Over intimiteit, seksualiteit en geloof

21 nov

Lezing voor een avond van Careander voor ouders en begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking op 21 november 2013

Inleiding

Het is met enige aarzeling dat ik hier een lezing geef over het gesprek over intimiteit, seksualiteit en geloof, met mensen met een verstandelijke beperking. Ik ben immers geen deskundige op het gebied van omgaan met mensen met een verstandelijke beperkingen. Hoewel ik bijzonder veel leer en geleerd heb van de bewoners van De Steenrots en Heidestate die met regelmaat onze kerkdiensten bezoeken, realiseer ik mij dat alle ouders en begeleiders vele malen meer deskundig zijn in het gesprek met hun kinderen of cliënten over netelige onderwerpen.

Daarnaast ben ik ook al geen seksuoloog. Ik ben dus ook niet deskundig op het terrein van seksualiteit. Hoewel ik overigens wel een mening heb over dr. Corrie – daar kom ik zo op terug, want daar begint de noodzaak van het gesprek.

Waarom ben ik dan toch ingegaan om de uitnodiging om een lezing te verzorgen? Als predikant heb ik enige kennis van de Bijbel en van geloven in de praktijk van alle dag. Wat in het voorbereidend gesprek naar voren kwam, is dat de visie op de Bijbel en de manier van geloven ook zijn weerslag heeft op de ruimte van het gesprek over intimiteit en seksualiteit. Wat zegt de Bijbel eigenlijk over lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit?

bear-hug

Daarnaast ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar de dynamiek in een kerkenraad wanneer de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd. Het onderzoek is gepubliceerd onder de titel ‘Ontredderd’.  De lezing zal zich dus concentreren op de vraag naar de samenhang tussen seksualiteit en geloof, en op de vraag naar gezonde intimiteit en seksualiteit.

Vanuit de praktijk

Als predikant ben ik met veel mensen in gesprek. In die gesprekken komen geregeld thema’s aan de orde die samenhangen met de thematiek van vanavond. Soms blijkt in gesprekken dat partners intimiteit en seksualiteit met elkaar verwarren. De een heeft behoefte aan bv troost, aan nabijheid, maar de ander legt dit uit als een uitnodiging om met elkaar naar bed te gaan. Lukt het ons zelf om aan te geven waar we naar verlangen en durven we ook grenzen aan te geven?

Soms blijken mensen ook last te hebben van onzekerheid, van gevoelens van minderwaardigheid die samen kunnen hangen met lichamelijkheid, met je eigen lijf. Hoe kijk je naar jezelf? Ben je waardevol zoals je bent, of heb je moeite om jezelf te aanvaarden?

Ook tref ik mensen aan die alleen in het leven staan. Het roept soms verschillende pastorale vragen op: hoe vind ik mijn weg in de eenzaamheid? Maar ook: ‘ik ben helemaal niet zielig als alleengaande. Daar heb ik vrede mee, maar in de kerk zie ik medelijden  – waar ik niet op zit te wachten. Wat moet ik toch met die tekst uit Genesis dat mensen voor elkaar geschapen zijn?’

Hoe wij zelf met deze vragen omgaan – hoe wij zelf omgaan met lichamelijkheid en seksualiteit, zal zijn weerslag hebben op onze gesprekspartner. Het zijn vragen die duidelijk maken dat het goed is om aandacht te besteden aan dit thema. Want het raakt aan onze eigen levensvragen: aan verlangen en bestemming.

Tegelijkertijd is het opvallend dat we als kerkelijke gemeenschappen nauwelijks in gesprek gaan over intimiteit en seksualiteit. Het is een onderwerp dat omgeven is met schaamte, waardoor we het er misschien maar liever niet over hebben. Het gesprek aangaan betekent immers ook jezelf ‘bloot geven’. Die schaamte is misschien ook wel vergroot door de koers die geloofsgemeenschappen eeuwenlang gevaren hebben. In het vroege christendom, in de tijd van Augustinus zijn we als kerk in zekere zin een on-Bijbelse richting ingeslagen als het gaat om de visie op lichamelijkheid.

