Een nieuw begin deel 3: De pijn, God en zinvinding

26 feb

“Wat is het een wonder dat je hier zo rondloopt”, vertrouwt een vrouw mij toe als ik de honden langs de Singel uitlaat. Ja, het is inderdaad een wonder, en zo zie ik het zelf ook. Tegelijk roept het ook vragen op. Als we immers het woord ‘wonder’ gebruiken, hebben we het over God. God die ingrijpt in onze levens, in onze werkelijkheid.

Vragen

En daar beginnen de vragen. Esther en ik hebben hier veel met elkaar over gesproken. Waarom heeft God wel in mijn leven ingegrepen en mij gered maar zoveel anderen niet? Elk antwoord op die vraag is in mijn beleving ongemakkelijk. Ik kan niet zeggen dat ik het ‘verdiende’- en zeker niet dat ik het meer zou verdienen dan een ander. Ik kan ook niet zomaar zeggen dat mijn wonderbaarlijke redding te maken heeft met Gods plan met mijn leven, dat mijn taken hier nog niet klaar zijn. Het verplaatst hooguit de vraag. Waarom maakt het onderdeel uit van Gods plan dat ik hier op aarde nog enkele jaren krijg, terwijl die jongere collega ‘gewoon’ overleed. Maakte die collega geen deel meer uit van Gods plan? Was hij klaar met zijn taak? Vond zijn partner dat ook?

Echt een wonder

Laat ik eerst nogmaals onderstrepen dat ik het een wonder vind dat ik er nog ben. Het was een wonder dat Esther mij hoorde vallen en gelijk aanwezig was, ondanks alle beperkingen die met haar meegaan. Het was een wonder dat ik op de Spoedeisende Hulp bijkwam en even aanspreekbaar was, zodat het Erasmus Medisch Centrum ondanks de eerdere weigering toch besloot om mij te opereren. Het is een wonder hoe ik uit de operatie ben gekomen, zonder noemenswaardige neurologische schade. Urenlang verbleef ik op de rand van de eeuwigheid, tussen leven en dood. Steeds weer kreeg het leven de overhand. Ik kan het dan ook niet anders zien dan dat God zelf ingreep en mij gered heeft – de tijd die mij geschonken is, is genadetijd. (Meer weten over wat er gebeurd is? Hier lees je over die eerste, heftige dagen. Hier lees je wat mij geholpen heeft om er doorheen te komen. En hier lees je het verhaal vanuit het perspectief van mijn lieve partner Esther).

Gods willekeur?

Maar wat betekent het dat mijn overleven een wonder is? Onderstreept het toch niet Gods willekeur? Nee, volgens mij juist niet. Een van de afgelopen zondagen sprak ds. Jos Aarnoudse over het wonder op de bruiloft in Kana. Hij legde uit dat Johannes zijn evangelie heeft gerangschikt rond een zevental wonderen. Deze wonderen zijn tekenen, verwijzingen, naar Gods komende Rijk van recht en gerechtigheid. Er gebeurt iets in de tijd (het bruiloftsfeest werd gered) maar de betekenis reikt zoveel verder.

Wonder als teken

Op die manier kan ik spreken over het wonder van mijn genezing. Ja, God heeft mij gered. Het betekent dat God laat zien dat Hij niet een God van ooit of een God van ver weg is. Nee, Hij werkt ook vandaag in onze buurt, in onze huizen, in onze geloofsgemeenschappen. Wat heeft het Esther en mij ontroerd en bemoedigd dat zoveel mensen vanuit zoveel kerkelijke stromingen of levensovertuigingen eendrachtig hebben gebeden. In die biddende eenheid opende zich de hemel. God werkt vandaag hier in Sliedrecht: dat Koninkrijk van God komt. Het zal anders zijn. Laten we van die hoop getuigen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Belaagd – maar nooit zonder hoop

In onze gesprekken kwamen Esther en ik op een tweede gedachte. Ons leven gaat niet echt over rozen. Al vanaf het begin van onze relatie hebben we ons moeten verhouden met ziekten en beperkingen die bijna altijd een chronisch karakter kregen. Desondanks lukte het ons om ons dagelijks leven en ons werk steeds weer te leven rond geloof, hoop en liefde. We leven ons leven vanuit een optimistisch realisme – leven bij de dag en doen wat je hand vindt om te doen.

Vanaf afgelopen zomer werd het zwaar. Zoals in het Bijbelboek Job de jobstijdingen elkaar zo snel opvolgden dat de ene tijding over de andere heen rolde, zo volgden bij ons de tegenslagen elkaar ook steeds sneller op. Esther moest meerdere keren naar de SEH vanwege ernstige gezondheidsklachten. Eind oktober brak ze tot overmaat van ramp haar elleboog en werd ik door de kerkenraad gedeeltelijk van mijn werk vrijgesteld om mijn mantelzorgtaken voor mijn rekening te nemen.

Toen ik als mantelzorger eind november omviel, gaf dat ook op een existentieel niveau vragen. Het enige dat we wilden, was de hoop levend houden. Was dat teveel gevraagd? Het was een moment waarop we zomaar de hoop hadden kunnen verliezen. Het was een tijd waarin zomaar het cynisme het had kunnen winnen van de liefde en van het vertrouwen.

Maar er gebeurde iets anders. Daar waar onze stem stokte, waar de angst het lijf verkilde, stond het dorp op. Stond het Lichaam van Christus op. Wat is het bijzonder om te horen in hoeveel geloofsgemeenschappen gebeden is. We werden gedragen in gebed en praktische ondersteuning. De vlam van de hoop bleef en blijft branden.

Achteraf benoemen Esther en ik deze periode als een tijd waarin we belaagd werden. Een tijd waarin aan ons getrokken werd en we bijna kopje onder gingen. Maar dwars door het water werden we naar de overkant gebracht.

Waar God was in die tijd? God was er steeds – onder ons, rondom ons, in ons, en zichtbaar in de mensen om ons heen. Ja, we werden belaagd, maar we herinneren ons dat we gedragen werden.

Zinvinding

Wat betekent zo’n periode van verblijven op de rand van de eeuwigheid, van ziekte en herstel? Hoe gaat het met me mee? Heeft het me veranderd? Elke ingrijpende gebeurtenis landt in de ziel en kleurt de vragen, de overgave en het denken over het leven. Bij mij is het niet anders.

Het eerste dat voor mij duidelijk werd, is dat ik niet bang ben voor de dood, maar dat ik vooral wil leven. Beide hebben alles met God te maken. Ik ben ervan overtuigd dat ik door de dood heen geborgen zou zijn geweest bij God. Maar, God, wat wil ik graag leven. Het (verlangen naar het) leven heeft alles te maken met relaties. Dat is het tweede dat voor mij in deze periode scherper voor ogen is komen te staan: de kostbaarheid en waarde van vriendschap, familie en van het deel uitmaken van gemeenschappen. De kwetsbaarheid van het leven maakt ondubbelzinnig helder dat we het goede niet moeten uitstellen tot later, omdat later allang begonnen is.

Alleen de liefde maakt het leven de moeite waard.

