Tag Archives: psychiatrie

Ruimte voor anders zijn

30 jun

Gastblog door Jos van der Sterre, geestelijk verzorger Mediant

Even voorstellen

We kennen ze allemaal, de krantenberichten over de verwarde man die zijn eigen keuken in de fik steekt, over de vrouw die in de supermarkt haar kar vollaadt met blikken soep en de man die luid schreeuwend op een druk kruispunt het verkeer gaat staan regelen. En dan noem ik nog niet B. van U., de man die oud-minister Els Borst om het leven bracht, omdat hij “een opdracht had gekregen.”

Het zijn de extreme voorbeelden van afwijkend gedrag die in de media komen. Vaak wordt er ter verduidelijking bij vermeld dat de beschreven persoon een psychiatrisch ziektebeeld heeft. En daarmee wordt een grote groep mensen in onze samenleving vereenzelvigd. Op zich heel begrijpelijk, maar wel heel jammer, want het klopt niet.

Voorbeeld: In de krant het bericht dat een dronken, blanke chauffeur een ongeluk heeft veroorzaakt waarbij een kind is omgekomen. De man handelde onverantwoord en heeft onnoemelijk veel leed aangericht. Hij zal daarvoor gestraft worden. En terecht. Maar niemand haalt het in zijn/haar hoofd om vervolgens alle blanke mannen met een rijbewijs, die wel eens een glas wijn drinken, uit te maken voor moordenaar. Want we weten allemaal dat  mensen die zich zo onverantwoord gedragen in het verkeer – gelukkig – zeer zeldzaam zijn.

En precies zo is het met mensen met een meer dan gemiddelde psychische kwetsbaarheid. De meesten van hen hebben hun handen vol aan het overeind houden van hun dagelijks leven en hebben niet de ruimte en tijd om aan andere dingen te denken, laat staan uit te voeren. Maar door de beeldvorming in de pers wordt een grote groep mensen gestigmatiseerd.

Eenzaam

We weten allemaal dat er in de zorg fors bezuinigd is en wordt. En dat is nodig, al was het maar om de zorg betaalbaar te houden. Het betekent voor instellingen voor geestelijke gezondheidszorg o.a. dat zoveel mogelijk mensen die voor een psychiatrisch ziektebeeld behandeld worden, zo kort mogelijk worden opgenomen. En dat is goed!

De meeste mensen worden zelfs helemaal niet opgenomen, maar krijgen ambulant begeleiding en/of behandeling. Dat betekent gewoon thuis wonen en met een vaste regelmaat naar de behandelafspraak komen. En dat is beter!

Voor veel van deze mensen is het prima dat je de regie over je leven zelf in de hand hebt en houdt. Zelf kunnen bepalen hoe je je dag indeelt, wat je vandaag eten wilt, wanneer je boodschappen doet enz. enz.

Er is echter ook een schaduwkant. En dat is het spook van de eenzaamheid. Want zelfstandig wonen en je eigen huishouden overeind houden is één ding, van groot belang is ook je een beetje thuis kunnen voelen in de straat/in de wijk waar je woont. En dat doe je door contact te hebben met mensen in de buurt. En juist daar wringt de schoen.

Schaamte en argwaan

Aan de ene kant is er sprake van schaamte. Geen mens vertelt graag van de dingen die verkeerd zijn gelopen in zijn/haar leven. Mensen met een psychische kwetsbaarheid hebben niet zelden een levensverhaal vol schaamte. Een paar voorbeelden: er was bonje in de familie; een uitbarsting tijdens een zware psychose; de studie moest worden opgegeven, soms hebben drank en/of drugs iets in de hersenen onherstelbaar vernield enz.. Allemaal dingen waar een mens niet trots op is en waar je niet graag over praat. Zeker niet als je na een lange periode van behandeling eindelijk weer een beetje stabiel bent.

Aan de andere kant zijn er de mensen die de psychiatrie alleen via de pers hebben leren kennen. En als ze al mensen met een psychische kwetsbaarheid bij hen in de straat kennen, dan zien ze mensen die er soms een ander dag- en nachtritme op na houden dan gemiddeld. En misschien ziet hun huishouden er niet altijd ‘gemiddeld’ uit. Kortom, er is in mindere of meerdere mate sprake van onaangepast gedrag. En dat maakt je als buurtbewoner (een beetje) argwanend. Je houdt wat afstand. Je praat meer óver die ‘aparte’ buur dan dat je met hem/haar praat.

Ervaringen

Zoals de meesten van ons wel weten, wordt er iedere zondag op Helmerzijde een oecumenische viering gehouden. Daar komen cliënten van Mediant en bewoners van de wijk Helmerhoek samen. Wijkbewoners hebben inmiddels een jarenlange ervaring in het omgaan met kwetsbare mensen. Ik zie hoe dat gaat. Er is geduld, er is aandacht, er is humor en we schrikken niet zo gauw als er iets onverwachts gebeurt. Kortom, er is ruimte voor anders zijn. En telkens weer ontroert me dat.

