Tag Archives: seksueel misbruik

Kracht uit geweld – beelden van hoop

27 jul

Afgelopen mei is er een belangwekkend boek uitgekomen: Kracht uit geweld. Trauma in beeld door lotgenoten. Wat mij betreft zou iedereen hier kennis van moeten nemen. Het bijzondere van dit boek is namelijk dat vijftien mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik of huiselijk geweld laten zien hoe kunst hen geholpen heeft te overleven. De gevolgen van huiselijk geweld en seksueel misbruik kunnen ingrijpend zijn en gaan soms een leven lang mee. Deze vijftien lotgenoten laten echter zien dat er ook een weg naar heelwording is. Dit krachtige boek vertelt verhalen van hoop.

Wat de kunstenaars gemeenschappelijk hebben, is dat ze in de afgelopen jaren een of meerdere malen hebben meegewerkt aan een tentoonstelling van de stichting Kunst uit geweld. Een belangrijk inzicht is dat het beeld vóór de woorden uitgaat. Wanneer mensen te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld of seksueel misbruik, ontbreekt het vaak aan taal om over deze gebeurtenissen te vertellen. Door ruimte te maken voor de verbeelding, kan een begin gemaakt worden met het ontrafelen van het levensverhaal. Het 10-jarig bestaan van de stichting in 2021 was de aanleiding om het boek te gaan schrijven.

Het boek Kracht uit geweld biedt naast de kunst en de toelichting van de kunstenaars ook toegankelijke achtergrondinformatie. Esther Veerman, initiatiefneemster en coördinator van de stichting Kunst uit geweld en redacteur van het boek, vertelt in het eerste hoofdstuk over haar weg van herstel. Ze vertelt over de rol van kunst die een uitweg bood uit de beklemmende zwaarte van het trauma. Kunst is een manier om aan slachtoffers van geweld en misbruik stem te geven. “Kunst kan een fantastisch communicatiemiddel zijn. En misschien nog wel meer dan dat. Een middel om te laten zien hoeveel kracht wij hebben, en dat wij er zijn, zelfs als de ander ons wilde vernietigen.”

Zelf heb ik twee hoofdstukken geschreven. In het hoofdstuk ‘Als een steen in de vijver’ beschrijf ik de impact van het misbruik op de partner van het slachtoffer. Wat doet het met je als die ander die je in het hart gesloten hebt, lijdt aan de gevolgen van geweld of misbruik? “Het misbruik dat Esther in haar jeugd heeft meegemaakt, heeft ook op mij een forse impact gehad, in termen van machteloosheid, eenzaamheid en verlies van identiteit. (…) Het verleden van Esther heeft onze levensverhalen met elkaar verweven.” In de traumaliteratuur wordt ook wel gesproken over een indirect of secundair trauma.

In mijn tweede hoofdstuk ga ik in op de gevolgen van trauma. Door het misbruik of geweld is de bodem onder het bestaan weggeslagen. “De buitenwereld is ineens bedreigend, onlogisch en chaotisch. Het vermogen om anderen te vertrouwen kan zo beschadigd zijn, dat dit zelfs de relaties met partners, familieleden of goede vrienden zal beïnvloeden. Het meest schadelijke is echter het verbrijzelde zelfbeeld.” In dit hoofdstuk is er ook aandacht voor de weg naar herstel en het belang van omstanders in dit proces.

Hanneke Schaap en Hanneke Muthert schrijven over trauma en verbeeldingskracht. Ze beschrijven de psychologische processen rond misbruik en herstel. “Zo bezien vormt verbeelding een grote kracht. De manier waarop je in de wereld staat, hoe je kijkt naar anderen en naar jezelf kan met hulp van verbeelding een transformatie ondergaan. Je neemt op een nieuwe wijze je plek in. Het verleden wordt niet ongedaan. Leegheid, doodsheid en angst gaan misschien niet helemaal weg. Maar vanuit je andere positie zijn zij niet langer alleenheersend en daardoor machteloos makend. Er is ruimte voor meer soorten gedachten en gevoelens. Binnen- en buitenwereld krijgen meerkleurige verbindingen. Er is weer ruimte voor betekenis.”

Tot slot vertelt advocate en Eerste Kamerlid Margreet de Boer (geïnterviewd door Margaretha Coornstra) over de rechten van het slachtoffer.

Het is een boek met de zwaarte van geweld, maar ook met het verrassende licht van de hoop. Het laat de donkere diepte van het trauma zien in beeld en woord, maar het toont ook de kracht van kwetsbaarheid. Iedereen die meer wil leren en meer wil weten over de impact van geweld, en over de weg van overleven naar leven, is dit boek verplichte kost.

In de woorden van Janneke Nijboer: “Door het delen van mijn verhaal in beelden en woorden wil ik uitdrukken dat wij, in de pijn met elkaar verbonden zijn. Waar onze ervaringen van het schenden van ons lichaam ons deden geloven dat wij geen mens of maar half mens zijn, en ons afsneden van anderen door het opgelegde zwijgen, wordt dit door het maken van woorden en beelden doorbroken en weten wij elkaar te vinden als volledige mensen.”

Het boek Kracht uit geweld. Trauma in beeld door lotgenoten kost €18,50 en is via de boekhandel te verkrijgen. Kijk hier voor meer info.

Het lied van Batseba

23 jan

Psalm 51 is Davids lied dat hij schreef nadat hij door Natan ter verantwoording werd geroepen vanwege het misbruik van Batseba en de moord op haar man (2 Samuel 11). Een psalm over spijt, inzicht en inkeer, over de roep om vergeving. Wat in het verhaal mist, is de stem van Batseba. Luister naar de stem van Barseba, als je over het berouw van David nadenkt. Luister eerst en steeds naar de stem van het slachtoffer.

Het lied van Batseba

Ik sla mijn ogen neer

En wacht

Ik kan niet opstaan. Niet meer.

Mijn tranen zijn mij tot brood

Heel de dag

De vreugde is uit mijn leven gevallen

De lichtjes in mijn ogen gedoofd.

De zon in mijn leven is weggegaan

Er is een steen voor mijn hart gewenteld

Ik ga gekleed in de zwaarte van schaamte

Heel mijn wezen huilt en schreeuwt

Maar er komt geen geluid over mijn lippen

God, mijn God

Hoe kan ik verder leven?

Hoe kan ik verder gaan?

Is er voor mij nog toekomst?

God, mijn God

Ik roep tot U

Help toch

Gebed om licht in het duister

21 jan

God van licht,

We roepen tot U

Soms zonder woorden

We roepen tot U

Maar onze stem is hees

We roepen tot U

Maar we weten niet wat we moeten zeggen

We roepen tot U

vanuit een wereld waarin de machtige maar lijkt te kunnen beschikken

over het lichaam en het leven van de ander

vanuit een wereld waarin een mens zomaar

een gebruiksvoorwerp kan zijn

waarin kinderen en vrouwen vogelvrij zijn

O, God van licht – om uw ontferming, om licht in het duister

We zijn verbijsterd en geschrokken

Van de onthullingen rond The Voice of Holland

En we bidden voor de vrouwen die hun verhaal deelden

We bidden voor de vrouwen die in stilte lijden

We bidden voor de vrouwen en de mannen

in wie het verleden wakker is geroepen

en de nachten nu zwaar zijn

de dagen moedeloos

We bidden voor al die kinderen, vrouwen en mannen

die vandaag te maken hebben met seksuele grensoverschrijdingen

in de sport, op het werk, in het gezin, in de kerk

om Uw licht

om recht en een weg uit het misbruik.

Wij bidden

dat zij in Uw licht mogen opstaan

erkenning vinden als zij hun verleden aan het licht brengen.

We bidden voor de mensen die meelijden

Als collega

Als partner

Als kind

Als vriend

Om ruimte

Om een schouder

We bidden voor onze samenleving

Waar hebben we onze kinderen en vrouwen

Uit het oog verloren

En leefden we alleen nog maar voor onszelf?

We bidden voor onze samenleving

Dat recht en gerechtigheid hun plek mogen krijgen

Dat wij willen veranderen

en leven naar uw licht toe

om licht in het duister

God, waar slachtoffers zijn, zijn ook daders

Geef dat we ruimte mogen voelen voor gerechtvaardigde woede

Geef dat we ons nooit verliezen in goedkope genade

of in haat

Geef ook dat daders tot inkeer komen en het geheim doorbreken

Dat we daden blijven veroordelen maar de mens in uw hand durven leggen.