Tot slot wil ik hier noemen dat ik nog weer veel meer ben bepaald bij dankbaarheid. We hebben onder ogen moeten zien hoe eindig ons leven kan zijn. Maar we hebben genadetijd gekregen. Hoe zou ik niet dankbaar kunnen zijn? Voor deze dag. Voor de liefde van en voor de liefste. Voor de liefde van en voor mijn gezin, mijn vrienden en familie. Voor de verrassende gemeenschappen waar we deel van uit maken. Dankbaarheid is leven met open handen.

We hebben zoveel zegen ontvangen. Wat ik hoop, is dat we ook tot zegen mogen zijn voor de mensen op ons pad.

Dit is het laatste blog van het drieluik. Dank je wel dat je het wilde lezen.

Een nieuw begin deel 2: Gedragen

20 feb

“Hoe gaat het vandaag met je?” De fysiotherapeut komt even bij me staan, terwijl ik de eerste meters fiets op de hometrainer – op een licht verzet natuurlijk. Vorige week, op 5 januari, ben ik gestart met hartrevalidatie. Het programma duurt ongeveer twee maanden, afhankelijk van de vorderingen. Het doel van de revalidatie is tweeledig: het opbouwen van conditie zodat de gewone dagelijkse activiteiten weer kunnen worden opgepakt, en daarnaast het leren omgaan met eventuele angst.

Hoe gaat het met je?

Tja. Hoe gaat het met me? “Het hangt er een beetje van af”, zeg ik, terwijl ik tot mijn eigen teleurstelling en verrassing al begin te hijgen van de inspanning. “Vergeleken met vorige week gaat het alweer een stukje beter. Maar als ik bedenk hoe ik me voelde voordat ik omviel, dan valt het erg tegen.”

De fysiotherapeut kijkt me aan. “Weet je, je moet vergeten hoe het was voordat je ziek werd. De ‘oude’ Alexander is voorbij. Er is nu een nieuwe situatie, je moet leren uitgaan van een nieuw begin.”

Zijn woorden resoneren nog enkele dagen in mijn hoofd. Ergens begint het nog weer meer te landen dat ik veel ernstiger ziek ben dan ik me wil realiseren. Bijna alle artsen die ik in de achterliggende weken gesproken heb, benadrukten hoeveel geluk ik heb gehad dat ik er nog ben en dat ik er zo uit ben gekomen. Het vreemde is dat ik zelf eigenlijk alles gemist heb. In de nacht van zaterdag op zondag verloor ik het bewustzijn en pas in de nacht van maandag op dinsdag lukte het me weer om herinneringen vast te houden. Aan de zondag en maandag heb ik geen eigen herinneringen. Alles is van ‘horen zeggen’. Het betekende dat er een kloof zat tussen de ervaringen van mijn partner, zoon en schoondochter, van onze goede vrienden, en mijn eigen ervaringen. Zij hadden de wanhoop, de diepe angst om mij te verliezen aan den lijve ondervonden. Dit gold overigens ook tot op zekere hoogte voor de geloofsgemeenschap en de buurt. De schrik zat bij hen veel dieper dan bij mij.

Wat hielp mij deze periode door te komen?

We hebben met elkaar een onvoorstelbare reis gemaakt. Die eerste week in het ziekenhuis was het een enorme overwinning om even in de stoel te zitten. Iets meer dan twee maanden later lukt het me weer om de honden uit te laten en is er een begin gemaakt met de re-integratie. Hoe verloopt zo’n reis? Hoe vind je de weg terug naar de dag?

Voor Esther en mij waren er drie beslissende pijlers op deze reis: God, de gemeenschap en de gezondheidszorg.

In een vorig blog heb ik beschreven hoe ons leven van de ene op de andere dag volkomen op z’n kop werd gezet en alles ons uit handen werd geslagen. Het fundament onder ons leven was in één klap verdwenen. We hadden niets anders dan onze lege handen. In die dramatische dagen hebben we ons desondanks gedragen gevoeld. We herkenden in de onverwachtse wending in de gebeurtenissen Gods hand – een wonder. (In het laatste deel van het drieluik ga ik hier verder op in). Elke dag ontvang ik met dankbaarheid. Zelfs als ik ’s nachts niet kan slapen vanwege pijn, ben ik dankbaar. Alleen wie leeft, kan ’s nachts wakker liggen. Het was allereerst Gods dragende aanwezigheid die ons door de nacht hielp.

De bedding van de gemeenschap

Het belang van gemeenschappen kan beslist niet overschat worden. Dat is het tweede dat ik hier wil benoemen. Al in die eerste bewuste nacht was er de kracht van ons gezin en van goede vrienden. Het is zo heilzaam om samen te delen van wat niet te dragen is, en om elkaar vast te houden als de aarde wankelt.

Wij werden vanaf het begin gedragen door de gemeenschap: de kerk, de straat, onze wijk, ons dorp, de vrienden van Facebook en Twitter. Zoveel mensen die meeleefden en praktische hulp boden. Wat was het ongelofelijk dat in zo korte tijd zoveel mensen langs kwamen om te helpen. Met de honden (die konden we niet meer zelf uitlaten). Met het eten. Elke avond, bijna twee maanden lang, stond er een warme maaltijd klaar. Chauffeurs, ondersteuning in het huishouden – teveel om op te noemen. En wat me ontroerde dat achtergronden er niet toe deden. Harten spraken.

Waar wij niet meer verder konden door de lichamelijke tegenslagen, stond het dorp op en droeg ons door deze dagen heen. Het ontroert me, en ik heb er nauwelijks woorden voor. Die bredere gemeenschap bood de bedding om de weg naar het leven terug te vinden

Het was bijzonder kostbaar hoe de verschillende geloofsgemeenschappen in Sliedrecht en omgeving (tot in onze zustergemeenten in Rwanda toe) voor ons gebeden hebben en op allerlei manieren meeleefden. Wat mij veel rust gaf, was de reactie van onze eigen gereformeerde kerk (PKN). De kerkenraad verdeelde direct alle taken voor de komende maanden zodat ik als predikant rustig aan mijn herstel kon gaan werken. De verkondiging, de onderlinge zorg en verbinding en al het andere werk vonden ‘gewoon’ doorgang. Daar ging troost vanuit: het werk van Jezus Christus is groter en ruimer dan wie dan ook. Dat maakt dat ik kon rusten in dat Lichaam van Christus – zoveel breder en groter ook dan onze kerk alleen.

Onze gezondheidszorg

Graag wil ik hier ook mijn dank uitspreken voor de verzorgenden, verpleegkundigen, artsen, en therapeuten die in deze maanden met zoveel bewogenheid, inzet en liefde voor ons gezorgd hebben. Met recht de derde pijler. Ik ben onder de indruk van het geloof van de artsen in herstel, van de weigering om de hoop op te geven en de onvoorwaardelijke liefde voor de patiënt.

Wat ben ik dankbaar voor de gezondheidszorg in Nederland.

Tot slot: vertel het verhaal. Steeds weer.

