Tag Archives: Protestantse Gemeente ’t Harde

Oliebollenzaalvoetbaltoernooi 3 januari 2014

31 dec

Het belooft een memorabel zaalvoetbaltoernooi te worden. Het deelnemersveld staat nog niet helemaal vast, maar de teams die zich al hebben opgegeven staan bol van voetballende kwaliteiten, enthousiasme en vechtlust.

zaalvoetbal148

1. Team Zwart

Dit team is zeker geen onbekende op ons toernooi. Pieter Zwart heeft de voetballende crème de la crème uit zijn brede vrienden- en kennissenkring geworven. De kracht van dit team ligt ongetwijfeld in het analytisch vermogen van de voetballende journalist. Twee jaar geleden werden zij onbetwist winnaar van het toernooi, en tijdens de laatste editie verloren zij nipt in de finale van de mannen van Veerman. De verwachting is dat dit topteam opnieuw hoge ogen zal gooien.

2. De Duitsers

Al jarenlang doet dit vriendenteam mee op het zaalvoetbaltoernooi van de Protestantse Gemeente ’t Harde. Drijvende kracht is Ian van Dokkumburg. In de afgelopen edities kwam de vriendengroep kracht en lengte tekort, maar in de loop van de jaren lijkt dit probleem vanzelf te zijn opgelost. De Duitsers zijn een serieuze outsider voor een plek in de finale.

3. Team Broekhuis

Dit team dat door Maarten Broekhuis is geformeerd, moet het hebben van vechtlust en strijd. De Doornspijkse wortels laten zich niet verloochenen.  Met het voetballend vermogen zit het wel goed. Wanneer dit team bereid is om de mouwen op te stropen en voor elkaar door het vuur te gaan, maken ze zeker kans om hoog te eindigen. De grootste uitdaging van dit team zal het managen van teleurstelling en frustratie zijn.

4. DAS ’13 

Een nieuw team dat voortkomt uit de kern van het team van Veerman van vorige jaren. Dit team wist de afgelopen editie van het toernooi te winnen. Door Aanmoediging Sterk ’14 heeft een verdediger gehaald die de opleiding heeft genoten in Bagdad. Vaste waarde is natuurlijk ook de relatief betrouwbare keeper van DAS ’13. De kracht van het team ligt in de snelheid van Sietse V die de diepe spits Jan ‘Torres’ Kroon op maat zal bedienen. Ben ‘Powerhouse’ van de Wetering en Erwin Elskamp zijn aangetrokken om de rust in het veld te bewaren. Rowan Franse zorgt voor het Midden-Amerikaanse temperament.  Zouden de gehaalde spelers voor titelprolongatie kunnen zorgen?

5. FC Beuk

Een jong team met veel energie en inzet dat opgebouwd is rond de broers Van de Streek. De gekozen naam laat de intenties van het team goed uitkomen – schouder aan schouder strijden voor elke meter. Hoewel het team vooral meedoet om ervaring op te doen, zijn verrassingen zeker niet uit te sluiten.

6. Team Brink

Een team dat direct titelkandidaat is, is het team van Rosalie Brink. Met het inzicht van toppers van toen (Henri Brink en Stefan Plugge) en hun balgevoel zal het team veel rust uitstralen, waardoor Jasmijn en met name Rosalie zelf zullen kunnen uitblinken.  Met Mariël, Rianne en Marcel in een vrije rol kijken we uit naar het optreden van dit team!

7. L.A. ’14

Dit team dat is samengesteld uit de losse aanmeldingen kan zomaar een stuntteam worden. Kwaliteit gekoppeld aan geestkracht kan leiden tot een explosief team – zeker wanneer dit team onderschat wordt door de tegenstanders. Keeper Ruben, het harde schot van Guus en de dribbel van Stefan ‘Feyenoord’ Magré kunnen het verschil maken. Een team om rekening mee te houden.