Het was met name Augustinus die het onderscheid tussen het geestelijke (het richten op God, de geestelijke wereld) en het aardse (lichamelijkheid, met als meest zichtbare vorm seksualiteit, lust en begeerte) heeft verscherpt en uitgewerkt. Hij kwam tot deze scherpe en oordelende tweedeling vanuit zijn eigen levensverhaal met een indrukwekkende bekeringsgeschiedenis.

Hoewel Augustinus sprekend over het geestelijke als hoger en het aardse als lager raakt aan enkele Bijbelteksten, is dit dualistisch denken verwant aan de Griekse filosofie, en niet aan het Bijbels denken. Het gevolg van deze koers is wel dat seksualiteit als minderwaardig en negatief werd gewaardeerd in de kerkgeschiedenis. Als er in de kerk al gesproken wordt over seksualiteit, dan is het vaak over wat wel en wat niet mag. Het betekent dat als seksualiteit in een gesprek aan de orde komt, dit vaak samengaat met verbieden of met reageren op wat al aan de hand is. Het zou van grote waarde zijn wanneer we het gesprek zouden kunnen aangaan om handvatten te bieden om om te gaan met alles wat op jongeren (met of zonder verstandelijke beperking) toekomt.

Ruimte voor genieten en acceptatie van seksuele verlangens zijn vaak niet aan de orde. In dit kader is het bijvoorbeeld opvallend dat zonde tegen het 7de gebod ‘Gij zult niet echtbreken’ steevast veel zwaarder wordt gewogen dan zonde tegen het 10de gebod ‘Gij zult niet begeren’,  hoewel de Bijbel geen onderscheid maakt tussen de verschillende geboden…

De kerk is dus niet direct een gesprekspartner voor vragen over intimiteit en seksualiteit door de negatieve houding en de vaak ethische richting van de antwoorden.

Noodzaak om te spreken

Om verschillende redenen is het van belang om toch het open gesprek te zoeken. Of we het nu leuk vinden of niet, onze kinderen en jongeren hebben te maken met vragen, gevoelens, verlangens en wensen. Eigenlijk zouden jongeren al over informatie (en dus handvatten) moeten beschikken voordat het voor hen een realiteit is.

Misschien mag ik een voorbeeld geven: toen onze zoon 6 jaar was, speelde hij met een vriendje. De moeder van dit vriendje was hoogzwanger. Terwijl onze zoon en zijn vriend op hun buik op de grond met auto’s lagen te spelen, ging hun gesprek over de vraag hoe er in die buik een kindje was gekomen. Onze zoon beweerde stellig dat dit te maken had met de papa, maar zijn vriend ontkende dit bij hoog en bij laag. Ik werd erbij gehaald om het verlossende woord te spreken…

Wat dit voorbeeld duidelijk maakt, is dat de antwoorden van de moeder van het vriendje ontoereikend bleken, waardoor de seksuele voorlichting ineens buiten haar medeweten om zou kunnen gebeuren. Uit onderzoek onder jongeren blijkt dit overigens ook de praktijk. De meeste informatie halen zij bij vrienden of zoeken ze op via internet.

Het betekent dat als we zelf het gesprek niet zoeken, we grip verliezen op wat onze kinderen aan informatie verzamelen en welke boodschap hierin meekomt. We weten niet wanneer onze kinderen geconfronteerd worden met de vragen rond seksualiteit, maar het kan opeens en onverwacht zijn. Zo zitten verschillende bewoners van Heidestate en andere instellingen op sociale media. Maar via diezelfde media kun je ook met ongewenste erotische sites worden geconfronteerd, of in een nare chat belanden. Zijn de bewoners dan voldoende toegerust om op een goede manier te kunnen reageren?