Hoe kun je verder? Hoe vind je de weg terug naar de dag? De eerste dagen nadat mijn geheugen weer begon te functioneren, wilde ik graag weten wat er nu precies gebeurd was. Wat was het ingewikkeld, pijnlijk en verdrietig om mij mijn levensverhaal toe te eigenen. We hebben veel gepraat. Met elkaar en met ieder apart. We hebben gehuild. Tranen met tuiten. Het was goed voor onze vrienden en ons gezin om het verhaal te delen, om de emoties te delen. Voor mij was het ontzettend belangrijk om te begrijpen waar ik doorheen gegaan was en om mijn geliefden te kunnen begrijpen. Ik keek de diensten terug van eerste Advent – de zondag dat ik voor zou gaan, maar op de IC had doorgebracht, terwijl de artsen vochten voor mijn leven.

Het was goed dat het mogelijk was om een beroep te doen op geestelijke verzorgers van de ziekenhuizen en op collega’s om existentiële vragen te stellen en deze thema’s te bespreken.

Wat ons ook goed deed, was dat we enkele weken later een gesprek konden regelen met de arts van de Spoedeisende Hulp die die nacht dienst had, en met de intensivist die die nacht ondersteunde. Wat is het heilzaam om de uren van de nacht door te nemen en door te kunnen praten over de keuzes die de artsen moesten maken. Alle vragen te durven stellen die in de ziel rondzweefden.

Alleen als de ander wil luisteren, kun je je verhaal vertellen.

Een nieuw begin

Hoe vind je de weg naar de nieuwe dag? Door de inzet van de verpleging, door de bedding van gemeenschappen en door mensen die steeds weer een luisterend oor bieden.

En toen de ochtend begon te glooien, stond ik toen op als een ander, een nieuw mens?

Jacob worstelde een lange nacht met God bij de Jabbok. Toen het ochtend werd, zei hij: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent’. Ik voel mij een gezegend mens. Ik ben onbeschrijfelijk dankbaar dat ik er nog ben. Ik ben me nog meer bewust geworden van het belang van relaties. Het enige waar het in het leven op aan komt is liefhebben en dat anderen jou liefhebben. De liefde die ons gedragen heeft – in het gezin, van onze vrienden, van de gemeenschappen, van God – bepaalde mij op een diep existentieel niveau dat ik er mag zijn en dat ik er toe doe.

Een nieuw begin deel 1: ‘Door de nacht van strijd en zorgen’

18 feb

Het is schemerdonker. De schaduwen van de nacht zijn zacht en grijs in de milde nachtverlichting. In het licht van de verschillende knipperende infusen kijk ik de kamer rond. Alle infusen lijken aan mij vast te zitten. Schuin tegenover mij, aan de rechterkant, is een raam. Door de geopende luxaflex zie ik een verpleegkundige die in het halfduister achter een computerscherm zit.

Ik luister naar de gedempte geluiden van de nacht. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Puzzelstukjes vallen terug in mijn geheugen, maar ze vormen geen samenhangend verhaal. Ergens weet ik dat ik in het Erasmus Medisch Centrum ben en dat het maandagnacht moet zijn, 29 november. Maar waarom? Hoe?

De verpleegkundige komt mijn kamer binnen omdat ze merkt dat ik onrustig ben. ‘Kan ik iets voor je doen?’, vraagt ze. ‘Ik wil graag Esther bellen’. Geduldig legt ze uit dat het midden in de nacht is en het beter is om nog even te wachten. Ook als ik dezelfde vraag binnen een half uur nog enkele malen herhaal, blijft ze rustig aanwezig.

Als het licht van de ochtend in de kamer valt, belt de verpleegkundige Esther voor me en spreken we elkaar even telefonisch. Tranen branden achter mijn ogen, hoewel ik niet precies thuis kan brengen waarom.

In de loop van deze dinsdagochtend begin ik te beseffen dat ik de twee achterliggende dagen kwijt ben en dat ik in die dagen op de rand van de eeuwigheid verbleef. Ik ben er nog, schiet het door me heen. En dat is groot wonder. Ik ben er nog.

In de nacht van zaterdag op zondag 27 november 2022 zat ik nog te schaven en te schrijven aan de preek voor de eerste Adventszondag. Het moest gaan over hoop houden, over blijven durven verwachten en vooral over de vraag: van wie verwacht je het als alles je uit handen wordt geslagen? Waar kan je dan nog terecht? Maar terwijl ik de laatste hand aan de preek wilde leggen, ging bij mij het licht uit. Letterlijk.

Esther schrok wakker van een luide klap en vloog ondanks al haar beperkingen naar de studeerkamer, waar ze mij op de grond zag liggen. Het was gelijk duidelijk dat het niet goed was. Op de Spoedeisende Hulp in het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht werd een aorta dissectie type A geconstateerd. De binnenwand van de aorta was gescheurd en bedreigde zowel het hart als het hoofd. Door de dissectie werden mijn halsslagaders afgekneld en kregen mijn hersenen nog nauwelijks zuurstof. Een uitermate spannende en levensbedreigende situatie. Vanwege de geringe kans op een succesvolle operatie en het risico van ernstige neurologische schade besloten de hartcentra van het Amphia Ziekenhuis in Breda en van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam niet te opereren.

Ik bleef dus op de Spoedeisende Hulp in Dordrecht die echt alles op alles zette om mijn leven te redden. De boodschap in die donkere nacht aan Esther, Sietse en Kim was echter dat ik zou gaan overlijden en dat ze van mij afscheid moesten nemen. Zonder operatie zou ik het sowieso niet gaan redden.

Op het donkerste en koudste uur gebeurde er een wonder. Ik kwam bij. Ik heb hier zelf geen enkele herinnering meer aan, maar ik reageerde op de artsen en op Esther, Sietse en Kim. Ik vroeg aan de arts wat er aan de hand was.

“Je gaat sterven”, zei de arts.

“Ga ik dood?”

“Ja, je gaat dood”.

“Dat spijt me heel erg”, antwoordde ik.

Ik kan slechts bij benadering bedenken en navoelen wat een heftige en hevige uren dit moeten zijn geweest voor Esther, Sietse en Kim, en voor iedereen die waakte, bad en vocht.

Omdat ik was bijgekomen, belde de SEH nogmaals met verschillende hartcentra om mij geplaatst te krijgen. Opnieuw gaf Breda aan de operatie niet te zien zitten, maar het Erasmus MC was van mening veranderd. ‘Stuur hem maar in.’ De hele nacht was de ambulance die mij naar de SEH had gebracht, paraat gebleven. Ondanks oproepen voor andere hulpvragen, besloten de ambulanceverpleegkundigen te wachten tot het duidelijk zou zijn of ik wel of niet naar een hartcentrum vervoerd zou worden. Ik kan zonder verdere vertraging op transport.

En zo werd ik in de vroege ochtend van 27 november met gillende sirenes naar Rotterdam overgebracht. De uitkomst van de operatie was opnieuw een wonder. De operatie duurde zes uur. Tot maandagnacht was het onduidelijk hoe de operatie zou doorwerken en of ik blijvende schade zou overhouden. Het is verrassend en verwonderlijk dat er geen blijvende neurologische schade is.

Het licht van de dinsdag valt de kamer binnen. Ik kijk naar Esther, Sietse en Kim die er alweer zijn. We huilen. Ik luister naar hun schrik en verbijstering. In hun tranen beginnen de verloren dagen te landen. Ik ben er nog. Het is een wonder.

Ik ben er nog. Het licht van Advent, het licht van de hoop. Heeft de engel van Kerst mij naar het leven gedragen, dwars door de nacht van strijd en zorgen?