God van licht

Wees met uw licht aanwezig

En verlicht onze duisternis met uw recht, met uw ontferming

De tekst loopt door na de afbeelding

Samen tegen misbruik
Na de onthullingen over The Voice of Holland in het programma BOOS van Tim Hofland en alle commotie en emotie die daarop volgden, hadden we behoefte om samen op te staan tegen misbruik. Ds. Janneke Nijboer, ds. Almatine Leene, ds. Esther Veerman (Stichting Kunst uit geweld) en ik zochten om in woorden en beelden in verbondenheid stem te geven aan wie lijdt en leed door geweld en misbruik. We deden afgelopen weekend (22/23 januari 2022) een oproep op Twitter om aan te sluiten en op je eigen plek, op je eigen manier in een wens, gebed of een licht in dit duister te brengen.

Janneke Nijboer schreef dit gedicht. Esther Veerman plaatste dit lied.

Offer de zondebok en andere dadermechanismen

26 mrt

Het ging snel. In de eerste uren na de onthulling volgden er nog vergoelijkende opmerkingen: ‘hij bedoelde het niet zo’. ‘Het was een grapje.’ ‘Ach, een kwajongensstreek.’ Maar al snel overheersten verontwaardiging en boosheid. Van een gevierde en veelbelovende bekende Nederlander, is Bilal Wahib ineens een paria. Vandaag was zelfs te lezen dat pedojagers naar hem op jacht gaan.

Wat ik zelf het pijnlijkst vind, is dat in alle reacties en ontwikkelingen wel over en in naam van het slachtoffer gesproken wordt, maar niet met hem. Wordt hij zo niet (opnieuw) gebruikt voor visies, meningen en gewin van anderen? Daarnaast komt de heftige commotie en de scherpe toon de strijd tegen seksueel misbruik niet ten goede. Sterker nog, het past in de strategieën van een samenleving die liever geen misbruik wil zien en niet dieper naar zichzelf wil kijken. Een paar gedachten:

Het eerste is dat de handelingen van Balil Wahib verwerpelijk en schadelijk zijn. Of het een grap of een vooropgezette plan is in eerste instantie niet interessant (wel als het gaat om een eventuele strafmaat en het inschatten van de kans op recidive). Het is een ongewenste grensoverschrijding die schadelijk is voor het slachtoffer. Balil Wahib had zijn minderjarige fan moeten beschermen. Hij heeft zich geen rekenschap gegeven van zijn machtspositie, van de kwetsbaarheid van kinderen, het schadelijke van het uitlokken van seksuele handelingen en de dimensie van zoveel anderen die meekijken. Uit verhalen weten we dat de impact van sexting bijzonder fors kan zijn: het kan leiden tot een gebrek aan eigenwaarde, wantrouwen van medemensen en tot het onvermogen om nog toekomst te kunnen zien. Het vraagt om een krachtige veroordeling van de handelingen en om steun voor het slachtoffer. Er moet recht worden gedaan.

Het tweede dat opvalt is dat in eerste instantie een deel van de reacties inzetten op damage control van het merk Bilal. Als acteur, presentator en zanger liften veel belangen mee op het imago van Bilal. De eerste dag na de onthulling kreeg Bilal de ruimte om zijn spijt te betuigen. In de kringen rond Bilal werd met name generaliserend en bagatelliserend over de misbruikende grensoverschrijding gesproken. ‘Een grap’. ‘Kwajongens’. En daarin klinkt door: zijn we allemaal niet wel eens een beetje kwajongens, en maken we niet allemaal wel eens een keertje een grap die misschien net even over de rand is? En: kom op, jongens, hoe erg is het nu helemaal? Deze generaliserende en bagatelliserende reacties dienen het belang van de dader (en van de samenleving die liever niet met lastige en pijnlijke verhalen wordt geconfronteerd).

Daar komt nog iets bij, en dat is een derde gedachte. Mensen die zich schuldig maken aan misbruik, hebben over het algemeen direct na de onthulling veel spijt. Er is tijd nodig om te ontdekken of de spijt betrekking heeft op de onthulling en de ontstane commotie of op de veroorzaakte schade. Zelfs als de spijt en de erkenning van schuld terecht is, vraagt het om tijd voordat de dader de ruimte krijgt om die spijt in de media (of op welke platform dan ook) uit te spreken. Eerst zal het slachtoffer de ruimte moeten krijgen om te onderkennen wat er precies gebeurd is en wat dat betekent. Welke consequenties heeft het? Welke emoties roept het op? Het helpt niet als het slachtoffer voorzichtig boos begint te worden, dat z/hij ziet dat de schuldbewuste dader een podium krijgt.

Het was dan ook goed en heilzaam dat meerdere mensen uitspraken dat het perspectief van het slachtoffer uit het oog werd verloren en dat welke grensoverschrijding dan ook nooit onschuldig is.

Mijn laatste gedachte gaat over de woede die almaar groter en heftiger wordt richting Bilal Wahib. Het lijkt erop dat er geen enkele ruimte meer is voor hem. Niet alleen zeggen alle partners de samenwerking met hem op (vanuit welke motieven?), maar ook staan er moraalridders op die het heft en het recht in eigen hand willen nemen. Pedojagers. Dit is niets anders dan het offeren van een zondebok.

Girard heeft bijzonder interessante dingen geschreven over het zondebokmechanisme. Door de zondebok uit de samenleving te verbannen (of te doden) tracht men de veiligheid in de samenleving weer te herstellen. De onveiligheid in en de dreiging naar de samenleving wordt op de zondebok gelegd. Als deze is verdwenen, is de harmonie weer hersteld en kunnen we verder met de rest van ons leven.

Dit mechanisme ontslaat ons van de verplichting om naar onszelf en onze samenleving te kijken. Wat zijn de mechanismen onder en achter misbruik? Hoe gaan we om met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit? Waar leren we over gezonde grenzen? Hoe gaan we om met macht en status? Hoe gaan we om met alle mogelijkheden die het internet biedt? Hoe maken we onze samenleving écht veiliger?

Tot slot. Goede zorg voor het slachtoffer en de strijd tegen misbruik vragen ook om een juiste omgang met daders. Dat betekent dat er recht gedaan moet worden. Er moet erkenning zijn voor wat de dader heeft aangedaan en aangericht. Vervolgens zullen we als samenleving ook dienen in te zien dat een dader meer is dan zijn daden en dat een dader ook weer terugkomt in de samenleving.

De strijd tegen misbruik vraagt om goede zorg voor het slachtoffer. En de juiste zorg voor de dader.

Seksueel misbruik? Laten we het er maar niet over hebben

8 okt

Dit artikel is gepubliceerd in IDDG september 2020

Er zit een roze olifant in de wachtkamer. Dezelfde roze olifant zit elke zondag in de kerk. Ik zie de olifant op de sportvereniging, in instellingen en op de bank in de huiskamer. Nu ik de olifant zie, kan ik hem niet meer niet zien. Hij is er. Zien anderen hem ook? Ik weet het niet, want over deze olifant wordt gezwegen.

Esther Veerman | blogs over trauma, herstel en zingeving
Afbeelding: Esther Veerman

Een epidemie met ingrijpende gevolgen

Het valt niet mee om seksueel misbruik ter sprake te brengen. Er is een krachtige en vreemde dynamiek zichtbaar als het om misbruik gaat. Elk onderzoek naar prevalentie van seksueel misbruik laat onthutsende cijfers zien. Of het nu gaat om onderzoek naar misbruik binnen de hulpverlening, sport, pleegzorg, kerk of samenleving, het valt nooit mee. Een op de zeven mannen en een op de vier vrouwen geven aan seksueel geweld te hebben meegemaakt. Om het nog iets te preciseren: jaarlijks worden volgens de Nationaal Rapporteur Mensenrechten 62.000 kinderen voor het eerst slachtoffer van enig vorm van seksueel geweld.

De gevolgen van seksueel misbruik zijn ingrijpend. Het misbruik kan diepe sporen nalaten op lichamelijk, relationeel, psychisch en geestelijk gebied. Natuurlijk hangt de ernst van de gevolgen van verschillende factoren af, zoals de leeftijd waarop het misbruik begon, de duur van het misbruik, de relatie tot de dader, de aard van het misbruik en de reactie van omstanders op de onthulling.