Ambassadeurs van ruimte voor anders zijn

Vorige maand vierden we het Pinksterfeest. In de ervaringen tijdens de vieringen op Helmerzijde, zoals hierboven beschreven, zie ik iets terug van die Geest van Pinksteren. De Geest die vaardig wordt over de leerlingen, zij komen als het ware opnieuw tot leven. Er gebeurt iets. Er gebeurt veel. Lees maar na in Handelingen 2. Als ik daar even over nadenk, duizelt het me. Ga maar na, op die eerste Pinksterdag is de kiem gelegd voor verspreiding van de goede boodschap. Een heel continent wordt er in de daarop volgende jaren en eeuwen door aangeraakt. En de boodschap in één zin samengevat luidt: Geen mens te min!

En om de beweging, die met Pinksteren begon, nu in onze dagen concreet te maken, zouden wij ambassadeurs kunnen worden van wat ik nu maar noem ‘ruimte voor anders zijn’.

Dan zie ik voor me dat we in onze familie- en vriendencontacten dat spook van de eenzaamheid eens ter sprake brengen. Eens even belangstellend vragen of de ander iemand kent die een verleden in de psychiatrie heeft. Of er contact is en zo ja, lukt dat een beetje. En zo nee, hoe dat dan komt. Vaak is er immers enige terughoudendheid wanneer iemand zich wat anders gedraagt. Heel begrijpelijk.

En dan is het Pinksteren, de schroom wordt afgeworpen. Een mens met een gebrek is ook een mens.

Trouwens, wie zichzelf een beetje kent, zal weten dat niemand zonder gebrek is. En als je dat aan elkaar kunt duidelijk maken, kan er iets moois ontstaan in de omgang met elkaar. Kan eenzaamheid een beetje kleiner worden.

Het initiatief Ruimte voor Anderszijn is een aantal jaren geleden begonnen in het Landelijk Dienstencentrum van de PKN. Inmiddels is er in Twente een regionale werkgroep. Deze werkgroep is samengesteld uit mensen met verschillende achtergrond: de rooms-katholieke kerk, het leger des heils, de protestantse kerk en vanuit Mediant GGZ een ervaringsdeskundige en een geestelijk verzorger. De werkgroep heeft zich ten doel gesteld initiatieven te ontwikkelen waardoor mensen met een psychische kwetsbaarheid zich meer thuis kunnen voelen in de straat/wijk waar zij wonen. In de herfst van 2015 is er een symposium georganiseerd. Hier hebben een ervaringsdeskundige, een wethouder, een psychiater en iemand van de Steunpunt Informele Zorg Twente (mantelzorg) vanuit eigen betrokkenheid het woord gevoerd. Van hier uit is de werkgroep verder gegaan, op zoek naar mogelijkheden om mensen met elkaar in contact te brengen.

Jos van der Sterre,

geestelijk verzorger Mediant GGZ.

Aanvulling van Wim den Braber:  “Een aanvulling: Ruimte voor anderszijn werd vanuit het Maatschappelijk Activeringswerk in Gelderland gestart, in Oost-Gelderland.Het werd vervolgens aangeboden aan het land (PKN) om dit uit te rollen toen de gehanteerde methode heel goed bleek om kerken te leren Ruimte voor Anderszijn te maken. In Overijssel zijn er twee groepen werkzaam; In Twente en in Salland. 5 oktober 2016 komt er een dag waarop Ruimte voor Anderszijn zich weer presenteert voor Gelderland en Overijssel.”

Ruimte voor anders zijn in Twente

19 okt

Vrijdag 9 oktober 2015 was het eerste symposium van Ruimte voor Anders zijn in  Twente. Dit landelijk netwerk streeft naar het verbeteren van de plek die mensen met een psychiatrische problematiek innemen in de samenleving. Wanneer je te maken krijgt met psychische problemen, volgt er vaak een dubbel gevecht. Niet alleen moet je een weg zoeken in het omgaan met de aandoening, maar ook krijg je te maken met allerlei vooroordelen vanuit de samenleving. Misschien neem je het jezelf kwalijk, geloof je dat je faalt, omdat je vindt dat je mentaal sterker had moeten zijn. Wat uit de verhalen keer op keer blijkt, is dat er een gevecht te voeren is tegen het stigma dat je wordt opgelegd wanneer je psychisch ziek bent.

Werken aan ruimte door verbinden

Ruimte voor Anders zijn in Twente wil hier aandacht voor vragen: ruimte maken voor de mensen die het aangaat en voor eventuele mantelzorgers. Daarnaast heeft Ruimte voor Anders zijn tot doel om hulpverleners, geloofsgemeenschappen, vrijwilligers en organisaties met elkaar te verbinden.

Ervaringsverhaal: niet gezien als gelijkwaardig

Tijdens het symposium ‘Niet schrikken voor inschikken’ werd de thematiek vanuit vier perspectieven benaderd. In de eerste lezing vertelde Esther Veerman over haar ervaringen in  en met de psychiatrie. Wat steeds weer terugkeerde in haar relaas, was het gebrek aan wezenlijke interesse door behandelaars. Vaak werd zij in die gesprekken niet serieus genomen. Het gegeven dat de opname-afdelingen er niet verzorgd en schoon uitzagen bevestigde dit gevoel. Een pijnlijke conclusie was dat zij tijdens de opnames in de psychiatrie nog meer haar eigenwaarde kwijt raakte.