8. Atletico Ananas

Elk toernooi kent zijn camping elftal. Op het laatste moment bij elkaar geroepen, voetballers die niet rekenen op een optreden op dit toernooi – maar het is die ontspanning in de voorbereiding, het ontbreken van de druk te moeten presteren, die juist voor  ongedachte en onverwachte prestaties kan zorgen. Kan dit team op het juiste moment pieken? Afgaande op de namen is dit team van Sander Vermeulen zeker niet op voorhand kansloos.

Vrijdag 3 januari  barst vanaf 13.00 uur de strijd los. Voor eeuwige roem en een slagroomtaart. Acht teams maken kans op de hoofdprijs, want het balletje kan raar rollen. En uiteindelijk wint gewoon het team dat één keer vaker scoort dan de tegenstander.

Wat gaaf is: we kunnen het toernooi kostenvrij aanbieden door enkele sponsors, die we erg erkentelijk zijn: Transportbedrijf Schipper ’t Harde;  Alusafe (voor veilige en betrouwbare aluminiumconstructies en valbeveiliging), Bloembinderij Joyce en ’t Geel Keteltje uit ’t Harde.

We kijken uit naar een mooi toernooi. Van harte welkom!

Afwegingen bij ‘geroepen worden’

22 okt

Het was in maart of april toen de beroepingscommissie van de Ontmoetingskerk te Vriezenveen voor het eerst contact met mij zocht. Of ik beschikbaar was. Het is een vraag die mij vaker gesteld was. Mijn antwoord is steeds tweeledig: enerzijds is er in de Protestantse Gemeente ’t Harde volop werk te doen, er zijn ontmoetingen, nieuwe ontwikkelingen, er wordt geleefd. Er is beslist geen reden om weg te gaan – dus nee, niet beschikbaar.  Anderzijds geloof ik in roeping – dus ja, ik ben beschikbaar.

roeping

Roeping

Een ongrijpbaar en misschien wat vaag begrip. Roeping laat zich niet hard maken, in die zin dat het een argument wordt dat boven iedere twijfel uitstijgt. Het is niet een eenduidig en onweerlegbaar inzicht. Hoewel roeping – voor mij – alles te maken heeft met de heilige Geest, met leiding van God, is het geen wereldvreemd en vroom woord, Ook een verpleegkundige, een ICT-er of bosbouwer kan roeping ervaren. Roeping heeft te maken met aan je bestemming komen. De taak of de baan die je hebt, beantwoordt aan je verlangen en aan je bedoeling.

Misschien is roeping voor mij voor alles dat ik verlang om te leven in verbondenheid met God. Die verbondenheid met God vertaalt zich in de keuzes die ik maak: brengt de keuze me dichter bij God of juist niet? Leef ik ten dienste of ten koste van anderen?  Roeping bepaalt dus de richting van mijn leven. Daarnaast biedt roeping ruimte. Het maakt het mogelijk om los van de dagelijkse gang van zaken, mijn inspanningen en activiteiten te beschouwen. Zou het kunnen zijn dat ik elders aan de slag zou moeten? Die vraag kan ik alleen eerlijk aangaan vanuit dat ik mij  ‘geroepen mag weten’. Ik voel mij immers zo verbonden met mensen, dat ik niet snel een nieuwe stap zou overwegen. Vandaar: ik geloof in roeping.

Wat is de houdbaarheid van een predikant?

In het overwegen van het beroep en de uiteindelijke beslissing om het beroep aan te nemen, spelen verschillende overwegingen een rol. Een predikant functioneert op verschillende niveaus en elk niveau heeft een eigen ‘houdbaarheid’. Het meest fundamentele en verbindende niveau is die van de ontmoeting binnen en buiten het pastoraat. Als predikant mag je de uitnodiging ontvangen om deelgenoot te worden van ervaringen, geschiedenissen, vragen en zoeken.  Het is bijzonder en van onschatbare waarde om zo met mensen te mogen oplopen. Er zijn families en gezinnen met wie ik zo intens ben opgetrokken door overlijdens, bruiloften, doopvieringen, crises en vreugdevolle tijden. Wat is het een groot goed om het vertrouwen te ontvangen om mensen in hun laatste fase nabij te mogen zijn. Dit niveau vraagt om een blijvende verbondenheid, en zeker op dit niveau kan het afscheid pijn doen.