Zowel het grote aantal mensen dat te maken heeft (gehad) met misbruik als de hevige gevolgen op de lange termijn zouden bij iedereen de alarmbellen moeten laten rinkelen. Seksueel misbruik is een epidemie en er is geen enkele aanwijzing dat dit binnen geloofsgemeenschappen anders is.

Een verhaal uit de praktijk

In mijn pastorale praktijk spreek ik met regelmaat mensen die lijden onder de gevolgen van seksueel misbruik. Zo ook een vrouw van midden 50. Na een kerkelijke activiteit liet ze terloops vallen dat ze ook ‘dat soort dingen’ had meegemaakt. We raakten in gesprek en er volgde een aantal pastorale ontmoetingen. Ze had geleerd om hard te zijn voor haarzelf, maar onder die schil zat een vrouw die worstelde met haar eigenwaarde. Ze had moeite om anderen te vertrouwen en vond zichzelf niet de moeite waard. Op enig moment vertelde ze dat ze als tiener door een huisvriend was misbruikt. Al die tijd had ze gezwegen, maar het verhaal drukte zwaar op haar. Die zwaarte was bij haar gaan horen. Ze had het geaccepteerd en ze zou het niet snel bij een hulpverlener neerleggen.

In de gesprekken die volgden, legde ik uit hoe misbruik doorwerkt in eigenwaarde. Ook drong ik erop aan dat zij goede hulpverlening nodig had en zij dus een afspraak moest maken met de huisarts. Het duurde enkele gesprekken voordat ze de moed vond om naar de huisarts te gaan en iets van haar geheim te delen. De huisarts verwees haar door naar een psycholoog die een behandeling met EMDR voorstelde.

Af en toe stuurt ze nog een berichtje dat ze zich zo licht voelt. Met de therapie en het doorbreken van het geheim verdween de zwaarte uit haar leven. ‘Wat ben ik dankbaar dat ik over het misbruik heb durven spreken. Mijn leven is compleet veranderd.’

Een bedding voor het verhaal

Haar verhaal maakt duidelijk hoe belangrijk het is om het geheim van het misbruik te doorbreken. Om dit te kunnen doen, hebben slachtoffers van seksueel misbruik een discours nodig, een bedding waarbinnen hun verhaal verteld kan worden. Hoe kun je vertellen als je niet weet hoe je de ervaringen onder woorden moet brengen? Hoe kun je woorden geven aan gebeurtenissen die je stom geslagen hebben en waaraan je geen betekenis kunt geven?

In de Eerste Wereldoorlog leden veel soldaten in de loopgraven aan de zogenaamde shellshock. Door de voortdurende bombardementen en de levensbedreigende situatie stortten sommige soldaten geestelijk in. Hun geestelijke nood werd echter niet erkend door de legerleiding, medici en samenleving. Deze soldaten werden gezien als laf. Sommigen van hen zijn als deserteur ter dood gebracht.

Enkele jaren later was er pas weer ruimte om opnieuw naar de slachtoffers van de oorlog te kijken. Toen werden de symptomen in een ander perspectief geplaatst. Het werd niet langer gezien als lafheid, maar als een posttraumatische stressstoornis ten gevolge van de voortdurende blootstelling aan levensgevaar. Pas toen ontstond er de ruimte voor de soldaten om te herstellen.

Als we willen dat slachtoffers van seksueel misbruik de ruimte krijgen om binnen de geloofsgemeenschap hun verhaal kunnen doen en op adem kunnen komen, zal aan de bedding gewerkt moeten worden. Het betekent dat er bijvoorbeeld aandacht is voor misbruik in voorbeden. Ook de kerkelijke taal maakt veel uit. Toch helpt het niet om bepaalde woorden maar niet meer te gebruiken of te vervangen. Wat voor de één een veilig woord is, is voor de ander bijzonder onveilig. Het gaat dus verder en dieper dan dat.

In veel kerken is de liturgische taal en de gebruikte theologie voor slachtoffers verwarrend en soms zelfs schadelijk, omdat het met name op daders gericht is. Een veel gebruikte orde is: verootmoedigingsgebed, genadeverkondiging en leefregel. Het is gericht op zondebesef, vergeving van schuld en het aanzeggen van de genade. Voor daders kan deze liturgische taal vergoelijkend werken: God heeft mij vergeven, ik kan verder met mijn leven.

Slachtoffers daarentegen voelen zich als gevolg van het misbruik minderwaardig en lijden onder het gebrek aan eigenwaarde. Vaak geven zij zichzelf de schuld van het misbruik, schamen zich voor wat gebeurd is en hebben een hekel aan zichzelf. De kerkelijke taal die hun wordt aangereikt is die van schuld en zonde. Het is een taal die past bij hoe zij zich voelen: zwart en slecht. De vergeving kan echter niet landen, omdat er geen sprake is van schuld. Binnen dit taalveld kunnen zij dit dus alleen maar vertalen naar meer schuld. Zij zijn zo zondig, dat zelfs Gods vergeving geen uitkomst biedt.

In zichzelf zijn ‘schuld’, ‘zonde’ en ‘vergeving’ waardevolle geloofswoorden, maar voor slachtoffers moet er een ander taalveld aangeboden worden: die van recht en gerechtigheid, van wraak en woede. Dit discours helpt om de ervaring van machteloosheid in een ander licht te plaatsen.

Om over seksueel misbruik te kunnen spreken, is er dus een bedding nodig om de gebeurtenissen te kunnen interpreteren. Maar waarom is dit zo lastig te realiseren?

Vermijding

Eerder noemde ik dat er sprake is van een krachtige en vreemde dynamiek als het om misbruik gaat. We weten dat misbruik veel voorkomt en dat het grote gevolgen heeft voor slachtoffers. Het zou in de lijn van de verwachting zijn als alles uit de kast zou worden gehaald om het misbruik te stoppen en slachtoffers de juiste hulp te geven zodat ze hun leven weer kunnen oppakken.

De pijnlijke realiteit is echter dat binnen de GGZ bezuinigd wordt op gespecialiseerde traumazorg. Mensen die lijden aan ernstige psychische gevolgen van misbruik kunnen niet of nauwelijks bij hulpverleners terecht. Ik heb jarenlang met een mannelijk gemeentelid opgelopen die een dissociatieve identiteitsstoornis had, suïcidaal was en gekweld werd door nachtmerries. Jarenlang was er voor hem geen hulp, omdat hij te ernstig getraumatiseerd was. Ik heb meegelopen met een vrouw die euthanasie heeft aangevraagd vanwege ondragelijk psychisch lijden. In haar jeugd heeft zij te maken gehad met seksueel misbruik. Binnen therapie wordt hier niet over gesproken, omdat zij eerst moet stabiliseren voordat er aan het trauma gewerkt mag worden. Als het trauma ter sprake komt, wordt ze te onrustig en suïcidaal, waardoor de wond alleen maar wordt opengehouden en nooit wordt geheeld. Ik was voor hen beide verantwoordelijk en probeerde trouw te blijven, maar wat kon ik nu helemaal doen?

Een andere pijnlijke realiteit is dat het voor slachtoffers van seksueel misbruik vaak lastig is om hun recht te halen. Maar een klein percentage slachtoffers komt tot het doen van een aangifte. Slechts een klein deel van die aangiftes leidt dit tot een daadwerkelijke veroordeling.

Spijtig en verdrietig genoeg is het niet vanzelfsprekend dat slachtoffers van seksueel misbruik binnen geloofsgemeenschappen erkenning krijgen. Verschillende recente onderzoeken naar de positie van slachtoffers in geloofsgemeenschappen stemmen niet hoopgevend. Vrijwel alle slachtoffers zagen zich genoodzaakt om een andere gemeente te zoeken of om het geloof vaarwel te zeggen.

Misbruik vraagt om een keuze

Het lijkt erop dat onze samenleving niet ontvankelijk is voor de verhalen van slachtoffers van misbruik. In geloofsgemeenschappen is dit niet anders. Hoe komt dit? In de eerste plaats heeft het ermee te maken dat deze verhalen een appel op ons doen. Seksueel misbruik is onrecht. Aan het psychisch lijden van het slachtoffer, aan het trauma waar het slachtoffer zich mee moet verhouden, ligt onrecht ten grondslag. Dat vraagt om een keuze. Naast het slachtoffer gaan staan houdt in dat de handelingen van de dader ondubbelzinnig worden veroordeeld. Je verhouden met een slachtoffer gaat dus ook over waarheid en ethiek.

