Ode aan de verpleging

10 mrt

Op donderdagavond 20 juli 2023 ging het mis. We dronken na het eten nog een kopje koffie en praatten nog wat na over de dag. Het was rond 19.30 uur. Charly probeerde op allerlei manieren duidelijk te maken dat het etenstijd was. Na de zoveelste por onder mijn elleboog, wilde ik opstaan om hem nog even uit te laten en daarna eten te geven.

Tot mijn verrassing en verbazing deed mijn linkerbeen het niet. Het been kwam niet lekker mee en ik kon er amper op staan. Toen ik me aan de stoel wilde vasthouden, bleek dat mijn arm ook haperde. Al wankelend overbrugde ik de twee meter naar de eetkamerstoelen en ging zitten. Ik hoopte dat het snel over zou gaan, maar het tegendeel gebeurde. ‘Nee, je hoeft niet te bellen, hoor’, mompelde ik nog tegen Esther. ‘

Intuïtief wist Esther echter dat het niet goed was, en ze pakte resoluut de telefoon om de huisartsenpost te bellen. Vanaf dat moment ging het razendsnel. Enkele minuten na het telefoontje stond de ambulance al voor de deur. De ambulanceverpleegkundigen maakten snel en kundig een inschatting van de situatie, terwijl ze tegelijkertijd rust en overzicht uitstraalden. Drie kwartier later lag ik op de Spoedeisende Hulp en had ik de trombolyse al achter de rug. De kracht in mijn arm en been begon al terug te komen. Door de adequate behandeling kon ik na drie dagen naar huis, zonder blijvend gevolgen van het herseninfarct.

In het afgelopen jaar had ik op verschillende momenten te maken met verpleegkundigen. Ik kan niet voldoende uitdrukken hoe dankbaar ik ben voor hun liefde, betrokkenheid, deskundigheid en inzet. Drie dingen wil ik naar voren brengen.

Baken van rust en zorg

Het eerste is dat verpleegkundigen (en andere hulpverleners) vaak als eerste in een alarmerende situatie verschijnen. We hebben zelf verschillende malen een ambulance voor de deur gehad. Onze ervaringen zijn verre van uniek. Vaak is er veel emotie en stress, omdat er acute zorg nodig is. De tijd dat je, wachtend op hulp, alleen met je geliefde bent, is vaak zwaar. Het gevoel niets te kunnen doen, terwijl je overspoeld wordt door angsten en zorg.

Op het moment dat de zorgverlener aankomt, valt er een last van je schouders. Het doelgerichte handelen en het overzicht in alle hectiek en chaos, maken de zorgverleners tot bakens van rust. Het geeft omstanders en de patiënt de ruimte om los te laten en het uit handen te geven. Dit is zo kostbaar.

Daarnaast ben ik zelf ook erg onder de indruk van de liefde en kunde van de verpleegkundigen. Zeker omdat ik ook zag hoe hard ze moesten werken. Het stapje extra. Het meedenken. Het aanwezig zijn. Om dan de betrokkenheid en de liefde vast te kunnen houden, verdient alle respect.

Herstel van humaniteit

Misschien is het meest waardevolle wel dat de verpleegkundigen mij mijn menswaardigheid terug gaven. Ik bewaar een ontroerende herinnering aan de IC in het Erasmus Medisch Centrum. Ik leek gereduceerd tot medische uitslagen en getallen, infusen en ziektebeeld. Een verpleegkundige kwam binnen en begon me een beetje op te knappen en me te scheren. Het was een groots gebaar, omdat ik mij weer mens voelde.

Toen ik later in juli twee nachten op de stroke-afdeling in het Albert Schweitzerziekenhuis verbleef, zag ik dat opnieuw. Verschillende van mijn medepatiënten waren er slecht aan toe. Ze waren soms erg in de war. Soms zo bang, omdat het lichaam het niet meer deed. Soms konden ze niet meer praten. Steeds weer waren er de verpleegkundigen, met helende aandacht. Door de mens te blijven zien.

Ik kan de verpleegkundigen niet genoeg bedanken!

Wat is de rode draad van de Bijbel? Bijbelschool module 1-3

9 mrt

Inleiding: 66 boeken, één verhaal?

Het is niet eenvoudig om de Bijbel te lezen. Het bestaat uit zoveel boeken en boekjes uit verschillende tijden, met verschillende stijlvormen en met soms een zo eigen spits, dat het niet moeilijk is om in de teksten te verdwalen. Daar komt bij dat als we de Bijbel opendoen, we vaak een vers, een alinea of een paragraaf lezen. We concentreren ons zo op de rijkdom van het ene vers, dat het geheel van de brief of het boekje uit het zicht is – laat staan de plaats van het ene vers in het geheel van de Bijbel.

Opdracht 5

  1. Denk jij dat er een rode draad in de Bijbel terug te vinden is?
  2. Wat is volgens jou de centrale boodschap van de Bijbel?
  3. Is er een hoofdstuk, verhaal of Bijbelboek dat de kern het beste weergeeft?
  4. Zijn er Bijbelboeken die volgens jou niet direct een meerwaarde hebben voor de boodschap van de Bijbel?

We zijn zelf onderdeel van het Bijbelverhaal

Ik denk dat het helpt om in gedachten te houden dat al die verschillende boeken die gedurende een millennium zijn opgesteld, uiteindelijk één verhaal vertellen: het verhaal van God met ons. Dat is ook mooi te zien aan het Tweede Testament, waarin zo vaak en op zoveel manieren wordt verwezen naar het Eerste Testament. Met de komst van Jezus als Messias ( = de beloofde Redder) vinden vele Bijbelteksten uit het Eerste Testament hun vervulling.

Het is goed om te onthouden dat het Tweede Testament niet goed te begrijpen is zonder kennis van het Eerste Testament. Alle auteurs van het Tweede Testament waren Joden of nauw verwant met de Joodse religie en cultuur. Ook Jezus zelf was een Jood.

Wat van belang is dat wij zelf ook onderdeel zijn van het verhaal dat de Bijbel vertelt. Het gaat over val en opstanding, crisis en herstel, over falen en vergeving, over verloren zijn en gevonden worden. De Bijbel is niet terug te brengen tot vele variaties op één thema, maar het is een boek met een kern en met een climax.

Drie visies op het ene verhaal: de Heidelbergse Catechismus

Een belangrijk woord in de Bijbel is ballingschap. Dat is niet alleen maar een woord dat verwijst naar de deportatie van de Joodse bevolking naar Babylonië, maar kent een diepere reikwijdte. Het gaat over elke mens die los is geraakt van haar of zijn wortels, en op drift is of vreemdeling is geworden in haar of zijn eigen leven. In de Bijbel roept God ons om thuis te komen in Zijn nabijheid.

Het ene verhaal is op verschillende manieren verteld. Na de Reformatie werd in 1563 de geloofsleer in vragen en antwoorden opgeschreven. Eeuwenlang heeft deze Heidelbergse Catechismus het geloofsonderricht en het Bijbelonderwijs gekleurd in de verschillende protestantse stromingen. De Catechismus is één van de belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk in Nederland.

De Catechismus vertelt het verhaal van het christelijk geloof[1] aan de hand van de drieslag ‘ellende, verlossing en dankbaarheid’. Het eerste (en kortste) deel gaat over de ellende. De schepping is goed gemaakt door God, maar Adam en Eva is deze goede wereld verloren gegaan. Sindsdien leven we in ellende, wat met name betekent dat niet meer met God verbonden zijn en onze bestemming missen. Het tweede deel gaat over onze verlossing. Jezus Christus verlost ons van onze zonden door de weg van lijden, sterven en opstanding. Deze verlossing zet ons aan tot verandering door onze dankbaarheid. Daar gaat het derde deel dan ook over.

In de Heidelbergse Catechismus lees je de uitleg van de Apostolische Geloofsbelijdenis, de tien geboden, en het Onze Vader.

De HC biedt een rijke en waardevolle kijk op hoe de Bijbel kan dienen als bron en doordenking van het christelijk geloof. Toch zijn er ook enige kanttekeningen te plaatsen. Belangrijke onderwerpen als de plaats van Israël, de vraag naar schepping en evolutie en de bredere waaier aan betekenissen rond het lijden en sterven van Jezus, komen niet aan de orde. De drieslag ‘ellende, verlossing en dankbaarheid’ biedt volgens verschillende theologen[2] een te eenzijdige visie op het verhaal van de Bijbel.

Een verhaal, zegen episoden

Het ene verhaal is uiteen te leggen in zeven episoden (ik maak hierbij dankbaar gebruik van het boekje van Johan ter Beek, Baboesjka https://baboesjka.files.wordpress.com/2014/11/baboesjka-drukv2.pdf):

Episode 1: de goede schepping en onze gebrokenheid

De Bijbel begint met het scheppingsverhaal. Dat is op zichzelf al een bijzonder gegeven. Een groot deel van de Bijbel is tot stand gekomen tijdens de Babylonische ballingschap. Het Joodse volk was verdreven uit het Beloofde Land en de tempel (centrum van het Joodse geloof) was verwoest. Hier in het vreemdelingschap moest opnieuw nagedacht worden over identiteit: wie zijn wij? Wie is God en hoe verhoudt Hij zich met ons? Toch begint de Bijbel niet met een klaaglied of met de ellende, maar met schepping.

Het scheppingsverhaal begint met ‘de aarde was woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods Geest zweefde over het water’. Zo kan het ook zijn in ons eigen leven, zo was het in ieder geval in de tijd van de ballingschap. Woestheid en doodsheid. Maar dat heeft niet het laatste woord: ‘er moet licht komen’. Zo vervolgt het scheppingsverhaal. God spreekt en het licht wordt geboren, hoop door het duister heen. En vervolgens wordt de aarde gemaakt als een plaats waar de mens kan wonen. Alles wat ons in de schepping kan verontrusten en angst kan aanjagen, blijkt door God geschapen: de maan en de sterren (die de Babyloniërs vereerden), de monsters in de zee – schepselen van God. Het is een lied tegen de angst.

Met zorg wordt in die wereld de mens geschapen. Alle dieren worden geschapen naar hun aard, maar de mens naar Gods beeld. De mens mag beelddrager van God zijn (icoon[3]). Dit beeld van God wordt gekenmerkt door vrijheid en relatie. Alleen in vrijheid kan de mens de liefde van God beantwoorden.

In Genesis 2 lezen we hoe God de mens Zijn adem inblaast. Pas dan komt de mens écht tot leven. We komen aan onze bestemming als we leven op Gods adem.

De Hof van Eden verbeeldt de woonplaats van de mens. Van God gegeven en in de schoot geworpen. Uit de Hof stromen vier rivieren die de hele aarde bevloeien. De mens leeft bij de bron van al het leven. En daar is ook harmonie tussen God en mens.

Het verlangen van de mens om meer te willen, om te leven alsof er geen God bestaat en vrijheid zou betekenen dat je als God bent, is de basis van alle zonde. Zonde betekent: je bestemming missen. Adam en Eva moeten de Hof uit. Ze worden in ballingschap gestuurd.

Dit verhaal van ballingschap, van verlies van het Beloofde Land is de harde realiteit waarin ook wij leven. Dit verhaal herhaalt zich keer op keer.

