waarbinnen zorgen en moeiten gedeeld kunnen worden. Het bezoekteam kan toegerust worden om signalen van neerslachtigheid en suïcidale gevoelens op het spoor te komen om het door te geven aan de professionals. Een ingrijpende gebeurtenis hoeft niet tot een traumatische ervaring te leiden, als er aandacht en goede zorg is. Een tijd terug schreef ik dit over omgaan met moeilijke verhalen.

Bezoekers kunnen een verschil maken door hun trouw en betrokkenheid. Als mensen neerslachtig en somber worden, kunnen suïcidale gedachten meer ruimte krijgen. Deze gedachten krijgen de ruimte om terrein te winnen als niemand het gesprek over suïcidaliteit durft aan te gaan of er naar durft te vragen. Je kunt altijd verwijzen naar 113: zijn bieden ondersteuning als je je zorgen maakt om iemand en je kunt ook zelf naar deze organisatie doorverwijzen. Meer info vind je hier op hun website. Eerder schreef ik dit artikel over de dynamiek rond suïcide en geloof.

Huiselijk geweld

Tot slot wordt er in de lockdown-tijd meer huiselijk geweld gemeld. Daar waar al sprake was van misbruik en geweld in een gezin, zijn de veilige momenten van de dag verdwenen omdat iedereen op elkaars lip zit. Daarnaast kunnen stress en spanningen ten gevolge van machteloosheid leiden tot gewelddadige uitingen in woorden of gebaren. We zullen als geloofsgemeenschappen ook hier onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Durven we het gesprek te voeren over het omgaan met machteloosheid, ook als het ongemakkelijk wordt? De slachtoffers van geweld verdienen het dat we niet wegkijken.

Deze maanden nodigen uit om met spoed werk te maken van een blijvend toegankelijk beleid rond huiselijk geweld en seksueel misbruik. Maak werk van preventie: benoem de thematiek en de mechanismen, zorg voor vertrouwenspersonen en werk met protocollen die voor iedereen terug te vinden zijn.

Deze tijd laat zien wat de waarde van een geloofsgemeenschap kan zijn.

 

 

Stil verdriet in tijden van corona

19 mrt

De telefoon gaat. Een gemeentelid ligt in het ziekenhuis en is terminaal. Verschillende gedachten schieten door mijn hoofd. Zouden enkele weken geleden mijn gedachten alleen bij het gemeentelid en de familie zijn, nu is de eerste vraag: is het veilig?

Enkele dagen later zitten we (in zo klein mogelijke kring) om de tafel om de uitvaart voor te bereiden. We zijn verdrietig. Niet alleen om het verlies van een dierbare, maar ook om alle pijnlijke, maar noodzakelijke maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Er komt geen fysieke condoleance. Er is geen gelegenheid om na afloop even samen wat te drinken en/of te eten. Er mogen maximaal 30 mensen bij de afscheidsplechtigheid aanwezig zijn – hoe moet je kiezen? Verdrietig, maar noodzakelijk.

Stil verdriet.

Een berichtje via Whatsapp. Een oudere uit de gemeente is overstuur. De instellingen gaan op slot. Er mag niemand meer op bezoek gaan. Zijn vrouw zit op een verpleegafdeling. Hij woont nog in het appartement. Elke dag bezocht hij trouw zijn vrouw. Nu mag het niet meer.

Dementerenden, mensen met een niet aangeboren hersenafwijking, mensen met een verstandelijke beperking. Wat kijken ze uit naar bezoek. Ze begrijpen het niet – waarom komt er niemand? Noodzakelijke maatregelen, maar wat een impact.

Stil verdriet.

Ik hoor van (groot)ouders die hun (klein)kinderen niet kunnen ontvangen. De eenzaamheid die met de isolatie meekomt. Ik hoor van de zorgen van ouders om hun kinderen die werken op de IC of verpleegafdelingen.

Stil verdriet.

Ik hoor verhalen over de ingrijpende gevolgen van het coronavirus – we zijn het verplicht aan elkaar om alles in het werk te stellen om de verspreiding van het virus tegen te houden.

En toch – en toch hoor ik van een God die trouw is. Dat we een anker hebben als we heen en weer worden geslingerd op de golven. Dat we een God hebben die met ons mee optrekt op onze levensweg, zelfs al gaat onze weg door een dal van diepe duisternis – God is daar.

Het licht van Pasen valt op ons. Dat is onze zekerheid. Onze omstandigheden veranderen voorlopig misschien niet. Maar in hoe we ons verhouden met wat op ons toekomt, opent zich de ruimte van Gods ontferming, en ontvouwt zich de hoop.

Wat is er veel stil verdriet. In psalm 56 lezen we dat God ál onze tranen ziet en opvangt. Kostbaar in zijn ogen. We zijn niet alleen.

Stil verdriet, maar niet alleen.

Als de bron bitter is – over misbruik en de kerkelijke gemeente

2 nov

Afgelopen dinsdag 29 oktober 2019 mocht ik een workshop verzorgen op de studiedag van de PthU, SMPR en VPSG: Samen door de woestijn. Pastorale wegen naar heelwording na seksueel misbruik. Het Bijbelverhaal van de tocht van het volk Israël door de woestijn (Exodus) bood het kader van deze studiedag. Zelf had ik gekozen voor het verhaal van Mara, een oase in de woestijn met bitter water (Exodus 15, 22-26).

Te vaak hoor ik verhalen van mensen die te maken hebben (gehad) met seksueel misbruik, maar binnen een kerkelijke gemeente geen ruimte vinden voor hun verhaal. Soms is geen bron beter dan een bittere bron.

Wat is er nodig om als kerkelijke gemeente een levensbrengende bron te kunnen zijn? Het zit hem niet perse in het vermijden van woorden of noemen van situaties. Veel meer heeft het te maken met een nieuwe manier van kijken: met de ogen van het slachtoffer. Daarvoor is het nodig om meer te begrijpen van trauma.

IMG_20170807_192927

De keuze voor de Bijbeltekst

Gisteren was de documentaire ‘Niks aan de hand’ op de televisie. Als deze film één ding duidelijk maakt, is dat seksueel misbruik ingrijpend is en de rest van een leven kan bepalen. Misbruik is ook complex en pijnlijk. Miranda werd vanaf haar vierde levensjaar misbruikt door een negen jaar oudere neef, maar ze durfde niet over het misbruik te praten. Ze had 20 jaar therapie nodig om de traumatische ervaringen tot geschiedenis te maken. Als afsluiting van deze episode zocht ze – met de kijker als getuige – de confrontatie met haar neef.

Haar verhaal is helaas niet uniek. Met haar kampen vele vrouwen en mannen met de gevolgen van seksueel misbruik. Opmerkelijk is dat het misbruik vaak ongemerkt en over langere tijd plaats kan vinden en dat het vaak veel tijd vraagt om een weg te vinden om om te gaan met de traumatische ervaringen.

Uit verhalen van slachtoffers blijkt vaak dat niet alleen het misbruik zelf traumatiserend is, maar ook het proces om het misbruik te overkomen. De belangrijkste redenen zijn een gebrek aan inzicht in de dynamieken van seksueel misbruik en de weerstand om het probleem van misbruik echt onder ogen te willen zien.

De weerstand en het gebrek aan inzicht maken potentiële bronnen bitter.

Het pijnlijke in het Bijbelverhaal (Exodus 15, 22-27) het water van de oase waar zolang en zo dringend naar verlangd werd, bitter was. Die teleurstelling maakt een bittere bron moeilijker te accepteren dan geen bron.

