Dit artikel is een bewerking van een eerder verschenen artikel in Centraal Weekblad in 2001.
Hoewel de afgelopen jaren steeds meer bekend is geworden over oorzaken en gevolgen van seksueel geweld, lijkt dit geweld niet af te nemen. Als we ons richten op seksueel misbruik in pastorale relaties zien we dat deze vorm van seksueel geweld zeer schadelijk kan zijn voor de direct betrokkenen, maar ook voor de gemeente waar dit plaatsvindt. Kerkelijke gemeenten hebben specifieke zorg nodig, die inmiddels via gemeenteadviseurs bij de PKN aanwezig is. Deze deskundige hulp is belangrijk omdat allerlei personen in de gemeente specifieke hulp nodig hebben. Daarnaast heeft de gemeente in haar geheel ook begeleiding nodig. Vaak raakt een gemeenschap gepolariseerd en gedemotiveerd wanneer ze geconfronteerd wordt met een predikant die seksueel misbruik heeft gepleegd. Een vraag die gemeenteleden bezig houdt is: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Om hier antwoord op te kunnen geven, zullen we kijken naar de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van seksueel misbruik in pastorale relaties.
Een risicovol beroep
Uit de literatuur over seksueel misbruik in pastorale relaties komen verschillende factoren naar voren die het risico op misbruik vergroten. Deze factoren hangen voor een gedeelte samen met de rol en voor een ander gedeelte met de persoonlijkheid van de predikant. In de factoren die beschreven worden, kunnen twee fundamentele spanningen onderscheiden worden. De ene heeft betrekking op macht en onmacht, de ander op afstand en nabijheid.
Hoewel een pastor in een hulpverlenende relatie de meermachtige is, ervaart hij of zij dat vaak niet zo. Hoe komt dat? Hier zijn verschillende redenen voor aan te wijzen. Allereerst kan dit te maken hebben met de manier waarop een predikant de gemeente beleeft. Er zijn pastores voor wie de gemeente als een totaliteit functioneert, die alle tijd en aandacht vraagt. Het is niet mogelijk om buiten de gemeente een leven op te bouwen. Een gemeentelid heeft die mogelijkheden en vrijheid wel. De predikant is als het ware overgeleverd aan de gemeente. Hij of zij heeft geen grip meer op de eigen situatie en is overgelaten aan de verwachtingen en belangen van gemeenteleden. Zodoende kan het zijn dat in de beleving van een predikant de machtsongelijkheid tussen gemeentelid en predikant niet meer aanwezig is, of zelfs is omgedraaid. De predikant kan zich schijnbaar machteloos voelen, ook in een situatie van seksueel misbruik. Hij was niet in staat om zich te verzetten tegen de avances van een gemeentelid. In de beleving van een dergelijke pastor is hijzelf het grootste slachtoffer van de situatie.
Daarnaast kan meespelen dat het omgaan met macht voor predikanten als problematisch wordt ervaren. Predikanten hebben vaak zelf helemaal niet de behoefte om op een voetstuk te staan, maar dichtbij en naast de mensen. Juist predikanten echter, die proberen om de machtsongelijkheid binnen een pastorale relatie te egaliseren, lopen het grootste risico dat zij overgaan tot onprofessioneel gedrag. Pogingen om machtsverschillen te verkleinen, vergroten dit juist. Dit is de paradox van de pastorale macht: door het machtsverschil op te heffen krijgt de pastor nog vrijere toegang tot het gemeentelid. Hier komt bij dat er ook sprake is van grensvervaging, omdat de predikant gemeenteleden zowel in een sociale als in een pastorale context ontmoet. Deze diffuse relaties tussen pastores en pastoranten maakt het moeilijker om professionele grenzen te trekken in vergelijking met andere hulpverlenende beroepen. Het is van belang dat een predikant zich bewust is van de macht die hij heeft: ook wanneer gestreefd wordt naar een toegankelijkere manier van predikant zijn (wat over het algemeen toe te juichen), blijft er sprake van machtsongelijkheid. De predikant is ten allen tijde verantwoordelijk voor het bewaken en handhaven van de grenzen.
De andere fundamentele spanning heeft te maken met afstand en nabijheid. Deze spanning heeft allereerst te maken met de rol van predikant. Aan de ene kant wordt op grond van deze rol van de predikant meeleven en zorg verwacht. Gesprekken die de predikant voert, hebben vaak een intiem karakter. Aan de andere kant kan de predikant zich eenzaam, geïsoleerd en leeg voelen. Mensen met weinig eigenwaarde voelen zich over het algemeen onzeker en onveilig, en hebben daarom een grote behoefte aan bevestiging. Desondanks zijn zij vaak bang om gezien te worden zoals zij zichzelf zien. Daarom mijden ze de nabijheid van emotionele intimiteit. Toch is het juist deze intimiteit die de bevestiging geeft die zij zoeken. In deze situatie kan het gebruik van seks als middel om intiem contact te leggen voor sommigen voor de hand liggen.
In zekere zin is dit ook te herkennen bij predikanten met een narcistische persoonlijkheid. Juist mensen met een dergelijke persoonlijkheid voelen zich vaak aangetrokken tot het predikantschap. Als predikant vervullen zij een publieke en opvallende functie, waardoor zij hun onzekerheid compenseren. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om toewijding, bewondering en onvoorwaardelijke liefde af te dwingen. De onderliggende kwetsbaarheid en machteloosheid maakt de vervulling van hun behoefte noodzakelijk.