Adam en Eva zijn geen mensen van toen. Het is de mensheid, het zijn wij zelf.

Episode 2: Gods alternatief: het uitverkoren volk

Naast de vallende mens, is er nog een constante in de Bijbel: God die de mens steeds weer terug in het licht roept. God verbindt zich steeds opnieuw aan de mens met als doel het goede leven te verwerven voor de hele mensheid (die hier in vrijheid voor kan kiezen). God sluit een verbond met de mensheid (Adam), maar de mens kiest tegen God. Hij sluit een verbond met de rechtvaardige (Noach), maar ook de rechtvaardige kan Gods verlangen en vrijheid niet dragen. Dan sluit Hij een verbond met Abraham in wie het volk Israël gezegend zal zijn. We volgen in de Bijbel dit volk dat via de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jacob aan aantal en invloed zal gaan winnen.

Dit volk wordt uit Egypte bevrijdt en door de woestijn naar het Beloofde Land gebracht. Het Beloofde Land verwijst naar de Hof van Eden (dit is goed terug te zien in het eerste hoofdstuk van het boek Jozua).

Gods antwoord op het kwaad is de uitverkiezing van het volk Israël. Uitverkiezing betekent in de Bijbel: gekozen ten dienste van de ander. In ons taalgebruik gaat uitverkiezing altijd ten koste van de ander. In de Bijbel is het andersom: Israël is het volk dat uiteindelijk tot zegen van de volken zal zijn. Israël als alternatief voor de mensheid[4].

Episode 3: volk in ballingschap en verlangen naar Gods Rijk

Het volk Israël blijkt echter de bedoeling niet waar te kunnen maken, In 570 v. Chr wordt Jeruzalem overlopen en verwoest en het volk in ballingschap gebracht die ongeveer 70 jaar duurt. De crisis blijft echter, ook na die zeventig jaar. Het volk dat de oplossing was heeft zelf een oplossing nodig.

Het verhaal van God en zijn volk gaat over de verkiezing van Israël door God als zijn oplossing voor het kwaad in de wereld. Binnen Israël is God zelf de koning. Zijn wil is wet. De mensen zijn iconen van God; daar waar zijn beelden zijn, is zijn heerschappij.

God is koning , zegt Psalm 47.

Als God zijn heerschappij verliest, of het nu komt door de afgoden, de zonden of de arrogantie van de machten, dan is zijn koninkrijk ook ver weg. God is geen koning meer in de ballingschap. en dus moet dit koninkrijk komen – opnieuw!

De profeet Jesaja is duidelijk over de vraag: wat is het evangelie? Hij zegt niet: ‘Jezus is voor je zonden gestorven’, maar: Hoe welkom is de vreugdebode die over de bergen komt aangesneld, die vrede aankondigt en goed nieuws brengt [=evangelie], die redding aankondigt en tegen Sion zegt: ‘Je God is koning! ’ (Jesaja 52,7 ) Het goede nieuws is het herstel van het koninkrijk van God. Opnieuw kunnen we zeggen: je God is koning!

De profeten kondigen het einde van de ballingschap aan en dit is hetzelfde als de komst van Gods koninkrijk. De profeten wijzen vooruit naar de komst van de Messias, de Redder die de mensen zal kunnen verlossen uit de macht van afgoden (in de breedste zin van het woord). Hier is de kern, de climax van de Bijbel.

Episode 4: De komst van de Messias

In de evangeliën wordt Jezus herkend als de Messias. Hij is Zoon van God, en ook: Mensenzoon. Met deze titels wordt aangegeven dat in de persoon van Jezus het volk Israël en ook de mensheid samenkomt. Zijn boodschap: ‘het Rijk van God is nabij’. Met de komst van dit Rijk is de ballingschap voorbij en komt Israël en de mensheid thuis. Hiervoor is wel bekering nodig: omkeer naar God.

Jezus roept mensen uit hun vervreemding en beklemming: dat zijn de verhalen over genezingen, gesprekken en maaltijden met sociale paria’s . En daar gaan de gelijkenissen ook over: bevrijding, genezing en verlossing. Vervolgens is er ook sprake van vorming. Volgelingen van Jezus leren hun leven te vormen volgens de nieuwe wetten van het koninkrijk.

Jezus maakt vanaf het begin duidelijk dat Hij ook de plaatsbekleder is (Lam van God). Hij identificeert zich met Israël en met de volken en draagt de zonden en het oordeel van en voor hen weg. Jezus kiest de ultieme ballingschap, de weg die naar de dood voert, om de mensheid te redden.

Episode 5: Lijden, sterven en opstanding

Jezus sterft op vrijdag, de zesde dag van de Joodse weekindeling. Zijn laatste woorden zijn: ‘Het is volbracht.’ Hierin resoneert het woord dat gebruikt wordt aan het einde van de zes scheppingsdagen in Genesis. De zesde dag heeft God zijn scheppingswerk ‘volbracht’. Daarna rustte Hij en zegende Hij de zevende dag: de sabbat.

Jezus sterft op de zesde dag en het lijkt alsof de schrijver wil zeggen: nu is de oude schepping helemaal volbracht. Het verhaal van Genesis tot Goede Vrijdag is ten einde. Jezus staat hier symbool voor heel de schepping. Hij rust in het graf, de sabbatsrust. Dit is Stille Zaterdag.

Het verhaal van de opstanding is een omkering van het drama in de Hof van Eden. God keert het om, binnenstebuiten. Vanaf dit moment is er, op de eerst dag van de nieuwe scheppingsweek, een toekomst die zal leiden naar de ‘ levensboom’ waarover openbaring spreekt.

Als Jezus de discipelen na zijn opstanding ontmoet, wenst Hij ze vrede, zendt ze uit, geeft ze de levendmakende Geest en geestelijke autoriteit. In feite is het een miniverhaal: De lang verwachte vrede, het einde van de ballingschap, de komst van Gods rijk is realiteit. “Ik ben gezonden door de Vader, als Messias van Israël, namens het volk. Nu zijn jullie het nieuwe volk en mogen jullie doen zoals Ik.”

Het koninkrijk is gekomen! De droom van Gods volk gaat door in het nieuwe volk rondom koning Jezus, de Heer.

Episode 6: Gods vernieuwde volk

God schept zijn volk Israël opnieuw. Hij rekent af met de macht van de keizer en de ‘volken’ door jezus te presenteren als de ware ‘Heer’. Israël heeft een weg gevonden uit de ballingschap, naar het nieuwe leven. De crisis van episode 3 is dus voorbij. Er is een vernieuwd volk, onder de macht van de volken vandaan gekomen. Door dienen, lijden, sterven en opstanding. Dat was Jezus’ agenda tegenover de agenda van de machten.

Het nieuwe volk vindt zijn identiteit in Christus. Het gaat er niet meer om of je Jood, Griek of Romein bent. De heilige Geest vernieuwt niet alleen de Joden, maar ook de niet-joden ontvangen de Geest die er voor zorgt dat ze de intenties van de wet gaan navolgen.

Dit heeft weer enorme gevolgen voor het doorbreken van allerlei standen: zowel slaaf als vrije mag erbij horen. Romein en niet-Romein, man en vrouw, jong en oud, verschillende rassen en verschillende standen zitten aan één tafel. Ze vieren allemaal het avondmaal en ontvangen dezelfde doop.

Daarmee worden ze onderdeel van het joodse bevrijdingsfeest. Ze lezen allemaal die joodse bijbel, maar verstaan het ook als hun boek. Dit is de meest unieke eenheidsbeweging van de menselijke geschiedenis!

Episode 7: Herstel van de gebroken wereld

Het nieuwe volk hoopt op het uiteindelijke herstel van heel de gebroken wereld. Daarover gaat het in episode 7.

De Bijbel leert ons hopen op die dingen die we niet uit navolging kunnen leren. Er zal een moment komen waarin God alles recht zal zetten. Alle mensen en heel de schepping zijn onderdeel van dit proces van oordeel, confrontatie, genezing, herstel en uiteindelijk nieuwe schepping. God vernietigt al het kwaad en Hij wist het uit ons en uit zijn eigen geheugen.

Alles wordt nieuw. We hopen op de nieuwe aarde waar God zal wonen. Hoop op herstel van alles: natuur, klimaat, val van machten, einde aan onrecht. Het gaat om een totaal verhaal. Voor alle mensen. en omdat het onze hoop is, mogen we er ook in participeren: de hoop voor de toekomst zet ons in vuur en vlam voor het heden. De focus ligt op alle mensen, alle volken. De focus ligt op de hele werkelijkheid: ook natuur en klimaat, lichaam en cultuur[5].

Het ene verhaal: Gods liefde

Samuel Wells beschrijft de rode draad van de Bijbel aan de hand van Gods liefde als drijvende kracht en allesbepalend principe. In zijn boek ‘De gewonde God’ wijst hij op de liefde om de drie-eenheid te begrijpen. Er zijn drie entiteiten (ik gebruik dat woord maar even omdat ‘God’ al onze woorden en al onze voorstellingen overstijgt) die we hebben leren kennen als Vader, Zoon en heilige Geest. Deze drie delen een perfecte liefde waardoor zij één zijn . Deze liefde wil God niet voor zichzelf houden.

Het verlangen om deze perfecte liefde te delen is de basis van de schepping van hemel en aarde, en van de schepping van ons leven. De basis van de schepping, van de komst van de Messias en van de herschepping is Gods verlangen om zijn liefde met ons te delen.

De liefde van de Drie-enige God vindt zijn brandpunt in het lijden en sterven van Jezus Christus. Jezus kwam op de aarde om het hart van de mensheid te winnen. Daarvoor was het nodig dat Hij zijn ‘gode-gelijk zijn’ moest afleggen (Filippenzen 2, 5-11). De mens wilde God niet zo dichtbij en niet op deze manier. Liever dan ons hart open te stellen, duwden we Jezus uit onze wereld.

Wat er aan het kruis gebeurde, was dat Jezus ons vasthield – ondanks ons eigen handelen – tot in de dood. Dit betekent dat wat er ook gebeurt of gebeurd is in ons leven, dat we ons om mogen keren en bij God terug mogen komen. Niets kan ons meer scheiden van de liefde van God (Romeinen 8, 38 en 39). Jezus had de keuze om op het beslissende moment aan het kruis niet ons, maar God de Vader vast te houden – maar Hij koos ons.

God de Vader had de keuze om de Zoon bij zich te nemen of aan ons te schenken en dus los te laten. Hij koos ervoor om de Zoon aan ons te schenken. Dit betekende dat voor het eerst en voor het laatst de Drie-enige niet langer drie en niet langer één was. Dat tekent de diepte van Jezus’ woord aan het kruis ‘Mijn God, waarom verlaat U mij?’

Tot slot

Deze drie visies vullen elkaar aan. De Bijbel onthult een mysterie waarvoor woorden uiteindelijk ook tekort schieten. Misschien zijn er meer kanten aan het grote verhaal. Voor nu is het voldoende om in te zien dat de 66 boeken bijdragen aan het inkleuren van het ene verhaal van ‘God met ons’.

Het verhaal van ‘God met ons’ gaat over Gods plan, onze identiteit, het doel van de schepping, onze afwijzing, Gods blijvend roepen, het volk Israël, ballingschap, de redding door Jezus, levensheiliging als nieuwe mensen, en Gods toekomst.

