Je zou er zomaar overheen kunnen lezen: ‘Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in.‘ (Marcus 1, 12). Het is een wonderlijke actie op een vervelend moment. Jezus staat nog maar nauwelijks op de oever van de Jordaan, de rivier waarin Hij zojuist gedoopt is. Een bijzonder en onvergetelijk moment. De doop markeert het begin van Jezus’ optreden, van zijn roeping. Een roeping die van Godswege bevestigd wordt. Er klinkt een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ Op het moment dat Jezus opstaat uit het water, scheurt de hemel open en daalt de heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neer. Openscheuren zegt Marcus – de scheiding tussen hemel en aarde is niet langer nodig. Met Jezus begint iets nieuws. Het Koninkrijk van God is nabij.
Door de Geest in de woestijn
Het is zo’n moment dat alles op zijn plek valt. Zo’n moment dat alles goed is. De bevestiging van wie je bent. De aanvaarding van je roeping. De ervaring van Gods nabijheid. Zet de tijd stil en laat het voor altijd zijn. De Geest van God werkt blijkbaar anders. Jezus wordt de woestijn in gedreven. Opnieuw krachtige taal: de Geest die Jezus voortdrijft. Een Godservaring brengt je blijkbaar niet perse op gebaande wegen of op de toppen van geluk. De woestijn is hier de bestemming. Veertig dagen.

Onherbergzaam
De woestijn is onherbergzaam. Een plaats van droogte en verschraling. De woestijn staat in de Bijbel voor ons bestaan in alle kwetsbaarheid. Het bestaan in de kern. Geen muren meer en geen maskers. Een plaats van eenzaamheid ook. Het is de plaats die ons bepaalt wat of wie ons drijft. Wat zijn onze drijfveren? Waarom gaan die hooligans in Rome zo uit hun dak? Waarom worden mensen hard, egoïstisch en kil als ze bij IKEA koopjes proberen te scoren? Maar ook positief: de buurvrouw die zonder morren zonder er iets voor terug te verwachten voor het oudere echtpaar zorgt nu de man is gevallen. Welke behoeften drijven ons in onze dagelijkse bezigheden?
Terug naar de kern
Veertig dagen. Het roept gedachten op aan de woestijntocht van Israël, op weg naar het Beloofde Land. Veertig jaar duurde de reis. Het perspectief was thuiskomen in Gods beloofde Koninkrijk. Maar tijdens de reis bleek hoe moeilijk het was om dit perspectief vast te houden. Zorgen om eten en drinken, angst om dreiging, woede om verloren hoop maakten dat het volk van God steeds weer tegen God koos. Nu maakt Jezus dezelfde tocht. Terug naar de kern. Gedreven door de Geest.
Wat drijft ons?
Wat drijft ons? Waarom doen we wat we doen – of laten we dingen juist na? Soms hebben we het nodig om even stil gezet te worden. In de woestijn. In de eenzaamheid en leegte. Wat drijft ons, welke stemmen klinken in de stilte? Jezus is omringd door wilde dieren. In psalm 22 lezen we over de dreiging die uitgaat van wilde dieren: 21 Bevrijd mijn ziel van het zwaard, mijn leven uit de greep van die honden. 22 Red mij uit de muil van de leeuw, bescherm mij tegen de horens van de wilde stier.
In de stilte kunnen de wilde dieren die ons opjagen en voortdrijven nog hoorbaarder worden. We rennen, creëren drukte, lopen onszelf voorbij om de stemmen in de stilte maar niet te horen. De stemmen die zeggen dat je niet goed genoeg bent, dat je jezelf steeds weer moet bewijzen, dat je vooral voor jezelf moet zorgen, dat je pas wat voorstelt als –
Tegenstem
Jezus krijgt in de woestijn te maken met satan, de tegenstander, de tegenstem. God zei: ‘Je bent mijn geliefde kind’. Het is de tegenstem in de stilte van de woestijn die Gods stem lijkt te overschreeuwen. De stem van de twijfel. ‘Ben jij wel echt geliefd?’ ‘Denk je echt dat God voor jou zorgt?’ ‘Je bent machteloos, je stelt niets voor!’ ‘Hou toch op met die ander, zorg voor jezelf.’
Aanvaarding
Het is Jezus die deze tegenstem het zwijgen oplegt. ‘Ik breng het goede nieuws: Gods Koninkrijk is nabij!’ Het is de stem van aanvaarding en genade die zacht maar onmiskenbaar in de stilte klinkt. Genade.
Het vraagt om open handen.
Tags: heilige Geest, Marcus 1, meditatie, stemmen, verzoeking in de woestijn