Een ander voorbeeld is de discussie rond dr. Corrie – een arts die tijdens school-TV seksuele voorlichting geeft aan kinderen uit de hoogste groepen van de basisschool. Wat mij opvalt, is dat de christelijke ouders die hiertegen in het verweer komen, weggezet worden als preuts en bekrompen. Soms kiezen ze inderdaad op een onhandige manier de confrontatie. Maar mag hun punt in onze samenleving ook gemaakt worden?

Ik zag een discussie op TV waarin Arjet Borger, een seksuologe die vraagtekens stelt bij de werkwijze van dr. Corrie, door haar tafelgenoten bij Eva Jinek werd weggelachen. En dat is jammer omdat er wel degelijk enkele goede vragen werden gesteld: kan seksuele voorlichting zomaar als één van de items van school TV? Zou het niet meer gerichte aandacht vragen? En ook de vraag naar de achterliggende boodschap over seksualiteit: seks is goed en lekker, dus doe het vooral en doe het veilig?

De samenleving is erg gericht op lichamelijkheid en seksualiteit. En van die samenleving maken onze verstandelijk beperkte kinderen en cliënten ook gewoon deel uit. Willen zij die informatie een plek kunnen geven, en willen wij invloed uitoefenen op de boodschap of visie die samenhangt met seksualiteit, zullen we hen in een vroeg stadium moeten toerusten.

Er is sprake van een kloof tussen de maatschappij en de kerkelijke moraal. En dat is jammer, omdat ik er van overtuigd ben, dat we als kerken een gesprekpartner met zeggingskracht zouden kunnen zijn. Daarnaast is er een ander zorgwekkend gevolg van de kloof: christelijke jongeren die kerk en geloof vaarwel hebben gezegd, blijken een veel vrijere seksuele moraal te hebben dan jongeren die zonder kerk en geloof zijn opgegroeid. Met andere woorden: niet-gelovige jongeren krijgen handvatten om in de open samenleving hun eigen weg te zoeken. De handvatten van christelijke jongeren zijn over het algemeen verbonden met regels, die geen zeggingskracht meer hebben als ze het geloof vaarwel hebben gezegd – of zelfs geen zeggenschap hebben als zij worden geconfronteerd met seksuele verlangens.

Daarom zullen we met enthousiasme het gesprek over seksualiteit aan moeten gaan. Niet vanuit oordelen en afwijzen, maar vanuit het positieve, vanuit de betekenis van intimiteit en seksualiteit.

Bijbelse bronnen

Als we in de Bijbel zoeken naar uitspraken over lichamelijkheid en seksualiteit, dan blijkt de Bijbel uitermate positief. Een prachtig voorbeeld is het boekje Hooglied, waarin twee geliefden het verlangen naar elkaar bezingen.

 2 Laat hij mij kussen,
laat zijn mond mij kussen!
Jouw liefde is zoeter dan wijn,
3 zoet is de geur van je huid,
je naam is een kostbaar parfum.
(…)
13 Mijn lief is mij een bundel mirre,
hij slaapt tussen mijn borsten.
14 Mijn lief is mij een hennatros
in de wijngaarden van Engedi.

De kerkvaders hadden overigens wel moeite om dit boekje op te nemen in de Bijbel. Ook heeft men getracht de bezongen liefde en verliefdheid te vergeestelijken. Maar daar laat Hooglied geen ruimte voor: het gaat echt over hoe je van verliefdheid en hoe je naar elkaar mag en kunt verlangen.

Ook in Genesis is de Bijbel uitermate positief over de mens als Gods schepping. In Genesis wordt geen onderscheid gemaakt tussen het geestelijke en het lichamelijke. De mens wordt met zorg en aandacht geschapen: uit de aarde gevormd, kwetsbaar en breekbaar. Maar deze mens leeft op de adem van God – kostbaar.

In het hoofdstuk daarvoor lezen we dat de schepping goed is, ‘tov’. Dit betekent niet ‘perfect’ of wat in onze ogen ‘ideaal’ zou zijn. Goed betekent: geschikt voor Gods bedoeling. Persoonlijk vind ik dat een mooie en uitnodigende houding naar mensen die worstelen met eigenwaarde, maar ook naar mensen met een beperking. Geschapen door God is een uitnodiging om je geliefd, bedoeld en gekend te weten.