Ik ben er nog. En een toekomst vol van hoop begint zich te ontvouwen.

Verder lezen? Deel 2 over wat mij hielp om vol te houden, vind je hier. Deel 3 over vragen rond God en betekenis vind je hier.

Kracht uit geweld – beelden van hoop

27 jul

Afgelopen mei is er een belangwekkend boek uitgekomen: Kracht uit geweld. Trauma in beeld door lotgenoten. Wat mij betreft zou iedereen hier kennis van moeten nemen. Het bijzondere van dit boek is namelijk dat vijftien mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik of huiselijk geweld laten zien hoe kunst hen geholpen heeft te overleven. De gevolgen van huiselijk geweld en seksueel misbruik kunnen ingrijpend zijn en gaan soms een leven lang mee. Deze vijftien lotgenoten laten echter zien dat er ook een weg naar heelwording is. Dit krachtige boek vertelt verhalen van hoop.

Wat de kunstenaars gemeenschappelijk hebben, is dat ze in de afgelopen jaren een of meerdere malen hebben meegewerkt aan een tentoonstelling van de stichting Kunst uit geweld. Een belangrijk inzicht is dat het beeld vóór de woorden uitgaat. Wanneer mensen te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld of seksueel misbruik, ontbreekt het vaak aan taal om over deze gebeurtenissen te vertellen. Door ruimte te maken voor de verbeelding, kan een begin gemaakt worden met het ontrafelen van het levensverhaal. Het 10-jarig bestaan van de stichting in 2021 was de aanleiding om het boek te gaan schrijven.

Het boek Kracht uit geweld biedt naast de kunst en de toelichting van de kunstenaars ook toegankelijke achtergrondinformatie. Esther Veerman, initiatiefneemster en coördinator van de stichting Kunst uit geweld en redacteur van het boek, vertelt in het eerste hoofdstuk over haar weg van herstel. Ze vertelt over de rol van kunst die een uitweg bood uit de beklemmende zwaarte van het trauma. Kunst is een manier om aan slachtoffers van geweld en misbruik stem te geven. “Kunst kan een fantastisch communicatiemiddel zijn. En misschien nog wel meer dan dat. Een middel om te laten zien hoeveel kracht wij hebben, en dat wij er zijn, zelfs als de ander ons wilde vernietigen.”

Zelf heb ik twee hoofdstukken geschreven. In het hoofdstuk ‘Als een steen in de vijver’ beschrijf ik de impact van het misbruik op de partner van het slachtoffer. Wat doet het met je als die ander die je in het hart gesloten hebt, lijdt aan de gevolgen van geweld of misbruik? “Het misbruik dat Esther in haar jeugd heeft meegemaakt, heeft ook op mij een forse impact gehad, in termen van machteloosheid, eenzaamheid en verlies van identiteit. (…) Het verleden van Esther heeft onze levensverhalen met elkaar verweven.” In de traumaliteratuur wordt ook wel gesproken over een indirect of secundair trauma.

In mijn tweede hoofdstuk ga ik in op de gevolgen van trauma. Door het misbruik of geweld is de bodem onder het bestaan weggeslagen. “De buitenwereld is ineens bedreigend, onlogisch en chaotisch. Het vermogen om anderen te vertrouwen kan zo beschadigd zijn, dat dit zelfs de relaties met partners, familieleden of goede vrienden zal beïnvloeden. Het meest schadelijke is echter het verbrijzelde zelfbeeld.” In dit hoofdstuk is er ook aandacht voor de weg naar herstel en het belang van omstanders in dit proces.

Hanneke Schaap en Hanneke Muthert schrijven over trauma en verbeeldingskracht. Ze beschrijven de psychologische processen rond misbruik en herstel. “Zo bezien vormt verbeelding een grote kracht. De manier waarop je in de wereld staat, hoe je kijkt naar anderen en naar jezelf kan met hulp van verbeelding een transformatie ondergaan. Je neemt op een nieuwe wijze je plek in. Het verleden wordt niet ongedaan. Leegheid, doodsheid en angst gaan misschien niet helemaal weg. Maar vanuit je andere positie zijn zij niet langer alleenheersend en daardoor machteloos makend. Er is ruimte voor meer soorten gedachten en gevoelens. Binnen- en buitenwereld krijgen meerkleurige verbindingen. Er is weer ruimte voor betekenis.”

Tot slot vertelt advocate en Eerste Kamerlid Margreet de Boer (geïnterviewd door Margaretha Coornstra) over de rechten van het slachtoffer.

Het is een boek met de zwaarte van geweld, maar ook met het verrassende licht van de hoop. Het laat de donkere diepte van het trauma zien in beeld en woord, maar het toont ook de kracht van kwetsbaarheid. Iedereen die meer wil leren en meer wil weten over de impact van geweld, en over de weg van overleven naar leven, is dit boek verplichte kost.

In de woorden van Janneke Nijboer: “Door het delen van mijn verhaal in beelden en woorden wil ik uitdrukken dat wij, in de pijn met elkaar verbonden zijn. Waar onze ervaringen van het schenden van ons lichaam ons deden geloven dat wij geen mens of maar half mens zijn, en ons afsneden van anderen door het opgelegde zwijgen, wordt dit door het maken van woorden en beelden doorbroken en weten wij elkaar te vinden als volledige mensen.”

Het boek Kracht uit geweld. Trauma in beeld door lotgenoten kost €18,50 en is via de boekhandel te verkrijgen. Kijk hier voor meer info.

Geloofsbelijdenis: het geloof als de bedding van ons leven

5 jun

Deze geloofsbelijdenis van Sjoukje en Anton is voorgelezen in de belijdenisdienst op Pinksterzondag 5 juni 2022

Wij geloven. En we spreken het hier in het midden van de gemeente hardop uit: wij geloven in God. We geloven voorbij de vanzelfsprekendheid en we geloven door de diepte van onze vragen en twijfels heen. Het is God die ons draagt en bij ons is.

Wat het ingewikkeld maakte om te geloven is de strijd tussen kerken, het oordeel van christenen over anderen, en de uitsluiting van medemensen. We worstelden met God door het verdriet in de wereld en in ons leven. We worstelden met God door inzichten van de wetenschap die zo haaks lijken te staan op lessen uit de Bijbel.

We vonden sporen van God in diepgravende discussies met vrienden. We ontdekten sporen van God in de vreugde en dankbaarheid van medechristenen wereldwijd. We ontdekten sporen van God in ontmoetingen in de kerk, in muziek, in de verwondering om en van het leven.

We waagden de geloofssprong: we geloven in God de Vader, Schepper van hemel en aarde. De wetten van de wetenschap onthullen de grootsheid van de werkelijkheid. Het geloof maakt ruimte voor verwondering en betekenis. Ons bestaan is niet een toevallige en willekeurige samenloop van omstandigheden, maar ons bestaan is bedoeld: we zijn gekend en geliefd.

In deze God van liefde vinden we rust omdat Hij op ons leven betrokken is, ons leidt en naar onze gebeden luistert.