In de komende modules gaan we delen van dit grote verhaal nader verkennen.

Opdracht 6

  1. Wat neem je mee uit deze module?
  2. Waar gaat het verhaal van de Bijbel over jouw leven?
  3. Wat heb je nodig om in je hart toe te durven laten dat de schepping van hemel en aarde, het lijden en sterven van Jezus Christus en zijn opstanding, en Gods heilige Geest in ons gebeuren omdat God jouw hart wil winnen?
  4. Welke thema’s zou je in de Bijbelschool uitgewerkt willen zien?

[1] Je zou kunnen zeggen dat de Heidelbergse Catechismus (geschreven door Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus) een dogmatische verhandeling is. De auteurs hebben echter voortdurend proberen aan te tonen dat de leer die zij formuleerden, gefundeerd is op de Bijbel en zodoende het verhaal van de Bijbel vertelt. In de HC wordt naar honderden Bijbelteksten verwezen.

[2] Ik denk aan theologen als Tom Wright, Samuel Wells, Stefan Paas, W.R. van der Zee, Thomas Halik.

[3] In de oude culturen plaatsten de koningen beelden van zichzelf in het hele land en ook in de overwonnen gebieden. overal waar het beeld van de koning was, daar was hij zelf. Daar was zijn macht, daar was zijn wil wet. De ballingen leven in een vreemd land waar overal beelden van Nebukadnessar staan, de babylonische koning. Hun eigen land is overwonnen door deze koning en nu moeten zij knielen voor zijn beeld, zijn icoon.

Daarom is dit verhaal zo’n omkering, een geweldige bron van inspiratie: de wereld zien door Gods ogen. God maakt beelden van zichzelf, iconen, en plaatst ze midden in deze donkere wereld. Zij mogen talrijk worden, de aarde bevolken en haar onder hun gezag brengen. Daar waar zij zijn, daar is Hij. Daar waar hun gezag geldt, daar is zijn wil wet. De schepping van de (nieuwe) mens is de eerste aanwijzing voor de komst van Gods koninkrijk. Het is er al vanaf het begin.

[4] Twee zeer belangrijke lessen zijn tot nu toe te leren. De eerste les is het zicht op de schepping als geheel: geloof gaat over alles, over de hele wereld, de natuur, alle mensen, politiek, economie, seksualiteit, onderwijs, opvoeding, uitvindingen, cultuur, alles. De tweede les is dat geloof zich daarna niet terugtrekt in een individu, zich niet terugtrekt uit de wereld, maar dat het doorgaat in een groep, een volk. ook dit volk leeft in een land met alles erop en eraan. De focus blijft breed en kan niet worden teruggebracht tot het individu, de ziel of het hiernamaals

[5] Johan van den Beek: Ik geloof dat we aan de vooravond staan van een zeer grote crisis in de wereld. De economie bestaat uit enorme schulden, maar ‘moet’ groeien. ondertussen putten we de natuurlijke bronnen van de hele planeet uit en loopt het klimaat en de biodiversiteit op z’n eind. Water en voedsel worden schaars ter wijl de wereldbevolking blijft groeien. Migratie, spanningen, oorlogen en terreur zal de politiek zeer instabiel maken. onrecht en armoede, ziekten of zelfs een pandemie is niet uit te sluiten. Het hele systeem is rot en kwetsbaar. Wij, in het westen, moeten ons niet alleen af vragen: in welke episodezitten we? Maar ook: aan wiens kant staan we? Zijn we onderdeel van Gods alternatieve mensheid? of leven we in en voor het Imperium?

Achtergronden van de Bijbel. Bijbelschool – module 1-2

9 mrt

Inleiding

Hoewel sommigen het graag zouden willen geloven, is de Bijbel niet zomaar uit de hemel komen vallen. Tijdens de vorige bijeenkomst zijn we onder andere ingegaan op de invloed van de context van zowel de schrijvers als van de lezers[1] op het verstaan van de Bijbel.

In deze bijeenkomst wil ik iets meer vertellen over de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel waardoor we ook meer zicht krijgen op de context van de Bijbelschrijvers.

  • Opdracht 3
  • Wat betekenen verhalen voor jou? Welke verhaal of verhalen vind je inspirerend? Kun je hier iets over vertellen?
  • Is wat jou de Bijbel af? Of zouden bepaalde Bijbelboeken eruit kunnen of nieuwe worden toegevoegd? Kun je hier iets over vertellen?

Niet zomaar een boek

Het woord ‘Bijbel’ komt van het Griekse woord ‘ta biblia’. Het Griekse woord betekent ‘boeken’ of ‘boekrollen’. De Bijbel is een verzameling boeken en boekjes: van geschiedenisgeschriften tot poëzie.

Het kent twee hoofddelen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament (of Eerste en Tweede Testament). Testament heeft niet de betekenis van het document dat de verdeling van een erfenis na overlijden regelt, maar betekent: verbond. Het gaat dus over de verbinding van God met de mens.

De Bijbel is in de loop van eeuwen ontstaan. Als het over het Eerste Testament gaat, weten we niet zeker wie deze boeken geschreven heeft. Volgens de overlevering schreef Mozes de eerste vijf boeken van de Bijbel (Genesis tot en met Deuteronomium), die in het Hebreeuws aangeduid worden met Tora. Wetenschappelijke inzichten wijzen op een andere ontstaansgeschiedenis. Wat we met zekerheid kunnen zeggen, is dat de geschiedenis van Israël door verschillende schrijvers werd vastgelegd.

In 586 v Chr. wordt Jeruzalem verwoest door de Babyloniërs. Het religieuze centrum en de bibliotheek van Israël werden vernietigd. De ballingschap maakten het van belang om opnieuw na te denken over de identiteit: wie zijn wij als Israël? Wat betekent het om volk van God te zijn, maar nu in ballingschap te zitten?

In deze tijd werden de geredde documenten en de overgeleverde verhalen en geschiedenis samengevoegd . Rond 450 v Chr ontstond een relatief complete versie van het Oude Testament.[2] Het bestaat uit drie delen: Tora (wet), Neviim (profeten) en Chetoevim (geschriften). De Joodse aanduiding voor de Bijbel is Tenach, een samenvoeging van de eerste letters van de driedeling.[3]

Het Nieuwe Testament is in een veel kortere tijd tot stand gekomen. Beslaat het Oude Testament een periode van duizend jaar, het Nieuwe Testament is in enkele decennia geschreven: in een tijdsbestek van 50 – 75 jaar.

Op de synode van Jamnia (100 v Chr) werd door Joodse theologen vastgesteld welke teksten tot de Tenach behoorden. In 367 n Chr werd vastgelegd welke geschriften tot de christelijke Bijbel behoren.[4]

Tekstkritiek

We beschikken niet meer over originele Bijbelboeken. De overgeleverde teksten zijn kopieën van kopieën. Tijdens het overschrijven konden er fouten worden gemaakt of soms ook teksten worden toegevoegd. Inmiddels is er een hele wetenschap die zich bezighoudt met de betrouwbaarheid van de tekst. Soms leiden inzichten over de grondtekst tot een andere weergave in onze vertaling.

Interessante teksten zijn Handelingen 8, 37. Dit versnummer en de daarbij behorende tekst staat niet meer in de NBV. Of Romeinen 16, 7 waar Junia een apostel wordt genoemd. Tot in de vorige vertaling werd de naam Junia weergegeven met Junius, de mannelijke vorm.

Achtergronden bij de Bijbel

De Bijbel bestaat dus uit twee delen: het Oude (of Eerste) Testament en het Nieuwe (of Tweede) Testament. De oorspronkelijke taal van het Oude Testament is Hebreeuws (en een klein beetje Aramees).

De Hebreeuwse beschaving is zeker niet de oudste, en ook niet in het Midden-Oosten. De beschavingen van bijvoorbeeld Mesopotamië, Perzië en Egypte gaan veel verder terug. Ik noem dit hier, omdat de Bijbelschrijvers kennis hadden van religieuze geschriften uit de omringende landen. In andere oudere geschriften dan de Bijbel zijn er scheppingsverhalen, verhalen over de breuk tussen goden en mensen, en zondvloedverhalen terug te vinden. Dit doet niets af aan de waarde van de Bijbelverhalen. Sterker nog: juist waar de Bijbel deze verhalen op een andere manier vertelt, komt de eigenheid en het bijzondere van het Joodse geloof aan het licht.

In zijn boek Niet in Gods Naam beschrijft de Joodse theoloog Jonathan Sacks hoe de Tenach een tegengeluid is tegen de religies van de volken rondom Israël. De religieuze voorstellingen van deze volkeren bevestigden over het algemeen de heersende hiërarchie. De posities van de goden in het hemelrijk weerspiegelen de posities van de leiders die op deze manier gelegitimeerd werden. Opmerkelijk is dat de God van Israël uitermate kritisch is op machtsverhoudingen.

Een ander opmerkelijk punt is dat de goden van de religies de mensheid vaak zien als concurrentie. De mensen moeten er alles aan doen om de goden tevreden te stemmen en het lot zo ten goede te keren. De Bijbel beschrijft de verhouding tussen God en mens op een volstrekt andere wijze. De mens is geen concurrent, maar bondgenoot van God. Gelijk in het begin wordt de mens al in het centrum van het goede leven geplaatst. De mens heeft keuzevrijheid en wordt in de Bijbel dan ook persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor het eigen handelen.

Een derde opmerkelijk punt waarop de Bijbelverhalen afwijken van de mythologieën van de omringende volken, is de verrassende menselijkheid van de hoofdpersonen. In de mythologieën zijn er redders, helden die onwaarschijnlijke dingen doen, en kwaadwillenden die in alles slecht zijn. Hoofdrolspelers in de Bijbel zijn genuanceerd en dragen goed en slecht in zich mee.

Als laatste punt wil ik hier noemen dat de Bijbel in zekere zin een atheïstisch boek is. Ik bedoel hiermee dat de God van Israël in de Bijbel de enige God is die kan bestaan, schepper van hemel en aarde. De andere goden rest niets anders dan te zwijgen (Miskotte, De zin van het Oude Testament). Van deze enige God mogen geen beelden gemaakt worden. De mens is beelddrager.

Hoewel er dus in de Bijbel vergelijkbare verhaallijnen zijn als in de mythologieën[5] van bv Mesopotamië, kiezen de Bijbelschrijvers een volstrekt uniek en nieuw geluid. Daar zit de eigenheid en het belang van de Bijbelverhalen.

Een bibliotheek met 66 boeken

De Bijbel bestaat uit 66 boeken. Ze zijn op een bepaalde manier gerangschikt. Het Oude Testament is het grootst en kent vier ‘categorieën’:

  1. De Pentateuch

De eerste vijf boeken van de Bijbel worden ook wel Pentateuch (werk in vijf delen) genoemd. Het gaat om Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Deze boeken hebben hun vorm gekregen in een lang proces van 1000-586 v. Chr. In de Joodse traditie worden deze boeken de Thora genoemd. Vaak wordt Thora vertaald met Wet, maar dat is te beperkt. Thora heeft te maken met levenswijze en richting. Regels, wetten, maar zeker ook de verhalen wijzen die richting.

  • De historische boeken

Deze boeken beschrijven (tot op zekere hoogte) de geschiedenis van Israël. Het gaat om Jozua, Rechters, Ruth, 1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Ezra, Nehemia en Esther.