Een ander niveau waarop ik als predikant functioneer, is het leidinggevende of beleidsmatige niveau. Als predikant begeleid ik de gemeente en probeer haar een stukje verder te brengen. Wat is het doel en de richting van de gemeente? Waar liggen de mogelijkheden en sterke kanten, waar moet de gemeente versterkt worden? We (gemeente, kerkenraad, Ted Zuidmeer en ik) hebben in de afgelopen periode krachtig ingezet op het verdiepen van de onderlinge verbondenheid, het invullen van veelkleurigheid (door vanuit de dialoog elkaar te leren verstaan), zoeken naar de plaats van de kerkelijke gemeente in het dorp en de burgerlijke gemeente, oog hebben voor missionair gemeente zijn en zoeken naar mogelijkheden om geloof over te dragen aan de jongere generatie.

Een aantal initiatieven is in de loop van de jaren medebepalend geworden voor onze gemeente: Time-out, popdiensten, Taizévieringen, sociale media. Een aantal initiatieven staat in de steigers en zullen zich nog moeten bewijzen of verder ontwikkeld worden: de plannen van de Taakgroepen Vieren en Leren, de geloofskoffer, Rock Solid, Youth Alpha en Kerk op schoot.

Op dit niveau is een predikant ‘beperkt houdbaar’.  Het is goed om op tijd het stokje weer over te dragen. De gemeente heeft ook tijd nodig om te ontdekken wat bij haar past, welke initiatieven eigen zijn bij de gemeente en welke ontwikkelingen uiteindelijk meer het enthousiasme van de voorganger weerspiegelen. In het zoeken naar een nieuwe voorganger komt er een periode van bezinning: wat is eigenlijk de meerwaarde van de predikant(e)? Hoe kan z/hij de gemeente verder ontwikkelen?

Op weg in vertrouwen

Op het beleidsmatige niveau kan ik ook ingaan op de vraag die de Ontmoetingskerk stelt, en op de thema’s die in deze gemeente aan de orde zijn. En overwegende, is mijn verwachting dat ik als voorganger een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de gemeente te Vriezenveen. Overigens heeft het alleen zin om na te denken over visie, beleid, richting en bestemming wanneer we als gemeente samen met kerkenraad en nieuwe voorganger bereid zijn om elkaar van hart tot hart te ontmoeten. Om samen op weg te gaan. Elkaar uitnodigen om deelgenoot te worden van elkaars levens- en geloofsweg.

Een beroep krijgen is dus nadenken over roeping. Roeping betekent een stem horen en op weg durven gaan. Weg uit het vertrouwde, op weg naar het oosten. We mogen gaan in het vertrouwen op God. Niet alleen zal Hij ons (Esther, Sietse en mij) nabij zijn op onze reis, maar ook zal Hij de Protestantse Gemeente op handen dragen. In dat vertrouwen laat ik los, in dat vertrouwen reis ik verder.

Het zegenen van andere levensverbintenissen – het proces in de gemeente

10 apr

Deze tekst is gebruikt als inleiding op de gemeenteavond van de Protestantse Gemeente ’t Harde

Inleiding

Het is vandaag een bijzonder en belangrijk moment voor onze gemeente. Op deze gemeenteavond zal de kerkenraad horen wat de gemeente vindt van het zegenen van andere levensverbintenissen dan het huwelijk tussen man en vrouw. In deze inleiding wil ik graag een schets geven van het proces in onze gemeente, nogmaals het doel van de dialoog onder het voetlicht brengen en de uitkomsten van de gesprekken en informatieavonden, die tot nog toe hebben plaats gevonden, op een rij zetten.