Als het om onrecht gaat, bestaat er geen neutraliteit. Het slachtoffer zal vragen om voor haar/hem te kiezen en zo erkenning te geven. Een dader zal niet perse vragen om te kiezen. Het is voldoende als omstanders neutraal willen blijven. Kiezen om neutraal te blijven is een keuze tegen het slachtoffer en voor de dader.

In de tweede plaats raken de verhalen van misbruik onze samenleving, onze geloofsgemeenschappen en onszelf als omstanders in de kern. Uit onderzoek blijkt dat 75% van de daders bekenden zijn van het slachtoffer. Het verhaal van seksueel misbruik verbrijzelt de illusie van de veilige familie of gemeenschap. Voor de omstanders ontstaat er een dilemma: het uithouden bij de verhalen van het slachtoffer vergroot immers ook het besef van verscheurde relaties en van onveiligheid in de eigen families en geloofsgemeenschappen.

Laten we toch alstublieft niet langer zwijgen

Er zit een roze olifant in de huiskamer. Het wordt tijd dat we er niet langer omheen lopen en niet langer wegkijken. We moeten het er over hebben. Seksueel misbruik gaat gepaard met geheimhouding en met zwijgen. De eerste stap op weg naar herstel en heelwording voor het slachtoffer (en daarmee voor de geloofsgemeenschap en voor de dader) is het doorbreken van het zwijgen.

Het valt voor slachtoffers van seksueel misbruik niet mee om met hun verhaal naar buiten te komen. Dit heeft verschillende oorzaken. Allereerst gaat het misbruik hand in hand met schaamte en schuldgevoel bij het slachtoffer. Vaak worstelt het slachtoffer met de vraag waarom haar of hem dit is overkomen. Misbruik brengt een gevoel van hulpeloosheid en machteloosheid met zich mee. Het zichzelf de schuld geven kan een manier zijn om deze onmacht te hanteren. Als het immers aan het slachtoffer zou liggen dan zou hij of zij het in een andere situatie misschien kunnen voorkomen. Als ik nu eens andere kleren aan had gehad? Als ik nu eens niet naar hem gekeken had?

De reactie van omstanders op verhalen van seksueel misbruik maakt uit. Het kan een kwetsende en schadelijke reactie zijn waardoor een slachtoffer zich nog tweemaal bedenkt voor zij/hij nogmaals met het verhaal naar buiten zal treden.

Het kan ook een uitnodiging zijn om het verhaal vrij te luisteren. Door erkenning te geven en de ander echt te zien, kan de zwaarte ontbonden worden. Wat is het tot zegen als die ander haar/zijn weg met lichtheid kan vervolgen.

Ook in de spreekkamer zullen slachtoffers niet zomaar hun verhaal doen. De vrouw die tegen mij zei dat ze ‘dat soort dingen’ had meegemaakt, wilde beslist niet naar de huisarts voor hulp. Toch had ze een goede band met haar huisarts en was ze enkele keren op het spreekuur geweest met lichamelijke klachten. Ze schaamde zich zo voor het misbruik dat ze het niet zag zitten om de assistente te bellen voor een afspraak. Wat moest ze zeggen als de assistente zou vragen naar de reden van het consult? Na het derde gesprek met mij durfde ze het aan een afspraak te maken.

Hoe kunnen (huis)artsen de drempel verlagen zodat slachtoffers meer worden uitgenodigd om hun verhaal te vertellen? De noodzaak is er: de posttraumatische stress werkt door in de gezondheidsklachten. Slachtoffers kunnen soms uit angst ‘uit het lichaam’ gaan, zodat ze geen pijn of andere klachten meer aan kunnen geven. Het zou kunnen helpen om steeds in gedachten te houden dat mensen met relatief alledaagse klachten ook in stilte kunnen lijden aan de gevolgen van geweld.

Als mensen met benauwdheidsklachten bij de dokter komen, aarzelt geen enkele arts om twee – nogal persoonlijke – vragen te stellen: “Rookt u?” en: “Hoeveel drinkt u?” Als een gemiddelde huisartsenpraktijk uit 2200 patiënten bestaat, dan telt elke praktijk op basis van de eerdergenoemde cijfers 154 mannelijke en 275 vrouwelijke slachtoffers van seksueel misbruik. Vraagt dat niet om een gerichtere aanpak?

De VOG kán de kerk veiliger maken

6 feb

Afgelopen november (2019) sprak de generale synode van de protestantse kerk over haar kerkelijk beleid rond seksueel misbruik. Het beleid van de afgelopen 20 jaar werd geëvalueerd en inzichten die in de afgelopen jaren zijn opgedaan, werden gepresenteerd.

Aandacht met name voor misbruik in pastorale relaties

De belangrijkste bevindingen zijn dat met name het beleid rond seksueel misbruik in pastorale relaties in de afgelopen jaren aandacht heeft gekregen. Het meldpunt (SMPR), het protocol, en het beleid voor kerkelijke gemeenten, slachtoffers en daders van seksueel misbruik in pastorale relaties, zijn goed doordacht en functioneren redelijk.

Alle andere vormen van misbruik vielen echter buiten de beleidsmatige aandacht van de kerk. Er blijkt een grote handelingsverlegenheid te zijn bij kerkenraden en voorgangers als zij in de gemeente worden geconfronteerd met situaties van seksueel misbruik of huiselijk geweld. Slachtoffers geven aan binnen hun kerkelijke gemeente zich eenzaam te voelen en voelen zich vaak genoodzaakt om de gemeente te verlaten.

Afbeeldingsresultaat voor vog

Veilige kerk

Het is van grote waarde dat de synode zich over dit thema heeft gebogen en het rapport van de commissie heeft omarmd. De bestaande meldpunten hebben hun kennis gedeeld en een gemeenschappelijke website gemaakt: https://www.eenveiligekerk.nl/.

Op deze website staat een stappenplan hoe een geloofsgemeenschap aan de slag kan om de kerk veiliger te maken. Het stappenplan helpt om ongewenste grenzen en veiligheid blijvende aandacht te geven. Belangrijk in het stappenplan zijn de protocollen en de vertrouwenspersonen.

Het spannende is dat het maken en uitvoeren van beleid uiteindelijk op basis van vrijwilligheid gebeurt. In zekere zin zou je kunnen stellen dat het werken aan een veilige gemeente teveel afhangt van de welwillendheid van een predikant of kerkenraad.

De kracht van de VOG

Het goede nieuws is dat de synode akkoord is gegaan met het verplicht stellen van een VOG (verklaring omtrent gedrag) voor professionals en vrijwilligers die werken met kinderen, jongeren en kwetsbare mensen. De VOG is een verklaring waaruit blijkt dat gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de kerk. Met deze stap sluit de kerk aan bij de ontwikkelingen in de samenleving waar de VOG al lange tijd deel uitmaakt van de screening van werknemers en vrijwilligers.

Nu heeft de VOG alleen zin als dit onderdeel zal uitmaken van een breder beleid. Alleen mogelijke daders die al bij justitie bekend zijn, kunnen op deze wijze eruit gefilterd worden. Zonder aanvullende maatregelen zal de VOG leiden tot een schijnveiligheid.

Gratis te verkrijgen

De VOG is echter onder voorwaarden gratis te verkrijgen. En juist dat maakt de VOG bijzonder interessant als een instrument om gemeenten tot verandering aan te zetten. De VOG kan wordt immers verplicht gesteld. Door deze gratis te verstrekken als de stappen uit het stappenplan zijn doorlopen, kan er echt werk gemaakt worden van de strijd tegen misbruik en huiselijk geweld.

Het stappenplan

Op de website worden de volgende stappen beschreven:

  1. Maak beleid op het gebied veilige kerk. Het verdient aanbeveling om een commissie aan te stellen om dit op een adequate manier uit te voeren. Het doel is om de thematiek op de agenda van de kerkenraad te houden.
  2. Stel vertrouwenspersonen aan.
  3. Stel omgangsregels en gedragscodes vast.
  4. Maak beleid rond het veilig werven en aanstellen van vrijwilligers
  5. Maak melden mogelijk
  6. Informeer alle betrokkenen

Wacht niet langer, maak werk van veilige kerk

Onderzoeken naar prevalentie en gevolgen van huiselijk geweld en seksueel misbruik laten steeds opnieuw schokkende cijfers zien. Het betekent dat ook nu, op het moment dat ik dit schrijf en u dit leest, er mensen binnen een kerkelijke setting te maken hebben met misbruik en geweld.