Gemeenten doen vaak juist een beroep op dit soort predikanten, omdat deze personen vaak intelligent zijn en op krachtige wijze optreden. Daarnaast beschikken ze over het vermogen de mensen te vertellen wat ze willen horen. Vandaar dat het aan het licht komen van seksueel wangedrag van de pastor leidt tot diepe splitsingen in de gemeente. Het is van belang dat een predikant zich bewust is van zijn of haar eigen emotionele en psychische behoeften.
We kunnen de conclusie trekken dat predikanten een groter beroepsrisico lopen dan andere hulpverleners, omdat heldere regelgeving rond intimiteit en seksualiteit voor de predikant ontbreekt. Veel hangt af van de intuïtie van de predikant: hij of zij moet elke situatie zelf inschatten zonder dat teruggegrepen kan worden op ethische richtlijnen. De machtsverneveling is er mede de oorzaak van dat onhelder is wie de verantwoordelijkheid heeft in een pastorale relatie. Daarnaast vergroten onvervulde emotionele behoeften de kans op seksueel misbruik. Predikanten hebben gemakkelijk toegang tot gemeenteleden, werken zelfstandig en hoeven aan niemand verantwoordelijkheid af te leggen.
Kwetsbare gemeenteleden
Dezelfde fundamentele spanningen die bij predikanten aanwezig zijn, zijn ook te herkennen bij degenen die misbruikt zijn. Het misbruik heeft plaatsgevonden binnen een pastorale relatie. Dat betekent dat het gemeentelid voor hulp heeft aangeklopt bij de predikant. Omdat de machtsverhouding binnen de pastorale relatie niet meer duidelijk is, komt het vaak voor dat een misbruikte in het begin de seksuele relatie niet als misbruik zal omschrijven. Er lijkt sprake te zijn van wederkerigheid en gelijkheid. De diffuse machtsverhouding keert zich echter tegen de misbruikte. Op zoek naar steun en zelfbeschikking is de kans groot dat haar autonomie na een dergelijke relatie verder is afgebroken.
Een gemeentelid verkeert in een spanning tussen nabijheid en afstand. Vanuit de verwachting dat een pastorale relatie veilig is, is het pastorale gesprek een proeftuin om intimiteit te ervaren. De predikant dient de grenzen af te bakenen en zorg te dragen voor de distantie en voor het geven van intimiteit. Het gemeentelid verkeert in een afhankelijke positie en is daarom minder of niet in staat om de grenzen te bewaren. De afhankelijkheid en de behoefte aan intimiteit is een risicovolle combinatie. Daar komt bij dat wanneer er sprake is van een grensoverschrijding dit voor het gemeentelid verwarrend is.
Ook in de gemeente zijn beide spanningen te herkennen. De gemeente legitimeert de macht van de predikant. Aan de andere kant is et moeilijk om tegenwicht te bieden aan een predikant die steeds meer naar zich toe trekt. Vaak is de predikant de enige beroepskracht tussen amateurs. Ook zijn kerkenraden vaak niet goed uitgerust om met conflicten tussen predikant en gemeenteleden om te gaan. Er zijn geen methoden om gevoelens in een vroeg stadium openlijk te uiten, bijvoorbeeld in functioneringsgesprekken. Daarom wordt vaak pas in een explosieve fase uiting gegeven aan emoties. Omdat de bron van het conflict tussen pastor en gemeente vaak verborgen is, maar de predikant wel allerlei signalen ontvangt, kan hij of zij zich geïsoleerd en ondergewaardeerd voelen.
Als het gaat om de fundamentele spanning tussen nabijheid en intimiteit is het interessant om naar het klimaat in de gemeente te kijken. Hoe wordt daar omgegaan met nabijheid, met intimiteit en met seksualiteit? Hoe uiten gemeenteleden hun betrokkenheid op elkaar en worden exploitatieve vormen van seksualiteit afgewezen? Kortom, reikt de gemeente mogelijkheden aan om intimiteit te beleven op een gezonde en autonome manier, of draagt het klimaat in een gemeente bij aan het wegstoppen van emotionele behoeften?
Tot slot
Wat levert dit korte overzicht op? In het spreken over seksueel misbruik spelen zowel de beleving van macht als de beleving van seksualiteit een belangrijke rol. Wanneer alleen de nadruk gelegd wordt op het machtsmisbruik dat heeft plaatsgevonden, is er geen aandacht voor de gevoelens van onmacht en andere factoren de ook een rol spelen. Wanneer aan de andere kant alleen gesproken wordt over het zoeken naar intimiteit, seksverslaving en andere innerlijke factoren, wordt zo de nadruk gelegd op de onmacht, dat een pleger nauwelijks meer verantwoordelijk te houden is voor het gebeurde.
Spreken over seksueel misbruik betekent aan de ene kant een heldere ethische stellingname: wanneer een gemeentelid aanklopt voor hulp bij een predikant is hier per definitie sprake van een ongelijke machtsverhouding en heeft de predikant de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de grenzen. Aan de andere betekent het oog hebben voor de oorzaken, zodat risico’s in een vroeg stadium ontdekt kunnen worden. Kennis en bewustzijn zijn belangrijke wapens in de strijd tegen seksueel misbruik.
Geef een reactie