Wij geloven in Jezus Christus, het gezicht van God. In zijn lijden, sterven en opstanding overwon Hij de macht en krachten van het kwaad en herstelde de relatie van God met ons. In Jezus vinden we hoop die dieper en sterker is dan de narigheid in deze wereld. Jezus wijst ons de weg van het leven zoals het bedoeld is: heb lief. Bekommer je om de kwetsbaren en de zwakkeren, bekommer je om je medemensen. Ook zij zijn geschapen door God.

Wij geloven dat wij niet voor onszelf leven. Het is de heilige Geest die ons dat steeds weer doet herinneren – God dichtbij. De heilige Geest herinnert ons aan ons nieuwe leven in Jezus Christus, opdat we steeds weer uitdelen van geloof, hoop en liefde.

Waar de Geest waait, ontstaat kerk. Geloven doe je samen, in verbondenheid. In je eentje geloven is risicovol, omdat het vuur zomaar kan doven.

Waar de Geest waait, is vergeving van zonden: de ruimte om opnieuw te mogen beginnen. Dat is de christelijke hoop.

Geloven is de bedding van ons leven. Geloven is het besef dat we deel uitmaken van Gods wereld, een veel groter geheel dan we ons konden voorstellen. Geloven is dankbaarheid: de handen openen om te ontvangen. Geloven is verwondering: de ogen openen voor Gods rijkdom. Geloven is Gods liefde toelaten in je leven en daarvan uitdelen. Geloven is je gedragen weten, tot in Gods toekomst.

Schokkend nieuws – wat vertel ik mijn kind?

6 mei

Vandaag werden we opgeschrikt door twee dramatische gebeurtenissen in Alblasserdam, ons buurdorp. Twee meisjes verloren in de nacht het leven door een noodlottig ongeluk, en in de ochtend opende een man het vuur op een zorgboerderij. Ook hier verloren twee mensen het leven. Het is voor ons als volwassenen niet of nauwelijks te bevatten, maar dit geldt ook voor onze kinderen. Ook zij zien het nieuws. Hoe kunnen we met onze kinderen hierover praten?

Tip 1: luister naar je kind

Geen enkel kind is hetzelfde, elk kind gaat op zijn / haar eigen manier om met wat z/hij opvangt. Ook leeftijd maakt verschil. Een kind van zes hoort het nieuws met andere vragen dan een kind van tien. Het is belangrijk om eerst naar je kind te luisteren: wat heeft z/hij gehoord, wat zijn haar vragen, welke gedachten heeft hij bij het nieuws?

Tip 2: kijk samen naar het nieuws en maak tijd

Het ene moment is meer geschikt voor een gesprekje dan het andere moment. Het is belangrijk dat er tijd is om te troosten of om te reageren. Het laat zich natuurlijk niet altijd sturen – en misschien moet je dingen uitstellen om er voor je kind te zijn op het moment dat z/hij vragen stelt.

Wanneer je samen naar het nieuws kijkt, kun je zien hoe je kind reageert en kun je eventueel vragen stellen.

Tip 3: wees rustig

Kinderen zijn gevoelig voor de emoties van de ouders. Als je als ouder overstuur bent of angstig, zal je kind dit snel overnemen. Het is goed om toe te geven wat zo’n bericht met jou doet, maar houd je emoties in toom. Dat jij laat merken dat het je ook niet in de koude kleren gaat zitten, kan een kind helpen omdat het ontdekt dat z/hij niet de enige is. Wuif het probleem niet weg, maar wakker de ongerustheid niet aan. Hoe meer rust en vertrouwen je als ouder kunt uitstralen, hoe meer handvatten je kind zal ervaren om het schokkende nieuws een plekje te geven.

Tip 4: benadruk dat het uitzonderlijk is

Hoe heftig en schokkend een bericht ook is, het komt in het nieuws, omdat het uitzonderlijk is. Op de meeste dagen, in de meeste plaatsen zijn er geen schietpartijen of ongelukken.

Tip 5: let op de helper

Wanneer je samen met je kind naar het schokkende nieuws kijkt, is het goed om samen te zoeken naar het goede nieuws binnen het verschrikkelijke verhaal. Er zijn altijd verhalen te vertellen van mensen die anderen gingen helpen. Er zijn altijd hulpverleners: politieagenten, brandweerlieden en ambulancemedewerkers. Op de foto bij dit artikel zie je hoe een agent troost.

De mensen die helpen zijn altijd met meer dan de mensen die kwaad doen. Het is goed om daar de focus op te leggen.

Tip 6: beperk hoe vaak je met je kind naar het nieuws kijkt

Als er schokkend nieuws is dat je raakt, heb je de neiging om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en nieuwsitems te kijken. Het blootstellen aan het nieuws raakt echter ook weer aan gevoelens van machteloosheid en overweldigend verdriet. Gun jezelf en je kind rust door voor één moment te kiezen om journaal te kijken.

Tip 7: heb aandacht voor het gewone leven

Deze tip gaat met name over grotere rampen en oorlogsverhalen. Wat in rampgebieden bijzonder is om te merken, is dat het gewone leven al snel weer door gaat. Mensen gaan eten, zoeken bescherming en moeten slapen. Het betekent dat de gewone dingen van het leven ook weer door gaan: het eten koken, het inrichten van een slaapplaats, het opruimen van de puinhopen. Door hierop te letten, verschuift de focus van het lijden naar de kracht van de overlevenden.

Andere tips? Laat het me weten.

Diaconale week in de gereformeerde kerk

25 feb

De diaconale week staat in het teken van de zeven werken van barmhartigheid en loopt van deze vierde zondag naar het Avondmaal van 6 maart.  Zes van deze werken komen uit Mattheüs 25: “Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”

In 1207 voegde Paus Innocentius II er een zevende werk aan toe: het begraven van de doden. In de Middeleeuwen was het begraven van de doden vanwege alle heersende besmettelijke

ziekten niet zonder risico voor eigen lijf en leden. Het begraven van de doden was daarom een daad van barmhartigheid, wie de doden begroef verrichtte een daad van naastenliefde.

Paus Franciscus heeft naar aanleiding van de encycliek Laudato Si een achtste werk van barmhartigheid genoemd: “Laat ons barmhartig zijn voor ons gemeenschappelijk huis”. Hiermee wordt zorg voor de schepping bedoeld. Deze toevoeging aan de reeds bestaande zeven werken van barmhartigheid werd in een brief van 6 augustus 2015 door Paus Franciscus voorgesteld.

De woorden uit Mattheüs bieden een handvat om geloof te leven en te doen. Juist in deze werken van barmhartigheid blijkt het mogelijk om Jezus zelf te ontmoeten. Niet zozeer in degene die geeft, maar juist in de ander die jouw steun zo nodig heeft.

We hebben ervoor gekozen om voor deze diaconale week het eten geven aan wie honger heeft en drinken aan wie dorst heeft samen te nemen, en te verbinden aan de Avondmaalszondag op 6 maart. Daarnaast hebben we zorg voor de schepping toegevoegd.

Wat is diaconaat?

Onze diaconie draagt zorgt voor de diaconale arbeid in onze gemeente. De term ‘diaconaat’ is ontleend aan het Griekse woord ‘diakonia’. Dit woord is vaak uitgelegd als dienst aan de medemens in materiële nood. Het laat zich echter ook breder verstaan. De kerkorde verbindt de diaconale arbeid met barmhartigheid en gerechtigheid. Waar deze woorden geleefd worden, komt het Koninkrijk van God zichtbaar. Diaconaat is niet iets dat voorkomt uit ons geloof, maar het ís geloof: geleefd geloof.