Deuteronomium eindigt met de afscheidsrede van Mozes. Het volk Israël staat voor de Jordaan, op het punt om Kanaän (het Beloofde Land) binnen te trekken.

Jozua vertelt het verhaal van de verovering van Kanaän. Overigens is de laatste visie dat het boek Jozua veel meer als profetie gelezen moet worden dan als historische verslaglegging.

Rechters gaat over de oergeschiedenis van het land Israël. Het is de tijd voor de koningen. De organisatie van Israël liep meer via de stammen, en minder centraal. De rechters waren de helden met gezag die in lastige tijden opstonden om de stammen te verbinden om zo samen vijanden het hoofd te kunnen bieden. Het boek Rechters eindigt dramatisch met enkele verschrikkelijke verhalen. De rode draad is dat als Israël zich verbindt met God er redding en vrede is. Als ze zich tegen God keren, gaat het van kwaad tot erger.

Het boekje Ruth gaat over de bloedlijn die uiteindelijk naar koning David (en dus naar Jezus) zal lopen. Het opmerkelijke is dat een Moabitische (dus buitenlandse vrouw) een van de voormoeders van David en Jezus is.

Samuël 1 en 2 beschrijven de overgang van het tijdperk van de rechters naar het tijdperk van de koningen. Samuël is de laatste rechter. Hij kroont twee koningen: Saul en David. Saul is de eerste koning, maar als hij voor eigen macht gaat, moet Samuël David tot koning kronen. De boeken Samuël gaan over de burgeroorlog die dit tot gevolg heeft en over de persoon van David.

De boeken Koningen en Kronieken verhalen van de geschiedenis van Israël. De drie belangrijkste gebeurtenissen zijn: 1) het uiteenvallen van Israël in een tien- en een tweestammenrijk, na het overlijden van koning Salomo. Salomo volgde zijn vader David op. Wat opmerkelijk is: aan het uiteenvallen van Israël lag een sociaaleconomisch conflict ten grondslag. De zoon van Salomo wilde de belastingen verhogen, zijn tegenstrever kreeg hierdoor de argumenten om voor zichzelf te beginnen. 2) de verovering van het tienstammenrijk en de ballingschap voor de inwoners. Het tienstammenrijk en het tweestammenrijk ( = de opvolging van koning David; ook blijft Jeruzalem de hoofdstad van het tweestammenrijk) gaan ook religieus hun eigen wegen. Hoewel beide rijken lang niet altijd zich met God verbinden, raakt het 10-stammenrijk al snel en vrij definitief op het andere spoor. De ballingschap is hier de consequentie van. 3) de verovering van het tweestammenrijk en de ballingschap voor hun inwoners.

De boeken Ezra en Nehemia gaan over de terugkeer uit ballingschap van het tweestammenrijk (de tien stammen zijn uit het oog verloren geraakt), en de herbouw van Jeruzalem en de tempel.

Het boekje Esther speelt zich af in een periode van ballingschap en vertelt over een poging om het Joodse volk te vernietigen, maar dat door dapper handelen van Esther voorkomen wordt.

  • De wijsheidsliteratuur

In het midden van het Oude Testament komen we een aantal boeiende geschriften tegen die reflecteren op de vraag wie God is, wat het goede leven is en wie de mens is. Het boek Job gaat in op de vraag naar het lijden. Wat dit boekje bijzonder interessant maakt, is dat de schrijver de heersende opvattingen over lijden onder kritiek stelt. In de oudere geschriften in de Bijbel wordt er met enige regelmaat de directe koppeling gelegd tussen voorspoed en geloof in God (en andersom). De auteur van Job trekt dit in twijfel en geeft een alternatief.

Het boek Psalmen is een verzameling van 150 hymnen over de verhouding van de mens met God. Het bestaat uit lofprijzingen, maar ook uit klaagliederen.

De andere boeken die deel uitmaken van de wijsheidsliteratuur zijn Spreuken (een verzameling van korte wijsheden), Prediker (een fantastisch boekje over een zoeker) en Hooglied (een lied over de liefde, waar al vanaf de oudheid theologen mee in hun maag zaten).

  • Profeten

Het laatste deel van het Oude Testament zijn de profeten. Deze profeten opereren in de tijd van de koningen en van de ballingschap. De profetieën gaan over oordeel, omkeer en bekering, en over een nieuw verbond, toekomst en hoop.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de ‘grote profeten’ (dan gaat het om het aantal hoofdstukken): Jesaja, Jeremia, (en de Klaagliederen van Jeremia), Ezechiël en Daniël. Het boek Daniël is een beetje een buitenbeentje. Het begint met een aantal historische verhalen en gaat dan over naar visoenen.

De ‘kleine profeten’ sluiten de rij: Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi.

De indeling van het Nieuwe Testament is als volgt

  1. De Evangeliën en Handelingen

Het Nieuwe Testament opent met vier evangeliën: Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. De eerste drie lijken sterk op elkaar. We gaan ervan uit dat Marcus het oudste evangelie is (rond 70 n. Chr). Mattheus (90 n. Chr.) en Lucas (gedateerd tussen 80 en 100 n. Chr.) hebben veel teksten uit Marcus vrijwel letterlijk overgenomen. Wel hebben alle evangelisten een eigen spits. Die eigen spits komt naar voren in ordening (het Mattheüsevangelie is bijvoorbeeld geschreven voor Joodse lezers. Alleen al in de ordening die hij aan heeft gebracht wordt het Oude Testament in herinnering geroepen), weergave van de verhalen en de eigen unieke teksten.

Wat alle evangelisten willen vertellen, is dat Jezus de beloofde Messias is, Gods Zoon. Dat Hij moest lijden en sterven, maar dat Hij ook is opgestaan. In alle evangeliën neemt het lijden en sterven de belangrijkste plek in. De stijl in inhoud van Johannes verschillen van de andere evangeliën. Johannes beschrijft Jezus het nadrukkelijkst vanuit Zijn goddelijkheid. Dat verklaart ook alle ‘Ik ben’ uitspraken.

Het boek Handelingen gaat over de verspreiding van de beweging van de weg (zoals de eerste christenen genoemd werden). Het verhaalt van het ontstaan van de kerk. Het werk van de heilige Geest speelt hier een belangrijke rol in. Handelingen (dat ook aan Lucas wordt toegeschreven) begint met de Hemelvaart en met de uitstorting van de heilige Geest. De heilige Geest is God dichtbij, God in ons. Die Geest getuigt in ons van het werk van Jezus Christus: opstanding uit de dood. Het heeft zin om op te staan tegen onrecht. Door Jezus worden we losgemaakt uit de beklemmende banden, en de Geest herinnert ons eraan: we zijn nieuw mens (later meer daarover).

  • De brieven van Paulus

De oudste geschriften uit het Nieuwe Testament zijn de brieven van Paulus (gedateerd tussen 50 en 60 n. Chr.). Deze brieven hebben een grote impact gehad op de ontwikkeling van het christelijk gedachtegoed. Paulus doordenkt de betekenis van het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus in de verschillende brieven. Ook vinden we in verschillende brieven stukjes terug van de oude liturgie.

Het gaat om de volgende brieven: Romeinen, 1 en 2 Korintiërs,  Galaten, Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, 1 en 2 Thessalonicenzen

  • De pastorale brieven van Paulus

Paulus heeft enkele brieven geschreven aan bepaalde personen. Deze brieven hebben een meer pastorale inzet. Het gaat om 1 en 2 Timotheüs, Titus en Filemon.

  • Overige brieven

Deze categorie herbergt verschillende brieven. Hebreeën is een meer een bemoedigende preek dan een brief. Omdat de auteur onbekend is, had deze brief de Bijbel bijna niet gehaald. Dat geldt trouwens ook van de brief van Jacobus. Een prachtige brief over het belang van een betrouwbare levensstijl: het gaat niet zozeer om je woorden, maar met name om je daden. Luther (die zich verzette tegen goede werken als een mogelijkheid om een plekje in de hemel te verdienen, vond dit echt een waardeloze brief).

Deze categorie sluit af met 1 en 2 Petrus, 1, 2 en 3 Johannes en Judas. De brieven van Johannes vertonen veel gelijkenis met het evangelie. De brieven van Petrus worden ook vaak aangehaald vanwege de gedachten over de opbouw van de gemeente.

  • De Openbaring van Johannes

Over dit laatste Bijbelboek is veel te vertellen. Het is niet bedoeld als een rekenmodel om de Wederkomst van Jezus (het moment dat Jezus terugkomt naar de aarde en een einde maakt aan al het lijden en onrecht en het Rijk van God op aarde zal vestigen. Dit wordt ook wel de Laatste Dag of Dag van het Oordeel genoemd). Wel als een troostboek: niet de machthebbers hebben het laatste woord, maar Jezus die de machten heeft overwonnen.

Tot slot

Deze 66 boeken die op een zo bijzondere wijze zijn ontstaan en doorgegeven, zijn onze leidraad om antwoord te vinden op levensvragen: wie is de mens? Wie is God? Hoe verhouden God en mens zich tot elkaar? Wat is het doel van het leven? Waar leven we naar toe en waar komen we vandaan? In de derde en laatste bijeenkomst ga ik in op het verhaal van de Bijbel.

  • Opdracht 4
  • Hoe waardeer jij het gegeven dat er oudere religieuze boeken zijn dan de Bijbel?
  • Beschrijf wat in jouw ogen de rode draad van de Bijbel is.

[1] Waar we in deze drie lessen niet aan toekomen, maar wat hier wel genoemd moet worden, is contextuele theologie. Geloven en Bijbellezen doe je niet in het luchtledige, maar vanuit je eigen context. In de theologie is  bevrijdingstheologie hier een belangrijk voorbeeld van. Hieronder valt feministische theologie, en theologie uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De Bijbel wordt dan gelezen met de focus op bevrijding en met de vraag welke stemmen er niet gehoord worden.

[2] Dit is een belangrijk gegeven, ook om de diepte van de Bijbel nog beter te peilen. In de chaos van verlies, verdriet en twijfel werd de volgorde van de Bijbel samengesteld. Het is van grote betekenis dat de Bijbel niet opent met bijvoorbeeld een psalm over de Ballingschap (psalm 137) maar met de schepping van hemel en aarde. Niet de god van de winnaar (Marduk) maar de God van het overwonnen volk Israël staat aan het begin van alles. Deze God heeft zelfs de maan en de sterren gemaakt die door de Babyloniërs aanbeden werden.

[3] Tussen 250 en 50 v. Chr. werd in Alexandrië (Egypte) waar in die tijd veel Joden woonden, de Tenach in het Grieks vertaald. Deze vertaling heet de Septuagint (ook wel aangeduid met het Latijnse cijfer voor 70: LXX) Deze vertaling speelt een belangrijke rol in de interpretatie van de Hebreeuwse teksten.

[4] De boeken die de Bijbel zijn gaan vormen, noemen we de canonieke boeken. Het Griekse woord ‘canon’ betekent maatstaf. Er waren in de oudheid 3 criteria waaraan een boek moest voldoen om tot de canon gerekend te worden: het boek dat deel uitmaakte van de canon moest door een profeet of een persoon met profetische gaven zijn geschreven; het boek moest voor alle generaties gelden, waardoor het nooit aan actualiteit zou inboeten en mensen van alle tijden de boodschap van het boek zouden kunnen toepassen op hun eigen leven; het geschrevene moest in overeenstemming zijn met voorgaande openbaring.