Vooraf zou ik graag twee opmerkingen willen maken. De eerste is dat we niet spreken over een theoretische kwestie die we interessant of lastig kunnen vinden, maar we spreken over onze medemensen, mensen met een geschiedenis, verlangens, vragen en zoeken. Als het voor ons slechts een  zaak is, lopen we het risico om onze medemensen nodeloos te kwetsen en te beschadigen. De tweede opmerking ligt een beetje in dit verlengde. Het spreken over het zegenen van homoseksuele relaties roept bij velen pijn op. Al snel zijn er twee kampen te onderscheiden: voor en tegen. Wat beide kampen gemeenschappelijk hebben, is dat het gesprek hen dicht op de huid komt, en dat zij pijn kunnen oplopen in de discussies die ontstaan. Je opent immers iets van jezelf wanneer je aangeeft wat voor jou heilig is en wat niet opgegeven mag worden. Dat maakt je kwetsbaar en daarin kun je dan ook al snel je gekwetst voelen. Misschien verklaart dat voor een deel ook wel de scherpte van de discussies. Toch is het goed om te bedenken dat de pijn wel verschillend is: voor onze homoseksuele gemeenteleden en hun naasten is het proces in onze gemeente uitermate spannend. Spreken over homoseksualiteit gaat over de identiteit van medemensen. Gekwetst worden in de kern van je mens-zijn kan diepe sporen achterlaten. Het is goed en uitermate belangrijk om met elkaar van gedachten te wisselen en om je visie en vragen te verhelderen, en tegelijkertijd rekening te houden met elkaar.

Moeten we het hier over hebben?

Voor sommigen komt de vraag naar het zegenen een beetje uit de lucht komt vallen. Waarom moeten we het er over hebben? Het is een lastig onderwerp en het geeft zo snel gedoe. Je hoeft alleen maar de discussies op internet te volgen om te zien dat vragen en opmerkingen rond homoseksualiteit de gemoederen enorm bezig houden, en de emoties hoog oplopen. In sommige geloofsgemeenschappen geldt dan ook het devies om het gesprek maar niet aan te gaan: het brengt immers alleen maar verwarring en onrust in de gemeente.

De kerkenraad heeft echter anders besloten, en dat is om drie redenen een gelukkige keuze. Allereerst is de samenleving in beweging. De ontwikkelingen in de cultuur, in de samenleving en in de  kerk mogen niet genegeerd worden, maar vragen om een reactie van ons als plaatselijke geloofsgemeenschap. Of we het nu leuk vinden of niet, de visies op verbondenheid, homoseksualiteit, huwelijk en relaties zijn de afgelopen decennia veranderd. Wij hebben ook als gemeente er behoefte aan om die ontwikkelingen te verhelderen en te duiden. Negeren is geen optie. Hoe moeten we die inschatten?

Daarnaast is er ook een kerkordelijke noodzaak. In de kerkorde die is opgesteld met de fusie van de Lutherse, Hervormde en Gereformeerde kerken is de mogelijkheid opgenomen om ook andere levensverbintenissen dan het huwelijk tussen man en vrouw te zegenen. Mocht een gemeente over willen gaan tot het zegenen van andere relaties dient eerst middels een gemeenteberaad de gemeente gehoord te worden. Aangezien de mogelijkheid in de kerkorde geboden wordt, zou eigenlijk elke plaatselijke gemeente dit gesprek moeten voeren om te weten waar de gemeente staat.

Tot slot: we hebben de gemeente hoog. In onze identiteit spreken we over veelkleurigheid en ruimte om onze gemeente te karakteriseren. Het is een identiteit die uitnodigt tot gesprek, tot ontmoeting. Ook spannende en ingewikkelde ontwikkelingen bieden een mogelijkheid om als gemeente te groeien in verbondenheid en ruimte. Het past ons niet om de kop in het zand te steken bij moeilijkheden, maar om het juist aan te gaan. Als kerkenraad hebben we de gemeente hoog. Het laatste wat de kerkenraad wil, is een besluit erdoor drukken. Als kerkenraad zijn we vertegenwoordigers van de gemeente – gemeenteleden met een bijzondere taak. Niet boven de gemeente, maar als gemeenteleden naast elkaar. Het is goed om te noemen dat de kerkenraadsleden als vrijwilligers belangeloos vele uren in het kerkenwerk steken. Omdat de kerk hen aan het hart gaat.