Het betekent dat er haast geboden is met het uitvoeren van de plannen. Laten we werken aan voorlichting, scholing van professionals en vrijwilligers, het aanstellen van vertrouwenspersonen en het bespreekbaar maken van grenzen, lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit.

Een veilige kerk begint met het onder ogen zien van het kwaad van seksueel misbruik en huiselijk geweld.

Lotgenotencontact in Sliedrecht

4 nov

Op woensdag 13 november 2019 is de eerste van zes thema-avonden voor mensen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld en/of seksueel misbruik. Wat steeds weer blijkt, is dat het delen van pijnlijke levensverhalen heilzaam is. Het doorbreken van het geheim, het ontdekken dat je niet de enige bent die met bepaalde vragen en problemen worstelt en het leggen van verbanden tussen spanningen die je in het dagelijks leven ervaart en de traumatische ervaringen, heeft een helend en herstellend vermogen.

klein meisje

Klein meisje, door Esther Veerman. http://www.kunstuitgeweld.nl

De kunst van het delen

Delen valt niet mee. Vaak heb je alles op alles gezet om te zwijgen over wat je met je meedraagt. Stel dat het bekend wordt? Wat zullen mensen wel niet van mij denken? Moet ik al die pijn opnieuw aangaan?

Delen is een kunst. Mensen die begonnen zijn om over hun ervaringen te vertellen, ervaren dat een last van hun schouders is gevallen. Het delen van de trauma’s en het mogen uitvertellen, zet mensen weer op de benen.

Dat is de reden dat Esther Veerman (initiatiefnemer en coördinator van Stichting Kunst uit geweld met deze lotgenotengroep gaat starten. Zij doet dit in samenwerking met het Sociaal team Sliedrecht en ik zal zelf ook als traumapredikant aanwezig zijn.

Voor wie zijn deze avonden?

Heb je zelf ervaringen met huiselijk geweld en/of  seksueel misbruik en zou je er met andere lotgenoten over willen praten? Dan ben je hier aan het goede adres. Op de zes bijeenkomsten is er veel gelegenheid om ervaringen uit te wisselen. Elke avond staat er een bepaald thema centraal.  Het is fijn als het je lukt om alle avonden aanwezig te zijn. We gaan ervan uit dat je ook in staat bent om te luisteren naar de andere deelnemers.

De groep bestaat uit maximaal 8 deelnemers. Als er meer aanmeldingen komen, kijken we er een mogelijkheid is om een tweede groep te starten.

Goed om te weten: het zijn lotgenotenbijeenkomsten en dus geen groepstherapie. Wel zal iemand van het sociaal team Sliedrecht de bijeenkomsten leiden. Mocht er nazorg nodig zijn dan kunnen zij dat bieden of aangeven welke route te kunt volgen.

geworteld en gegrond in pijn

Esther Veerman ‘Geworteld en gegrond in pijn’

De avonden

De avonden vinden plaats op 15/11; 11/12; 15/1; 12/2; 25/3 en 15/4 van 19.30 – 21.00 uur. De locatie is het Bonkelaarhuis (Bonkelaarplein 7, 3363 EL Sliedrecht).

Het inhoudelijke deel van de avond en het gesprek worden door Esther Veerman of door  mij verzorgd, het sociaal team leidt de avond.

De thema’s

Nog even alle thema’s op een rij:

13 november: als de deuren opengaan -over erkenning en herkenning.

11 december: schuld en schaamte.

15 januari: verdriet en rouw.

12 februari: omgaan met boosheid.

25 maart: omgaan met seksualiteit.

15 april: zingeving – hoe verder?

Voor aanmelden en meer informatie: esther@kunstuitgeweld.nl

 

 

 

 

 

Als de bron bitter is – over misbruik en de kerkelijke gemeente

2 nov

Afgelopen dinsdag 29 oktober 2019 mocht ik een workshop verzorgen op de studiedag van de PthU, SMPR en VPSG: Samen door de woestijn. Pastorale wegen naar heelwording na seksueel misbruik. Het Bijbelverhaal van de tocht van het volk Israël door de woestijn (Exodus) bood het kader van deze studiedag. Zelf had ik gekozen voor het verhaal van Mara, een oase in de woestijn met bitter water (Exodus 15, 22-26).

Te vaak hoor ik verhalen van mensen die te maken hebben (gehad) met seksueel misbruik, maar binnen een kerkelijke gemeente geen ruimte vinden voor hun verhaal. Soms is geen bron beter dan een bittere bron.

Wat is er nodig om als kerkelijke gemeente een levensbrengende bron te kunnen zijn? Het zit hem niet perse in het vermijden van woorden of noemen van situaties. Veel meer heeft het te maken met een nieuwe manier van kijken: met de ogen van het slachtoffer. Daarvoor is het nodig om meer te begrijpen van trauma.

IMG_20170807_192927

De keuze voor de Bijbeltekst

Gisteren was de documentaire ‘Niks aan de hand’ op de televisie. Als deze film één ding duidelijk maakt, is dat seksueel misbruik ingrijpend is en de rest van een leven kan bepalen. Misbruik is ook complex en pijnlijk. Miranda werd vanaf haar vierde levensjaar misbruikt door een negen jaar oudere neef, maar ze durfde niet over het misbruik te praten. Ze had 20 jaar therapie nodig om de traumatische ervaringen tot geschiedenis te maken. Als afsluiting van deze episode zocht ze – met de kijker als getuige – de confrontatie met haar neef.

Haar verhaal is helaas niet uniek. Met haar kampen vele vrouwen en mannen met de gevolgen van seksueel misbruik. Opmerkelijk is dat het misbruik vaak ongemerkt en over langere tijd plaats kan vinden en dat het vaak veel tijd vraagt om een weg te vinden om om te gaan met de traumatische ervaringen.

Uit verhalen van slachtoffers blijkt vaak dat niet alleen het misbruik zelf traumatiserend is, maar ook het proces om het misbruik te overkomen. De belangrijkste redenen zijn een gebrek aan inzicht in de dynamieken van seksueel misbruik en de weerstand om het probleem van misbruik echt onder ogen te willen zien.

De weerstand en het gebrek aan inzicht maken potentiële bronnen bitter.

Het pijnlijke in het Bijbelverhaal (Exodus 15, 22-27) het water van de oase waar zolang en zo dringend naar verlangd werd, bitter was. Die teleurstelling maakt een bittere bron moeilijker te accepteren dan geen bron.

Het opmerkelijke van het verhaal is dat genezing wordt gevonden in wat voorhanden is: een stuk hout. Het nodigt uit om naar onze geloofsgemeenschappen te kijken: waar verlangen slachtoffers naar? Wat maakt dat wij als bron bitter zijn? Wat hebben we voorhanden om tot een dorstlessende bron te worden?

Wat is een trauma?

Niet elke ingrijpende gebeurtenis wordt een trauma. Er is sprake van een trauma als het levensverhaal niet meer uitverteld kan worden. Er is als het ware sprake van een breukervaring. Voor de traumatische ervaringen zijn geen woorden of de ervaringen zijn losgeweekt van emoties. Vermijden is dan ook één van de kenmerken van trauma. Een trigger kan het slachtoffer echter zomaar weer terug brengen in de tijd van de traumatische ervaringen, met alle sensaties van toen, met de beleving van toen.

In haar traumatheorie beschrijft psychologe Janoff-Bulman hoe mensen hun leven leiden en verstaan. Voor de betekenisverlening maken ze gebruik van drie fundamentele uitgangspunten of kernnoties: de betekenisvolle samenhang van de wereld, de goedwillendheid van de ander en de waarde van de eigen persoon. Ons verhaal moet ongeveer overeenkomen met deze uitgangspunten om leefbaar te zijn.

Bij traumatisering is dit niet langer het geval waardoor de existentiële grond onder de voeten wegvalt en we geen woorden meer hebben om de betekenis en zin van ons bestaan uit te drukken.