De christelijke leiders hadden ook 3 criteria geformuleerd op grond waarvan een boek tot de canon gerekend kon worden: de boeken moesten apostolisch gezag hebben; ze moesten zijn geschreven door apostelen, aangezien zij getuigen waren geweest van hetgeen ze beschreven, of door directe volgelingen van de apostelen. In de tweede plaats was er de ‘regel des geloofs’; stemde het manuscript in met de fundamentele geloofsbelijdenis?  Tot slot moest het document door de gemeenten algemeen aanvaard en gebruikt worden.

Boeken die niet tot de canon werden gerekend, werden apocriefe boeken genoemd (apocrief betekent verborgen).

[5] In de Bijbel vind je verwijzingen naar mythologie. Bijvoorbeeld in Jesaja 14, 12-25 en Genesis 6, 1-4. Soms is de beeldspraak die de Bijbel gebruikt ook ‘geleend’ uit de mythen van de omringende volken, zoals de donder als stem van God (psalm 29, psalm 104 en Hosea 4, 19). Ook vertonen bepaalde Bijbelse verhalen parallellen met mythologieën: denk aan het ontstaan van de aarde, de zondvloed en het verhaal over de draak die door God verslagen wordt (Job 3, 8).

Hoe lees je de Bijbel? Bijbelschool – module 1-1

11 jan

Inleiding

Lange tijd waren bidden en Bijbellezen de pilaren van de persoonlijke geloofsontwikkeling. Er werd met enige regelmaat uit de Bijbel gelezen. Soms in gezinsverband of met een groepje, vaak ook alleen rond bepaalde vaste momenten: rond het eten en het einde van de dag.

Het ritueel van dagelijks Bijbellezen staat al langere tijd onder druk. Dit heeft meerdere oorzaken. Tomas Halik zou als eerste oorzaak ‘zachte secularisatie’ noemen. Het is het interne proces waarbij het geloof in het eigen leven steeds minder betekenis krijgt en dus ook als minder relevant wordt ervaren. Onderdeel van dat proces is dat de persoonlijke rituelen aan kracht verliezen en vaker worden overgeslagen.

De zachte secularisatie krijgt voeding door de tijdgeest – de overkoepelende gedachten in de cultuur. In onze cultuur zijn het wetenschappelijke verhaal leidend, de nadruk op individualisatie en het marktdenken leidend.

Deze leidende principes roepen fundamentele vragen op over de betekenis van de Bijbel.

In de cursus probeer ik een antwoord te formuleren op deze ontwikkelingen. Mijn vooronderstelling is namelijk dat de Bijbel ook in onze tijd uitermate belangwekkend, inspirerend en richtinggevend is.

Als we de betekenis van de Bijbel (opnieuw) ontdekken, kan dit helpen om door persoonlijke oefening vol te houden en te volharden om zo het gif van de zachte secularisatie te weerstaan.

Wat kan je van deze module verwachten?

In deze eerste module van drie bijeenkomsten gaan we in op de vraag naar waarheid, leren we over de achtergronden van het ontstaan van de Bijbel en staan we stil bij verschillende vormen van Bijbellezen.

  • Opdracht 1
  • Hoe vaak lees je per week uit de Bijbel?
  • Hoe bepaal je wat je leest?
  • Wat inspireert je als je de Bijbel leest? Wat is je lievelingspassage?
  • Waar haak je af? Wat roept voor jou de meeste weerstand op?
  • Welke waarde hebben de Bijbelverhalen voor jou? (Denk aan: interessant om meer van onze cultuur te begrijpen; het helpt me groeien in mijn relatie met God; het helpt mij om keuzes te maken in mijn leven; etc)

Het valse dilemma tussen wetenschap en Bijbel

De Bijbel is de belangrijkste bron voor onze kennis over God en over geloof. Met andere woorden: de Bijbel geeft inzicht in de waarheid. Waarheid staat voor de juiste kijk op onze werkelijkheid.

Lange tijd trokken wetenschappers en gelovigen samen op in het nadenken over de waarheid. Er was geen tegenstelling tussen wetenschap en geloof. De wetenschap heeft haar wortels in de vroege kerk. De wetenschap ontvouwde de schoonheid en complexiteit van de wereld en droeg daarmee bij aan de verwondering over Gods schepping. Het ging mis toen de kerk haar macht ging inzetten om uitkomsten van de wetenschap te bestrijden. De wetenschap werd niet langer als een geschenk gezien, maar als een bedreiging (ten onrechte zal ik hieronder betogen).

De eerste reden dat geloof en wetenschap tegenover konden komen te staan, heeft te maken met de visie op het gezag van de Bijbel. Je zou kunnen zeggen dat er twee uitersten zijn in de visie op het gezag van de Bijbel. Het ene uiterste is dat de Bijbel van ‘kaft tot kaft’ door de heilige Geest is geïnspireerd. De heilige Geest heeft als het ware bij de schrijvers van Bijbel de teksten ingeblazen.

Deze visie brengt mee dat het gezag onbetwistbaar is en dat elke tekst de waarheid in zich draagt. Dat betekent dat Bijbelteksten steeds de leidraad vormen voor het dagelijks leven en voor ethische vragen. Wanneer in de Bijbel iets verboden wordt, zal het voor een dergelijke gelovige niet mogelijk zijn om het toe te staan. Voorbeelden zijn het omgaan met de positie van vrouwen in de Bijbel, kledingvoorschriften of het omgaan met homoseksualiteit. Tegelijkertijd is het zo dat hoe letterlijk iemand de Bijbel opvat, hij/zij toch ook bepaalde teksten tussen haakjes plaats[1].

Bv. Deuteronomium 17: 2 Wanneer zich in een van de steden die de HEER, uw God, u zal geven, iemand bevindt, man of vrouw, die doet wat slecht is in de ogen van de HEER door de regels van het verbond te overtreden, 3 door andere goden te vereren, de zon, de maan of de sterren, en daarvoor neer te knielen, hoewel ik dat verboden heb, 4 en het komt u ter ore, dan moet u zorgvuldig navraag doen. Als blijkt dat het waar is, als onomstotelijk vaststaat dat deze gruwelijke dingen onder het volk van Israël hebben plaatsgevonden, 5 dan moet u de man of vrouw die zich zo misdragen heeft de stad uit brengen en buiten de poort stenigen tot de dood erop volgt. 6 Het doodvonnis mag alleen op grond van de verklaring van ten minste twee getuigen worden voltrokken, één getuigenverklaring is onvoldoende. 7 De getuigen moeten, samen met de rest van het volk, de dader stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moeten zij de eerste steen werpen. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.

Het andere uiterste is dat de Bijbel niet meer is dan een verzameling verhalen die kunnen inspireren, zoals een goed gedicht of een goede literatuur kan confronteren of inspireren.

In mijn beleving is er een tussenweg tussen beide uitersten: de Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest, maar is tot stand gekomen door mensen die in een bepaalde cultuur geschreven hebben. Dit betekent dat de Bijbel voluit Woord van God is, maar dat een Bijbeltekst altijd vraagt om gelezen te worden in de context van de cultuur waarin de tekst geschreven is, in de context van het Bijbelboek en in de context van de hele Bijbel.

Dus de contexten van Bijbeltekst (in de bredere tekst van het hoofdstuk, het Bijbelboek en de Bijbel), de schrijver én van de lezer bepalen mede de betekenis van de tekst. Misschien is het goed om vanuit het denken in contexten nog iets te zeggen over waarheid. In de Bijbel vinden we bijvoorbeeld een visie terug dat de wereld plat is[2]. Als we bedenken dat deze visie ontstaan is in een bepaalde context met de inzichten van die tijd, is het geen probleem om latere wetenschappelijke inzichten mee te nemen in het lezen van de tekst. De betekenis is dan niet dat de aarde plat is, maar dat God de aarde vasthoudt.

In de jaren ’80 werd in de voorlopers van de Protestantse Kerk in Nederland het relationeel waarheidsbegrip breed omarmt. Voorheen gingen kerken uit van één waarheid die te kennen was in deze werkelijkheid. De kerk was de hoeder van die waarheid. Het gevolg van deze opstelling is een krachtige wij – zij dynamiek. De ‘wij-groep’ heeft kennis van de waarheid. Iedereen die dit in twijfel trekt of bevraagt is onderdeel van de ‘zij-groep’. Aan vrijwel alle kerkscheuringen ligt deze visie op waarheid ten grondslag.

Het relationeel waarheidsbegrip gaat nog steeds uit van één waarheid, alleen is die waarheid zo groot en allesomvattend, dat het ons vermogen altijd zal overstijgen. In relatie met anderen groeit het inzicht over de waarheid. Deze visie is niet relativerend, maar biedt juist ruimte tot dialoog.

Aandacht voor contexten leert ons ook dat in verschillende culturen op een verschillende manier tegen waarheid werd aangekeken. In de Joodse traditie zijn verhalen belangrijk. Verhalen onthullen de werkelijkheid. In de westerse traditie geven feiten toegang tot de werkelijkheid. Als we met westerse ogen passages lezen die in de Joodse traditie geschreven zijn, kan het gebeuren dat we de betekenis van de tekst niet goed tot ons nemen.

Tot slot. Ik noemde dat de keuze tussen geloof of wetenschap een vals dilemma is. Beiden bieden een bepaald inzicht op de waarheid en vullen elkaar aan. Wetenschap vertelt over het wat en hoe van de werkelijkheid. Het geloof gaat over zinvinding en betekenis. Geloof en wetenschap kunnen niet zonder elkaar.

  • Opdracht 2
  • Welk gezag heeft volgens jou de Bijbel? Is dit in de loop van de tijd veranderd? Kun je uitleggen waarom je aan de Bijbel dit gezag geeft?
  • Hoe ervaar je de discussie tussen geloof en wetenschap? Welke positie neem je hierin in?
  • Zoek een Bijbeltekst die aan betekenis wint door het in het geheel van het Bijbelboek te lezen.
  • Zoek een Bijbeltekst die in onze context een andere betekenis heeft dan in de tijd dat het is opgeschreven.

[1] Goed om te weten: ook gelovigen die de hele Bijbel zien als door de heilige Geest geïnspireerd, kennen aan de ene tekst meer waarde toe dan aan de andere. Ook speelt de theologie een belangrijke rol. Zo gaan theologen ervan uit dat alle wetten uit het Eerste Testament over offeren door het offer van Jezus Christus niet meer gelden. Ook zijn de reinheidswetten rond voedsel uit het Eerste Testament opgeheven door het visioen van Petrus in het Bijbelboek Handelingen. Wat interessant is, is dat deze discussie al speelde in de eerste jaren na de opstanding van Jezus. In Handelingen 15 lezen we hoe de apostelen zich bogen over de vraag welke wetten moesten blijven gelden voor mensen die zich  verbinden met Jezus.

[2] Zo spreekt Jesaja over de 4 hoeken van de aarde, en Job over pilaren of zuilen waarop de aarde staat.

Zullen we bidden?