De omslag kwam toen zij een therapeut trof die stil stond bij haar verhaal en gids durfde zijn zonder haar autonomie te ondermijnen. Haar verhaal is een oproep aan therapeuten om mensen met een psychische aandoening enerzijds als gelijkwaardige partner te blijven zien en anderzijds vanuit hun deskundigheid hen als gids te leiden. Ook is het van belang dat therapeuten blijven geloven in de kracht en de groei van hun gesprekspartners.

Beleid: meer samenwerken, kleinschaliger opvang

De tweede spreker, wethouder Jan Bron, belichtte de beleidsmatige kant van de plaats van mensen met een psychische aandoening in de samenleving. Wat in zijn betoog opviel, is dat er in korte tijd erg veel taken naar de burgerlijke gemeenten zijn en worden toegeschoven. Ook dagbesteding, begeleiding en GGZ worden vanaf 2018 ook gedecentraliseerd. Tegelijkertijd gaat dit gepaard met forse bezuinigingen.

Nu al komen mensen op en rond het bijstandsniveau in financiële problemen. Deze problemen worden verergerd omdat deze groep noodgedwongen kiest voor het goedkoopste verzekeringspakket. In dit pakket zijn meerdere zorgkosten (zeker op het psychische vlak) niet meeverzekerd. Nu al zien de burgerlijke gemeenten een toename van burgers met problematische schulden.

Uitgangspunt van het gemeentebeleid is de participatiemaatschappij. Er is sprake van meer samenwerking tussen de instellingen. De nadruk komt te liggen bij het zoeken naar de eigen kracht en bij de vraag wat mensen nog zelf kunnen. Wel streven de gemeenten naar maatwerk. Opmerkelijk was de uitspraak van de wethouder dat de rol van de SVB bij het verstrekken van de PGB’s niet behulpzaam is. ‘Wij kunnen dat beter’.

Door de veranderingen signaleren de gemeenten een toename van verwarde personen. Er wordt niet alleen bezuinigd op het aantal bedden in de psychiatrie, maar ook op de thuisbegeleiding door de RIWB. De verschuiving is dat er meer kleinschalige opvang komt in de buurt. Dat biedt dus ook kansen voor de integratie van mensen met een psychische aandoening.

GGZ: inzetten op wijkteams

Namens de GGZ vertelden Anita Wessels en Mia Vloothuis over de ontwikkelingen binnen de hulpverlening. Er is in de achterliggende periode veel meer nadruk komen te liggen op het werken aan herstel en aan gelijkwaardig burgerschap. Om dit te bereiken is het doorbreken van vooroordelen en het wegnemen van onwetendheid door voorlichting van groot belang.

Een belangrijke ontwikkeling is het werken met FACT teams. FACT staat voor Flexible Assertive Community Treatment en biedt een multidisciplinaire benadering waarin mensen in hun thuissituatie worden ondersteund. In het team is ook ruimte voor ervaringsdeskundigen. De doelstelling is om mensen in de eigen omgeving in hun kracht te herstellen door te werken aan herstel en rehabilitatie. Het team is mede gericht op herstel van eigenwaarde en van de rollen in de samenleving. Een lastig punt dat het overleg kan bemoeilijken is het beroepsgeheim. Enerzijds een noodzakelijk en groot goed om kwetsbare mensen te beschermen, anderzijds kan het wezenlijk overleg traineren.

In het herstelproces zijn verschillende fases te onderkennen: overweldigd worden door de aandoening of crisis. De tweede fase is het worstelen met de aandoening. Er is vaak sprake van een rouwproces. Mensen zoeken naar mogelijkheden om de eigen kracht te hervinden. De derde fase is het leren leven met de aandoening. In de langdurige zorg is dit de fase waar veel mensen mee worstelen. De laatste fase is het leven voorbij de aandoening. Hoe kan je weer in de maatschappij functioneren?

Onderzoek naar het welbevinden van mensen die begeleid wonen toont enkele knelpunten. De ondervraagden gaven aan met name een zinvolle dagbesteding te missen. Daarnaast is er behoefte aan meer sociale contacten en goede woonplekken met begeleiding. Tot slot is er ook een sterkte behoefte aan zingeving.

Steunpunt Informele Zorg: wie zorgt voor mantelzorgers?

Audrey Pennings belichtte de thematiek vanuit de mantelzorgers. Er is sprake van mantelzorg wanneer je met langdurige zorg geconfronteerd wordt vanwege sociale verbanden. Het komt op je pad en je hebt geen keuze. Niet alleen zorgen mantelzorgers voor mensen die hen nabij zijn, maar zij hebben ook zorgen om hen. Waar professionals de zorgen achter zich kunnen laten, worden mantelzorgers ook in hun privésituaties voortdurend geconfronteerd met de zorgen om hun geliefden.

Mantelzorgers worden steeds belangrijker. De bedden in de psychiatrie zijn met één derde verminderd. Ondertussen blijkt 63% van de mantelzorgers zich overbelast te voelen. Mantelzorgers hebben behoefte aan praktische ondersteuning, meedenken om niet in een sociaal isolement te raken, leren omgaan met machteloosheid, en aan kennis over het ziektebeeld en het verloop.