Het opmerkelijke van het verhaal is dat genezing wordt gevonden in wat voorhanden is: een stuk hout. Het nodigt uit om naar onze geloofsgemeenschappen te kijken: waar verlangen slachtoffers naar? Wat maakt dat wij als bron bitter zijn? Wat hebben we voorhanden om tot een dorstlessende bron te worden?

Wat is een trauma?

Niet elke ingrijpende gebeurtenis wordt een trauma. Er is sprake van een trauma als het levensverhaal niet meer uitverteld kan worden. Er is als het ware sprake van een breukervaring. Voor de traumatische ervaringen zijn geen woorden of de ervaringen zijn losgeweekt van emoties. Vermijden is dan ook één van de kenmerken van trauma. Een trigger kan het slachtoffer echter zomaar weer terug brengen in de tijd van de traumatische ervaringen, met alle sensaties van toen, met de beleving van toen.

In haar traumatheorie beschrijft psychologe Janoff-Bulman hoe mensen hun leven leiden en verstaan. Voor de betekenisverlening maken ze gebruik van drie fundamentele uitgangspunten of kernnoties: de betekenisvolle samenhang van de wereld, de goedwillendheid van de ander en de waarde van de eigen persoon. Ons verhaal moet ongeveer overeenkomen met deze uitgangspunten om leefbaar te zijn.

Bij traumatisering is dit niet langer het geval waardoor de existentiële grond onder de voeten wegvalt en we geen woorden meer hebben om de betekenis en zin van ons bestaan uit te drukken.

Wat belangrijk is om in het achterhoofd te houden, is dat deze drie uitgangspunten ook een rol spelen in het nadenken over religie en het lijden: de betekenisvolle samenhang vinden we bijvoorbeeld terug in het spreken over leiding en almacht, de goedwillendheid in het spreken over de liefde (het toevertrouwen aan God en aan een ander), en de waarde van de eigen persoon geldt ook in het religieuze spreken.

Traumatisering verstoort deze uitgangspunten: het raakt aan God, het concept van liefde en aan eigenwaarde (zondig, of beter: hulpeloos maar schuldig).

Zonder bedding geen verhaal

Wie te maken heeft gekregen met seksueel misbruik heeft dus te maken met een krachtige interne dynamiek. Omdat het kader om het levensverhaal te vertellen is weggevallen, is het gewone van het leven ineens ingewikkeld geworden – zowel psychologisch als spiritueel. Die dynamiek (die niet aan de buitenkant af te lezen is) bepaalt mede wat de getraumatiseerde persoon hoort, ziet en ervaart.

In WOI leden veel soldaten aan shellshock. Die term werd echter pas later gangbaar. De soldaten hadden paniekaanvallen, verstijfden of vluchten. De legerleiding zag deze soldaten als lafaards en deserteurs. Ze werden gestraft en moesten dit soms met de dood betalen. Het gangbare verhaal in de samenleving was: soldaten zijn dapper en geven hun leven voor het vaderland. Voor het posttraumatische stresssyndroom was geen verhaal, geen taal en dus geen erkenning.

Willen slachtoffers hun ervaringen leren delen en ruimte maken voor de gevolgen van het misbruik in hun leven, hebben zij in de samenleving én in de geloofsgemeenschap verhalen nodig die hen helpen om hun eigen verhaal te vertellen. Dat is een van de belangrijkste winstpunten van de #metoocampagne.

Er moeten verhalen zijn om aan te spiegelen – zoals de negrospirituals de slaven hielpen om hun verstaan te begrijpen. Slachtoffers zijn soms zelf zo gewend aan de gevolgen dat ze dit niet meer opmerken als problematisch.

Zonder bedding ontbreekt het aan begrip en taal en zal elke geloofsgemeenschap op den duur als bitter water worden ervaren.

Het voordeel van zwijgen

Nu is niet elke geloofsgemeenschap bereid om die bedding te vormen. Het vraagt namelijk om kritisch naar het eigen klimaat en de eigen cultuur te kijken. Omstanders zwijgen omdat de prijs van erkenning is het doorbreken van de idylle van de veilige geloofsgemeenschap. Die idylle kan worden hersteld om een geïdentificeerde dader als zondebok uit te stoten of – en dat gebeurt meestal – door het verwijderen van het slachtoffer uit de gemeente. De omstanders zwijgen ook uit angst voor de beeldvorming: wat betekent dit verhaal voor de familie, de school, de sportvereniging, de kerk?

Wat daar bijkomt, is dat slachtoffers zelf ook zwijgen. Zij zwijgen uit (onterechte!) schaamte en vanwege de beschadiging die ze opgelopen hebben. Spreken doet zeer. Het raakt aan de pijn die ze proberen te vermijden.

Dat maakt het niet eenvoudig om slachtoffers aan het licht te brengen. Het onderstreept wel dat omstanders (de geloofsgemeenschap) de eerste stappen zal moeten zetten om de veilige ruimte te creëren waarbinnen verteld kan worden.

Waar hebben slachtoffers van seksueel misbruik behoefte aan?

Een klein onderzoek van een tijd geleden beschrijft een vijftal punten die bepalend zijn of het water van een bron bitter of zoet is. Om op adem te kunnen komen is veiligheid een eerste vereiste. Een tweede is erkenning: mag het verhaal er zijn? De documentairemaakster van Niks aan de hand was de eerste die aan Miranda vroeg hoe oud ze was, wat er gebeurde en wat het voor haar betekende. Luisteren is ook vragen durven stellen en aanwezig blijven. Een derde is het hervinden van de ruimte om de regie weer in eigen hand te nemen. Een vierde punt is verbondenheid. Slachtoffers leven vaak in een isolement (in ieder geval als het gaat om de episode van het misbruik). Medemenselijkheid, gemeenschappelijke taal en bewogenheid helpen om de verbondenheid vorm te geven. Tot slot is er de behoefte aan heelheid. De episoden moeten met elkaar verbonden worden tot één levensverhaal, voorbij het slachtofferschap naar menswording.

Wat zijn de mogelijkheden van de kerkelijke gemeente?

Creëer een bedding

Met het bovenstaande in het achterhoofd, is het allereerst van belang om te werken aan de bedding waarin verhalen van seksueel misbruik verteld kunnen worden. Aandacht voor misbruik kan nooit beperkt blijven tot het afvinken van voorwaarden: vertrouwenspersonen, een protocol, of een aanpassing in taalgebruik. Het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel misbruik, om een verandering van het kerkelijk klimaat.

Het helpt om te vertellen dat je als voorganger en/of kerkenraad betrokken bent op dit thema. Schrijf een verslag van deze studiedag in het kerkblad en vertel wat je is opgevallen. Laat merken dat je oog hebt voor verhalen van geweld.

Maak ruimte opdat de ander iets zou kunnen zeggen. Doopgesprekken en huwelijkscatechese zijn bij uitstek geschikt om in te gaan op de vraag hoe je omgaat met teleurstellingen in en moeiten met elkaar. Huiselijk geweld vindt soms zijn oorsprong in machteloosheid. Seksueel misbruik kan binnen een gezin ontstaan door perverse compensatie van gemiste liefde.

Aandacht voor seksueel misbruik in gebed en in de preek helpt mensen om met hun verhaal naar voren te durven komen.

Benut de veelzijdige taal van de Bijbel

De kerkelijke taal maakt veel uit. Toch helpt het niet om bepaalde woorden maar niet meer te gebruiken of te vervangen. Wat voor de een een veilig woord is, is voor de ander bijzonder onveilig. Het gaat dus verder en dieper dan dat.

