Onze zoon werkt in de ouderenzorg. Als helpende. Vandaag belde hij even op om te vertellen hoe zijn dag gegaan was. Hij werkt nu in een verpleeghuis, op een gesloten afdeling. De mensen waar hij zorg voor heeft lijden bijna allemaal aan Alzheimer of dementie – of aan een andere hersenziekte. Nee, hij werkt niet met dementerenden. Hij zorgt voor ouderen met dementie.
Foto door Pixabay op Pexels.com
Vandaag was een heftige dag. Een van de bewoners was terminaal en overleed. Hij had haar nog verzorgd en gewassen voordat ze stierf, in het bijzijn van de familie. Het was een heilig moment. Zijn rust en zijn zorgvuldig omgaan met deze mevrouw waren tot troost voor de familie.
De dag was begonnen met het uit bed halen van de ouderen op zijn afdeling. Toen hij op de kamer kwam van een oudere vrouw, die in haar eerdere leven altijd zelfstandig en trots was geweest, bleek overal in de kamer urine te liggen. Ze had het toilet niet kunnen vinden. Zonder hier ook maar iets over te zeggen, ontfermde hij zich over de vrouw en maakte vervolgens de kamer schoon.
Later op de dag trof hij een ontredderde man die zijn ontlasting niet had kunnen ophouden en overal had uitgesmeerd. Onze zoon vroeg een collega om hulp en samen verschoonden ze deze man en gaven hem zijn eigenwaarde weer terug.
Dit is wat verzorgenden en helpenden doen in de verpleegzorg. Ze staan paraat. Ze zijn er. En in hun zorgvuldig en liefdevol handelen dragen zij er zorg voor dat onze ouderen steeds weer hersteld worden in hun waardigheid en eigenwaarde. Dit werk is van onschatbare waarde.
Onze zoon vindt zelf hij behoorlijk goed betaald wordt.
Ik denk daar zelf anders over. In onze samenleving zijn we kwijtgeraakt wat echt van waarde is. In onze samenleving is ‘de economie’ de grootste (en soms de enige) waarde die beslissend is. Maar heeft de economie ooit een mens zijn waardigheid teruggegeven toen z/hij tot de enkels in haar/zijn ontlasting stond?