8 jan

‘Zullen we bidden?’ Misschien is het zo’n vraag die je zo vaak aan het begin van het eten of voor het slapen gaan hebt uitgesproken. Misschien is het een vraag die je graag zou stellen, maar je aarzelt. Want hoe moet je bidden? Met welke woorden? Of is eerbiedig stil zijn genoeg? Hoe kun je je kinderen helpen om te groeien in het gebed?

In onze geloofsgemeenschap hebben we aan verschillende gezinnen gevraagd hoe het bidden samen met de kinderen gaat. Wat uit die gesprekken naar voren kwam, is dat we aan de ene kant bidden belangrijk vinden, maar aan de andere kant er ook verlegen mee zijn.

Met deze gebedsklapper beogen we twee dingen: allereerst willen we gezinnen ondersteunen om samen hardop te bidden. Samen stil zijn is zeker een mooie en eerbiedige manier om aan God te denken of om met God in gesprek te zijn. Als je samen bent, is het echter ook heel waardevol om hardop te bidden. Je deelt iets van je binnenkant, en dat is van grote waarde. Kinderen leren van volwassenen (en andersom). Als we hardop bidden leren we elkaar om woorden te vinden voor het gebed.

Omdat de kinderen zelf de gebedspunten hebben aangereikt, biedt deze gebedsklapper een brede waaier van gebeden.

Het tweede dat we beogen, is het gesprek over het gebed te stimuleren. Als je bidt, met wie praat je dan? Heeft bidden zin? De gebedsklapper geeft ook handvatten voor het gesprek. De gebedsklapper ziet er vrolijk en kleurrijk uit door de prachtige illustraties van Esther Veerman. De gebeden zijn toegankelijk geschreven. Bij elk gebed staat een vraag om over door te praten.

De gebeden zijn voorbeelden. Misschien zou je het zelf net even anders zeggen. Of heb je andere punten om voor te bidden of te danken. En dat is natuurlijk helemaal goed. Het doel is immers om uiteindelijk steeds vrijer te worden in het gebed. We hopen dat deze gebedsklapper helpt om met vreugde en ruimte in het gezin samen te bidden.

De gebedsklapper is via de boekhandel te bestellen: ISBN 9 789463 692656 (Buijten en Schipperheijn)

“Graag beveel ik deze gebedsklapper aan bij alle ouders, die hun kinderen willen leren bidden. De combinatie van tekst en beeld helpt om bidden te laten landen in hoofd en hart van kinderen (en hun ouders). Ter inspiratie, om samen met je kinderen woorden te vinden en het gesprek over bidden aan te gaan.” Ds. Nynke Dijkstra 

Geloofsbelijdenis: God opent toekomst

15 okt

Zondag 15 oktober 2023 deden René en Jack belijdenis van het geloof. De geloofsbelijdenis hieronder is samengesteld uit de geloofsbelijdenissen die zij zelf schreven.

Voordat we wisten van geloven
voordat we weet hadden van de grootheid van God,
was God er allang.
Hij droeg mij door tijden van ellende,
Hij trok mij door het water van twijfel en vertwijfeling.

God laat zich niet zien,
en laat zich niet kennen
in de veelheid van woorden,
of in leerstellingen
en niet in het oordeel van mensen.
En laat zich niet vangen achter kerkmuren
of in een cultuur.

Wij vonden God in de stilte van de nacht
in ontmoetingen
en in het delen van het leven.
We vonden God in muziek en in kunst.
God raakte ons aan in onze verwondering.
We ontdekten door God
toekomst die zich opende.

We geloven dat God er voor ons is
met ons is
en toekomst opent.
Ondenkbare nabijheid
in ons leven van alledag.
We geloven dat God van ons houdt
en ons de weg wijst naar het goede leven.

We geloven dat dat goede leven
alles te maken heeft met Gods hart
dat uitgaat naar de kwetsbare en gebroken mens.
Naar de mens die valt, die het hoofd niet of nauwelijks boven water houdt.
Naar de wereld om de toekomst die op ons wacht.

Jezus liet Gods Vaderhart zien
door de weg die Hij ging –
de weg van lijden, sterven en opstanding.
en opende de ruimte van de nieuwe wereld.
We mogen opstaan en Hem volgen.
Meebouwen aan Gods Rijk.
Onze toekomst – die vandaag begonnen is.

Het geheim van de christelijke gemeente

16 jul

Een samenvatting van de preek van zondag 16 juli 2023 over Efeze 4, 1-7

Bij Tussen kunst en kitsch gebeurt het wel eens. Een gewoon voorwerp blijkt uitermate waardevol. Omdat het zo kostbaar is, zal de eigenaar extra voorzichtig met het voorwerp omgaan en het de plek geven die het verdient.

Zo zou het ook met de christelijke gemeente kunnen zijn. Paulus spreekt hij hoge woorden over de gemeente, en laat hij het geheim van de christelijke gemeente zien.

De christelijke gemeente

Als Paulus over de gemeente spreekt, gaat het niet over een onbereikbaar ideaal, maar om de concrete samenkomsten. De gemeente omvat de kerk van alle plaatsen en van alle tijden. Paulus spreekt met twee woorden over de gemeente: troost en aansporing.

Paulus spoort ons aan om de weg te gaan van onze roeping (en dus de roeping van de gemeente). Die weg heeft alles te maken met wandelen met God, met Gods verborgen omgang.

Die roeping is ook verbonden aan een grondtoon, een basishouding: nederig en zachtmoedig (vgl. Matt 11, 29).  Nederig heeft te maken met oog hebben voor het onaanzienlijke, voor wie buiten de boot valt, voor wat als niet belangrijk wordt gezien in de samenleving. Juist daar valt het licht van Gods aandacht.

De basishouding of grondtoon wordt ook ingekleurd door het dragen en verdragen van elkaar in liefde. Uiteindelijk is het trouwens God zelf die ons draagt en ons als een geschenk aan elkaar geeft.

Deze grondtoon staat haaks op de tweedracht en polarisatie in de samenleving – en is dus voor ons een opdracht.

Haasten voor de eenheid

Vanuit deze basishouding is het zaak om ons te haasten om werk te maken van de eenheid. Deze eenheid wordt immers voortdurend bedreigd. Als de eenheid niet wordt bewaard, kan de gemeente niet functioneren.

Het eerste geheim van de gemeente is dat het de heilige Geest zelf is die ons samenbrengt en de eenheid van God-met-ons zoekt. Vanuit de samenbindende kracht van de vrede ontstaat er de ruimte voor het volle leven, en is de gemeente een plaats om thuis te komen.

De eenheid van de gemeente maakt ruimte voor verscheidenheid – zo schept God immers het leven. We zijn met al onze verschillen aan elkaar gegeven door de Geest: één lichaam. Het oriëntatiepunt voor de gemeente is de ene Heer Jezus Christus. In zijn geloof en in zijn doop vinden we de eenheid die ons met elkaar verbindt.

Als Paulus God de Vader ter sprake brengt, valt het woordje ‘allen’. De eenheid van de gemeente dient ‘allen’. Het is een eenheid die niemand uitsluit.

Deze drie-enige God is het fundament van de gemeente, de wonderlijke veelheid van God is basis voor onze veelkleurigheid. De wonderlijke eenheid van God is de basis voor onze eenheid in lichaam van Christus. Dat is het tweede geheim van de gemeente.

In die veelkleurige eenheid nemen we onze plaats

Paulus spreekt over ‘Geschonken genade’. Genade betekent niet allen Gods gunst om niet, maar ook: een rol toebedeeld krijgen, mogen meebouwen aan Gods Rijk.

We kunnen uitdelen van de liefde, omdat God ons het eerst heeft liefgehad. Wij worden uitgenodigd om te oefenen: contact van hart tot hart.

De basishouding van de christelijke gemeente bepaalt onze keuzes in het gewone leven. Voor welke geest kiezen we? Van liefde of van haat? Voor welk oriëntatiepunt kiezen we? Van dienstbaarheid of egocentrisme? Voor welke verantwoordelijkheid kiezen we? Voor allen of alleen voor onze eigen mensen?

Verslag feedback op de eredienst van 19 maart 2023

28 mrt

Inleiding

Zondag 19 maart ging ik in de ochtenddienst in onze eigen kerk voor. Het thema van deze dienst was ‘in de ban van …’ naar aanleiding van Marcus 5, 1-20. In dit Bijbelverhaal geneest Jezus een man die bezeten wordt door een aantal kwade geesten die zichzelf ‘Legio’ noemen. In de overdenking wilde ik duidelijk maken dat we meer op de bezeten man lijken omdat we in onze tijd ook te maken hebben met machten en krachten die ons in bezit kunnen nemen. Bevrijding vinden we bij Jezus die het kloppend hart van ons bestaan wil zijn. (Terugkijken kan hier )

Methode

Vooraf aan de eredienst heb ik aan 8 mensen een vragenlijst uitgedeeld met de vraag om die zelf of met partner of gezin in te vullen tijdens of gelijk na de dienst. Alle formulieren zijn terug gekomen.

De deelnemers komen uit segment 2 of 3.

De winst van deze feedback begint al bij de bereidheid van hoorders om de vragenlijst in te vullen. De bereidheid tot invullen maakt al dat de hoorders op (nog) betrokkenere wijze in de dienst zitten. Daarnaast hebben sommigen de vragen samen ingevuld. Dit betekent dat ze ook samen over de viering hebben doorgesproken, wat sowieso al winst is. Tot slot helpt de feedback mij weer verder in mijn rol als prediker en komt de feedback (als het goed is) de gemeente ook weer ten goede.

De vragenlijst

De vragenlijst telt 10 vragen en ruimte voor ‘overige opmerkingen’.

  1. Ervaar/ voel ik in dit verhaal wat geloven is – word ik daarin meegenomen?
  2. Begrijp ik wat er bedoeld wordt?
  3. Gaat het over mijn situatie, over de plek waar ik woon?
  4. Voel ik me serieus genomen in het verhaal, met mijn vragen en ervaringen?
  5. Kan ik hier iets mee in mijn dagelijks leven en in onze actualiteit– is het toepasbaar, relevant?
  6. Wordt me duidelijker wat de kern van het geloof is?
  7. Is er openheid in het verhaal, zonder dat alles al voor me wordt ingevuld?
  8. Is de verteller geloofwaardig, echt?
  9. Word ik uitgenodigd om op een of andere manier zelf in actie te komen?
  10. Is het me duidelijk wat de spreker met dit verhaal wil bereiken?
  11. Overige opmerkingen

Wat ik met deze vragen wil achterhalen, is of de bedoeling van de viering overkomt, het raakt aan het leven van de hoorders en of de viering de hoorders ook verder helpt op de weg van het geloof.

Drie thema’s zijn in de vragen van belang: allereerst de vertolking van en door de voorganger. Een eredienst is voor alles communicatie. Als voorganger is het mijn wens dat ik mag bijdragen aan het creëren van ruimte waarbinnen hoorders iets van en aan God kunnen opdoen. Daarnaast communiceer ik in de liturgische teksten (bemoediging, gebeden, zegen), de gekozen liederen en de uitleg van de Bijbeltekst Gods boodschap. Staat mijn vertolking het horen van die boodschap in de weg of bied ik voldoende ruimte?