In veel kerken is de liturgische taal en de gebruikte theologie voor slachtoffers verwarrend en soms zelfs schadelijk, omdat het met name op daders gericht is. Een veel gebruikte orde is: verootmoedigingsgebed, genadeverkondiging en leefregel. Het is gericht op zondebesef, vergeving van schuld en het aanzeggen van de genade. Voor daders kan deze liturgische taal vergoelijkend werken: God heeft mij vergeven, ik kan verder met mijn leven.

Slachtoffers daarentegen voelen zich als gevolg van het misbruik minderwaardig en lijden onder het gebrek aan eigenwaarde. Vaak geven zij zichzelf de schuld van het misbruik, schamen zich voor wat gebeurd is en hebben een hekel aan zichzelf. De kerkelijke taal die hun wordt aangereikt is die van schuld en zonde. Het is een taal die past bij hoe zij zich voelen: zwart en slecht. De vergeving kan echter niet landen, omdat er geen sprake is van schuld. Binnen dit taalveld kunnen zij dit dus alleen maar vertalen naar meer schuld. Zij zijn zo zondig, dat zelfs Gods vergeving geen uitkomst biedt.

In zichzelf zijn ‘schuld’, ‘zonde’ en ‘vergeving’ waardevolle geloofswoorden, maar voor slachtoffers moet er een ander taalveld aangeboden worden: die van recht en gerechtigheid, van wraak en woede. Dit discours helpt om de ervaring van machteloosheid in een ander licht te plaatsen.

Bijbelverhalen als transformerende kracht

Bijbelverhalen kunnen binnen de eredienst en in het pastoraat helpen om levensverhalen opnieuw te vertellen en te zoeken naar hoe het verhaal ten goede gekeerd kan worden. Bijbelse grondmotieven zijn onder andere: het motief van (her)schepping, het exodusmotief, het exielmotief, het motief van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

‘God wees op een stuk hout’

Wat de bron zoet kon maken was allang aanwezig. Een stuk hout, maar bovenal de Geest van God. We hebben in onze gemeente de benodigdheden voorhanden om een dorstlessende bron te zijn. Het gaat in de eerste plaats om zien, luisteren, om erkennen. En ook in de tweede tot en met de achtste plaats. Erkennen. Het proces van een slachtoffer loopt niet synchroon met het proces van een dader of van de gemeente. Volg het proces van het slachtoffer. Leg uit aan omstanders wat misbruik met een mens doet.

Geef erkenning. Durf te vragen, durf jezelf ook te geven in het gesprek.

Dan komt er nieuwe existentiële grond.

#MeToo wijst op ongemakkelijke werkelijkheid

25 feb

Dit artikel is verschenen in CW – het christelijk opinieblad, jaargang 65 nummer 25, 8 december 2017. De afbeelding is een schilderij van Esther Veerman ‘De schreeuw’

Afbeeldingsresultaat voor esther veerman

Inleiding

Enkele weken geleden ging de hashtag #metoo de hele wereld over. De Amerikaanse actrice Alyssa Milano riep via de sociale media op verhalen van seksuele intimidatie te delen. Daarna werd hier wereldwijd veelvuldig gehoor aangegeven. Ook in Nederland deelden vrouwen en mannen onder deze hashtag ervaringen met ongewenste grensoverschrijdingen. Welk ongemak gaat er schuil achter deze twittercampagne? Wat is de waarde ervan?

De reacties op deze campagne lopen sterk uiteen. Sommigen juichen deze mogelijkheid toe om verhalen te mogen delen. Anderen zouden graag willen dat het delen stopt. Liever vandaag dan morgen, omdat de verhalen over grensoverschrijdingen de wankele balans in hun eigen leven verstoort. Weer anderen reageren scherp en afwijzend. Zijn al die verhalen niet overtrokken? Worden er niet gewoon oude rekeningen vereffend? Mensen worden nu publiekelijk aan de schandpaal genageld. Mag dat zomaar? Is het een terugval in nieuwe preutsheid? Mag je nu ook al niet meer flirten? Bij sommigen roept het ook een vermoeidheid op: ‘Val ons niet lastig met je eigen issues’.

Wat in ieder geval uit al die reacties valt op te maken, is dat er verwarring is over de thema’s waar de metoo-campagne aan raakt: intimiteit, seksualiteit, macht, misbruik en de rol van onze samenleving. Dat laat zien dat deze campagne noodzakelijk en belangrijk is. In dit artikel wil ik proberen om de campagne te duiden.

Niet nieuw

Het eerste punt is, dat deze verhalen niet nieuw zijn. Vanaf de jaren ’80 zijn er in Nederland meerdere onderzoeken gedaan naar seksueel misbruik. De uitkomsten van deze onderzoeken laten steeds zien dat de gevolgen van misbruik ernstig kunnen zijn en dat opvallend veel mensen te maken hebben gehad met een vorm van misbruik. Recente onderzoeken naar huiselijk en seksueel geweld bevestigen de uitkomsten. Hierbij valt te denken aan onderzoeken in opdracht van het Ministerie van Justitie, het onderzoek van de commissie Samson, het onderzoek van de commissie Deetman, onderzoek in opdracht van de EU, en aan het recente onderzoek van De Vries naar misbruik binnen de sport.

Wanneer er verhalen van misbruik boven tafel komen en er volgt een onderzoek dan blijken de cijfers nooit mee te vallen. In sportverenigingen, op de scouting, in kerken, in bedrijven, in de jeugdzorg, in instellingen voor mensen met beperkingen – de onderzoeken laten steeds opnieuw zien dat seksueel misbruik een groot probleem is.

Zelfs de hashtag bestaat al meer dan tien jaar. De activiste Tarana Burke met de hashtag ‘MeToo’ begonnen om aandacht te vragen voor seksueel geweld tegen zwarte vrouwen. De verhalen die nu gedeeld worden onthullen dus niet een nieuw probleem, maar een kwaad dat al lang met ons meegaat. Wat nieuw is, is dat vrouwen en mannen nu de ruimte ervaren om hun verhalen massaal te delen.

Slippertje

Dat roept vervolgens de vraag op hoe we de verhalen moeten interpreteren. Klopt het wel om deze verhalen onder de noemer van seksueel misbruik te brengen? Misschien is dit wel de kern van de discussie. Wanneer is er sprake van misbruik? Wanneer worden grenzen overschreden? Uit de praktijk blijkt dat seksuele handelingen lang niet altijd eenduidig beoordeeld worden. Wat voor de een een slippertje was of een avontuurtje, blijkt voor de ander soms een ongewenste grensoverschrijding te zijn geweest.

De vraag hoe een handeling benoemd en gedefinieerd wordt, heeft belangrijke gevolgen. De definitie van het seksueel grensoverschrijdend handelen bepaalt immers niet alleen of eventuele signalen herkend kunnen worden, maar bepaalt tot op zekere hoogte ook binnen welk taalveld deze problematiek ter sprake komt. Het maakt immers veel uit of het handelen van bijvoorbeeld een docent op een Hogeschool wordt geïnterpreteerd als (te) joviaal optreden, als overspel, als het overschrijden van professionele grenzen, als seksueel misbruik of als een combinatie van deze dimensies. Met andere woorden: het spreken over de seksuele handelingen van bijvoorbeeld een predikant is niet waardevrij.