Het proces in onze gemeente

Gezien de noodzaak om het zegenen van andere relaties in gesprek te brengen, besloot de kerkenraad vorig seizoen om een traject uit te zetten voor onze gemeente. We hebben ons in deze fase laten voorlichten door de gemeenteadviseur Bea Mulder. Als kerkenraad hebben we ingezet op de dialoog – het gaat er niet om dat we elkaar weten te overtuigen van het eigen standpunt, maar om tot wederzijds begrip te komen. Dit is een belangrijke keuze die voortkomt uit onze visie op gemeente-zijn. Deze visie is dus niet dat alle neuzen altijd dezelfde kant op staan, en dat we allemaal hetzelfde vinden en geloven. Deze visie houdt in dat juist in de veelkleurigheid en in de verschillen iets mag oplichten van het unieke van onze geloofsgemeenschap. Door de verschillen worden we uitgenodigd om het eigene van ons geloof en onze visie onder woorden te brengen en te delen. En dat is tot opbouw. Dat geldt ook voor het gesprek over het zegenen van levensverbintenissen: we weten dat er verschillen zijn en dat het gesprek ons dicht op de huid komt. Hoe kunnen deze verschillen tot opbouw van onze gemeente zijn en hoe kunnen we elkaar vasthouden om samen gemeente te zijn?

Welke stappen hebben we gezet?

–        Voorbereiding met Bea Mulder

–        Dialoog in de kerkenraad

–        Brochure naar alle adressen (voor geïnteresseerden die niet over de brochure beschikken, maar die wel zouden willen ontvangen: stuur even een mailtje naar a.l.veerman@pgtharde.nl en je ontvangt de brochure digitaal. We hebben overigens dankbaar gebruik gemaakt van het materiaal van PG Marknesse.

–        Twee dialoogavonden voor vrijwilligers

–        Twee informatieavonden met Bea Mulder en met  Ruard Ganzevoort

–        Dialoogavond voor gemeenteleden

–        Verslaglegging in kerkblad en mogelijkheid om met predikant en kerkenraad in gesprek te gaan

Er waren nog enkele vragen over de verstrekte informatie, omdat het als gekleurd over kwam. Het verwijt is dat de brochure naar het erkennen van homoseksuele relaties is toegeschreven. De kerkenraad is echter van mening dat deze opvatting niet juist is. We hebben geprobeerd om een evenwichtige brochure samen te stellen; het hoofdstukje over ‘wat staat er op het spel’ is hier een voorbeeld van. Aan de andere kant is de gedachte niet raar. Decennialang was ruimte voor homoseksualiteit niet bespreekbaar, dus het vraagt uitleg waarom het nu wel ineens bespreekbaar zou moeten zijn.

Wat kunnen we over de stappen zeggen, die we tot nog toe gezet hebben. Wat heeft het opgeleverd? Misschien is het goed om de kernpunten uit de twee lezingen van Bea Mulder en Ruard Ganzevoort nog even in herinnering te brengen.

In haar inleiding ging Bea Mulder in op de betekenis van het zegenen. Daarnaast formuleerde ze  vier punten die richtinggevend zouden moeten zijn om een relatie te beoordelen, nl. verantwoord leven (leven als antwoord naar God), mensen moeten elkaar tot hulp zijn, duurzaam en blijvend verbond, en de wens om lief te willen hebben en de trouw die daaruit volgt. Niet de geaardheid zou leidend moeten zijn, maar de aard en kwaliteit van de relatie.

Ganzevoort ging in zijn lezing nader in op de spanning tussen kerk en homoseksualiteit. Hij stelt dat de discussie over homoseksualiteit is een beladen thema geworden, omdat het een identity marker is geworden in het spanningsveld tussen kerk en wereld. Homoseksualiteit wordt niet meer opgevat als een persoonlijk thema, maar als een antwoord op de vraag of iemand liberaal of orthodox is. Het is spijtig dat deze discussies zo met elkaar verweven zijn geraakt. Hierdoor kan de discussie mensen verwonden en dus onrecht veroorzaken. Het gaat immers om persoonlijke verhalen van concrete mensen. De vraag die leidend zou moeten zijn is: hoe gaan we met elkaar om?