Wat belangrijk is om in het achterhoofd te houden, is dat deze drie uitgangspunten ook een rol spelen in het nadenken over religie en het lijden: de betekenisvolle samenhang vinden we bijvoorbeeld terug in het spreken over leiding en almacht, de goedwillendheid in het spreken over de liefde (het toevertrouwen aan God en aan een ander), en de waarde van de eigen persoon geldt ook in het religieuze spreken.

Traumatisering verstoort deze uitgangspunten: het raakt aan God, het concept van liefde en aan eigenwaarde (zondig, of beter: hulpeloos maar schuldig).

Zonder bedding geen verhaal

Wie te maken heeft gekregen met seksueel misbruik heeft dus te maken met een krachtige interne dynamiek. Omdat het kader om het levensverhaal te vertellen is weggevallen, is het gewone van het leven ineens ingewikkeld geworden – zowel psychologisch als spiritueel. Die dynamiek (die niet aan de buitenkant af te lezen is) bepaalt mede wat de getraumatiseerde persoon hoort, ziet en ervaart.

In WOI leden veel soldaten aan shellshock. Die term werd echter pas later gangbaar. De soldaten hadden paniekaanvallen, verstijfden of vluchten. De legerleiding zag deze soldaten als lafaards en deserteurs. Ze werden gestraft en moesten dit soms met de dood betalen. Het gangbare verhaal in de samenleving was: soldaten zijn dapper en geven hun leven voor het vaderland. Voor het posttraumatische stresssyndroom was geen verhaal, geen taal en dus geen erkenning.

Willen slachtoffers hun ervaringen leren delen en ruimte maken voor de gevolgen van het misbruik in hun leven, hebben zij in de samenleving én in de geloofsgemeenschap verhalen nodig die hen helpen om hun eigen verhaal te vertellen. Dat is een van de belangrijkste winstpunten van de #metoocampagne.

Er moeten verhalen zijn om aan te spiegelen – zoals de negrospirituals de slaven hielpen om hun verstaan te begrijpen. Slachtoffers zijn soms zelf zo gewend aan de gevolgen dat ze dit niet meer opmerken als problematisch.

Zonder bedding ontbreekt het aan begrip en taal en zal elke geloofsgemeenschap op den duur als bitter water worden ervaren.

Het voordeel van zwijgen

Nu is niet elke geloofsgemeenschap bereid om die bedding te vormen. Het vraagt namelijk om kritisch naar het eigen klimaat en de eigen cultuur te kijken. Omstanders zwijgen omdat de prijs van erkenning is het doorbreken van de idylle van de veilige geloofsgemeenschap. Die idylle kan worden hersteld om een geïdentificeerde dader als zondebok uit te stoten of – en dat gebeurt meestal – door het verwijderen van het slachtoffer uit de gemeente. De omstanders zwijgen ook uit angst voor de beeldvorming: wat betekent dit verhaal voor de familie, de school, de sportvereniging, de kerk?

Wat daar bijkomt, is dat slachtoffers zelf ook zwijgen. Zij zwijgen uit (onterechte!) schaamte en vanwege de beschadiging die ze opgelopen hebben. Spreken doet zeer. Het raakt aan de pijn die ze proberen te vermijden.

Dat maakt het niet eenvoudig om slachtoffers aan het licht te brengen. Het onderstreept wel dat omstanders (de geloofsgemeenschap) de eerste stappen zal moeten zetten om de veilige ruimte te creëren waarbinnen verteld kan worden.

Waar hebben slachtoffers van seksueel misbruik behoefte aan?

Een klein onderzoek van een tijd geleden beschrijft een vijftal punten die bepalend zijn of het water van een bron bitter of zoet is. Om op adem te kunnen komen is veiligheid een eerste vereiste. Een tweede is erkenning: mag het verhaal er zijn? De documentairemaakster van Niks aan de hand was de eerste die aan Miranda vroeg hoe oud ze was, wat er gebeurde en wat het voor haar betekende. Luisteren is ook vragen durven stellen en aanwezig blijven. Een derde is het hervinden van de ruimte om de regie weer in eigen hand te nemen. Een vierde punt is verbondenheid. Slachtoffers leven vaak in een isolement (in ieder geval als het gaat om de episode van het misbruik). Medemenselijkheid, gemeenschappelijke taal en bewogenheid helpen om de verbondenheid vorm te geven. Tot slot is er de behoefte aan heelheid. De episoden moeten met elkaar verbonden worden tot één levensverhaal, voorbij het slachtofferschap naar menswording.

Wat zijn de mogelijkheden van de kerkelijke gemeente?

Creëer een bedding

Met het bovenstaande in het achterhoofd, is het allereerst van belang om te werken aan de bedding waarin verhalen van seksueel misbruik verteld kunnen worden. Aandacht voor misbruik kan nooit beperkt blijven tot het afvinken van voorwaarden: vertrouwenspersonen, een protocol, of een aanpassing in taalgebruik. Het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel misbruik, om een verandering van het kerkelijk klimaat.

Het helpt om te vertellen dat je als voorganger en/of kerkenraad betrokken bent op dit thema. Schrijf een verslag van deze studiedag in het kerkblad en vertel wat je is opgevallen. Laat merken dat je oog hebt voor verhalen van geweld.

Maak ruimte opdat de ander iets zou kunnen zeggen. Doopgesprekken en huwelijkscatechese zijn bij uitstek geschikt om in te gaan op de vraag hoe je omgaat met teleurstellingen in en moeiten met elkaar. Huiselijk geweld vindt soms zijn oorsprong in machteloosheid. Seksueel misbruik kan binnen een gezin ontstaan door perverse compensatie van gemiste liefde.

Aandacht voor seksueel misbruik in gebed en in de preek helpt mensen om met hun verhaal naar voren te durven komen.

Benut de veelzijdige taal van de Bijbel

De kerkelijke taal maakt veel uit. Toch helpt het niet om bepaalde woorden maar niet meer te gebruiken of te vervangen. Wat voor de een een veilig woord is, is voor de ander bijzonder onveilig. Het gaat dus verder en dieper dan dat.

In veel kerken is de liturgische taal en de gebruikte theologie voor slachtoffers verwarrend en soms zelfs schadelijk, omdat het met name op daders gericht is. Een veel gebruikte orde is: verootmoedigingsgebed, genadeverkondiging en leefregel. Het is gericht op zondebesef, vergeving van schuld en het aanzeggen van de genade. Voor daders kan deze liturgische taal vergoelijkend werken: God heeft mij vergeven, ik kan verder met mijn leven.

Slachtoffers daarentegen voelen zich als gevolg van het misbruik minderwaardig en lijden onder het gebrek aan eigenwaarde. Vaak geven zij zichzelf de schuld van het misbruik, schamen zich voor wat gebeurd is en hebben een hekel aan zichzelf. De kerkelijke taal die hun wordt aangereikt is die van schuld en zonde. Het is een taal die past bij hoe zij zich voelen: zwart en slecht. De vergeving kan echter niet landen, omdat er geen sprake is van schuld. Binnen dit taalveld kunnen zij dit dus alleen maar vertalen naar meer schuld. Zij zijn zo zondig, dat zelfs Gods vergeving geen uitkomst biedt.

In zichzelf zijn ‘schuld’, ‘zonde’ en ‘vergeving’ waardevolle geloofswoorden, maar voor slachtoffers moet er een ander taalveld aangeboden worden: die van recht en gerechtigheid, van wraak en woede. Dit discours helpt om de ervaring van machteloosheid in een ander licht te plaatsen.

Bijbelverhalen als transformerende kracht

Bijbelverhalen kunnen binnen de eredienst en in het pastoraat helpen om levensverhalen opnieuw te vertellen en te zoeken naar hoe het verhaal ten goede gekeerd kan worden. Bijbelse grondmotieven zijn onder andere: het motief van (her)schepping, het exodusmotief, het exielmotief, het motief van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

‘God wees op een stuk hout’

Wat de bron zoet kon maken was allang aanwezig. Een stuk hout, maar bovenal de Geest van God. We hebben in onze gemeente de benodigdheden voorhanden om een dorstlessende bron te zijn. Het gaat in de eerste plaats om zien, luisteren, om erkennen. En ook in de tweede tot en met de achtste plaats. Erkennen. Het proces van een slachtoffer loopt niet synchroon met het proces van een dader of van de gemeente. Volg het proces van het slachtoffer. Leg uit aan omstanders wat misbruik met een mens doet.