Macht

Daar komt nog iets bij. Een ongewenste grensoverschrijding is niet een bepaalde (mislukte) vorm van intimiteit of seksualiteit, maar een vorm van machtsmisbruik met seksuele middelen. Het mag duidelijk zijn dat mensen die zich schuldig maken aan ongewenste grensoverschrijdingen zich niet per definitie bewust zijn van machtsmisbruik. Het motief is vaak gelegen in het zoeken naar geborgenheid of in seksueel verlangen. Waar de ander echter geen toestemming geeft of niet in staat is om te weigeren, is er sprake van seksueel misbruik. In concrete situaties kunnen de grenzen diffuus zijn, maar het ethische principe is helder.

Laat ik, om het concreet te maken, twee situaties uit de kerkelijke context beschrijven die tijdens de MeToo-campagne naar voren kwamen.

Een vrouw heeft vriendschappelijk contact met haar predikant. Zij geniet erg van de aandacht die hij aan haar geeft. Het geeft haar het gevoel dat ze bijzonder is en er toe doet. In haar huwelijk is ze niet gelukkig en ze verlangt naar bevestiging. De predikant en zij gaan steeds verder en ze krijgen een verhouding. Enkele malen probeert de vrouw de verhouding te beëindigen, maar ze slaagt hier niet in. Aan de ene kant blijft ze verlangen naar de aandacht, aan de andere kant is ze ongelukkiger dan ooit. Als zij ontdekt dat hij met nog meer vrouwen een verhouding heeft, knapt er iets in haar. Ze voelt zich gebruikt door de predikant. Achteraf geeft ze aan dat ze zocht naar genegenheid, niet naar seks. Ze voelt zich verantwoordelijk voor haar aandeel, maar was niet bij machte om haar grenzen te bewaken bij de predikant.

Schaamte

Een andere vrouw vertelt dat zij als tiener door een man uit de kerk betast is. Op dat moment verloor ze een deel van zichzelf, van haar lijf en van haar vertrouwen. Ze voelde zich schuldig over wat er gebeurde en schaamde zich zo erg dat ze het aan niemand durfde te vertellen. Als een loden last droeg ze haar geheim mee. Het tastte haar zelfvertrouwen aan, maakte haar onzeker en kwetsbaar. De mensen zagen een sterke en stoere vrouw, maar zijzelf had amper de kracht om haar masker op te houden.

Beide vrouwen durfden door de metoo-campagne met hun verhaal naar buiten te komen en om hulp te vragen.

Het is opmerkelijk dat nu zoveel vrouwen en mannen aan deze campagne meedoen. Dat is verheugend, omdat zij de ruimte ervaren om hun verhaal te doen. Dat is een groot winstpunt van de metoo-campagne. Want het valt niet mee voor slachtoffers om te vertellen van negatieve seksuele ervaringen.

Wie te maken heeft gehad met seksuele intimidatie of seksueel misbruik kan daar ingrijpende gevolgen aan overhouden. Slachtoffers voelen zich vaak minderwaardig en hebben moeite om anderen te vertrouwen.

Slachtoffers vertellen dat zij kampen met schuld- en schaamtegevoelens, ook slachtoffers van relatief onschuldige grensoverschrijdingen. De schaamte over het misbruik en de gedachte schuldig te zijn aan het misbruik weerhouden mensen ervan om over het misbruik te spreken. Soms waren de ervaringen zo overweldigend dat slachtoffers de herinneringen wegdrukken en soms langere tijd niet meer over die herinneringen kunnen beschikken. Ja, de nachtmerries en herbelevingen zijn er, maar het verhaal ontbreekt.

Ruimte

Die schaamte kan alleen doorbroken worden als er ruimte komt voor het verhaal. Erkenning. Daar begint heelwording. Het doorbreken van het geheim en het zwijgen is noodzakelijk om te kunnen beginnen met herstel. Dat is een waardevol winstpunt van deze campagne: het helpt mensen om het geheim dat op de schouders drukte te doorbreken.

Om het verhaal te kunnen vertellen is het dus nodig om een weg te vinden in de schaamte- en schuldgevoelens. Daarnaast maken omstanders het verschil of verhalen verteld kunnen worden of niet. Het klimaat en de cultuur van de samenleving bepalen mede of er een ruimte is. In de Eerste Wereldoorlog leden veel soldaten aan zogenaamde shellshock. De voortdurende bombardementen op de loopgraven en de altijd aanwezige dreiging maakten dat soldaten geestelijk instorten. Dit werd echter niet erkend door de legerleiding. Soldaten die leden aan een shellshock werden gezien als laf of als deserteurs. Sommige van hen zijn ook terechtgesteld tijdens de oorlog.

Pas jaren later was er de ruimte om opnieuw naar deze slachtoffers van de oorlog te kijken. Toen werden de symptomen in een ander perspectief geplaatst. Het werd niet langer gezien als lafheid, maar als een posttraumatische stressstoornis ten gevolge van de voortdurende blootstelling aan levensgevaar. Pas toen ontstond er de ruimte voor de soldaten om te herstellen.

Zo werkt het ook met de verhalen van seksuele intimidatie en misbruik. Zolang we het gewoon vinden om seksueel getinte geintjes te maken ten koste van anderen, zolang we accepteren dat jonge vrouwen in het uitgaansleven vrijwel altijd te maken hebben met ongewenste aanrakingen, zolang wij onze eigen behoeften voorop plaatsen, zal er geen ruimte zijn om seksueel misbruik bespreekbaar te maken. Juist die kleine en geniepige grensoverschrijdingen (zei hij dit nu echt?) effenen enerzijds het pad naar misbruik en anderzijds maken ze het lastiger voor slachtoffers om met hun verhaal naar buiten te komen.

Als signalen worden weggelachen, als slachtoffers worden weggezet als aanstellers, als slachtoffers zelf verantwoordelijk worden gehouden, als er geen taal wordt aangereikt om over de grensoverschrijdingen te vertellen – hoe kan een slachtoffer dan ooit de erkenning kringen die z/hij nodig heeft?

Reflectie

De #MeToo campagne onthult. Pijnlijke, lastige en zware verhalen worden aan het licht gebracht. Dat is wat onthullen is: wat verborgen was, komt aan het licht. Maar die verhalen roepen ook weerstand, woede, ongemak en vermoeidheid op.

Erkenning van de verhalen vraagt om een kritische kijk op onszelf en op onze samenleving. Waar versterken onze opmerkingen en handelingen het klimaat waarin ongewenste grensoverschrijdingen plaats kunnen vinden? Hoe kunnen we meewerken aan een veilige samenleving?

Wanneer we slachtoffers opnieuw het zwijgen opleggen, doen we hen ernstig tekort en houden we het kwaad in stand. Het is ook niet helpend om vooral op de juridische weg te wijzen. We zullen het gesprek moeten zoeken en bereid moeten zijn om te veranderen.

Het gaat er niet om om mannen als potentiële daders weg te zetten, maar om mannen en vrouwen de tools te geven om grenzen te stellen en grenzen van anderen te aanvaarden.

Schokkende gebeurtenissen; wat vertel ik mijn kind?

27 mei

In de afgelopen week werden we opgeschrikt door een terroristische aanslag in Manchester. Opnieuw zijn er veel doden en gewonden te betreuren. Opnieuw zijn de levens van velen van het ene op het andere moment ingrijpend veranderd.

Enkele dagen later werden Koptische christenen in Egypte die op weg waren naar een klooster om te bidden, door terroristen aangevallen. De terroristen zaaiden dood en verderf.Gerelateerde afbeelding

Misschien zouden we het liefst willen voorkomen dat onze kinderen met deze gruwelijke werkelijkheid geconfronteerd worden. Wat zouden we ze graag willen beschermen tegen deze realiteit. De berichten en de beelden komen echter onze huiskamers binnen. Via onze telefoons, de televisie, kranten. Op school gaat het erover in het kringgesprek of op het schoolplein.

