“Waar was God? Waar ís God?”
Ik kijk mijn gesprekspartner aan. De ogen verraden de pijn die achter deze vraag schuil gaat. De vraag naar God raakt aan een diepte die nauwelijks te peilen is. Het raakt aan het zoeken naar houvast, naar het verlangen om te mogen schuilen, naar beschutting en bescherming. Het raakt aan eenzaamheid en verlorenheid op momenten dat het leven zwaar was en door de vingers dreigde te glippen.

Esther Veerman ‘In de wereld’
Geen antwoord
We zijn stil. Deze uitroept vraagt niet perse om een antwoord, maar om een voorzichtige verkenning. Wat betekent deze episode uit je levensverhaal voor je? Wat had je van God gehoopt of verwacht? Waar vind je rust?
Vaak is het uitroepen van deze vraag al een opluchting. Mag je zo over God spreken? Mag je zo tegen God je teleurstelling en woede uitschreeuwen? De psalmen zijn hier duidelijk in.
Ja.
De psalmen gaan ook over het leven. Over momenten van dankbaarheid én over de ruwe kant. De psalmdichters reiken ons woorden aan wanneer de bodem onder onze voeten wordt weggeslagen. De psalmen beschrijven hoe het is wanneer de golven dreigend over je heen slaan. In de psalmen lezen we dat God aanbidden soms niet anders kan dan door de hartenkreet: ‘God, waarom?!’
Dragende liefde
Iemand anders vertelt mij hoe hij in een uiterst moeilijke fase van zijn leven zich door God geleid heeft gevoeld. “God heeft mij geholpen. Hij was er altijd. Op momenten dat ik er doorheen zat, stuurde Hij een engel om mij te dragen of te troosten. Nee, ik ben nooit alleen geweest.” Ik zie de ontroering in het gezicht van mijn gesprekspartner. Wat is het kostbaar en waardevol om deelgenoot te mogen worden van deze verhalen.
Overgave en verzet
Wat opvallend is in de Bijbel dat deze overgave en deze scherpe vragen soms heel dicht tegen elkaar liggen. Vaak lees ik in een pastoraal gesprek het laatste gedeelte uit Romeinen 8. Een prachtig en bemoedigend statement van Paulus: ‘Niets kan mij scheiden van de liefde van God door Jezus Christus’. Het is een overtuiging waar Paulus bij uitkomt na stil te hebben gestaan bij het lijden in ons eigen leven en om ons heen. Het ‘zuchten van de schepping’.
Schreeuwen naar God
Maar er is nog iets opvallends. In dat prachtige slot van hoofdstuk 8 staat een wonderlijk citaat: ‘dag na dag worden wij om U gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht’. Het is een citaat uit psalm 44. Een psalm die schreeuwt om God, waarin de dichter zich in de steek gelaten voelt en uitroept: ‘God, slaapt U?!’ Met een beroep op Gods trouw en Gods naam blijft hij roepen en bidden tot God.
Zo kan het zijn. Het roepen – als een diep en intens gebed. En soms ergens iets opdoen aan Gods beschermende vleugels. Verzet en overgave. Kernwoorden van ons geloof.
moet je niet denken :Wat een vreugde zal het wezen, straks voor hem te staan, enz.enz.