De mens is uit één stuk. Ons lichaam, ons lijf is geschapen en onderdeel van wie we zijn. Het is niet minderwaardig ten opzichte van het geestelijke, het geloof. Integendeel. We worden uitgenodigd om voluit te genieten van het geschapene, dus ook van ons lijf en van lichamelijkheid. Een knuffel, de warmte van de ander, geborgenheid. Het zijn geschenken die meekomen met de schepping.

In dat kader is het ook goed om de schepping van de vrouw in Genesis 2 mee te overwegen. Dit is niet een tekst om alleengaanden als meelijwekkende en sneue mensen af te schilderen. Daar gaat deze tekst niet over. Het gaat over de schepping: de schepping is pas af als Adam er in meervoud is: medemens. Niet langer eenzijdig, maar tweezijdig. De mens moet bewaard worden voor eenzaamheid en eenzijdigheid. Want de vrouw wordt genomen uit de zijde van Adam, niet uit de rib. Medemensen hebben we nodig. Dit kan je partner zijn, maar medemensen kunnen we ook in andere verbanden treffen: vrienden, collega’s, buren.

Waar Paulus zich tegen verzet in de leefregels die hij schrijft, heeft te maken met de richting van leven. Voor wie buigen we ons? Staat ons leven in het teken van lust en begeerte, of in het dienen van God? En als we ons leven gaan leiden als nieuwe schepping, dan mogen we ook met onze dagelijkse bezigheden en verlangens Hem dienen.

Ik wil nog één tekst noemen, hoewel er meer te zeggen is over Bijbelse bronnen. De Bijbel geeft hoog op van het verbond tussen twee mensen. Paulus vergelijkt in zijn brief aan Efeze de verbondenheid van Christus met de gemeente met de verbondenheid tussen man en vrouw. Als zo’n relatie beeld mag zijn van Christus’ verbondenheid, dan is het iets moois en gaafs.

Wat betekent intimiteit en seksualiteit?

Misschien is het goed om even een pas op de plaats te maken. Wat is er tot nog toe gepasseerd? We hebben geconstateerd dat er een kloof is tussen de samenleving en de kerkelijke seksuele moraal. In de Bijbel zijn verschillende bronnen aan te wijzen die uitnodigen om positief te spreken over lichamelijkheid en seksualiteit. Die positieve manier nodigt uit om te zoeken naar de betekenis van lichamelijkheid en intimiteit, en niet te snel een gesprek te beëindigen door te zeggen dat iets mag of niet mag.

Lichamelijkheid is meegegeven met de schepping en wordt dus ook hoog gewaardeerd. Dit mag ons zelfbeeld ondersteunen. Intimiteit bevestigt een mens. Medemenselijkheid en samenzijn horen bij mens-zijn. Zo zijn we bedoeld. Prediker schrijft hier nog over:

10 Wanneer twee vrienden samen zijn en een van beiden valt, helpt de ander hem weer overeind, maar wie alleen is en ten val komt is beklagenswaardig, want hij heeft niemand die hem op de been helpt. 11 Wanneer je bij elkaar slaapt, geef je warmte aan elkaar, maar hoe krijgt iemand die alleen slaapt het ooit warm? 12 En iemand die alleen is kan zich niet verdedigen wanneer hij aangevallen wordt, maar met zijn tweeën houd je stand.

Hoewel deze tekst veel gelezen wordt bij huwelijksvieringen, gaat de tekst niet per definitie over huwelijkspartners. Het gaat over het belang van verbondenheid en intimiteit. Intimiteit biedt steun, geborgenheid en veiligheid. Geen mens kan zonder.

Seksualiteit is bevestigende intimiteit die thuis hoort in een liefdesrelatie. Seksualiteit komt aan de orde binnen een bestendige en duurzame relatie van liefde en trouw. Seksualiteit aangaan betekent met elkaar een verbond sluiten. Seksualiteit is een gaaf en groot geschenk wat je aan een ander kunt geven. Intimiteit en seksualiteit maken een mens ook kwetsbaar.