Onze kinderen leven in deze wereld. De vraag is niet hoe we de kinderen kunnen afschermen, maar hoe we hen kunnen helpen om te gaan met het nieuws. Op verschillende sites staan tips (Kiind.nl, Centrum voor jeugd en gezin,  J/M Ouders) waar ik in deze blog dankbaar gebruik van maak.

Tip 1: luister naar je kind

Geen enkel kind is hetzelfde, elk kind gaat op zijn / haar eigen manier om met wat z/hij opvangt. Ook leeftijd maakt verschil. Een kind van zes hoort het nieuws met andere vragen dan een kind van tien. Het is belangrijk om eerst naar je kind te luisteren: wat heeft z/hij gehoord, wat zijn haar vragen, welke gedachten heeft hij bij het nieuws?

Tip 2: kijk samen naar het nieuws en maak tijd

Het ene moment is meer geschikt voor een gesprekje dan het andere moment. Het is belangrijk dat er tijd is om te troosten of om te reageren. Het laat zich natuurlijk niet altijd sturen – en misschien moet je dingen uitstellen om er voor je kind te zijn op het moment dat z/hij vragen stelt.

Wanneer je samen naar het nieuws kijkt, kun je zien hoe je kind reageert en kun je eventueel vragen stellen.

Tip 3: wees rustig

Kinderen zijn gevoelig voor de emoties van de ouders. Als je als ouder overstuur bent of angstig, zal je kind dit snel overnemen. Het is goed om toe te geven wat zo’n aanslag met jou doet, maar houd je emoties in toom. Dat jij laat merken dat het je ook niet in de koude kleren gaat zitten, kan een kind helpen omdat het ontdekt dat z/hij niet de enige is. Wuif het probleem niet weg, maar wakker de ongerustheid niet aan. Hoe meer rust en vertrouwen je als ouder kunt uitstralen, hoe meer handvatten je kind zal ervaren om het schokkende nieuws een plekje te geven.

Tip 4: benadruk dat het uitzonderlijk is

Hoe heftig en schokkend een aanslag ook is, het komt in het nieuws, omdat het uitzonderlijk is. Op de meeste dagen, in de meeste plaatsen zijn er geen aanslagen.

Tip 5: let op de helper

Wanneer je samen met je kind naar het schokkende nieuws kijkt, is het goed om samen te zoeken naar het goede nieuws binnen het verschrikkelijke verhaal. Er zijn altijd verhalen te vertellen van mensen die anderen gingen helpen, zoals de dakloze in Manchester. Er zijn altijd hulpverleners: politieagenten, brandweerlieden en ambulancemedewerkers.

De mensen die helpen zijn altijd met meer dan de mensen die kwaad doen. Het is goed om daar de focus op te leggen.

Tip 6: heb aandacht voor het gewone leven

(Deze tip is toegevoegd op 29 mei). Wat in rampgebieden bijzonder is om te merken, is dat het gewone leven al snel weer door gaat. Mensen gaan eten, zoeken bescherming en moeten slapen. Het betekent dat de gewone dingen van het leven ook weer door gaan: het eten koken, het inrichten van een slaapplaats, het opruimen van de puinhopen. Door hierop te letten, verschuift de focus van het lijden naar de kracht van de overlevenden.

Tip 7: ga in gesprek over fundamentalisme

(Deze tip is toegevoegd op 29 mei). Wat goed is om te benadrukken (bij al wat oudere kinderen) is dat plegers van aanslagen soms in korte tijd heel anders zijn gaan denken. Soms kunnen mensen zo in de war worden gebracht in sektes of fundamentalistische stromingen dat ze dingen doen die ze eerder voor onmogelijk zouden houden. Je kunt met je kind in gesprek gaan dat je nooit verhalen moet geloven over een god die zou eisen dat jij andere mensen dood maakt. Het kan een kind gevoelig maken voor de dreigende kant van sektes: het begint gezellig en ondersteunend, maar het kan je isoleren en veranderen.

Andere tips? Laat het me weten.

 

 

Vijf lessen van Zacheüs

14 mrt

Laat ik eerlijk zijn. Zacheüs lijkt niet direct de meest inspirerende of sympathieke persoonlijkheid uit de Bijbel. Hij werkte voor de Romeinse bezetter en verdiende daar goed aan. Hij inde voor hen de belastingen, maar had er geen enkele moeite mee om een flink bedrag in zijn eigen zak te steken. Logisch dat iedereen in Jericho liever met een boog om Zacheüs heen liep. Achter zijn rug om werden er vast veel grappen over hem gemaakt. Hij was namelijk nogal klein van stuk. En daar kwam bij dat de Joodse leiders een scherpe oordeel hadden over dat soort mensen.

Afbeeldingsresultaat voor boom israel

Nee, in Jericho waren ze hem liever kwijt dan rijk. Als Jezus echter door Jericho heen trekt, ziet Hij hem wél zitten. Sterker nog, Jezus roept hem bij zijn naam. ‘Zacheüs – vandaag wil ik bij jou langs komen!’ Zou Zacheüs Hem durven toelaten in zijn levenshuis?

Misschien voelt niemand zich verwant met Zacheüs, maar ik denk dat we allemaal een beetje op hem lijken. We kunnen deze vijf lessen leren van dit Bijbelverhaal:

1. Verstoppen is menselijk … 

Het lukt Zacheüs niet om in de buurt van Jezus te komen. Hij is te klein en de mensen hebben geen zin om voor hem opzij te gaan. Om toch een glimp van Jezus op te vangen, verstopt hij zich in een boom. Niemand die hem ziet, niemand die hem mag zien.

Ergens is dat herkenbaar. Misschien heb je, net als Zacheüs, geen schone lei. Je hebt dingen gedaan waar je je voor schaamt. Het gaat met je mee als een geheim. Wat kun je anders doen dan je verstoppen – in ieder geval figuurlijk? Voordat iemand er achter komt wie je echt bent.

Misschien zijn jou dingen aangedaan en draag je de breuken en butsen van het leven met je mee. Wat kun je je kwetsbaar en klein voelen. Je hebt geleerd om een muur om je hart heen te bouwen en maskers te dragen. Stel dat iemand ziet hoe je je echt van binnen voelt?

In die boom van Zacheüs is het druk. We verstoppen ons – helemaal of een deel van ons binnenste. Bang om ons te laten zien, bang wat anderen van ons vinden.

2. In de boom blijf ik de veilige toeschouwer …  

Zacheüs is in de boom geklommen, omdat hij het verlangen voelde om Jezus te zien. Maar omdat hij zich schuldig voelt of zich schaamt, blijft hij op afstand. Ergens wil hij kennis maken met die wonderlijke Jezus. Er doen allerlei verhalen de ronde: mensen die genezen zijn. Mensen die weer op de been zijn geholpen. Mensen die toekomst hebben ervaren. Mensen van wie de zonden zijn vergeven.

Zou Zacheüs daar misschien naar verlangen? Om gezien te worden. Als mens. Om een nieuwe kans te krijgen? Hij blijft echter op veilige afstand. Een toeschouwer. Geen deelnemer.

Zoals het kind op het schoolplein verlangend naar de andere kinderen kijkt en zo graag mee zou doen. Maar het maakt zich klein bij het hek en wacht.