Het tweede thema dat bij het eerste nauw aansluit, is de vraag of ik de situatie van de hoorders voldoende meeweeg. Weet ik met welke dilemma’s, thema’s en verlangens de hoorders te maken hebben? Het mag duidelijk zijn, dat als ik geen of onvoldoende feeling heb met de leefwereld van de hoorders, het voor hen een grotere opgave wordt om de boodschap naar het eigen leven te vertalen.

Het laatste thema is de vraag naar geloof. In het beleidsplan van de kerk hebben we het voornemen opgenomen dat we mogen groeien in geloof, in onderlinge verbondenheid en in missionaire presentie. Werken de zondagse erediensten mee in de groei van geloof?

Uitkomsten

Op de vragen uit de vragenlijst kon gereageerd worden met ‘ja’, ‘nee’ of ‘een beetje’. Daarnaast was er de mogelijkheid om een toelichting te geven. De meeste deelnemers hebben meerdere antwoorden toegelicht.

Vraag:             Ja         nee       een beetje

1.                     IIIII                 III

2.                     IIIIII               II

3.                     III        I           IIII

4.                     IIIII     I           II

5.                     IIIII                 III

6.                     IIII      I           III

7.                     IIIII                 III

8.                     IIIIIIII

9.                     IIIII                 III

10.                   IIIII                 III

De meeste respondenten reageren positief als het om het eerste thema gaat (vertolking en presentatie). Hierbij is het goed om te bedenken dat ik maar enkele personen om reactie gevraagd heb waardoor deelnemers zouden kunnen ervaren dat de enquête niet geheel anoniem ingevuld kon worden. Daarnaast is er een behoorlijke gunnende factor (tweede preek na mijn ziekte). Concreet betekent dit dat ik de ‘opmerkingen tussen de regels’ probeer het juiste gewicht te geven.

Een van de respondenten merkte op:

“Het thema van de dienst (demonen, bezeten zijn, bevrijding door Jezus) is voor de meeste christenen wel bekend. Maar voor anderen was misschien meer toelichting nodig geweest.”

Een ander gaf aan:

“Ik voelde mij tot rust komen in de dienst. Maar ik weet niet zo goed met wie ik mij kan verplaatsen in het verhaal. Ik ben niet de bezetene. Maar ik ben ook niet iemand uit het dorp die de bezetene wil vastbinden.”

De meeste respondenten gaven aan het verhaal goed te kunnen volgen, maar in de opmerkingen kwam ook mee dat de lengte van het betoog niet helpt om de boodschap mee te nemen.

Deze reacties helpen mij om in de voorbereiding meer na te denken over de hoorders (kan iedereen meekomen, moeten er dingen worden toegelicht?) en over de vraag hoe ik het Bijbelverhaal op een bredere en uitnodigendere manier naar onze tijd kan brengen.

Dat brengt me gelijk bij het tweede thema. Weeg ik de omstandigheden van de hoorders voldoende mee in mijn overdenking? Relatief veel respondenten gaven aan dat het ‘een beetje’ over hun situatie ging en een respondent gaf aan dat het niet over de eigen situatie ging.

“Ik voel me niet geketend. Ik voel me eerder de dorpeling die soms niet weet wat je voor de geketende kunt doen. Wat wilde Jezus deze mensen nu leren? Dat vind ik lastig bij dit soort preken. Het voelt vaak als zwaar en donker.”

Deze reactie is een uitnodiging om meer na te denken over de verschillende posities van de hoorders. Vaak focus ik me (vanuit mijn biografie) op degenen die lijden onder onrecht of aan het leven. Daarnaast richt ik me op omstanders die wie lijdt niet altijd behulpzaam tegemoet treden. Het is echter niet altijd zo zwart/wit. Hoe kan ik de hoorders meenemen die ook wel zien wat er mis is en bewogen zijn. Welk woord van bemoediging en troost spreekt de tekst voor hen?

Het derde thema waar ik me in deze feedback op richt, is de vraag naar geloof. Dat is sowieso een lastige – als was het alleen maar omdat we de erediensten niet vaak vanuit deze vraag benaderen. Daar komt bij dat ‘geloof’ niet voor iedereen even duidelijk is (soms zijn er meer vragen en twijfels, of zijn er juist krachtige zekerheden). Wat kun je dan zeggen over ‘groei in geloof’?

Naast de bemoedigende opmerkingen noteer ik een aantal kanttekeningen:

“Hoe moet je verder als je ergens tegenaan loopt? Bij wie kan je dan terecht?”

“Het doel van de preek mag duidelijker benoemd worden”

“De aansporing om zelf in actie te komen, wordt gemist”

“In de preek zat niet echt een aanzet om hier verder mee te gaan. Maar je kunt natuurlijk altijd zelf verder denken of praten.”

“Op zich word ik wel uitgenodigd om in actie te komen, maar ik weet niet zo goed hoe ik dat in mijn specifieke situatie moet doen.”

“Heb ik de preek goed geïnterpreteerd? Dat weet ik niet zeker.”

De feedback op het derde thema zet me aan het denken. De reacties cirkelen om verschillende  vragen: wat is nu de kern van de boodschap was en wat zegt dat over het geloof? Hoe kan ik met de boodschap verder: welke actie kan ik ondernemen? En: wat als ik vragen heb?

Sommige opmerkingen nodigen mij uit om scherper en strakker te denken vanuit de hoofdgedachte van de overdenking – ik ga ervan uit dat dit de andere twee thema’s ook ten goede komt.

De eredienst van samen

De enquête en de aangeleverde feedback nodigt uit om aan de slag te gaan met een eredienst van samen. Vaak werkt de voorganger zelf de liturgie en de uitleg uit. De hoorders gaan vrij onbevangen en onvoorbereid naar de kerk en worden soms overvallen door het thema of de uitleg. De boodschap haalt niet altijd de koffie thuis na de kerkdienst.

Zou dat anders kunnen voor wie dat zou willen? Het lijkt me mooi om in onze kerkapp de Bijbeltekst van tevoren te publiceren. Er is ruimte om gedachten te delen, voorbeden te noemen en misschien liederen aan te reiken. Na de eredienst is er ruimte om aan elkaar mee te geven wat je mee hebt genomen uit de eredienst of om vragen te delen. In mijn beleving was het nu al waardevol om gedachten over de dienst op te schrijven en te delen.

De eredienst is de plek van aanbidding aan God. Die aanbidding wint aan intensiteit als het van ons samen is.

Een nieuw begin deel 3: De pijn, God en zinvinding

26 feb

“Wat is het een wonder dat je hier zo rondloopt”, vertrouwt een vrouw mij toe als ik de honden langs de Singel uitlaat. Ja, het is inderdaad een wonder, en zo zie ik het zelf ook. Tegelijk roept het ook vragen op. Als we immers het woord ‘wonder’ gebruiken, hebben we het over God. God die ingrijpt in onze levens, in onze werkelijkheid.

Vragen

En daar beginnen de vragen. Esther en ik hebben hier veel met elkaar over gesproken. Waarom heeft God wel in mijn leven ingegrepen en mij gered maar zoveel anderen niet? Elk antwoord op die vraag is in mijn beleving ongemakkelijk. Ik kan niet zeggen dat ik het ‘verdiende’- en zeker niet dat ik het meer zou verdienen dan een ander. Ik kan ook niet zomaar zeggen dat mijn wonderbaarlijke redding te maken heeft met Gods plan met mijn leven, dat mijn taken hier nog niet klaar zijn. Het verplaatst hooguit de vraag. Waarom maakt het onderdeel uit van Gods plan dat ik hier op aarde nog enkele jaren krijg, terwijl die jongere collega ‘gewoon’ overleed. Maakte die collega geen deel meer uit van Gods plan? Was hij klaar met zijn taak? Vond zijn partner dat ook?

Echt een wonder

Laat ik eerst nogmaals onderstrepen dat ik het een wonder vind dat ik er nog ben. Het was een wonder dat Esther mij hoorde vallen en gelijk aanwezig was, ondanks alle beperkingen die met haar meegaan. Het was een wonder dat ik op de Spoedeisende Hulp bijkwam en even aanspreekbaar was, zodat het Erasmus Medisch Centrum ondanks de eerdere weigering toch besloot om mij te opereren. Het is een wonder hoe ik uit de operatie ben gekomen, zonder noemenswaardige neurologische schade. Urenlang verbleef ik op de rand van de eeuwigheid, tussen leven en dood. Steeds weer kreeg het leven de overhand. Ik kan het dan ook niet anders zien dan dat God zelf ingreep en mij gered heeft – de tijd die mij geschonken is, is genadetijd. (Meer weten over wat er gebeurd is? Hier lees je over die eerste, heftige dagen. Hier lees je wat mij geholpen heeft om er doorheen te komen. En hier lees je het verhaal vanuit het perspectief van mijn lieve partner Esther).

Gods willekeur?

Maar wat betekent het dat mijn overleven een wonder is? Onderstreept het toch niet Gods willekeur? Nee, volgens mij juist niet. Een van de afgelopen zondagen sprak ds. Jos Aarnoudse over het wonder op de bruiloft in Kana. Hij legde uit dat Johannes zijn evangelie heeft gerangschikt rond een zevental wonderen. Deze wonderen zijn tekenen, verwijzingen, naar Gods komende Rijk van recht en gerechtigheid. Er gebeurt iets in de tijd (het bruiloftsfeest werd gered) maar de betekenis reikt zoveel verder.

Wonder als teken

Op die manier kan ik spreken over het wonder van mijn genezing. Ja, God heeft mij gered. Het betekent dat God laat zien dat Hij niet een God van ooit of een God van ver weg is. Nee, Hij werkt ook vandaag in onze buurt, in onze huizen, in onze geloofsgemeenschappen. Wat heeft het Esther en mij ontroerd en bemoedigd dat zoveel mensen vanuit zoveel kerkelijke stromingen of levensovertuigingen eendrachtig hebben gebeden. In die biddende eenheid opende zich de hemel. God werkt vandaag hier in Sliedrecht: dat Koninkrijk van God komt. Het zal anders zijn. Laten we van die hoop getuigen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding

Belaagd – maar nooit zonder hoop

In onze gesprekken kwamen Esther en ik op een tweede gedachte. Ons leven gaat niet echt over rozen. Al vanaf het begin van onze relatie hebben we ons moeten verhouden met ziekten en beperkingen die bijna altijd een chronisch karakter kregen. Desondanks lukte het ons om ons dagelijks leven en ons werk steeds weer te leven rond geloof, hoop en liefde. We leven ons leven vanuit een optimistisch realisme – leven bij de dag en doen wat je hand vindt om te doen.

Vanaf afgelopen zomer werd het zwaar. Zoals in het Bijbelboek Job de jobstijdingen elkaar zo snel opvolgden dat de ene tijding over de andere heen rolde, zo volgden bij ons de tegenslagen elkaar ook steeds sneller op. Esther moest meerdere keren naar de SEH vanwege ernstige gezondheidsklachten. Eind oktober brak ze tot overmaat van ramp haar elleboog en werd ik door de kerkenraad gedeeltelijk van mijn werk vrijgesteld om mijn mantelzorgtaken voor mijn rekening te nemen.

Toen ik als mantelzorger eind november omviel, gaf dat ook op een existentieel niveau vragen. Het enige dat we wilden, was de hoop levend houden. Was dat teveel gevraagd? Het was een moment waarop we zomaar de hoop hadden kunnen verliezen. Het was een tijd waarin zomaar het cynisme het had kunnen winnen van de liefde en van het vertrouwen.

