Tag Archives: roeping

“Ga niet in de wachtstand staan” Gemeente zijn in tijden van corona

29 okt

‘Het is logisch om plannen te maken hoe we straks weer terug kunnen keren naar de tijd van voor de corona’, betoogde ds. Annette Driebergen in de viering van afgelopen zondag (25 oktober 2020). ‘Maar vraagt deze coronatijd niet om bezinning en om een nieuw antwoord op de roeping van de gemeente’.

Esther Veerman - niet kunnen opstaan | Kunstwerk
Esther Veerman, Niet kunnen opstaan

Er zijn van die kerkdiensten die me raken en met mij meegaan. De dienst van afgelopen zondag was zo’n viering. We hadden ons thuis op de bank genesteld, kopje koffie erbij, kaarsje aan en de laptop aan op de stream van onze gereformeerde kerk (PKN) Sliedrecht. Annette Driebergen, predikante in Noordeloos stond stil bij de rede van Jezus waarin Hij zijn leerlingen erop uit stuurt. Leerlingen worden apostelen. (Het begin van Mattheüs 10).

Een aantal lessen neem ik mee uit deze inspirerende viering (de dienst is voorlopig terug te luisteren via kerkdienst gemist)

Het eerste is dat deze coronatijd een tijd van bezinning is. Die bezinning vindt overal plaats en leidt tot vernieuwingen en veranderingen. Dat is terug te zien in hoe we onze arbeid inrichten, hoe we nadenken over gezondheidszorg en in hoe we met onze vrije tijd omgaan. Die bezinning is ook in de kerk nodig. We zijn niet geroepen om in de wachtstand te gaan staan om ons voor te bereiden om terug te keren naar de tijd van voor de corona. Maar wat dan wel?

Dat is het tweede. Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit om het goede nieuws van het Koninkrijk door te vertellen. De drijfveer is de bewogenheid van Jezus met de mensen om hen heen. Die ontferming, die bewogenheid of die compassie zet in beweging. Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit. We zijn niet geroepen om stil te staan en achterom te kijken. Er is beweging naar Gods toekomst. Leerling van Jezus zijn betekent ook gezonden worden.

Het derde is dat de leerlingen bij name worden genoemd. Ze zijn gezien en gekend. En ze krijgen vertrouwen: nog zo kort geleden begonnen ze Jezus te volgen, maar hier worden ze al ‘apostel’ of ‘uitgezondene’ genoemd. Dat bij name genoemd worden en dat vertrouwen was niet alleen weggelegd voor de leerlingen van die tijd, maar mogen ook voor ons gelden.

Het vierde is dat de instructies over de weg die de leerlingen moeten gaan niet direct heel concreet en praktisch zijn. Het gaat meer over een levenshouding, een mindset. Die levenshouding komt voort uit het meeleven en bewogenheid met de ander. Dat leidt tot een houding ban openheid. Het gaat niet om dwang en overspannen actie of om overredingskracht. Nee, wat de leerlingen meenemen is ‘de vrede van Christus’. Dat gaat over een diepe rust, over houvast en vertrouwen. Dat gaat over aanvaarding, over gezien en gekend zijn door God. Het gaat over je bevrijd weten door Jezus Christus.

Van daaruit mag je gaan naar wie het horen wil en naar wie de deur voor je opent. Op die manier mogen we ambassadeurs van het Koninkrijk zijn.

Dat brengt me bij het vijfde punt. Als we zo onze identiteit durven verbinden met gezonden zijn, zullen we minder verlangen naar terugkeer naar wat we kenden (hoe terecht dat verlangen ook is en hoe waardevol die tijd ook geweest is), maar het aandurven om onbevreesd over onbekende paden te gaan om daar te zijn waar dat nodig is. Om mensen te vertellen van het goede nieuws, van de hoop dat het anders zal zijn, van de vreugde. Om stil te staan en stil te zijn bij wie verdriet heeft. Om vanuit bewogenheid naast en met de ander te zijn.

Tot slot. Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat ze niets mee hoeven te nemen. Je neemt alleen jezelf mee en dat is genoeg. We hoeven niet eerst allerlei protocollen, plannen en schema’s te maken. We mogen gaan. Ga maar.

Dat vraagt moed en vertrouwen. We vinden onze moed in het gegeven dat we ons aangesproken weten door de liefde van Jezus. We vinden ons vertrouwen in het gegeven dat de Geest van God in ieder mensenleven werkt.

Hoe vinden we de weg op die onbekende paden? Het is Christus zelf die ons baken is.

Afwegingen bij ‘geroepen worden’

22 okt

Het was in maart of april toen de beroepingscommissie van de Ontmoetingskerk te Vriezenveen voor het eerst contact met mij zocht. Of ik beschikbaar was. Het is een vraag die mij vaker gesteld was. Mijn antwoord is steeds tweeledig: enerzijds is er in de Protestantse Gemeente ’t Harde volop werk te doen, er zijn ontmoetingen, nieuwe ontwikkelingen, er wordt geleefd. Er is beslist geen reden om weg te gaan – dus nee, niet beschikbaar.  Anderzijds geloof ik in roeping – dus ja, ik ben beschikbaar.

roeping

Roeping

Een ongrijpbaar en misschien wat vaag begrip. Roeping laat zich niet hard maken, in die zin dat het een argument wordt dat boven iedere twijfel uitstijgt. Het is niet een eenduidig en onweerlegbaar inzicht. Hoewel roeping – voor mij – alles te maken heeft met de heilige Geest, met leiding van God, is het geen wereldvreemd en vroom woord, Ook een verpleegkundige, een ICT-er of bosbouwer kan roeping ervaren. Roeping heeft te maken met aan je bestemming komen. De taak of de baan die je hebt, beantwoordt aan je verlangen en aan je bedoeling.