3. Jezus ziet je zitten en roept je bij je naam

Het evangelie gebeurt in de ontmoeting tussen Jezus en Zacheüs. Hij zit daar verstopt, probeert op veilige afstand te blijven, maar Jezus ziet hem zitten. Hij roept Zacheüs. Hij roept niet: ‘He, tollenaar’.  Hij roept niet: ‘He, slachtoffer’ of ‘Chronisch zieke ‘ of ‘Buitenlander’ of  … Hij roept je bij je naam. Jezus doorbreekt patronen. Hij ziet niet de daden, de kwetsbaarheid of de tekorten, maar de mens. Jou.

Erkenning van wie je bent. Erkenning van je levensverhaal. Al aan het begin van de Bijbel, in Genesis 3, klinkt de roepende God: ‘Mens, waar ben je?’ We worden bij onze naam geroepen en aan het licht gebracht.

Zijn roep gaat gepaard met een spannende vraag: ‘Kan ik bij jou verblijven’. Ben je bereid jouw levenshuis voor Jezus te openen en Hem binnen te nodigen?

4. Het vraagt moed om Jezus te ontvangen

Wat moet het een spannend moment zijn geweest voor Zacheüs. Het moment dat Jezus stopte, omhoog keek en hem bij name riep. Zie je al die mensen kijken? Zie je hoe ze hun mening al klaar hebben? ‘Die Zacheüs, in een boom?!’ Zou Zacheüs niet een eerste neiging hebben gehad om nog verder weg te duiken?

Hij klimt echter uit de boom, en neemt Jezus mee naar zijn huis. Voel je de opluchting van Zacheüs? Merk je hoe genezend het is dat Jezus hem erkenning geeft, hem ziet en bij name noemt?

Het is die genezende aanwezigheid van Jezus waardoor Zacheüs helemaal verandert. Bekering. Totale ommekeer. De ontmoeting met Jezus maakt van Zacheüs een ander mens. Hij gaat iedereen die geleden heeft onder zijn dwingende manier van belasting innen compenseren.

Wat verandert er bij jou, als Jezus in jouw levenshuis mag verblijven?

5. Schort je oordeel op 

Tot slot is dit Bijbelverhaal een les aan Jericho, een les aan mij als omstander. Hoe snel heb ik mijn mening niet klaar? Hoe snel spreek ik niet over anderen? Hoe snel oordelen we niet over elkaar.

Voor je het weet, is de ander niet meer dan jouw oordeel. Wordt h/zij klein gemaakt door wat de buurt, de groep, de kerk van hem/haar vindt.

Jezus geeft ons een les. Iemand valt niet samen met zijn daden, met zijn beperkingen, met zijn kwetsbaarheid. Zie de mens.

Die erkenning geeft de ander de ruimte om te keren. Als gemeenschap kunnen we de oorzaak zijn dat mensen zich wel moeten verstoppen, omdat wij ze niet willen zien en niet willen erkennen. We kunnen echter ook Gods licht doorgeven door die ander bij zijn naam te noemen en aan het licht te brengen.

Moeilijke verhalen? In gesprek met mensen met een traumatische ervaring

2 jan

Dit artikel is verschenen in Ouderlingenblad jaargang 94, nummer 1075, november 2016, pp. 14 – 18

Wat opvalt, is dat veel pastorale bezoekers verlegenheid ervaren in het omgaan met lastige verhalen die hen worden toevertrouwd. Ben ik wel de juiste persoon om hier op in te gaan? Ben ik wel voldoende toegerust? Kan ik dit wel aan? Het zijn verhalen waar je wakker van kunt liggen. 

hand geöffnet

Marja, een contactpersoon, brengt een bezoekje aan een oudere vrouw uit de kerkelijke gemeente die onlangs jarig is geweest.  De vrouw is aangenaam verrast door het bezoek. Er ontspint zich een gezellig gesprek. Als Marja naar de kinderen vraagt, vullen de ogen van de vrouw zich met tranen. Er valt een stilte. Het tikken van de klok klinkt haast oorverdovend. Haastig zoekt ze naar een mogelijkheid om de stilte te  doorbreken. Er valt haar een luchtige gebeurtenis van vorige week binnen en begint te vertellen. Al pratend komt er weer wat ontspanning in het gesprek. Als de oudere vrouw nog een kopje thee aanbiedt, bedankt Marja en neemt afscheid. Thuisgekomen blijft dit gesprek haar bezighouden. Het bezoekje dat ze morgen gepland heeft bij een andere oudere, besluit ze even uit te stellen, omdat ze er nu tegenop ziet.

Karel, een vriendelijke en rustige ouderling, is druk in de weer in zijn wijk. Hij probeert de mensen die bezoek op prijs stellen met regelmaat te bezoeken. Hij vindt het fijn om mensen bij de kerkelijke gemeente te betrekken en om hen op te beuren. Als hij op bezoek gaat bij een meelevend stel uit de gemeente, vraagt Karel belangstellend hoe het gaat. Tot zijn schrik begint de man te vertellen dat hij sinds kort in therapie is, omdat hij vroeger te maken heeft gehad met seksueel misbruik. De vrouw vult haar man aan en laat doorschemeren dat het verleden van haar man al langere tijd een zware wissel trekt op haar en het gezin.

Karel voelt zich overvallen door deze wending in het gesprek. Hij is hier niet op voorbereid. Het thema haakt ook bij hem, omdat een collega, met wie hij nauw samenwerkte, enige jaren geleden werd beschuldigd van misbruik.

Hij weet niet zo goed hoe hij moet reageren en probeert het gesprek weer een beetje naar een wat lichter onderwerp te sturen. Karel belooft binnenkort terug te komen, maar als hij naar huis loopt, is hij vooral in de war. Een week later belt hij terug en vraagt of zij contact willen opnemen met de dominee.

In de kerkelijke gemeenten zijn talloze vrijwilligers actief in het bezoekwerk. Samen geven ze handen en voeten aan het onderlinge omzien en zorg om en voor elkaar. De een doet dit door een kaartje of een bloemetje af te geven als bezoeker of contactpersoon, de ander door iets nadrukkelijker namens de kerk langs te komen als ouderling. Wat al die pastorale bezoekers gemeenschappelijk hebben, is het contact met de ander. Het kan zomaar gebeuren dat een bezoeker deelgenoot wordt van een schaduw of een zwaarte in iemands leven. Het maakt je onzeker. Je voelt je er verlegen mee.

Toch is het goed om te zoeken naar mogelijkheden voorbij de verlegenheid. Een bezoek namens de kerk kan als bemoedigend en opbouwend ervaren worden.

Voor ik de pastorale mogelijkheden nader uitwerk, wil ik eerst ingaan op traumatische ervaringen en op de gevolgen van trauma’s.

Traumatische ervaringen: verbroken verbinding

Iedereen maakt in zijn of haar leven ingrijpende gebeurtenissen mee. Het zijn gebeurtenissen die inbreken in het gewone leven, waardoor het leven nooit meer hetzelfde zal zijn als voor die ingrijpende gebeurtenis. Met opzet gebruik ik een brede term: het kan bijvoorbeeld gaan om het overlijden van een dierbare, een echtscheiding, verlies van gezondheid, verlies van betaald of onbetaald werk of om huiselijk of seksueel geweld. Deze breukervaringen moeten op de een of andere manier een plek krijgen in het levensverhaal: hoe heb je de gebeurtenis ervaringen? Hoe ga je ermee om? Wat heeft het voor je betekend?