Het eerste fundamentele begrip voor diaconaat is ‘barmhartigheid’. Bijbelse barmhartigheid heeft alles te maken met omzien naar en zorgen voor de mensen om ons heen. Hierbij gaat het enerzijds om de zorg om eerste levensbehoeften, anderzijds om verbondenheid.

Barmhartigheid – en dus ook diaconaat – is nauw verbonden met navolging en met Christus’ wederkomst en oordeel. Rabbijnen uit de tijd van Jezus wijzen op de plicht om de Naam van Eeuwige te prijzen of zegenen bij alles wat je doet – behalve bij barmhartigheid. Want barmhartig zijn ís op zichzelf al lofprijzing van Gods Naam.

Het andere fundamentele begrip is gerechtigheid. In de Bijbel betekent gerechtigheid: ‘aan je bestemming komen’, ‘aan je bedoeling beantwoorden’. Het betekent enerzijds dat gerechtigheid onze ogen opent voor onrecht. Anderzijds helpt gerechtigheid ook om barmhartigheid niet oeverloos te laten zijn. De bedding van barmhartigheid is gerechtigheid. We hoeven onszelf dus niet weg te cijferen of weg te geven, en altijd klaar te staan.

Een belangrijk begrip is dan ook ‘wederkerigheid’. De wijze waarop wij mensen tegemoet treden heeft alles met geloven te maken. De ander is immers steeds ook ‘beelddrager van God’. Die gelijkwaardigheid komt ook naar voren in het spreken over bondgenoten. Zo mogen we met elkaar optrekken, met name omdat we weet hebben van Gods genade. Diaconaat is gratis, genade en laat zo ook iets zien van de liefde van God. Genade: Gods liefde vóór alles uit.

Het is niet vreemd dat diakenen een belangrijke rol hebben bij het Avondmaal. Aan die tafel ontspringt het diaconaat. Vanuit het Avondmaal ontstaat een gemeenschap die geloof, hoop en liefde deelt. Dit met elkaar delen veronderstelt wederkerigheid. Ons geven is principieel vanuit het besef dat wij elke dag ons leven en wat wij hiervoor nodig hebben ontvangen van de Heer. Met elkaar delen rond en vanuit de Tafel van de Heer is tot eer van God en de naaste tot heil.

Maandag 28 februari: Kleed hen die geen kleding hebben

We lezen: Kolossenzen 3, 12 – 14. Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt.

‘Kleren maken de man’ is een bekende uitdrukking. Kleding is belangrijk. Het gaat over warmte, beschutting en over hoe je eruit ziet. In de Bijbel lezen we al in Genesis 3 dat naaktheid schaamte met zich meebrengt. Daarom is het zo van belang om goede kleding te hebben, passend bij het jaargetijde.
Paulus schrijft over het kleden in meeleven en liefde. Als we ons zó kleden, kunnen we delen als we meer dan genoeg hebben, of ontvangen als we te weinig hebben. Wat trek jij vandaag aan?

Om te doen: ga eens door je kledingkast heen. Heb je goede kleding waar je een ander mee gelukkig kunt maken? Overweeg om dit te schenken aan het Leger des Heils of aan de Kledingbank in Sliedrecht.
Ook is het fijn als er nieuwe kleding wordt bezorgd zoals ondergoed en sokken.

Om over na te denken: als het je gegeven is om warme en fijne kleding te kunnen dragen,
ervaar je dan ook dankbaarheid voor wat zo gewoon kan voelen?

Dinsdag 1 maart: Bied vluchtelingen onderdak

We lezen: Hebreeën 13, 1 en 2:  Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.

Het valt niet mee als je door anderen als ‘vreemdeling’ wordt gezien. Vreemdelingen zijn al gauw in de ogen van anderen een bedreiging. Dat was al zo in de tijd van het oude Israël en in de begintijd van de christelijke kerk. Het was niet anders in de jaren van Tweede Wereldoorlog. En ook in onze tijd is hier geen uitzondering op. Mensen die huis en haard verlaten vanwege levensbedreigende situaties moeten een uiterst gevaarlijke reis maken, maar lijken vervolgens nergens welkom te zijn. In politieke discussies zijn juist de vluchtelingen vaak het kind van rekening, omdat zij als gevaar en overlast gezien worden. In het verhardende politieke klimaat in ons land wordt het steeds ingewikkelder voor ‘vreemdelingen’ om in Nederland thuis te komen.

Overigens kunnen ook groepen die al generaties lang in Nederland wonen zomaar tot vreemdeling (en dus ongewenst) gemaakt worden. Denk aan Joden, Moslims en tweede of derde generatie migranten. Of mensen die niet zomaar in het plaatje van ‘de heersende norm’ passen.

De Hebreeënbrief geeft een bijzondere kijk op gastvrijheid. Door gastvrij te zijn, zou het zomaar kunnen zijn dat je engelen ontvangen hebt. Het past ook bij wat Jezus zegt in Mattheüs 25: ‘Ik was een vreemdeling en jullie hebben mij opgenomen’.

Onze roeping is om de ander altijd in de ogen te blijven kijken en nooit te ontmenselijken. Zo kan het gebeuren dat we optrekken met engelen en Jezus zelf ontmoeten.

Om te doen: in Sliedrecht is het voor statushouders niet eenvoudig om de weg in de Nederlandse cultuur te vinden. Er gaapt een kloof tussen de verplichte scholing rond inburgering en wat nodig is om staande te blijven in de maatschappij. Wat helpt zijn buddy’s. Mensen die een keer in de zoveel tijd langs willen gaan bij statushouders om een kopje thee te drinken, Nederlands te spreken en hen wegwijs te maken in ons dorp en onze gewoonten.

De vraag van vandaag: zou je erover na willen denken of je buddy zou willen worden voor een statushouder? Of eerst maar eens een keertje een kopje thee of koffie samen drinken. Voor meer informatie of aanmelden kun je contact opnemen met Daniëlle Zwanink. Haar gegevens zijn te verkrijgen via ds. Alexander Veerman (06 83663420)

Om over na te denken: het klimaat in Nederland verhardt op verschillende manieren. Nederlanders met een migratieachtergrond, statushouders en asielzoekers ervaren dit vaak aan den lijve. Wat zou jij / u kunnen doen om hen welkom te laten voelen om zo me te bouwen aan een herbergzame wereld.

Woensdag 2 maart: Bezoek de zieken

We lezen: Marcus 1, 40 – 42 Er kwam iemand naar Hem toe die door een huidziekte onrein was; hij smeekte Hem om hulp en zei, terwijl hij op zijn knieën viel: ‘Als U wilt, kunt U mij rein maken.’ Jezus kreeg medelijden, stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein.’ En meteen verdween zijn ziekte en hij was rein.

Misschien is het moeilijkste van ziekte wel de eenzaamheid. Mensen die ziek zijn – zeker als het chronisch is – raken vaak hun netwerk en hun plaats in de samenleving kwijt. Of de ziekte nu lichamelijk of psychisch is, al snel ontstaat er een kloof tussen het leven dat gewoon doorgaat en het leven dat stil gevallen of veranderd is door de ziekte.