Het zou mantelzorgers helpen wanneer ze als gelijkwaardige gesprekspartners zouden worden gezien door hulpverlening en instanties. Actieve aandacht voor mantelzorgers is van groot belang. Want goede zorg voor de mantelzorger maakt goede zorg mogelijk.

Klem tussen schaamte en angst – geloof en psychiatrie

18 okt

Op 1 november 2013 is er in Zwolle een congres over ‘geloof en psychiatrie’. Het is een initiatief van de werkgroep ‘Ruimte voor anders zijn’. (Meer informatie: http://www.ggznederland.nl/activiteitenkalender/programmacongresgeloofpsychiatrie01nov2013.pdf)   Een belangwekkend en boeiend initiatief omdat het in de praktijk lastig blijkt voor mensen met een psychiatrische problematiek om in de samenleving te worden opgenomen.

Psychiatrische patiënten worstelen niet alleen met de dagelijkse gevolgen van hun ziekte, maar moeten ook omgaan met krachtige en pijnlijke vooroordelen. Vaak lijden zij in stilte. De psychiatrische problemen zijn over het algemeen niet aan de buitenkant zichtbaar. Daarnaast zijn psychiatrische patiënten chronisch ziek. Als er al een weg naar herstel mogelijk is, is dit een weg van de lange adem. Weinig mensen blijken in staat om in dit proces nabij te blijven. Wanhoop ligt dan ook snel op de loer.

 Dunne scheidslijn

Misschien is een van de belangrijkste redenen waarom de ‘gezonde’ samenleving zoveel moeite heeft om psychiatrische patiënten op te nemen, de dunne scheidslijn tussen gezond en psychisch ziek. Veel ‘gezonde’ mensen kampen met depressieve gevoelens, angsten, vormen van dwang, overspannenheid of de gevolgen van traumatische ervaringen in hun leven. Een mogelijke overlevingsstrategie is het dragen van maskers en het omhooghouden van muren. Voor de buitenwereld mooi weer spelen, terwijl van binnen de eenzaamheid en moedeloosheid levensgroot aanwezig zijn. Een onbedoeld gevolg kan zijn dat psychiatrische patiënten scherper worden gestigmatiseerd om de grens tussen ziek en gezond in stand te houden. ‘Zo ziek ben ik niet’.  ‘Ik ben toch niet gek?’

in de wereld

“In de wereld” Esther Veerman. Eigendom Stichting Kunst uit geweld

 Klem tussen schaamte en angst

Waarom is het zo belangrijk om niet als psychisch ziek te boek te staan? Wanneer we een longontsteking hebben, een gebroken been of een hartafwijking gaan we toch wel gewoon naar het ziekenhuis, laten we ons onderzoeken en volgen een behandeling? Mensen die psychisch ziek zijn, ervaren echter vaak schaamte. De psychische ziekte kleeft aan hun identiteit, aan wie ze zijn. Blijkbaar is psychisch ziek zijn een teken van zwakte, een falen in een maatschappij die drijft op verhalen van succes en zelfredzaamheid. In de ogen van de zieke zelf wordt de visie en het oordeel van de samenleving gereflecteerd. ‘Je moet gewoon een schop onder je kont hebben’. Zou er in de wijk begrip zijn dat doen van een boodschap alle energie kan kosten? Dat opstaan en de dag beginnen misschien wel de grootste overwinning van die dag is? Dat leven met paniek elke ontmoeting tot een bedreigende situatie maakt?

De psychisch zieke worstelt dus met schaamte. Wat daarbij komt, is de angst van de ander. De buren durven de psychisch zieke niet uit te nodigen op de koffie – kun je wel een normaal gesprek voeren? Is het wel veilig voor de kinderen? De broers en zussen houden liever een beetje afstand uit angst dat ze straks geclaimd worden. De therapeut wil niet ingaan op het levensverhaal en de traumatische gebeurtenissen uit angst dat de patiënt decompenseert. Eerst stabiliseren en het dagelijks leven aankunnen – wat niet lukt vanwege de psychische gevolgen… En de dominee? Zou z/hij überhaupt iets kunnen met een psychiatrische patiënt?

 Eenzaamheid

Zo kan het gebeuren dat iemand met een psychiatrische problematiek klem zit tussen de eigen schaamte en de angst van de samenleving. Deze dynamiek leidt tot eenzaamheid. Een eenzaamheid die versterkt kan worden door de manier waarop psychiatrische patiënten zich opstellen of hoe de ziekte zich uit. Soms vastzittend in een verwijtende slachtofferrol, soms door psychoses die door de buitenwereld als bedreigend worden ervaren. Teruggeworpen worden op jezelf, met een netwerk dat ieder jaar dat je ziek blijft kleiner zal worden. Het is niet vreemd dat relatief veel mensen die lijden aan psychiatrische aandoeningen wanhopig en suïcidaal zijn.

 Integratie een utopie?

Dat wil niet zeggen dat er in de samenleving geen plaats zou zijn voor mensen met psychiatrische problematieken. Maar die ruimte moet wel geboden worden. En dat vraagt om inzet van de gezonde samenleving. Het vraagt om oprechte interesse, om het uithouden in de eenzaamheid en pijn van de ander. Het gaat om het volhouden in het meelopen en bewogen zijn. Kleine attenties, zoals een kaartje of een bloemetje, kunnen een andere wereld openen. Binnen geloofsgemeenschappen is er van oudsher een grotere tolerantie voor mensen die afwijken en niet mee kunnen komen in de samenleving – hoewel de ervaringen heel verschillend zijn.