Misschien is roeping voor mij voor alles dat ik verlang om te leven in verbondenheid met God. Die verbondenheid met God vertaalt zich in de keuzes die ik maak: brengt de keuze me dichter bij God of juist niet? Leef ik ten dienste of ten koste van anderen?  Roeping bepaalt dus de richting van mijn leven. Daarnaast biedt roeping ruimte. Het maakt het mogelijk om los van de dagelijkse gang van zaken, mijn inspanningen en activiteiten te beschouwen. Zou het kunnen zijn dat ik elders aan de slag zou moeten? Die vraag kan ik alleen eerlijk aangaan vanuit dat ik mij  ‘geroepen mag weten’. Ik voel mij immers zo verbonden met mensen, dat ik niet snel een nieuwe stap zou overwegen. Vandaar: ik geloof in roeping.

Wat is de houdbaarheid van een predikant?

In het overwegen van het beroep en de uiteindelijke beslissing om het beroep aan te nemen, spelen verschillende overwegingen een rol. Een predikant functioneert op verschillende niveaus en elk niveau heeft een eigen ‘houdbaarheid’. Het meest fundamentele en verbindende niveau is die van de ontmoeting binnen en buiten het pastoraat. Als predikant mag je de uitnodiging ontvangen om deelgenoot te worden van ervaringen, geschiedenissen, vragen en zoeken.  Het is bijzonder en van onschatbare waarde om zo met mensen te mogen oplopen. Er zijn families en gezinnen met wie ik zo intens ben opgetrokken door overlijdens, bruiloften, doopvieringen, crises en vreugdevolle tijden. Wat is het een groot goed om het vertrouwen te ontvangen om mensen in hun laatste fase nabij te mogen zijn. Dit niveau vraagt om een blijvende verbondenheid, en zeker op dit niveau kan het afscheid pijn doen.

Een ander niveau waarop ik als predikant functioneer, is het leidinggevende of beleidsmatige niveau. Als predikant begeleid ik de gemeente en probeer haar een stukje verder te brengen. Wat is het doel en de richting van de gemeente? Waar liggen de mogelijkheden en sterke kanten, waar moet de gemeente versterkt worden? We (gemeente, kerkenraad, Ted Zuidmeer en ik) hebben in de afgelopen periode krachtig ingezet op het verdiepen van de onderlinge verbondenheid, het invullen van veelkleurigheid (door vanuit de dialoog elkaar te leren verstaan), zoeken naar de plaats van de kerkelijke gemeente in het dorp en de burgerlijke gemeente, oog hebben voor missionair gemeente zijn en zoeken naar mogelijkheden om geloof over te dragen aan de jongere generatie.

Een aantal initiatieven is in de loop van de jaren medebepalend geworden voor onze gemeente: Time-out, popdiensten, Taizévieringen, sociale media. Een aantal initiatieven staat in de steigers en zullen zich nog moeten bewijzen of verder ontwikkeld worden: de plannen van de Taakgroepen Vieren en Leren, de geloofskoffer, Rock Solid, Youth Alpha en Kerk op schoot.

Op dit niveau is een predikant ‘beperkt houdbaar’.  Het is goed om op tijd het stokje weer over te dragen. De gemeente heeft ook tijd nodig om te ontdekken wat bij haar past, welke initiatieven eigen zijn bij de gemeente en welke ontwikkelingen uiteindelijk meer het enthousiasme van de voorganger weerspiegelen. In het zoeken naar een nieuwe voorganger komt er een periode van bezinning: wat is eigenlijk de meerwaarde van de predikant(e)? Hoe kan z/hij de gemeente verder ontwikkelen?

Op weg in vertrouwen

Op het beleidsmatige niveau kan ik ook ingaan op de vraag die de Ontmoetingskerk stelt, en op de thema’s die in deze gemeente aan de orde zijn. En overwegende, is mijn verwachting dat ik als voorganger een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de gemeente te Vriezenveen. Overigens heeft het alleen zin om na te denken over visie, beleid, richting en bestemming wanneer we als gemeente samen met kerkenraad en nieuwe voorganger bereid zijn om elkaar van hart tot hart te ontmoeten. Om samen op weg te gaan. Elkaar uitnodigen om deelgenoot te worden van elkaars levens- en geloofsweg.

Een beroep krijgen is dus nadenken over roeping. Roeping betekent een stem horen en op weg durven gaan. Weg uit het vertrouwde, op weg naar het oosten. We mogen gaan in het vertrouwen op God. Niet alleen zal Hij ons (Esther, Sietse en mij) nabij zijn op onze reis, maar ook zal Hij de Protestantse Gemeente op handen dragen. In dat vertrouwen laat ik los, in dat vertrouwen reis ik verder.