Daarnaast stelt Ganzevoort dat de woorden die in de Bijbel gebruikt worden minder vanzelfsprekend zijn dan in eerste instantie gedacht. Homoseksualiteit kent drie lagen: identiteit (seksuele aantrekking tot eigen geslacht), gevoelens en gedrag.  In de Bijbel gaat het alleen om de derde laag: die van de handelingen en het gedrag.

Daarnaast heeft het begrip ‘huwelijk’ een grote ontwikkeling doorgemaakt. De romantische dimensie van het huwelijk zoals wij die kennen, heeft pas in de laatste twee eeuwen ruimte gekregen. In de Bijbel gaat het over een sociaal contract waarin eigendomsrechten, veiligheid en voortplanting werd geregeld. De sociale uitwisseling was daaraan ondergeschikt. Ook zouden de veel aangehaalde Bijbelteksten minder eenduidig zijn bij nader onderzoek.

De kernvraag van Ruard Ganzevoort heeft uiteindelijk betrekking op gemeente-zijn. Kan een geloofsgemeenschap een inclusieve gemeente zijn, waar iedereen een plek heeft en gewaardeerd wordt?

Uit de dialoogavonden en besprekingen kunnen we de conclusie trekken dat in onze gemeente de spanning zich met name richt op het openstellen van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht en op het zegenen van homoseksuele relaties. In de gesprekken werd aangegeven dat homoseksualiteit als zodanig door vrijwel iedereen als een gegeven wordt aanvaard. Homoseksualiteit is niet een keuze, en deze geaardheid laat zich ook niet weg bidden, maar blijkt al bij de geboorte aanwezig te zijn. Gezien het gegeven dat homoseksuelen door God geschapen zijn, mag je hen ook geen relaties onthouden. Het openstellen van het huwelijk roept echter bij een deel van de gemeente grote vragen op. Verwezen wordt naar de scheppingsorde, en de instelling van het huwelijk. Wanneer de kerk over zou gaan tot zegenen, legitimeert de kerk een handelswijze die ten diepste niet Bijbels is. De expliciete veroordelende Bijbelteksten over homoseksualiteit zijn in de beeldvorming sturend.

De andere lijn die uit de besprekingen naar voren is gekomen, richt zich meer op het erkennen van de ander vanuit de liefde die Gods gemeente kenmerkt. Ook leeft de veronderstelling dat het onthouden van de zegen een oordeel inhoudt over de relatie.

Niet uniek

Het zoeken en misschien worstelen in onze gemeente is een proces dat op dit moment in vele geloofsgemeenschappen en op vele niveaus plaatsvindt. In kranten en op weblogs is er relatief veel aandacht voor verhalen rond homoseksualiteit. Drie dingen vallen mij hierin op: allereerst hoe lastig en zwaar het kan zijn om in onze samenleving homoseksueel te zijn. ‘Uit de kast komen’ kost vaak ontzettend veel. Op school, op straat, met sporten en in families is vaak sprake van een uitgesproken of onuitgesproken veroordeling. Door de vijandigheid of weerzin bij een deel van de samenleving kan het homoseksueel zijn als een last worden ervaren. Het aantal homoseksuele jongeren dat zelfdoding overweegt, ligt beduidend hoger dan onder heteroseksuele leeftijdsgenoten. Het tweede dat opvalt, is vaak de enorme felheid in reacties. Dat maakt me echt verdrietig – soms schaam ik me voor sommige harde en oordelende reacties met een beroep op God, Bijbel en geloof. Zou dat niet anders kunnen en moeten?