Geloof en psychiatrie: valkuilen

Die verschillende ervaringen hangen af van de ruimte die geboden wordt in de theologische taal en in de onderlinge betrokkenheid. De taal in een kerk kan iemand extra verwonden. In het spreken over vergeving, zonde en schuld is het goed om de context mee te wegen. Iemand die lijdt aan een gebrek aan eigenwaarde, zal zichzelf beleven als slecht en niet de moeite waard. Wanneer er in de kerk eenzijdig gesproken over zonde, roept dat herkenning op. ‘Inderdaad, ik ben slecht en ik ben zondig’. Maar wanneer het over het verzoenend lijden en sterven van Jezus gaat, is dit in die situatie geen bevrijdende boodschap. Het gemeentelid lijdt psychisch, en dat is niet op te lossen met het spreken over verzoening en vergeving. Die vergeving is onbereikbaar, waardoor het gemeentelid slechter de kerk uit zal gaan dan z/hij er gekomen is.

Geloof en psychiatrie: mogelijkheden

Dat wil niet zeggen dat er niet over geloof gesproken zou mogen worden. Integendeel. Pastorale ontmoetingen bieden prachtige kansen om levensverhalen te verkennen, en deze verhalen te verbinden met Gods verhaal. Drie voorbeelden:

  • Het scheppingsverhaal uit Genesis 1

Genesis begint met chaos. De oervloed. Een herkenbaar beeld voor veel mensen met psychiatrische problematieken. Hun leven wordt overspoeld en de golven slaan over hen heen. Maar Genesis vervolgt: de Geest van God zweefde over het water. God begint met scheiden, met scheppen. Het eerste dat geschapen wordt is licht. Nog voor de zon en maan uit, is er licht. Gods licht, hoop, zegen. Vervolgens wordt de aarde geschapen als een huis waar de mens thuis mag komen.

  •  Exodus

Het volk Israël leeft in Egypte. Het land van slavernij, van angst en beklemming. Het blijkt dat God het roepen heeft gehoord, maar het kost veel om los te komen uit het land van ellende en angst. En als het volk uiteindelijk weg kan uit Egypte raken ze binnen enkele dagen alweer in een penibele positie. Voor hen ligt de Schelfzee, naast hen hoge bergen en achter hen komen de spoken van vroeger aangesneld en de angst die ze dachten achtergelaten te hebben, bedreigd hen opnieuw. Maar dan maakt God een weg waar geen weg was. Dwars door de diepte, dwars door het water van nood en dood. Soms kun je niet om de verhalen heen trekken en zal je er dwars door heen moeten gaan – met Gods hulp. En hoewel het volk op weg gaat naar het Beloofde Land volgt eerst een enerverende woestijnreis. Net als het echte leven.

  •  Exil

Met een vrouw die leed aan schizofrenie heb ik intensief gesproken over Jeremia die de opdracht krijgt van God om aan het volk te vertellen dat ze in het land van ballingschap huizen moeten bouwen en kinderen moeten krijgen. Ze komen niet meer thuis, en moeten in de vervreemding een thuis gaan bouwen. De boodschap was niet het aantrekkelijke, maar o zo schadelijke bevrijdingspastoraat, maar de moeilijke boodschap van aanvaarding van de ballingschap.

Laten wij met een open blik onze medemensen blijven ontmoeten. Er mogen zijn, op verhaal mogen komen en iets van rust ervaren kan zoveel betekenen dat het zomaar als een verwijzing naar Gods liefde kan worden gezien. Laten we goede buren zijn – een wereld van verschil.

Tussen pastoraat en psychiatrie

13 mrt

Hieronder de tekst van een interview door Margaretha Coornstra voor De Stentor, ook gepubliceerd op:  http://www.kerkinhetmidden.nl/nieuws/detail/tussen-pastoraat-en-psychiatrie

 foto Cees Baars

door Margaretha Coornstra

De bezuinigingen op de geestelijke gezondheidzorg (GGz) treffen vooral de meest kwetsbaren. Steeds vaker ondervindt predikant Alexander Veerman de gevolgen binnen zijn pastorale praktijk. Zelfs van buiten zijn kerkgemeente weten mensen in geestelijke nood hem te vinden.
Wat daarbij telkens opvalt, is de grote gelijkenis tussen hulpvragen aan het pastoraat en aan de psychiatrie. “Het pastoraat is een wonderlijk werkgebied, want het grenst aan verschillende zorgterreinen. Aan het medische als je op ziekenbezoek gaat. Aan maatschappelijk werk in geval van armoede en eenzaamheid. En aan de GGz, als je mensen ontmoet met psychische klachten.”

