Afgelopen week werden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar seksueel misbruik en machtsmisbruik in het landelijk bestuur van D66. Het onderzoek was een snelle en adequate reactie op een anonieme klacht die in december 2020 naar buiten kwam. Verschillende media berichtten over deze klacht.
De reactie van lijsttrekker Kaag op de anonieme klacht was voortvarend. Ze liet weten direct een onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijk onderzoeksbureau naar seksuele intimidatie in de eigen gelederen. Openheid over machtsmisbruik en seksuele intimidatie in eigen gelederen en transparantie over het proces zijn belangrijke voorwaarden om een veilig klimaat te creëren.

Het rapport zelf en de reactie van D66 roepen echter vragen op. “Op deze plaats volstaan wij daarom met een kernachtige conclusie. Uit het onderzoek zijn geen situaties van seksuele intimidatie en machtsmisbruik door betrokkene gebleken” stelt onderzoeksbureau Bink. Tegelijkertijd lijkt een aantal uitkomsten in tegenspraak te zijn met deze conclusie.
Allereerst is in het onderzoek te lezen dat zeven personen zich hebben gemeld omdat zij zich onveilig voelden. Het onderzoeksbureau heeft deze verhalen niet meegenomen in het onderzoek omdat die volgens het bureau geen betrekking zouden hebben op machtsmisbruik of seksuele intimidatie. In de tweede plaats hebben zich negen andere personen gemeld die klaagden over cultuur binnen D66. Omdat deze personen verder niet mee wilden werken aan het onderzoek zijn deze verhalen buiten het onderzoek gehouden. In de derde plaats is er nog een wonderlijk gegeven. De anonieme klacht heeft betrekking op een vooraanstaande D66-er en een medewerker. De D66-er heeft contact gezocht met de medewerker die daar niet van gediend was en de politie heeft verwittigd. Er is geen aanklacht ingediend, meldt het rapport. Tot slot vermeldt het rapport dat het bij het liberale gedachtegoed hoort dat er ruimte is op partijcongressen voor flirten en seksuele relaties.
Hier begint het huiswerk voor D66. Want waar een deel van de geïnterviewden zegt dat dat flirten en seksuele toespelingen er gewoon bij horen, vertelt het rapport ook dit: “Anderen geïnterviewden geven echter aan dat er daarbij soms sprake is van grensoverschrijdend gedrag van bepaalde mannen doordat er ongepaste en seksistische/denigrerende opmerkingen worden gemaakt over en richting vrouwen of doordat bepaalde mannen te veel in de persoonlijke ruimte van (jonge) vrouwen komen. Deze mannen zouden zich er onvoldoende van bewust zijn dat dergelijk gedrag als ongewenst of ongepast kan worden gezien en spreken elkaar onderling onvoldoende aan op dit gedrag, waardoor het blijft voortbestaan. Dergelijke gedragingen kunnen volgens deze geïnterviewden een gevoel van onveiligheid binnen de partij veroorzaken.”

Het is wonderlijk dat de onveiligheid binnen de partij niet tot meer verontwaardiging en onrust leidt. #Metoo heeft in de achterliggende jaren duidelijk gemaakt dat mensen met macht het flirten, de grappen en grensoverschrijdingen heel anders waarderen dan de mensen die in een positie van afhankelijkheid verkeren. Ook is net een onderzoek verschenen dat aangeeft dat een groot deel van vrouwelijke politici met seksisme en haat. Wat zou het fijn zijn als je eigen politieke partij een veilige plek zou zijn waar vrouwen op een gezonde manier support ontvangen.
Het is te weinig om de sfeer binnen te partij over te laten aan de goede intenties van de leden zelf. Die goede intenties zijn er namelijk niet of te weinig. In ieder geval bij de mensen met macht. In een onveilige sfeer draagt flirten bij tot het vergroten van die onveiligheid. Als het flirten en de seksuele relaties niet geproblematiseerd worden in deze onveilige context, zal iedereen in een afhankelijke positie kwetsbaar blijven.