Niet elke ingrijpende gebeurtenis leidt automatisch tot een traumatische ervaring. Een ingrijpende gebeurtenis wordt problematisch wanneer de persoon het niet kan hanteren. Je zou kunnen zeggen dat we ons levensverhaal niet meer uit kunnen vertellen. Het stokt bij die gebeurtenis. De breukervaring wordt gekenmerkt door hulpeloosheid en machteloosheid waardoor de persoon niet in staat is om de ervaring te integreren. We spreken dan van een traumatische gebeurtenis. Het onverwachte en oncontroleerbare van de gebeurtenis tast het gevoel van veiligheid en geborgenheid aan. Mensen die te maken hebben met een traumatische gebeurtenis voelen zich vaak kwetsbaar, onzeker en eenzaam.

Deep crack in old brick wall - concept image

Als je als gelovige goed in je vel steekt, voel je verbondenheid met jezelf, anderen en met God. De traumatische ervaring kan die verbondenheid verbreken. Een pastorale ontmoeting kan een bijdrage leveren aan het herstel van verbondenheid.

Valkuilen

Wanneer we geconfronteerd worden met mensen met traumatische ervaringen laat hun verhaal onszelf niet onberoerd. Misschien is dat wel de belangrijkste oorzaak dat dergelijke bezoeken als moeilijk en zwaar worden ervaren. Verhalen over tegenslag, gemis en zwaarte kunnen ons eigen geluk bevragen. Verhalen over overlijdens en over geweld raken aan ons gevoel van veiligheid. De zwaarte van een verhaal kan bij de luisteraar een gevoel van machteloosheid oproepen.

Door deze interne dynamiek kunnen we gemakkelijk in bepaalde valkuilen stappen. Een eerste valkuil is het zwijgen over de traumatische ervaring. Het omzeilen van het lastige thema wordt vaak ingegeven door het verlangen de ander even af te leiden en uit de zwaarte te halen. Achteraf blijkt dit echter averechts te werken. Zo vertelde een weduwnaar

‘Mijn vrouw is drie jaar geleden overleden. Het eerste jaar vond ik zwaar, omdat ik alles voor het eerst zonder haar moest doen. Het tweede jaar was haast nog zwaarder. Maar dit derde jaar voelt ondragelijk. Mensen vragen niet meer naar mij en mijn vrouw wordt nergens meer genoemd.’

Een tweede valkuil is het (onbewust) overnemen van de autonomie van de ander. Als we zelf iets kunnen doen, als we zelf het probleem zouden kunnen oplossen, helpt het ons met onze eigen machteloosheid. Over het algemeen is de gesprekspartner hier echter niet mee geholpen.

Een derde valkuil die ik hier wil noemen, is ‘afwezig zijn’. Misschien roept het bezoek van tevoren al zoveel op, dat het makkelijker is om maar niet te gaan. Deze angst heeft echter vaak meer te maken met de eigen onzekerheid dan met de afwijzing van de gesprekspartner. Mijn stelling is dan ook dat iedere bezoeker binnen haar / zijn eigen grenzen en mogelijkheden een positief verschil kan maken in het leven van de ander.

Herstel van verbondenheid

Een traumatische ervaring is een breukervaring. Het betekent dat er een breuk is ontstaan in het eigen levensverhaal, in de verbondenheid met anderen en de gemeenschap, en soms ook in de relatie met God. Het is meestal noodzakelijk dat in het proces van herstel een beroep wordt gedaan op professionele ondersteuners. Therapeuten kunnen helpen om psychologische mechanismen en processen te ontrafelen, predikanten kunnen zingevingsvragen verhelderen. Pastorale bezoekers kunnen veel betekenen in het herstel van verbondenheid met anderen en met de geloofsgemeenschap. Ook kunnen pastorale bezoekers bijdragen aan een veilige ruimte waar de ander met zijn / haar verhaal op adem kan komen.

Waar liggen de mogelijkheden voor pastorale bezoekers? Vaak ervaren mensen met een traumatische ervaring eenzaamheid. Niet alleen hebben zij zelf moeite hun verhaal een plek te geven, maar lijken omstanders de verlegenheid om over de ervaringen ook te vergroten. Een pastoraal bezoeker kan dat isolement doorbreken. Het gaat er niet om dat de bezoeker als het ware de diepte in duikt, maar met oprechte, luisterende aandacht aanwezig is. De ander is met haar / zijn verhaal de moeite waard. De kracht en doorwerking van een luisterend oor en een bemoedigende aanwezigheid zijn niet te onderschatten. Herstel kan alleen plaatsvinden in de context van relaties en verbondenheid.

Gespreksruimte voor gebrokenheid

De erkenning van het verhaal van de ander is in zichzelf troostend. De ander wordt met haar / zijn verhaal gezien en gehoord. Dat brengt geborgenheid met zich mee. Het gesprek wordt zo een veilige ruimte waar ook de gebrokenheid, het verlies en de pijn hun plaats mogen krijgen. Op dit punt kan een geloofsgemeenschap een belangrijk verschil maken. Juist in een geloofsgemeenschap mag en moet er ruimte en aandacht zijn voor de verhalen van gebrokenheid. Het zijn vrijplaatsen in een samenleving waarin kracht en schoonheid normerend lijken te zijn. Het biedt de broodnodige ondersteuning om het taboe op moeilijke verhalen te doorbreken en de verlegenheid te overwinnen. Het vinden van een taal of van woorden voor het verhaal dat een plek moet krijgen in de geschiedenis van de gesprekspartner is de eerste en belangrijkste stap op weg naar herstel. Pastorale bezoekers kunnen door oprechte aandacht en luisterende betrokkenheid hierin ondersteunend zijn.

Deelgenoot worden

Wat van de bezoeker verwacht mag worden, is dat hij / zij trouw zal zijn in de afspraken: zeg niets toe wat je niet waar kunt maken, en maak waar wat je toezegt.

Zijn het moeilijke verhalen? Ja, maar dat is maar een kant van het verhaal. Deze verhalen zijn ook verhalen die ons uitnodigen deelgenoot te worden van een medemens en om onszelf beter te leren kennen. De behoeften van mensen met een traumatische ervaringen liggen binnen onze mogelijkheden: de mogelijkheden van de kerkelijke gemeente en van de bezoekers. Mag ik er zijn met mijn verhaal? Wil je me helpen om me veilig te voelen? Het vraagt om een open houding en het uithouden bij de verhalen die gekwetste mensen met zich meedragen. Als de gekwetste medemens er mag zijn met haar/zijn verhaal, is dat een wereld van verschil – een opening naar nieuwe ervaringen.

 

Top vijf ongemakkelijke (pastorale) situaties

21 dec

December is een maand van terugkijken. Hieronder mijn top vijf van ongemakkelijke pastorale situaties van de afgelopen jaren. Zijn dergelijke situaties herkenbaar? Wat zijn jouw ongemakkelijke momenten?

Afbeeldingsresultaat voor oeps

 

5. Ja? En u bent?

Onlangs belde hier ’s avonds laat politie aan. Uiteindelijk bleek dat ze in een andere straat moesten zijn. Dit voorval herinnerde me aan een van mijn eerste kennismakingsbezoeken in mijn vorige gemeente. Het was donker, ik was nog niet zo bekend in het dorp en de straatverlichting werkte niet echt mee. We hadden telefonisch afgesproken. Het gemeentelid had ik nog niet ontmoet.

Na enig zoeken meende ik de straat eindelijk gevonden te hebben. Het vinden van het huisnummer en de deurbel was nog even puzzelen, maar ook dat lukte. In het donker wachtte ik tot de deur open zou gaan.