PKN-predikant en publicist Alexander Veerman (1970) maakt zich in toenemende mate zorgen over deze laatste groep. “Ik bespeur steeds vaker de gevolgen van verhoogde eigen bijdragen en aangescherpte eisen van overheid en zorgverzekeraars. Zo praat ik tegenwoordig langduriger en intensiever met mensen over hun problemen. De bezuinigingen leggen dus een zware druk op de GGz, maar indirect ook op het pastoraat. Behandelcentra voor psychotrauma’s kennen wachtlijsten van soms wel twee jaar. Maar als predikant zeg je niet: ‘Nou doei, ik zie je over twee jaar terug!’ Als mensen mij wanhopig opbellen, probeer ik diezelfde week nog een afspraak te plannen.”
Nee, dit wordt geen klaagzang over de GGz, benadrukt hij: “Gelukkig ken ik ook therapeuten die zeer betrokken zijn op de doelgroep en die uit eigen beweging regelingen treffen waardoor hun cliënten toch hulp kunnen ontvangen.” Wel vindt hij het jammer dat zorgprofessionals de dominee of pastoor zelden als gesprekspartner zien. “Wanneer het bijvoorbeeld over preventie gaat, blijft het pastoraat buiten beeld. Terwijl juist wij een belangrijke rol kunnen spelen bij signalering, want wij komen bij gezinnen over de vloer. Als mensen trouwplannen hebben, praten we met hen over liefde en intimiteit. De doopgesprekken geven een indruk van ideeën over ouderschap en opvoeding. En via kerkelijke jeugdclubs hebben we contact met de kinderen.”

Tot zijn spijt constateert Alexander Veerman iets als wederzijdse scepsis tussen geestelijke verzorging en geestelijke gezondheidszorg. “Vooral orthodoxe gelovigen koesteren vaak enige achterdocht jegens de GGz, omdat ze tegenslag zien als een beproeving van God: idealiter overwin je je problemen door geloof en gebed. Daarnaast leeft het idee dat psychiaters veelal geringschattend over godsdienst denken en de patiënt met tegenargumenten zullen bestoken. En ja, omgekeerd heb je inderdaad psychiaters die ijskoud zeggen: ‘Jouw geloof ís jouw probleem!’ Daar vraag ik me af: kun je dan niet proberen om de klachten binnen de context van dat geloof te benaderen? En volgens mij moet je juist bij die patiënten, voor wie geloof kennelijk zó belangrijk is, ook een voorganger inschakelen. Naar mijn idee wordt hier de expertise van het pastoraat onvoldoende benut.”
Zelf is Veerman is als extern deskundige betrokken bij de behandeling van een zwaar getraumatiseerde vrouw, die tijdens haar streng-godsdienstige opvoeding onder meer met duiveluitdrijving te maken heeft gehad. “Ze heeft dat bewuste kerkgenootschap allang de rug toegekeerd en gelooft eigenlijk helemaal niet meer. Maar tegelijk is ze nog steeds doodsbang. Ik werk incidenteel mee aan de therapie, door gesprekken met haar te voeren in het bijzijn van haar psychiater. Want die heeft geen kaas gegeten van de theologische achtergronden: dat is míjn specialisme. Toch moet hij erbij blijven, om adequaat in te grijpen wanneer deze mevrouw tijdens de sessie mentaal instort: dat is zíjn specialisme.” Een instelling als Eleos (GGz op reformatorische grondslag, MC) betrekt overigens wél standaard een predikant bij de therapie, voegt Veerman hieraan toe. “En ik denk dat die aanpak voor veel gelovige mensen een uitstekende route is.”

De afbraak van de GGz – met lange wachtlijsten en steeds kortere therapietrajecten – schept een onherbergzaam niemandsland tussen pastoraat en psychiatrie. Als predikant probeert Alexander Veerman zo mogelijk een helpende hand te bieden aan wie daarin vertwijfeld ronddwalen. “In de afgelopen jaren heb ik meerdere mensen begeleid die worstelden met psychosociale trauma’s, zowel gemeenteleden als mensen van buiten onze gemeente. Zulke contacten duren soms jaren. Zo begeleidde ik ooit een gezin waarbinnen sprake was van huiselijk geweld. Beide partners leden onder jeugdtrauma’s; de vrouw had een voorgeschiedenis van seksueel misbruik. Ik heb lang op het echtpaar ingepraat om hen bij de hulpverlening te krijgen. Daar waren ze namelijk erg huiverig voor, vanwege alle schaamte en wantrouwen binnen hun gezin. Maar tot overmaat van ramp hebben meerdere afzonderlijke hulpverleners deze casus al gauw teruggegeven, omdat de situatie als ‘te complex’ werd ingeschat. Jammer genoeg maak ik dat nog steeds wel mee: dat gemotiveerde cliënten als te moeilijk behandelbaar worden weggestuurd. Tja, en dan blijf je als predikant dus met die mensen doormodderen, terwijl je daarvoor niet bent toegerust. Je kunt hun verhaal aanhoren en analyseren, maar geen therapie geven. Je kunt niet doorpakken en je wilt niet loslaten. Want hoe kun je, in dienst van het Koninkrijk van God, tegen iemand in een geweldssituatie zeggen: ‘Ik kan niks voor jou doen’? Dat strookt niet met mijn visie op geloven.”

