Afgelopen donderdag (29 januari 2015) werkte ik mee aan een symposium over huiselijk en seksueel geweld in kerkelijke context. Het symposium was georganiseerd door het Maatschappelijk Activeringswerk van de PKN in samenwerking met Veilig Thuis. Veilig Thuis is het nieuwe samenwerkingsverband van Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. In het Steunpunt Huiselijk Geweld waren in een eerder stadium al meerdere organisaties samengegaan die zich sterk maakten voor de strijd tegen de verschillende vormen van geweld.
Ruimte voor ernstige vormen van misbruik?
Wat ik persoonlijk intrigerend vind, is dat de problematiek van geweld niet meer wordt benoemd in de naamgeving van organisaties of symposia, maar het doel dat wordt nagestreefd: ‘Veilig thuis’, ‘veilige kerk’, ‘veilig jeugdwerk’. Op zich is hier natuurlijk niets mis mee. Waar ik me wel zorgen om maak, is dat door deze naamswijzigingen het steeds lastiger wordt om aandacht te vragen voor de ernstige vormen van geweld.
Het Steunpunt Huiselijk Geweld stond voor de moeilijke taak om drie verschillende vormen van geweld onder de aandacht te brengen: psychisch, fysiek en seksueel geweld. Alle drie specifieke vormen van geweld die ernstige gevolgen kunnen hebben. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat het tegengaan van seksueel geweld om een andere aanpak vraagt dan het tegengaan van psychisch en fysiek geweld. Een gevolg van het containerbegrip ‘huiselijk geweld’ was dat er minder aandacht leek te zijn voor seksueel geweld. In voorlichting waar ik samen mocht werken met het Steunpunt Huiselijk Geweld, merkte ik dat het Steunpunt het zwaartepunt legde bij ‘de klap’. Niet alleen leek er meer aandacht uit te gaan naar ‘mildere’ vormen van geweld, ook werd het principe van meervoudige partijdigheid gehanteerd.
Samen verder
Een belangrijke ontwikkeling bij de aanpak van huiselijk geweld is dat niet de veroordeling en de schuldvraag de boventoon voert, maar de vraag hoe het zover is gekomen dat er sprake is van huiselijk geweld. Veel plegers van huiselijk geweld geven aan dat zij uit machteloosheid hebben gehandeld. Deze gezinnen zijn gebaat bij een meer neutrale benadering: het geweld is afkeurenswaardig, maar de leidende hulpvraag is: hoe kunnen het gezin met elkaar weer verder. Hoe kan het thuis voor iedereen weer veilig worden?
Risico’s
Deze benadering brengt echter ook risico’s met zich mee. Onderzoeken hebben aangetoond dat 1 op de 7 vrouwen en 1 op de 10 mannen, als kind te maken hebben gehad met een vorm van seksueel misbruik. In de campagne moet ‘Veilig thuis’ de aandacht verdelen over ouderenmishandeling (waaronder financiële uitbuiting), partnergeweld, geweld door ‘opvoedonmacht (schelden en slaan) en seksueel misbruik. Opvoedonmacht vraagt om een andere benadering dan incest. Bij de laatste vorm van huiselijk geweld zal veel nadrukkelijker over onrecht worden gesproken. Bij de eerste vorm van geweld zal meer ruimte zijn voor begrip. Wanneer de focus van Veilig thuis komt te liggen bij het incidentele geweld en ‘mildere’ vormen van geweld, zal het lastiger worden om aandacht te vragen voor seksueel misbruik. Is er nog ruimte voor een morele stellingname?
Een tweede risico is dat de processen van dader en slachtoffer niet gelijktijdig zullen verlopen, terwijl wel wordt ingezet op het gesprek met hen beiden. Wanneer een dader tot inzicht komt (of wanneer een dader m/v door -gedeeltelijk- schuld te erkennen hoopt om de episode snel achter zich te kunnen laten) zal het kwartje snel vallen en zal de dader open staan voor veranderingen. Vaak is de dader ook toegankelijker in de gesprekken: h/zij wil immers verder, is schuldbewust en zoekt naar verontschuldigingen. Slachtoffers hebben vaak tijd nodig om te beseffen wat de gevolgen zijn van het geweld en kunnen pas echt met hun verhaal naar buiten komen wanneer ze zich veilig voelen. Dit proces kost tijd, en maakt dat slachtoffers niet altijd ‘gemakkelijke’ gesprekspartners zijn: ze zoeken bevestiging, erkenning en veiligheid.
Aandacht blijven vragen voor morele stellingname
De ontwikkelingen rond huiselijk geweld hebben positieve kanten in zich. Veel stellen en gezinnen zijn gebaat bij een nuchtere en open houding ten opzichte van de misstanden in het gezin. Door die opstelling kunnen ze het geweld onder ogen zien en lukt het hen vaak om te veranderen. Het lijkt er op dat de behoefte om met allen in gesprek te raken soms belangrijker gevonden wordt dan een heldere stellingname. Zo sprak een hulpverlener over ‘degene de klap geeft, en degene die de klap ontvangt’. Ontvangen is een actieve handeling. Door zo te spreken over geweld kan het voor slachtoffers lastiger worden om met hun verhaal naar buiten te komen. Is het dan toch mijn schuld?