Het licht bij de deur knipte aan. Een grote man met een nieuwsgierige, maar tegelijkertijd ook afstandelijke blik nam mij van top tot teen op. Ik keek terug. Naar zijn verwarde haren, de coltrui en blote voeten. De wind voelde ineens kouder aan.

Ik stak mijn hand uit. ‘Goedenavond! Ik had gebeld om kennis te komen maken’.

‘Ja? En u bent?’

Het was dus de verkeerde straat. De straatnamen begonnen wel met dezelfde letter. Dat dan weer wel. We hebben nog even kennis gemaakt en de volgende jaren elkaar vriendelijk gegroet in onze dorpssuper. Vriendelijk, maar ook altijd een beetje ongemakkelijk.

4. Gevangen

In dorpen worden voordeuren niet perse veel gebruikt. Meestal gaat het bezoek achterom. Als predikant (en zeker bij kennismakingen) kies ik er voor om gewoon aan te bellen. Een gevolg van een minder gebruikt paadje, is dat de spinnen er vrij spel hebben. Zeker in de herfst als ze in grote getale de wind hun koers laten bepalen.

Meestal ben ik beducht op spinnenwebben, maar deze keer was ik niet alert. Met open ogen liep ik het web in. Zo goed en zo kwaad als het ging, probeerde ik de draden uit mijn gezicht te vegen.

Later, midden in het gesprek, werd mijn aandacht getrokken door een klein spinnetje. Hij kwam uit mijn haar en was aan het abseilen, maar bleef nog even hangen aan de rand van mijn bril. Wat restte was ongemakkelijk negeren.

 

3. Te liefdevolle hond

Veel mensen hebben honden. Vaak betekent dat gezelligheid en een aardige opening voor het gesprek. Soms gaat het ook wel eens een beetje anders. Er zijn honden die erg enthousiast worden van bezoek.

Zo kwam ik tijdens mijn stage een keer op een adres waar een oudere echtpaar een klein hondje had. Het hondje was niet bij me weg te slaan.  ‘O, u hebt natuurlijk zelf ook een hond – dat ruikt hij’. Nu hadden we inderdaad sinds kort een hond. Onze eerste. Plato heette hij.

Het bleef echter niet bij ruiken. Als een echte Don Juan draaide hij om mij heen en gaf op allerlei mogelijke manieren aan dat hij mij wel zag zitten. De baasjes zagen een aanhankelijke en vertederende hond, ik meer een opdringerige casanova.

Het was een ongemakkelijke situatie. Enerzijds zocht ik met volle concentratie de diepte in het gesprek, anderzijds probeerde ik uit alle macht op een onopvallende manier deze hond van mij af te houden.

Toen ik afscheid nam van het echtpaar, gaf de hond mij een knipoog en voegde me toe: “Lassata, sed non satiata”

2. Uit de kast komen

Wanneer ik bij mensen voor het eerst aanbel, ervaar ik het als een groot geschenk om binnen genodigd te worden. Het is een les die ik van mijn stagebegeleider Gerrit Jan Jans heb geleerd.

Gaandeweg heb ik echter ook ondervonden dat het van groot belang is om de hal goed in je op te nemen en de route naar buiten uit je hoofd te leren. Wat wil namelijk het geval? Sommige architecten hebben woonhuizen een ‘Hotel California-achtige uitstraling’ gegeven. “You can check-out any time you like, but you can never leave!”

Ik herinner me een goed, maar intensief gesprek. Het gesprek begon met een zekere spanning, maar eindigde bemoedigend. Misschien was het de opluchting, misschien de vermoeidheid. Misschien gewoon verstrooidheid.

Met een brede zwaai trok ik mijn jas aan, gaf een ferme hand en opende in een beweging door de buitendeur. Ik keek nog over mijn schouder en zag het verschrikte gezicht van de gastvrouw – toen ik de voorraadinloopkast instapte.

1. Met de mond vol

Het was een mooie, zwoele avond in september. Ik had nog een kennismakingsbezoek in de avond gepland. Goedgemutst fietste ik naar het adres. De late zonnestralen gaven nog warmte. Insecten dansten in de windstille schaduwen van de bomen.

Ik deed mijn fiets netjes op slot, liep naar de deur toe. Eerlijk gezegd vind ik een kennismakingsgesprek altijd een beetje spannend. Hoe zal het gesprek lopen? Ben ik echt welkom?

Ik trok mijn overhemd recht en belde resoluut aan. Kom op. De deur zwaaide open, en ik haalde diep adem. Precies op dat moment vloog er een vlieg mijn mond binnen. Mijn gesprekspartner deed een stap opzij om mij binnen te nodigen.

Wat nu? Uitspugen? Hoe komt dat over? Hoesten? Doorslikken? Doorslikken. En gauw aan het eerste kopje koffie beginnen.

Gezocht: traumatherapeuten in Twente

27 jan

Als predikant is het belangrijk om over een goed netwerk te kunnen beschikken: naar wie kun je doorverwijzen, wie kun je aanraden? Mijn gemeente is een kleine 1000 leden groot en we delen met elkaar verhalen van vreugde en verdriet. Het is bijzonder om te zien hoeveel verhalen van hoop en van wanhoop er in onze geloofsgemeenschap leven.

Cognitieve-Therapie-en-ACT

Huiselijk en seksueel geweld

Met enige regelmaat komen er mensen op mijn pad die te maken hebben (gehad) met huiselijk of seksueel geweld. Soms zijn het gemeenteleden, soms mensen uit het dorp of uit de (wijde) omgeving die mij via internet op het spoor zijn gekomen. Sommigen zijn in behandeling, anderen hebben door negatieve ervaringen de hulpverlening beëindigd, weer anderen staan op het punt om te beginnen met een traject. De verhalen die ik hoor over de hulpverlening zijn wisselend. Iemand vertelde erg veel baat te hebben gehad bij een behandeling met EMDR. Een ander geeft hoog op over een traumatherapeut die kundig en betrokken is. Andere verhalen zijn minder positief: geen ruimte om iets van de verhalen van vroeger te vertellen. Een ander voelt zich niet serieus genomen wanneer de trauma’s ter sprake komen. Weer een ander was onaangenaam verrast doordat de therapeut haar zo simplistisch benaderde.

Zoektocht naar goede hulpverlening

Een rode draad in verhalen van getraumatiseerden in hun zoektocht naar goede hulpverlening, is dat het lastig is om een therapeut te vinden die de trauma’s serieus neemt, kennis van zaken heeft, en met wie een klik ervaren wordt. Te vaak gaan jaren verloren, zoekend naar een bekwame gids in traumaland.

Het lijkt erop dat de verhalen bevestigd worden door onderzoek. Een recent onderzoek toont aan dat het zinvol is om trauma’s te behandelen bij mensen die lijden aan psychosen (lees het artikel hier). In hetzelfde artikel is te lezen dat in 95% van de gevallen PTSS gemist wordt als diagnose. Het maakt de vraag uitermate belangrijk: waar vind ik in Twente adequate hulpverlening?

Wat zijn je ervaringen?

Graag zou ik ervaringen willen horen: welke therapeuten hebben een positieve bijdrage geleverd aan herstel na trauma door huiselijk of seksueel geweld? Wil je je reactie via de mail naar mij toesturen: al.veerman@gmail.com. Mooie positieve verhalen mogen overigens ook onder deze blog verteld worden. Negatieve ervaringen mogen via de mail, maar zullen niet openbaar gemaakt worden. Deze ervaringen kunnen mij helpen om, naast de suggesties van bv huisartsen, naar de juiste hulpverleners door te verwijzen.

Alvast hartelijk dank voor het meedenken.