—————————————————————————————————————————–

Pascal Visser (46) gaat door een diep dal. Traumatische jeugdervaringen met seksueel misbruik, fysiek geweld en geestelijke mishandeling leidden tot allerlei klachten: angst, straatvrees, depressie, geheugenverlies. Onlangs is zijn ziektebeeld geclassificeerd als DIS (dissociatieve identiteitsstoornis), een ernstige aandoening die voorheen ‘meervoudige persoonlijkheidsstoornis’ heette.
Pascal is lid van de PKN-gemeente waar Alexander Veerman predikant is. Hoewel intens kerkelijk meelevend, bezoekt hij zelden een dienst omdat hij die drukte niet aankan. “Gelukkig begrijpt Alexander dat. Hij heeft mij rondgeleid in de lege kerk: ‘Dan kun je de indeling goed bekijken en aan de ruimte wennen.’ Ik mag een stoel neerzetten op rustig plekje, waar ik ongemerkt weg kan sluipen als er iets misgaat.”

Het laatste jaar zijn Pascals psychische klachten geëscaleerd. Alexander Veerman vergezelde hem naar de huisarts, om de gecompliceerde problematiek te helpen toelichten. Via-via werd Pascal doorverwezen naar de Acute Deeltijd Behandeling in Harderwijk. “Opgelucht belde ik mijn zorgverzekeraar. Maar toen bleek dat ik mijn vervoerskosten niet vergoed krijg, omdat zo’n acute behandeling maar zes weken duurt. Pas bij een halfjaar aaneengesloten therapie krijg je reiskostenvergoeding.”
Trieste ironie is dat Pascal tot februari zelf werkte als taxichauffeur in het gehandicaptenvervoer: “Met verdriet moest ik ontslag nemen, omdat rijden te riskant werd. En nu ik zélf vervoer nodig heb, krijg ik het niet vergoed.”
Pascal zou het liefst zelf een taxi betalen. Maar hij zit in een schuldhulpregeling, omdat hij bij vlagen onhandig met geld omgaat. Gezien zijn symptomen is openbaar vervoer evenmin een optie.
“Toen zei Alexander: ‘Het kan toch niet zo zijn dat jouw therapie louter vanwege bezuinigingen niet doorgaat?’ Alexander vindt dat een gemeente de plicht heeft om elkaar in nood bij te staan. Tja, dat had ik vroeger ook al door kerkmensen horen zeggen, zonder dat ze het echt déden. Maar Alexander en zijn vrouw Esther hebben elf vrijwilligers geregeld, die mij vier dagen per week naar Harderwijk rijden. Dat vind ik prachtig en verschrikkelijk tegelijk. Ik heb moeite om hulp aan te nemen, ben bang dat ze mij als profiteur zien. Ik voelde zelfs even argwaan: wáár zit het addertje onder het gras..? Maar nee – langzaam laat ik de gedachte toe dat ik blijkbaar bij een heel fijne gemeente hoor.”

—————————————————————————————————————————-

Het verschijnsel psychotrauma loopt als een rode draad door de loopbaan van Alexander Veerman. Sinds zijn theologiestudie kruisen telkens diep gekwetste en onderdrukte mensen zijn pad. In de collegezaal ontmoette hij zijn huidige vrouw Esther, die als kind ernstige seksuele mishandeling heeft doorstaan. “Via Esther ontdekte ik hoeveel verschillende maskers mensen kunnen dragen, ook binnen een kerk, en hoeveel kwaad daarachter kan schuilen. Ik leerde bovendien dat, als een slachtoffer zóveel opgekropte woede en onmacht voelt, het meer helend werkt om stil te blijven luisteren naar dat levensverhaal, dan om ‘verkondigend’ bezig te zijn over verlossing en vergeving.”

Levensvragen en zingeving zijn bij uitstek het specialisme van voorgangers; pastoor of predikant, rabbijn of imam. “Een van onze belangrijkste tools is daarbij ‘trouw’,” aldus Veerman. “We moeten trouw blijven, juist aan de mensen die zich in de steek gelaten voelen. Het is onze taak om hen te laten ervaren dat God altijd liefdevol aanwezig blijft.”

Daarbij is het van belang om de situatie zorgvuldig in kaart te brengen en je woorden op een goudschaaltje te wegen, weet hij inmiddels: “Zoals je goede en slechte therapeuten hebt, heb je ook goede en slechte voorgangers. Het kerkelijk idioom, de geloofstaal, kan voor verwarring zorgen. Een voorbeeld: slachtoffers van seksueel misbruik voelen zich doorgaans minderwaardig. Ten onrechte natuurlijk. Maar in geloofstaal beschrijven ze die gevoelens als: ‘Ik ben slecht, schuldig, zondig…’ Dan moet je als voorganger alert zijn en eerst goed doorvragen waar dit idee precies op gebaseerd is. Terwijl het meer voor de hand ligt om meteen over ‘vergeving’ en ‘verzoening’ te beginnen – met het risico dat deze mensen op hun blote knieën eindeloos om vergeving smeken, zich slecht blíjven voelen en uiteindelijk afhaken. Paradoxaal genoeg zou de dader, die met echte schuld zit, dus meer baat bij zo’n gebed kunnen hebben.”

Kind van de rekening

23 jan

Het College voor Zorgverzekeringen heeft een conceptadvies gemaakt om de kosten in de zorg te drukken. http://nos.nl/artikel/464878-cvz-wil-ggzzorg-beperken.html Het voorstel is uitgelekt en veroorzaakt veel onrust. Opvallend is dat het voorstel niet kan rekenen op een breed draagvlak. Hoogleraren gezondheidszorg, organisaties voor slachtoffer van huiselijk en seksueel geweld en vertegenwoordigers van GGZ reageren sterk afwijzend en geschokt.