Geef erkenning. Durf te vragen, durf jezelf ook te geven in het gesprek.

Dan komt er nieuwe existentiële grond.

De moeizame strijd tegen misbruik

18 aug

Dit artikel is geplaatst in Woord & Dienst, jaargang 68, nummer 8 (augustus 2019) p. 9-11

Twintig jaar geleden zinderde het op de gezamenlijke synode van de toenmalige hervormde kerk, de gereformeerde kerken en de Lutherse kerk. Er was veel tijd ingeruimd om met elkaar in gesprek te gaan over seksueel misbruik en de rol van de kerk, aan de hand van de nota’s Schuilplaats in de wildernis? en Godsdienst en incest. Een beladen thema.

klein meisje

Klein meisje, door Esther Veerman. http://www.kunstuitgeweld.nl

In de voorgaande decennia werd steeds onweerlegbaarder duidelijk dat misbruik veel vaker voorkwam dan gedacht en de gevolgen vaak ernstig waren. De verhalen van misbruik binnen de Rooms katholieke kerk maakten veel indruk. Werkgroepen en onderzoeken maakten duidelijk dat ook in de eigen kerken mensen leden onder seksueel misbruik. De gezamenlijke synode hechtte er veel waarde aan om deze thematiek te agenderen. Na een emotioneel en intensief gesprek werden de aanbevelingen uit de nota’s met algemene stemmen overgenomen.

‘De kerk kiest onomwonden voor het slachtoffer’

Wat het meest in het oog sprong was de uitspraak ‘de kerk kiest onomwonden voor het slachtoffer’. Het was een uitspraak waar mensen die te maken hadden gehad met seksueel misbruik hoop uit putten. De keuze voor het slachtoffer was immers niet vanzelfsprekend. Te vaak werden mensen niet geloofd als ze met hun verhaal naar buiten kwamen. Te vaak ondervonden slachtoffers dat er binnen de kerk geen ruimte was voor hun ervaringen. Het betekende een extra trauma: niet alleen moest het slachtoffer een weg vinden in de gevolgen van het misbruik, maar ook in de ontkenning en afwijzing van de omstanders. Het belang van de uitspraak van de synode kan dan ook niet genoeg worden benadrukt.

Ontwikkelingen in de kerk

Hoe is de stand van zaken in de Protestantse Kerk in Nederland twintig jaar na deze hoopgevende uitspraak? Mijn antwoord is tweeledig. Aan de ene kant ben ik onder de indruk van het werk dat verzet is door een kleine groep bevlogen mensen om aan slachtoffers recht te doen en deze thematiek op de agenda van de kerk te houden. Aan de andere kant moet ik constateren dat er geen paradigmaverschuiving binnen de kerk heeft plaatsgevonden en dat het voor slachtoffers niet perse veiliger is geworden in plaatselijke gemeenten.

Beide inzichten wil ik hieronder nader uitwerken.

In de achterliggende periode is met name op het gebied van seksueel misbruik in pastorale relaties veel bereikt. Er is een protocol opgesteld en naar alle kerkelijke gemeenten toegestuurd. Voor slachtoffers van misbruik in pastorale relaties zijn vertrouwenspersonen beschikbaar en voor getroffen gemeenten gemeentebegeleiders. Er is materiaal beschikbaar voor het begeleiden van slachtoffers en van daders. De stichting SMPR heeft een vaste plek gekregen in de organisatie van de PKN en heeft deskundigheid opgebouwd. Ook is er meer aandacht in de opleiding op de theologische universiteit voor de dynamiek rond seksueel misbruik.

Een andere positieve ontwikkeling is meer recent. Onder meer op initiatief van JOP en van SMPR is er groeiende aandacht voor de veiligheid in de geloofsgemeenschap. Onlangs is de website http://www.protestantsekerk.nl/veiligegemeente gelanceerd waar informatie te vinden is over stappen die gezet kunnen worden om de gemeente een veiliger plaats te laten zijn. De website besteedt nadrukkelijk aandacht aan het jeugdwerk en aan veilig pionieren.

Deze initiatieven worden gedragen door betrokken mensen met hart voor de strijd tegen misbruik. Hun inzet waardeer ik dan ook bijzonder.

Slachtoffers blijven in de kou staan

Tegelijkertijd is er een andere kant waardoor ik somber ben over wat de Protestantse Kerk in de afgelopen jaren bereikt heeft. Met regelmaat spreek ik mensen die in een kerkelijke setting te maken hebben gehad met seksueel misbruik. De rode draad in de verschillende verhalen is eenzaamheid. Slachtoffers durven nauwelijks met hun verhaal naar buiten te komen. Binnen de kerkelijke gemeente ervaren ze onbegrip. Deze ervaringen worden bevestigd door verschillende onderzoeken die in de laatste jaren zijn uitgevoerd. Het onderzoek van Christiane van den Berg-Seiffert (Ik sta erbuiten – maar ik sta wel te kijken, 2015) beschrijft de verhalen van 17 mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik in pastorale relaties. Een weerkerend refrein in deze verhalen is dat zij hun positie in de gemeente niet of met moeite kunnen behouden. In 2018 publiceerde Tear de resultaten van een onderzoek naar geweldservaringen onder christelijke vrouwen (Geweld tegen vrouwen in beeld: een peiling onder christenen in Nederland). Een van de meest in het oog springende uitkomsten is dat bijna driekwart van de vrouwen ten minste een keer in hun leven te maken heeft gehad met een vorm van psychisch, fysiek of seksueel geweld.

In 2012 verscheen het rapport van Movisie De mantel der liefde. Quickscan naar huiselijk geweld in orthodox-protestantse gezinnen. Wat in deze rapportage opvalt, is de geringe aandacht voor huiselijk geweld in de geloofsgemeenschappen en de eenzaamheid van de slachtoffers.

Gekozen spits

Er zijn verschillende redenen aan te wijzen waarom de strijd tegen misbruik in de kerk lijkt te stagneren. De eerste reden is dat de Protestantse Kerk zich om begrijpelijke overwegingen met name gericht heeft één specifieke vorm van misbruik: seksueel misbruik in pastorale relaties. In eerste instantie waren er op regionaal niveau nog werkgroepen Seksueel Geweld en Geloof actief die met name door vrijwilligers werden gedragen. Door bezuinigingen verdwenen met de regionale dienstencentra ook vrijwel alle werkgroepen. Daarmee raakte de brede thematiek van huiselijk en seksueel geweld buiten beeld. De vraag is of een website over de veilige gemeente deze leemte voldoende kan opvullen. Zou er daarnaast niet in menskracht geïnvesteerd moeten worden? Mijns inziens zou een deskundige beschikbaar moeten zijn voor advies en voor pastorale vragen.

Het gebrek aan een bedding om te vertellen

De tweede reden is dat mensen die te maken hebben (gehad) met huiselijk of seksueel geweld een discours nodig hebben om hun verhaal te kunnen doen. Omstanders maken het verschil of verhalen verteld kunnen worden of niet. Het klimaat en de cultuur van de samenleving bepalen mede of er een ruimte is. In de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld leden veel soldaten aan zogenaamde shellshock. De voortdurende bombardementen op de loopgraven en de altijd aanwezige dreiging maakten dat soldaten geestelijk instorten. Dit werd echter niet erkend door de legerleiding. Soldaten die leden aan een shellshock werden gezien als laf of als deserteurs. Sommige van hen zijn ook terechtgesteld tijdens de oorlog.

Pas jaren later was er de ruimte om opnieuw naar deze slachtoffers van de oorlog te kijken. Toen werden de symptomen in een ander perspectief geplaatst. Het werd niet langer gezien als lafheid, maar als een posttraumatische stressstoornis ten gevolge van de voortdurende blootstelling aan levensgevaar. Pas toen ontstond er de ruimte voor de soldaten om te herstellen.

Slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk zwijgen. Ze zwijgen uit angst, uit schaamte of uit schuldgevoelens. Het kost veel om over de drempel te stappen en met het verhaal naar buiten te komen. Daarom is het onomwonden kiezen voor het slachtoffer zo belangrijk: zonder terughoudendheid, zonder twijfel en reserve. Dat vraagt echter veel van de ontvanger van het verhaal. Het vraagt om openheid voor de pijn. Het vraagt om de bereidheid de idylle van veiligheid los te laten. Het vraagt om een lange adem om met het slachtoffer mee op te lopen. Erkenning kost veel en vraagt om een verandering van de cultuur in de plaatselijke gemeente. Kan er een bedding gecreëerd worden waarbinnen verhalen van misbruik verteld mogen worden? Op de synodevergadering zijn meerdere aanbevelingen aangenomen die helpend hadden kunnen zijn, maar nooit zijn uitgevoerd. Speciale aandacht in het doopformulier, bijvoorbeeld. Ruimte in de voorbeden. Structurele aandacht. Een vaste vraag op de kerkenraadsvergadering: hoe veilig zijn wij als gemeente?

Verschillende belangen

De derde reden die ik hier tenslotte wil benoemen, is dat er verschillende belangen blijken mee te spelen. In 2014 was een interkerkelijke werkgroep op initiatief van Movisie bezig om een vervolg te geven aan het rapport Herder op zijn hoede. Vlak voordat de Raad van Kerken in 2014 met de verklaring kwam over het bestrijden van seksueel misbruik binnen de kerken, was er een onbegrijpelijke confrontatie tussen de Raad van Kerken en de werkgroep van Movisie. Het directe gevolg was dat de werkgroep stopte en deskundigheid verloren is gegaan.

Concluderend

Het is goed om na 20 jaar de balans op te maken. Hoe staat de Protestantse Kerk er vandaag voor als het gaat om de strijd tegen misbruik? Er is in de afgelopen jaren door betrokken mensen hard gewerkt en veel bereikt, met name als het gaat om seksueel misbruik in pastorale relaties. In de plaatselijke gemeenten is er echter nog nauwelijks sprake van een cultuuromslag. Dit vraagt om meer sturend beleid, investering in menskracht en om pastorale en liturgische handreikingen.

Pek en veren?

3 mei

Mijn twittertijdlijn loopt vol met verontwaardigde reacties. Een persvoorlichter van GroenLinks is ontslagen nadat hij zich schuldig had gemaakt aan aanranding van een stagiaire. Nu, een jaar later, heeft hij een nieuwe baan: persvoorlichter van Liesbeth van Tongeren, stadsbestuurder in Den Haag namens GroenLinks. De felle en harde reacties roepen bij mij enkele gedachten op. Vandaar een blog.

Hypocriet

Wat ik zelf opmerkelijk vind, is dat een aantal mensen die nu scherp en verontwaardigd reageren op de tweede kans voor de persvoorlichter, in de achterliggende periode niet minder scherp en fel reageerden op de #MeToo-onthullingen. Mensen die hun verhaal deelden, werden weggezet als zeurkousen die maar moesten leren incasseren. Als je al geen geintje meer mag maken of een onschuldige aanraking opeens als grensoverschrijding wordt gezien –

Ik zou me kunnen voorstellen dat deze mensen de tweede kans voor de persvoorlichter zouden toejuichen. Eindelijk gerechtigheid immers. Het pakt dus anders uit. Het gaat in de reacties niet alleen om die ongewenste grensoverschrijdingen, maar er spelen ook allerlei andere motieven mee in de verontwaardiging (met name het beschuldigen van GroenLinks van hypocrisie). Deze situatie wordt aangegrepen om ten koste van personen te willen scoren.

De dynamiek hoort echter ook bij hoe wij als samenleving omgaan met ongewenste grensoverschrijdingen en seksueel misbruik.

Bij ons gebeurt het niet

Mensen die te maken hebben (gehad) met ongewenste grensoverschrijdingen lijden niet alleen aan de gevolgen van die ervaringen, maar ook aan het zwijgen van de samenleving. Het is en blijft voor slachtoffers een hele klus om hun verhaal te doen en daar erkenning voor te krijgen.

Dit heeft allereerst te maken met het gegeven dat mensen die te maken hebben met huiselijk geweld en/of seksueel misbruik zich vaak schuldig voelen en zich schamen. De grensoverschrijdingen hebben vaak een negatieve invloed op het gevoel van eigenwaarde. Die negatieve gevoelens versterken het schaamtegevoel. Het valt dus niet mee om deze innerlijke dynamiek te overwinnen en je verhaal te doen.

In de tweede plaats willen omstanders verhalen van misbruik en geweld liever niet horen. Te vaak krijgen slachtoffers te horen dat ze zelf schuldig zijn. Te vaak wordt daders de hand boven het hoofd gehouden. Te vaak zoeken omstanders naar een snelle manier om deze lastige verhalen niet echt onder ogen te hoeven zien.

Verhalen van seksueel misbruik versplinteren de idylle dat onze samenleving, onze straat, onze vereniging, onze kerk, onze politieke partij of onze familie veilig en goed is. Misbruik komt overal voor. En elk onderzoek laat zien dat het vaker voorkomt dan we dachten en dat het dichterbij is dan we ooit vermoed hadden.

Een greep uit de nieuwsberichten van de afgelopen maand: het aantal meldingen van kinderporno is verdubbeld. Al honderden meldingen van seksueel misbruik bij Jehova’s Getuigen. Na de uitzending van de documentaire Leaving Neverland was er een toename van het aantal meldingen bij hulpverlenende instanties. Een atletiekcoach wordt aangehouden vanwege misbruik.

Verhalen van ongewenste grensoverschrijdingen, van huiselijk geweld en van seksueel misbruik tonen een harde en confronterende werkelijkheid: het komt ongelofelijk veel voor en de gevolgen kunnen hevig zijn en een leven lang meegaan.

Zondebok

Hoe moeten we met deze werkelijkheid omgaan? Wat moeten we doen als het niet meer lukt om de ogen te sluiten? Als het niet meer lukt om de lastige verhalen te bagatelliseren of te generaliseren? Wat als het niet meer lukt om het slachtoffer het zwijgen op te leggen? Wat dan voor de hand ligt, is om de geïdentificeerde dader (schuldig of niet) uit de samenleving te verbannen. De dader moet verdwijnen (lynchen als het kan) en mag in ieder geval nooit meer in de openbaarheid treden. Op die manier wordt de veiligheid gevoelsmatig weer hersteld en kunnen we als samenleving verder leven alsof er niets aan de hand is.

Waar het op aan komt is enerzijds recht doen aan wat er gebeurd is: erkenning van het verhaal van het slachtoffer, en een oordeel over de handelingen van de dader. Voor dat laatste hebben we gelukkig de rechterlijke macht en niet het volksgericht. Anderzijds zullen we als samenleving na moeten denken over drie dingen: over hoe we slachtoffers kunnen ondersteunen,  over de vraag waarom in onze samenleving zoveel misbruik voorkomt en over de vraag wat we met daders aanmoeten.

Een tweede kans?

Iemand die veroordeeld is van een zedendelict, heeft zijn straf uitgezeten en zal zijn / haar weg weer moeten zoeken in de samenleving. Wat daarin van belang is dat de kans op recidive goed wordt ingeschat en dat er alles aan gedaan wordt om te voorkomen dat een zedendelinquent nieuwe slachtoffers maakt.

Tegelijkertijd is het ook onzinnig om iemand na zijn vrijlating alsnog elke vorm van toekomst te ontzeggen. Ja, natuurlijk. Slachtoffers hebben soms levenslang. Soms gaan de gevolgen van geweld en misbruik zo ver dat het leven geen houvast meer biedt en alleen maar zwaarte betekent. Het vraagt dus om een evenwicht tussen het aangedane leed, de gerechtelijke straf en het terugvinden van de weg naar het leven door zowel het slachtoffer als de dader.

Een tijd terug heb ik dit artikel geschreven over de haken en ogen van een tweede kans voor een zedendelinquent.

Geef erkenning en ruimte!

Laten we met elkaar bouwen aan een veilige samenleving door ruimte te maken voor slachtoffers om met hun verhalen naar buiten te komen. #Metoo heeft hier een belangrijke functie in. We kunnen werken aan een veilige samenleving door misbruik bespreekbaar te maken, door heldere grenzen te durven trekken en door na te denken over onze cultuur.

Hoe komt het toch dat kinderen, vrouwen en mannen niet zomaar veilig zijn? Waarom reageren we vaak zo lauw en gelaten op verhalen over en onderzoeken naar misbruik? Waar blijft onze verontwaardiging? Waar blijft ons verlangen om te onderzoeken waar onze eigen context misbruik faciliteert of juist aan de kaak stelt?

Ons spreken en ons handelen maken een verschil.