Het derde dat mij opvalt is dat er geen absolute en overtuigende verhalen te vertellen zijn. Er zijn mensen die vertellen dat zij vroeger homoseksueel waren, maar nu gelukkig heteroseksueel getrouwd – en andersom. Er zijn mensen die vertellen dat ze eerst fel tegen homo’s waren, tot hun zoon of dochter homoseksueel bleek te zijn. Er zijn homoseksuelen die uit christelijke overtuiging kiezen voor een solitair leven. Er zijn homoseksuele christenen die in liefde en trouw zich verbonden hebben met een partner. Waar deze persoonlijke verhalen gaan schuren, is wanneer ze absoluut worden gemaakt, tot norm verheven. “Ik heb dit meegemaakt, dus nu moet iedereen het op deze manier doen…”

Wat in ieder geval duidelijk wordt in al die publicaties en die verhalen, is dat de visie op homoseksualiteit en de Bijbel blijkbaar minder vast staat dan lang gedacht is. Inmiddels zijn er in allerlei kerkgenootschappen – reformatorisch, evangelisch en veelkleurig – mensen die aangeven zowel homoseksueel te zijn als gelovig. Ook die ontwikkeling zet aan tot nadenken en heroverwegen.

Graag zou ik nog de aandacht willen vestigen op een verhaal dat onlangs op internet rond ging: Paul Bailey heeft zich als eerste voorganger van een Britse pinkstergemeente van christenen van Afrikaanse of Caribische afkomst publiekelijk uitgesproken voor het huwelijk van paren van gelijk geslacht. De predikant maakte dat bekend in een interview in het blad Keeping The Faith.

In het interview zegt Bailey dat hij zijn visie op het homohuwelijk heeft gevormd na langdurige Bijbelstudie en jarenlang pastorale werk met homoseksuelen. De Bijbel spoort christenen aan om mensen die in de samenleving gemarginaliseerd worden te ondersteunen – en dat geldt volgens Bailey ook voor paren van gelijk geslacht.

Maar wat ik interessanter vind, is de reactie van de directeur van de Babtistengemeenten in Londen: in een reactie laat predikant David Shosanya – directeur van de London Baptist Association – weten de opvattingen van Bailey niet te delen, maar hij benadrukt dat het belangrijk is dat christenen van Afrikaanse of Caribische afkomst over kwesties zoals seksualiteit en het homohuwelijk met elkaar in debat gaan. “Hoe we in dat debat omgaan met verschillen in opvatting is een indicatie van onze volwassenheid en wellicht nog belangrijker als uitdrukking van ons christen-zijn”, zegt Shosanya. “We kunnen van mening verschillen met Bailey – die ik goed ken – maar ik weiger om mijn broeder daarom te demoniseren.”

Waar brengt dit proces ons?

Wat we als kerkenraad belangrijk vinden, is om te zoeken naar hoe we vorm kunnen geven aan veelkleurig gemeente kunnen. We hebben in de jonge geschiedenis van de Protestantse Gemeente ’t Harde al veel aan de orde gehad. Als fusiegemeente hebben we aan elkaar moeten wennen – en misschien nog wel. Er zijn gemeentezaken veranderd en soms verdwenen, andere zaken zijn er soms ook wel weer voor in de plaats gekomen. Waar we nog in kunnen groeien, is in het delen van geloof, hoop en liefde. Elkaar leren verstaan.

Als het gaat om het zegenen van andere levensverbintenissen is in mijn beleving niet de doelstelling om allemaal hetzelfde te vinden, om elkaar te overtuigen. Dat leidt tot scherpe discussies, verwijdering en uitsluiting. De vraag aan onze gemeente is: hoe kunnen we een inclusieve gemeente zijn, waar voorstanders en tegenstanders samen hun plek mogen vinden – niemand uitgesloten.

Op één van de dialoogavonden heb ik het voorbeeld gebruikt van een zeilschip. De zwaarden aan de zijkanten sturen het schip. Wanneer één van beide zwaarden zou ontbreken, zal het schip geen koers meer kunnen houden. Een kerk heeft mensen nodig die verkennen, veranderingen voorstellen en vernieuwen, en mensen die met een beroep op de traditie vorm geven aan de identiteit van de kerk door de eeuwen heen.

Dat we zo samen gemeente mogen zijn.