Wat is het plan?

CVZ maakt zich zorgen om de stijgende kosten van de gezondheidszorg. Omdat de ggz niet alleen een grote kostenpost is, maar ook een snel stijgende kostenpost, worden in het conceptadvies de pijlen op de ggz gericht. CVZ is van mening dat de geestelijke gezondheidszorg onheldere grenzen kent. Er moet nadrukkelijk onderscheid gemaakt worden tussen een ziekte (stoornis) en klachten. Alleen stoornissen die geen somatische oorzaak hebben, zouden nog in aanmerking komen voor ‘noodzakelijk te verzekeren zorg’.  In de DSM IV (uitgangspunt voor diagnose stellen en financiering)  worden op de eerste 2 assen de psychische stoornissen beschreven (http://home.wanadoo.nl/~ruudzonneveld/DSM/DSM-IV_files/_257Eproust/) en op de vierde as problemen die van invloed kunnen zijn op de stoornissen. Het gaat hierbij onder andere om situaties als het overlijden van iemand binnen het gezin, een scheiding en seksueel of lichamelijk misbruik. Wanneer deze problemen hebben geresulteerd in een stoornis (bv. angststoornis, dissociatieve stoornis, etc.) wordt de behandeling wel vergoed. Daarnaast is ook het voorstel om bepaalde behandelingen in tijdsduur te begrenzen. Zo zou psychische ondersteuning bij ADHD en autisme voor de duur van een jaar vergoed worden.

Heilloos

De NOS meldt: ‘Ook kinderen die seksueel misbruikt, mishandeld of verwaarloosd zijn, zouden volgens het CVZ-advies geen recht meer hebben op psychische zorg.’ De hoogleraren gezondheidszorg noemen deze weg een heilloos. En terecht. Een belangrijke gedachte binnen de geestelijke gezondheidszorg is dat mensen die vast dreigen te lopen in levensgebeurtenissen met passende ondersteuning weer op weg kunnen worden geholpen. Deze ondersteuning kan ertoe bijdragen dat vastlopen niet uitmondt in een  stoornis. Wanneer psychische ondersteuning bij klachten ten gevolge van levensgebeurtenissen niet langer vergoed zal worden, zullen mensen minder snel gebruik maken van de juiste ondersteuning. De suggestie dat grote groepen mensen eigenlijk geen behandeling nodig zouden hebben is een pijnlijke misrekening. Bijkomend probleem is dat deze groep zelf zal moeten gaan betalen voor de behandelingen  als ze toch vastlopen (wat natuurlijk zal gebeuren, want de gevolgen van misbruik zijn nu eenmaal fors). Dit is problematisch omdat deze groep door gezondheidsklachten en door sociale en psychische klachten vaak een lager inkomen heeft. Zij zitten immers in de hoek waar de klappen vallen.  Natuurlijk kunnen we wachten totdat de klachten zijn verergerd tot stoornissen – maar wie is daar nu bij gebaat?

De mens als kostenpost

In het advies van CVZ botsen de economische belangen met de waarde van de mens. Dit is ook herkenbaar in de discussies over ouderen in de samenleving. In het huidige politieke klimaat lijkt de economie elke discussie te beheersen en voortijdig te beëindigen. Het is een schijnoplossing om af te spreken dat psychische klachten niet gelijk zijn aan een psychische stoornis en dus niet vergoed hoeven te worden. Dit soort afspraken raken aan levens: niet alleen aan levens van kwetsbare en gekwetste mensen, maar ook van de mensen om hen heen. Deze mensen zoeken naar mogelijkheden om het leven weer op te pakken, om zich weer te verbinden met de mensen om hen heen. Wat doet het met je als je gezien wordt als ‘aansteller’ (je bent immers niet ziek, je moet gewoon even jezelf bij elkaar pakken) of als een kostenpost? Mensen die vastlopen, lijden. Dat is geen keuze, maar een last die op dat moment te groot is. Het is schokkend dat we moeten wachten tot ze een stoornis hebben ontwikkeld voordat ze weer bij de geestelijke gezondheidszorg welkom zijn.

Maar de kosten lopen toch uit de hand, daar moeten we toch wat mee? Natuurlijk. De vraag stellen, is de vraag beantwoorden. Wanneer echter allerlei instanties en deskundigen bij voorbaat al melden dat deze weg heilloos is, zal er naar alternatieven gezocht moeten worden. In mijn beleving valt er nog te werken aan het verbeteren van kwaliteit. Soms vinden mensen pas na een zwerftocht binnen de geestelijke gezondheidszorg passende ondersteuning. Soms zijn mensen jarenlang in therapie terwijl de juiste hulp niet wordt geboden. Daar is winst te boeken. Laten we in ieder geval in het zoeken naar oplossingen de mens niet reduceren tot een kostenpost.  Laten we de waarde van elk mens hoog houden en in solidariteit en verbondenheid met hen die het minder hebben getroffen in het leven, werken aan een samenleving gebouwd op bewogenheid en betrokkenheid.