De genezing van Jezus beginnen altijd met gezien worden. Jezus ziet de zieke mens – nee, Jezus ziet de mens. En Hij raakt de zieke aan en doorbreekt zo het isolement. Zo begint genezing. Die genezing ligt binnen onze mogelijkheden: zie die ander en doorbreek het isolement.

Om te doen: bezoek iemand in de straat, in de buurt of in de kerk die zorgen heeft vanwege psychische of lichamelijke zorgen. Of waag een belletje, stuur een kaartje. Stuur ook een kaartje naar Waerthove, Yulius, Parkzicht, of de Merwebolder.

Om over na te denken: als het je gegeven is om in een gezond lichaam en met een  gezonde geest te leven, ervaar je dan ook dankbaarheid dat u/jij zomaar uit bed kunt stappen zonder pijn of een ander kunt aanspreken zonder angst? Praat eens met iemand die chronisch ziek is over hoop en verlangen.

Donderdag 3 maart Bezoek gevangenen

We lezen: Handelingen 5, 17 – 21 Daarop besloten de hogepriester en zijn medestanders, de sadduceeën, in te grijpen. Vervuld van jaloezie als ze waren, lieten ze de apostelen gevangennemen en opsluiten. ’s Nachts opende een engel van de Heer echter de deuren van de gevangenis, bracht hen naar buiten en zei: ‘Ga naar de tempel en spreek daar tot het volk over alles wat het nieuwe leven aangaat.’ De apostelen gaven hieraan gehoor en gingen bij het aanbreken van de dag naar de tempel, waar ze hun onderricht voortzetten.

ezoek de gevangenen. Dat is best een lastige opdracht. Gedetineerden hebben over het algemeen iets gedaan waardoor ze die gevangenisstraf ook verdiend hebben. In de samenleving is vaak een harde opstelling merkbaar: wie zich aan een misdaad schuldig heeft gemaakt, moet weg en wordt soms letterlijk uit het leven van de samenleving gebannen.

De Bijbel spreekt op een andere manier over schuld. God haat onrecht en veroordeelt de dader. Maar de Bijbel blijft ook altijd de mens zien.

Als wij zo de mens kunnen blijven zien (zonder de daden op een of andere manier te vergoelijken, want dan doe je ook geen recht aan de gedetineerde) vindt er op een ander niveau bevrijding plaats.

Om te doen: schrijf een kaart aan een gedetineerde. Belangrijk: schrijf op de kaart geen achternaam of plaatsnaam, onderteken alleen met je voornaam. De kaarten kunnen ingeleverd worden in de kerk, op Merwestraat 60 of Veerstoep 23. De verzamelde kaarten zullen doorgestuurd worden naar Epafras (www.epafeas.nl) die zorg zal dragen dat de kaarten bij gedetineerden in het buitenland terecht zullen komen.

Het is ook mogelijk om deze organisatie met een gift te steunen:
Epafras, Leiden, IBAN NL 38 INGB 000 5 676067

Om over na te denken: mensen kunnen fysiek gevangen zitten door daden die een gevangenisstraf rechtvaardigen.. Mensen kunnen ook gevangen zitten in het lichaam of door een verslaving. Denk eens na op welke manier jij/u zou kunnen bijdragen aan de strijd van een verslaafde tegen zijn/haar verslaving.

Vrijdag 4 maart Begraaf de doden

Zoals in de inleiding al is aangehaald, is dit werk van barmhartigheid in de Middeleeuwen toegevoegd. De kerk heeft zich in die tijd sterk gemaakt voor het recht op en het belang van een respectvolle uitvaart.

We lezen: Mattheüs 27, 57 – 60 Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Daarna rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. Maria van Magdala en de andere Maria gingen tegenover het graf zitten en bleven daar achter.

Het begraven van de doden was in het oude Israël een belangrijke handeling. De overledenen werden in het graf gelegd in de verwachting van de opstanding van de doden. Het bood tegelijkertijd een plaats voor het verdriet van de overledenen. Zo ontfermde Josef van Arimetea zich over het lichaam van Jezus en waakten en treurden Maria van Magdala en Maria bij het graf.

Zorg voor de overledenen vertelt over de hoop die wij meedragen, over onze hoopvolle toekomst in Christus. Zorg voor de overledenen geeft ook ruimte voor de rouw bij de nabestaanden, en ruimte om het verdriet te delen.

Om te doen: vrijdagavond is er van 19.30 – 21.00 uur, in De Voorhof, verliescafé ‘Bakkie Troost’. Het is een ontmoetingsplek voor mensen die een verlies hebben geleden en elkaar op een laagdrempelige manier kunnen ontmoeten.

Dit is de eerste keer dat ‘Bakkie Troost’ open is. Denk gerust even mee of en hoe we dit in de komende tijd vaker kunnen doen. Opgave vooraf is niet nodig.

Om over na te denken: denk je / denkt u wel eens na over de dood? Hoe zou het afscheid vorm kunnen krijgen? Wat betekent het nadenken over de dood voor de beleving van het leven van vandaag?

Zaterdag 5 maart Zorg voor de schepping

We lezen: Genesis 9, 8 – 10 Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: ‘Hierbij sluit Ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, 10en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en wilde dieren, met alles wat uit de ark is gekomen, alle dieren op aarde.

Zorg voor de schepping is in het christelijk geloof in het Westen ondergesneeuwd geraakt. In de vroege Middeleeuwen is de nadruk komen te liggen op het geestelijk leven, en op het perspectief van de hemel. De aarde was ondergeschikt, het doel was om in de hemel te komen. In het Joodse geloof en in de Oosters-orthodoxe kerk speelt de schepping juist een belangrijke rol in het geloofsleven. God komt terug op deze aarde die vernieuwd wordt. Onze handelingen hebben eeuwigheidswaarde.

In de Oosters-orthodoxe kerk is de schepping een icoon van God. Door naar de schepping te kijken, komt God aan het licht. Wat vertellen de bloemen en de bomen ons? Wat hebben de vlinders en de vogels ons te zeggen?

Om te doen: we verzamelen om 10.00 bij de kerk om in kleine groepjes zwerfvuil op te gaan ruimen.

Om over na te denken: hoe ziet u / zie jij onze verantwoordelijkheid voor de schepping? Hoe geeft u / geef jij daar invulling aan?

Zondag 6 maart: Avondmaalszondag Voed de hongerigen en geef drinken aan wie dorst heeft”

We lezen: Johannes 6, 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.

Vandaag vieren we Avondmaal. De tafel van delen, de tafel van overvloed. Misschien is dat wel de diepste aanklacht aan de mensheid dat het ons niet lukt om de honger uit te bannen. We kunnen niet de wereld op onze nek nemen, maar wel binnen onze mogelijkheden delen.

Armoede in Nederland ziet er anders uit dan armoede in Afrika, maar armoede blijft armoede. Ook hier in Sliedrecht gaan kinderen naar school zonder ontbijt.

Jezus nodigt ons uit on onze levensvervulling en de volheid van leven in Hem te zoeken en te vinden. Dat kan ons helpen om onze prioriteiten te verleggen en ons levensgeluk op een andere manier in te vullen. Wat betekent het voor u / voor jou dat Jezus ons brood is?