Maar er gebeurde iets anders. Daar waar onze stem stokte, waar de angst het lijf verkilde, stond het dorp op. Stond het Lichaam van Christus op. Wat is het bijzonder om te horen in hoeveel geloofsgemeenschappen gebeden is. We werden gedragen in gebed en praktische ondersteuning. De vlam van de hoop bleef en blijft branden.

Achteraf benoemen Esther en ik deze periode als een tijd waarin we belaagd werden. Een tijd waarin aan ons getrokken werd en we bijna kopje onder gingen. Maar dwars door het water werden we naar de overkant gebracht.

Waar God was in die tijd? God was er steeds – onder ons, rondom ons, in ons, en zichtbaar in de mensen om ons heen. Ja, we werden belaagd, maar we herinneren ons dat we gedragen werden.

Zinvinding

Wat betekent zo’n periode van verblijven op de rand van de eeuwigheid, van ziekte en herstel? Hoe gaat het met me mee? Heeft het me veranderd? Elke ingrijpende gebeurtenis landt in de ziel en kleurt de vragen, de overgave en het denken over het leven. Bij mij is het niet anders.

Het eerste dat voor mij duidelijk werd, is dat ik niet bang ben voor de dood, maar dat ik vooral wil leven. Beide hebben alles met God te maken. Ik ben ervan overtuigd dat ik door de dood heen geborgen zou zijn geweest bij God. Maar, God, wat wil ik graag leven. Het (verlangen naar het) leven heeft alles te maken met relaties. Dat is het tweede dat voor mij in deze periode scherper voor ogen is komen te staan: de kostbaarheid en waarde van vriendschap, familie en van het deel uitmaken van gemeenschappen. De kwetsbaarheid van het leven maakt ondubbelzinnig helder dat we het goede niet moeten uitstellen tot later, omdat later allang begonnen is.

Alleen de liefde maakt het leven de moeite waard.

Tot slot wil ik hier noemen dat ik nog weer veel meer ben bepaald bij dankbaarheid. We hebben onder ogen moeten zien hoe eindig ons leven kan zijn. Maar we hebben genadetijd gekregen. Hoe zou ik niet dankbaar kunnen zijn? Voor deze dag. Voor de liefde van en voor de liefste. Voor de liefde van en voor mijn gezin, mijn vrienden en familie. Voor de verrassende gemeenschappen waar we deel van uit maken. Dankbaarheid is leven met open handen.

We hebben zoveel zegen ontvangen. Wat ik hoop, is dat we ook tot zegen mogen zijn voor de mensen op ons pad.

Dit is het laatste blog van het drieluik. Dank je wel dat je het wilde lezen.

Een nieuw begin deel 2: Gedragen

20 feb

“Hoe gaat het vandaag met je?” De fysiotherapeut komt even bij me staan, terwijl ik de eerste meters fiets op de hometrainer – op een licht verzet natuurlijk. Vorige week, op 5 januari, ben ik gestart met hartrevalidatie. Het programma duurt ongeveer twee maanden, afhankelijk van de vorderingen. Het doel van de revalidatie is tweeledig: het opbouwen van conditie zodat de gewone dagelijkse activiteiten weer kunnen worden opgepakt, en daarnaast het leren omgaan met eventuele angst.

Hoe gaat het met je?

Tja. Hoe gaat het met me? “Het hangt er een beetje van af”, zeg ik, terwijl ik tot mijn eigen teleurstelling en verrassing al begin te hijgen van de inspanning. “Vergeleken met vorige week gaat het alweer een stukje beter. Maar als ik bedenk hoe ik me voelde voordat ik omviel, dan valt het erg tegen.”

De fysiotherapeut kijkt me aan. “Weet je, je moet vergeten hoe het was voordat je ziek werd. De ‘oude’ Alexander is voorbij. Er is nu een nieuwe situatie, je moet leren uitgaan van een nieuw begin.”

Zijn woorden resoneren nog enkele dagen in mijn hoofd. Ergens begint het nog weer meer te landen dat ik veel ernstiger ziek ben dan ik me wil realiseren. Bijna alle artsen die ik in de achterliggende weken gesproken heb, benadrukten hoeveel geluk ik heb gehad dat ik er nog ben en dat ik er zo uit ben gekomen. Het vreemde is dat ik zelf eigenlijk alles gemist heb. In de nacht van zaterdag op zondag verloor ik het bewustzijn en pas in de nacht van maandag op dinsdag lukte het me weer om herinneringen vast te houden. Aan de zondag en maandag heb ik geen eigen herinneringen. Alles is van ‘horen zeggen’. Het betekende dat er een kloof zat tussen de ervaringen van mijn partner, zoon en schoondochter, van onze goede vrienden, en mijn eigen ervaringen. Zij hadden de wanhoop, de diepe angst om mij te verliezen aan den lijve ondervonden. Dit gold overigens ook tot op zekere hoogte voor de geloofsgemeenschap en de buurt. De schrik zat bij hen veel dieper dan bij mij.

Wat hielp mij deze periode door te komen?

We hebben met elkaar een onvoorstelbare reis gemaakt. Die eerste week in het ziekenhuis was het een enorme overwinning om even in de stoel te zitten. Iets meer dan twee maanden later lukt het me weer om de honden uit te laten en is er een begin gemaakt met de re-integratie. Hoe verloopt zo’n reis? Hoe vind je de weg terug naar de dag?

Voor Esther en mij waren er drie beslissende pijlers op deze reis: God, de gemeenschap en de gezondheidszorg.

In een vorig blog heb ik beschreven hoe ons leven van de ene op de andere dag volkomen op z’n kop werd gezet en alles ons uit handen werd geslagen. Het fundament onder ons leven was in één klap verdwenen. We hadden niets anders dan onze lege handen. In die dramatische dagen hebben we ons desondanks gedragen gevoeld. We herkenden in de onverwachtse wending in de gebeurtenissen Gods hand – een wonder. (In het laatste deel van het drieluik ga ik hier verder op in). Elke dag ontvang ik met dankbaarheid. Zelfs als ik ’s nachts niet kan slapen vanwege pijn, ben ik dankbaar. Alleen wie leeft, kan ’s nachts wakker liggen. Het was allereerst Gods dragende aanwezigheid die ons door de nacht hielp.

De bedding van de gemeenschap

Het belang van gemeenschappen kan beslist niet overschat worden. Dat is het tweede dat ik hier wil benoemen. Al in die eerste bewuste nacht was er de kracht van ons gezin en van goede vrienden. Het is zo heilzaam om samen te delen van wat niet te dragen is, en om elkaar vast te houden als de aarde wankelt.

Wij werden vanaf het begin gedragen door de gemeenschap: de kerk, de straat, onze wijk, ons dorp, de vrienden van Facebook en Twitter. Zoveel mensen die meeleefden en praktische hulp boden. Wat was het ongelofelijk dat in zo korte tijd zoveel mensen langs kwamen om te helpen. Met de honden (die konden we niet meer zelf uitlaten). Met het eten. Elke avond, bijna twee maanden lang, stond er een warme maaltijd klaar. Chauffeurs, ondersteuning in het huishouden – teveel om op te noemen. En wat me ontroerde dat achtergronden er niet toe deden. Harten spraken.

Waar wij niet meer verder konden door de lichamelijke tegenslagen, stond het dorp op en droeg ons door deze dagen heen. Het ontroert me, en ik heb er nauwelijks woorden voor. Die bredere gemeenschap bood de bedding om de weg naar het leven terug te vinden

Het was bijzonder kostbaar hoe de verschillende geloofsgemeenschappen in Sliedrecht en omgeving (tot in onze zustergemeenten in Rwanda toe) voor ons gebeden hebben en op allerlei manieren meeleefden. Wat mij veel rust gaf, was de reactie van onze eigen gereformeerde kerk (PKN). De kerkenraad verdeelde direct alle taken voor de komende maanden zodat ik als predikant rustig aan mijn herstel kon gaan werken. De verkondiging, de onderlinge zorg en verbinding en al het andere werk vonden ‘gewoon’ doorgang. Daar ging troost vanuit: het werk van Jezus Christus is groter en ruimer dan wie dan ook. Dat maakt dat ik kon rusten in dat Lichaam van Christus – zoveel breder en groter ook dan onze kerk alleen.

Onze gezondheidszorg

Graag wil ik hier ook mijn dank uitspreken voor de verzorgenden, verpleegkundigen, artsen, en therapeuten die in deze maanden met zoveel bewogenheid, inzet en liefde voor ons gezorgd hebben. Met recht de derde pijler. Ik ben onder de indruk van het geloof van de artsen in herstel, van de weigering om de hoop op te geven en de onvoorwaardelijke liefde voor de patiënt.

Wat ben ik dankbaar voor de gezondheidszorg in Nederland.

Tot slot: vertel het verhaal. Steeds weer.

Hoe kun je verder? Hoe vind je de weg terug naar de dag? De eerste dagen nadat mijn geheugen weer begon te functioneren, wilde ik graag weten wat er nu precies gebeurd was. Wat was het ingewikkeld, pijnlijk en verdrietig om mij mijn levensverhaal toe te eigenen. We hebben veel gepraat. Met elkaar en met ieder apart. We hebben gehuild. Tranen met tuiten. Het was goed voor onze vrienden en ons gezin om het verhaal te delen, om de emoties te delen. Voor mij was het ontzettend belangrijk om te begrijpen waar ik doorheen gegaan was en om mijn geliefden te kunnen begrijpen. Ik keek de diensten terug van eerste Advent – de zondag dat ik voor zou gaan, maar op de IC had doorgebracht, terwijl de artsen vochten voor mijn leven.

Het was goed dat het mogelijk was om een beroep te doen op geestelijke verzorgers van de ziekenhuizen en op collega’s om existentiële vragen te stellen en deze thema’s te bespreken.

Wat ons ook goed deed, was dat we enkele weken later een gesprek konden regelen met de arts van de Spoedeisende Hulp die die nacht dienst had, en met de intensivist die die nacht ondersteunde. Wat is het heilzaam om de uren van de nacht door te nemen en door te kunnen praten over de keuzes die de artsen moesten maken. Alle vragen te durven stellen die in de ziel rondzweefden.

Alleen als de ander wil luisteren, kun je je verhaal vertellen.

Een nieuw begin

Hoe vind je de weg naar de nieuwe dag? Door de inzet van de verpleging, door de bedding van gemeenschappen en door mensen die steeds weer een luisterend oor bieden.

En toen de ochtend begon te glooien, stond ik toen op als een ander, een nieuw mens?

Jacob worstelde een lange nacht met God bij de Jabbok. Toen het ochtend werd, zei hij: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent’. Ik voel mij een gezegend mens. Ik ben onbeschrijfelijk dankbaar dat ik er nog ben. Ik ben me nog meer bewust geworden van het belang van relaties. Het enige waar het in het leven op aan komt is liefhebben en dat anderen jou liefhebben. De liefde die ons gedragen heeft – in het gezin, van onze vrienden, van de gemeenschappen, van God – bepaalde mij op een diep existentieel niveau dat ik er mag zijn en dat ik er toe doe.