Grenzen zijn belangrijk

Daarom is het ook van groot belang om zorgvuldig met grenzen om te gaan. Juist om seksueel misbruik te kunnen voorkomen, of om negatieve seksuele ervaringen onder woorden te kunnen brengen, zal het gesprek over intimiteit en seksualiteit gezocht moeten worden.

Wanneer spreken we van misbruik? Van seksueel misbruik is sprake wanneer iemand gebracht wordt tot het ondergaan of uitvoeren van seksuele activiteit in woorden, gebaren of handelingen of de dreiging daartoe terwijl hij of zij dat niet wenst of niet in staat is daarover te beslissen. Misbruik vindt plaats wanneer handelingen niet ten dienste staan van de ander, maar gericht zijn op eigenbelang en eigen behoeften. Het is een oneigenlijk gebruik van de positie en de rol van degene die op dat moment meer macht heeft. Ik leg dus de nadruk op ongewenste grensoverschrijdingen vanuit een positie van macht.

Wat vaak hand in hand gaat met het misbruik, is de druk om het geheim te houden. Slachtoffers voelen zich loyaal naar de dader of worden bedreigd om vooral niet te vertellen wat er aan de hand is. Het is bekend dat daders in veel gevallen bekenden van het slachtoffer zijn. Dat maakt het moeilijk om erover te praten. Vooral als het slachtoffer zich afhankelijk voelt van de dader. Soms hebben slachtoffer helemaal geen taal voor wat er gebeurd is. Alleen een gevoel dat het niet goed is, een bedreigend en vernietigend gevoel. Ook het schuldgevoel en de schaamte om wat heeft plaatsgevonden vergroot de moeite om over de negatieve seksuele ervaringen te spreken.

Het gesprek over intimiteit en seksualiteit is dus om twee redenen belangrijk: het helpt preventief. Een kind of cliënt kan misschien sneller een situatie herkennen als ongewenst en als zodanig benoemen en om hulp vragen. In de tweede plaats kan door het gesprek aan te gaan over intimiteit achteraf ook een situatie van misbruik benoemd worden.

Geloofstaal en misbruik

Wat het soms extra lastig maakt om ervaringen van misbruik in een gelovige context onder woorden te brengen, is dat onze kerkelijke taal vaak beter aansluit bij de dader dan bij het slachtoffer:

In de kerk gaat het vaak over zonde en schuld. Een slachtoffer van seksueel misbruik voelt zich vaak schuldig over het misbruik. Er is geen terechte schuld, maar wel een hardnekkig schuldgevoel. Dat gaat samen met een diep gevoel van schaamte. Hierdoor voelen slachtoffers zich vaak slecht en zwart van binnen.

Dat gevoel sluit naadloos aan op de taal in de kerk: je bent zondig en schuldig. Alleen blijkt de verkondigde vergeving niet positief uit te werken. Er is immers geen sprake van terechte schuld, dus het schuldgevoel houdt aan. Het wordt zelfs krachtiger, omdat de vergeving er voor iedereen is, maar niet voor het slachtoffer. Het negatieve zelfbeeld heeft een psychologische oorzaak en laat zich niet door aangezegde vergeving genezen.

Ook de nadruk op vergeving kan voor slachtoffers negatief uitpakken. Vaak wordt er al snel een beroep gedaan op het slachtoffer om te vergeven, zodra deze moeizaam een begin maakt met het vertellen van het verhaal. Voor daders biedt de nadruk op vergeving een mogelijkheid om de druk bij het slachtoffer te leggen. Voorbarige vergeving leidt er toe dat het verhaal niet verteld zal worden en het slachtoffer gedwongen wordt weer te zwijgen.

Het is al ingewikkeld genoeg om een weg te vinden in het loyaliteitsconflict waar veel slachtoffers mee worstelen. Als er al over vergeving wordt gesproken, doe het dan vanuit het perspectief van het slachtoffer. Eventuele vergeving als de laatste stap in de weg van herstel.