Om te doen: neem levensmiddelen mee naar de kerk. Deze zullen doorgegeven worden aan mensen die het nodig hebben.

Om over na te denken: wie zou jij / u willen uitnodigingen om mee te eten?

Vieren in tijden van duisternis – over de kracht van de eredienst

25 feb

Gisteren, 24 februari, stonden we op met het verschrikkelijke en ondenkbare nieuws dat Rusland Oekraine was binnengevallen. Oorlog in Europa. De beelden van gevechten, van mensen op de vlucht, van burgers die klem zitten tussen angst en onzekerheid en van de moed van de wanhoop ontnamen en ontnemen mij de adem. Sinds gisterochtend ben ik onrustig en kan me slecht concentreren. Ik moet denken aan de kinderen en jongeren die deze oorlogservaring met zich mee zullen gaan dragen en opgroeien met de ruïnes van kapotgeschoten dromen. Ik moet denken aan de jonge mensen die aan het front hun leven op het spel zetten. Aan regeringsleiders die in deze chaos de juiste reactie moeten geven.

Wat me raakt, is hoe het leven van de ene op de andere dag zo ingrijpend kan veranderen. Wat me bezighoudt, is hoe een wereldleider met een te groot ego en een hart van steen (Stijn De Paepe, Poetin & Co) met mensenlevens speelt als met pionnen op een schaakbord. Hoe kun je nog bidden als machtigen maar doen wat hen goeddunkt? Hoe kun je nog zingen als wie klein en kwetsbaar is naamloos verloren gaat?

Dit is echter precies waar het in het geloof op aan komt en waar het in de eredienst om gaat. Het Woord van God: ‘Er moet licht zijn’ terwijl de aarde woest en doods was. Er moet licht zijn – omdat de krachten en machten van chaos en duisternis niet het eerste en zeker niet het laatste woord. In de eredienst worden we herinnerd aan ons fundament. In de eredienst ontdekken we steeds opnieuw dat we geen speelbal op de golven zijn of pionnen in de hand van machthebbers, maar dat we gedragen worden door God die ons hier laat delen in zijn toekomst vol van hoop.

In de eredienst leren we om onze wankelmoedigheid, wanhoop, onverschilligheid en cynisme af te leggen, en ons te kleden in de liefde van Christus. Onze omstandigheden zullen niet veranderen, maar wel worden we opnieuw bepaald bij ons perspectief. En als we Jezus Christus in de ogen kijken, dan kúnnen we de chaos weerstaan en over water lopen.

In de eredienst maken we gebruik van een liturgie. De rituelen, woorden en stiltes brengen de rauwheid en schrik van ons leven in de ruimte van Gods ontferming. De liturgie brengt de aarde bij de hemel en de hemel bij de aarde.

Juist in tijden van duisternis worden we naar de eredienst geroepen. We hervinden onze bedding in Gods liefde en worden aangespoord de krachten van het kwaad te weerstaan.

Daarom durf ik zondag voor te gaan. Niet met de moed der wanhoop, wel met de hoop die door lijden en dood op mij toekomt. Daarom durf ik zondag te zingen. Omdat Gods Geest mij op adem brengt.

Het lied van Batseba

23 jan

Psalm 51 is Davids lied dat hij schreef nadat hij door Natan ter verantwoording werd geroepen vanwege het misbruik van Batseba en de moord op haar man (2 Samuel 11). Een psalm over spijt, inzicht en inkeer, over de roep om vergeving. Wat in het verhaal mist, is de stem van Batseba. Luister naar de stem van Barseba, als je over het berouw van David nadenkt. Luister eerst en steeds naar de stem van het slachtoffer.

Het lied van Batseba

Ik sla mijn ogen neer

En wacht

Ik kan niet opstaan. Niet meer.

Mijn tranen zijn mij tot brood

Heel de dag

De vreugde is uit mijn leven gevallen

De lichtjes in mijn ogen gedoofd.

De zon in mijn leven is weggegaan

Er is een steen voor mijn hart gewenteld

Ik ga gekleed in de zwaarte van schaamte

Heel mijn wezen huilt en schreeuwt

Maar er komt geen geluid over mijn lippen

God, mijn God

Hoe kan ik verder leven?

Hoe kan ik verder gaan?

Is er voor mij nog toekomst?

God, mijn God

Ik roep tot U

Help toch

Gebed om licht in het duister

21 jan

God van licht,

We roepen tot U

Soms zonder woorden

We roepen tot U

Maar onze stem is hees

We roepen tot U

Maar we weten niet wat we moeten zeggen

We roepen tot U

vanuit een wereld waarin de machtige maar lijkt te kunnen beschikken

over het lichaam en het leven van de ander

vanuit een wereld waarin een mens zomaar

een gebruiksvoorwerp kan zijn

waarin kinderen en vrouwen vogelvrij zijn

O, God van licht – om uw ontferming, om licht in het duister

We zijn verbijsterd en geschrokken

Van de onthullingen rond The Voice of Holland

En we bidden voor de vrouwen die hun verhaal deelden

We bidden voor de vrouwen die in stilte lijden

We bidden voor de vrouwen en de mannen

in wie het verleden wakker is geroepen

en de nachten nu zwaar zijn

de dagen moedeloos

We bidden voor al die kinderen, vrouwen en mannen

die vandaag te maken hebben met seksuele grensoverschrijdingen

in de sport, op het werk, in het gezin, in de kerk

om Uw licht

om recht en een weg uit het misbruik.

Wij bidden

dat zij in Uw licht mogen opstaan

erkenning vinden als zij hun verleden aan het licht brengen.

We bidden voor de mensen die meelijden

Als collega

Als partner

Als kind

Als vriend

Om ruimte

Om een schouder

We bidden voor onze samenleving

Waar hebben we onze kinderen en vrouwen

Uit het oog verloren

En leefden we alleen nog maar voor onszelf?

We bidden voor onze samenleving

Dat recht en gerechtigheid hun plek mogen krijgen

Dat wij willen veranderen

en leven naar uw licht toe

om licht in het duister

God, waar slachtoffers zijn, zijn ook daders

Geef dat we ruimte mogen voelen voor gerechtvaardigde woede

Geef dat we ons nooit verliezen in goedkope genade

of in haat

Geef ook dat daders tot inkeer komen en het geheim doorbreken

Dat we daden blijven veroordelen maar de mens in uw hand durven leggen.

God van licht

Wees met uw licht aanwezig

En verlicht onze duisternis met uw recht, met uw ontferming

De tekst loopt door na de afbeelding

Samen tegen misbruik
Na de onthullingen over The Voice of Holland in het programma BOOS van Tim Hofland en alle commotie en emotie die daarop volgden, hadden we behoefte om samen op te staan tegen misbruik. Ds. Janneke Nijboer, ds. Almatine Leene, ds. Esther Veerman (Stichting Kunst uit geweld) en ik zochten om in woorden en beelden in verbondenheid stem te geven aan wie lijdt en leed door geweld en misbruik. We deden afgelopen weekend (22/23 januari 2022) een oproep op Twitter om aan te sluiten en op je eigen plek, op je eigen manier in een wens, gebed of een licht in dit duister te brengen.

Janneke Nijboer schreef dit gedicht. Esther Veerman plaatste dit lied.