(Dit blog is op 30 september 2014 geplaatst op http://www.mijnkerk.nl)
‘Laat jij Flower even uit?’ Het is een van de mooie aspecten van het hebben van een hond. Niet altijd natuurlijk.
Ik houd van de langzaam opwarmende weilanden in de eerste zonnestralen van de lente. Ik geniet van de koele avonden in de zomer. Van een boswandeling in een herfststorm, zodat de bladeren door de lucht vliegen en bijeen geblazen worden tot grote hopen op en langs het pad. Soms gaat Flower helemaal kopje onder in de bladeren.
Regen en koude – daar ben ik niet zo van. Flower gelukkig ook niet, dus dan zijn we snel weer terug. Het is een stilzwijgende afspraak waar Flower en ik snel aan konden wennen.
Staart tussen de poten
Waar we erg van genieten zijn de lange wandelingen in de vrije weekenden en in de vakanties. We hebben lange tochten gemaakt over de Veluwe en op vakantie ook in Duitsland. We trekken de bergen in en genieten van de mooie bossen, de uitzichten, het wild dat we onderweg tegen komen. Nu moet ik eerlijk zijn dat Flower waarschijnlijk deze wandelingen op een iets andere manier beleeft dan ik. Haar interesses liggen duidelijk op een ander vlak. Mijn enthousiasme over gespot wild deelt ze niet echt. Bij de geur van wilde zwijnen en herten gaat haar staart al snel tussen de poten. Bos- en spitsmuizen zijn meer haar maat.
Op die wandelingen vind ik het heerlijk om een beetje te zwerven. Vaak kies ik paden uit die wat minder begaanbaar zijn. Het pad is soms overwoekerd door hoog gras. Soms is het pad nauwelijks meer te volgen door struikgewas, bramen, brandnetels en distels die een vrije doorgang lastig maken.
Braamstruiken
Flower kijkt hier echter letterlijk en figuurlijk heel anders tegenaan. Voor haar is het hoge gras al een hele opgave, laat staan de braamstruiken. In het bos volgt ze me trouw als een schaduw, 30 centimeter achter me. Bij de doornstruiken echter blijft ze staan. Laat ik eerlijk zijn. Het duurde wel even voor ik door had dat Flower heel wat meer moeite had met het door mij gekozen pad dan ikzelf. Sommige paden bleken voor haar volstrekt niet toegankelijk. Een blaf waarin lichte paniek doorklonk, leerde mij naar de paden kijken vanuit het perspectief van Flower. Bij doornstruiken pak ik haar nu op en baan een weg. Daarna zet ik haar weer neer en wandelen we verder.
Rekening houden met..
Ik bedacht me dat ik niet alleen tijdens mijn zwerftochten vergeet om rekening te houden met dat andere perspectief. Hoe vaak en hoe gemakkelijk denk en leef ik vanuit het perspectief van de gezonde, de sterke, de onkwetsbare? Ondertussen ga ik voorbij aan chronisch zieken, aan mensen die niet of nauwelijks rond kunnen komen, aan kwetsbare en breekbare mensen.
Het is de Bijbel die mij eraan herinnert om mij meer en meer te richten op de gebutsten en gebeukten, op de mensen die moeite hebben om hun hoofd boven water te houden. God ziet naar hen om zingt Maria, de moeder van Jezus:
Wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
maar rijken stuurt hij weg met lege handen.
Misschien is het voor mij een koud kunstje om een weg te banen door ‘distels’ en ‘brandnetels’. Voor anderen zijn het onoverkomelijke hindernissen. Sommigen hebben grote moeite om hun weg te vinden in onze samenleving. Wie kan ik helpen bij het slechten van hindernissen? Hoe kan ik mijn mogelijkheden inzetten om anderen op weg te helpen?
Flower en ik wandelen over ongebaande wegen. Braamstruiken houden ons niet tegen. Samen uit, samen thuis.