Waar slachtoffer uiteindelijk behoefte aan hebben, is dat er gesproken wordt over recht en gerechtigheid. Dat ongewenste grensoverschrijdingen benoemd worden als kwaad. Aan welke kant staat God eigenlijk? In de profeten, in het lied van Maria en in de boodschap van Jezus is te horen dat God op komt voor de gekwetste en beschadigde mens. Dat is heilzaam.

Uiteindelijk is ook de dader geholpen met heldere grenzen en een helder oordeel.

Tot slot

In deze lezing heb ik getracht om vanuit de Bijbel de ruimte te schetsen om in gesprek te gaan over intimiteit en seksualiteit. De noodzaak voor dit gesprek heeft te maken met het gegeven dat onze verstandelijk beperkte medemensen in onze samenleving geconfronteerd worden met de open visie op erotiek en seksualiteit. Wij zullen hen handvatten moeten geven om dit te kunnen hanteren.

Daarnaast hebben mensen met een verstandelijke beperking behoefte aan intimiteit en kunnen zij seksuele verlangens hebben. Het is van belang dat deze behoeften en verlangens er mogen zijn en ook als goed mogen worden gewaardeerd.

Tot slot is het van belang om het gesprek over intimiteit te voeren om seksueel misbruik op het spoor te komen en om misbruik te voorkomen.

De Bijbel is enthousiast over de mens, over intimiteit en seksualiteit. Het is goed, zingt de Bijbel. Goed – in de betekenis voor Gods bedoeling. Dat we zo, met onze geschapen werkelijkheid onze Schepper mogen eren en prijzen.

4 Reacties to “Over intimiteit, seksualiteit en geloof”

  1. ivonnemeeuwsen 22 november 2013 bij 12:35 am #

    Hallo Alexander,

    Ik kan om een of andere reden niet inloggen, ik wil graag onderstaande reactie geven op je blog. Zou jij die er onder willen zetten?

    warme groet, Ivonne

    Mooi genuanceerd verhaal.

    Ik ben blij met iedereen die spreken over seksualiteit en intimiteit aanbeveelt. Zeker in de context van seksueel misbruik en het daarmee gepaard gaande misbruik van machtsverhoudingen.

    Naar mijn mening zijn regels nooit een adequate vervanging van een gesprek. (zelfs niet als het om de 10 geboden gaat) De woorden staan dan wellicht in steen geschreven, maar wat betekenen ze? Want hoe ga je om met ‘niet begeren’? Wat is eerbied in relatie tot een ouder, wanneer de ouder seksueel misbruik pleegt?

    Ook mooi hier is de duidelijke bedenkingen bij de druk op het slachtoffer om te vergeven. Zoals ik in mijn boek ook zeg: Wellicht als laatste stap in het herstel is vergeving voor de dader te bereiken.

    Ivonne Meeuwsen

    auteur: Helen van seksueel misbruik. Het trauma voorbij.

    http://www.helenvanseksueelmisbruik.nl

  2. Marlies 7 januari 2014 bij 8:53 pm #

    Hallo Alexander,

    Wat ben ik dankbaar te zien dat je hier een lezing over geschreven hebt! Als laatste jaars persoonlijk begeleider gehandicapten zorg merk ik dat het onderwerp seksualiteit onder cliënten een erg gevoelig onderwerp is en soms is het zelfs taboe. Daarom gaat mijn eindwerkstuk en eindpresentatie over cliënt, seksualiteit en geloof want, naar mijn mening is het zeker belangrijk dat de taboe van dit onderwerp af gaat. Om onze cliënten te helpen bij hun hulpvraag op dit gebied en seksueel misbruik te tegen te gaan of sneller te signaleren. Jouw lezing gaat daarin zeker een grote betekenis hebben als bron.

    Bedankt!

  3. liefdeskruiden 6 maart 2014 bij 7:33 pm #

    Heel goede en verhelderende blog, dank je wel.

Plaats een reactie